Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 27 september 2022, nr. IENW/BSK-2022/210160, tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering circulaire ambachtscentra

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet, de artikelen 3, eerste lid, aanhef en onder b, 4, eerste en tweede lid, en 5, aanhef en onderdelen a tot en met c, van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 4, 8, eerste lid, 10, tweede lid, en 15, vijfde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering circulaire ambachtscentra wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan de begripsbepaling ‘activiteitenplan’ wordt toegevoegd ‘, ingediend door een of meerdere gemeente(n)’.

2. Aan de begripsbepaling ‘cofinanciering’ wordt toegevoegd ‘en partnerorganisaties’.

3. Aan de begripsbepaling ‘project’ toegevoegd ‘door of namens een of meerdere gemeente(n)’.

B

Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘ten minste drie’ vervangen door ‘ten minste de eerste vijf’.

2. In onderdeel 5° wordt ‘werkplaats of makerplaats’ vervangen door ‘onderwijs’.

3. In onderdeel 6° wordt ‘onderwijs’ vervangen door ‘werkplaats of makerplaats’.

C

Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:

1. De Minister kan een specifieke uitkering verlenen aan de ontvanger.

D

Aan artikel 5, onderdeel f, wordt toegevoegd ‘De BTW-componenten die ter compensatie afgedragen dienen te worden aan het BTW-compensatiefonds worden in mindering gebracht op de maximaal uit te keren uitkering.’.

E

In artikel 6 wordt ‘€ 1.900.000,–’ vervangen door ‘€ 2.900.000,–’.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘de periode van 1 november tot en met 10 december’ vervangen door ‘de periode van 1 oktober tot en met 31 oktober’.

2. Aan het derde lid, sub e, wordt toegevoegd ‘en BTW-plichtige activiteiten’.

G

In artikel 9 wordt onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. Een omschrijving van de werkwijze die leidt tot afvalvermindering en de toename van product- en materiaalhergebruik, en de manier waarop burgers of consumenten actief betrokken worden bij de uitvoering van het project;

H

Artikel 11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

De adviescommissie bestaat uit vijf leden:

2. Onderdeel b vervalt onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot b tot en met d.

I

Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien eerder een specifieke uitkering is verstrekt, heeft de ontvanger over de besteding daarvan verantwoording afgelegd als bedoeld in artikel 15.

J

De artikelen 18 tot en met 19 worden vervangen door drie artikelen, luidende:

Artikel 18. Evaluatieverslag

De Minister publiceert uiterlijk 1 juli 2025 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de uitkering in de praktijk.

Artikel 19. Vervaldatum en overgangsrecht

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat de regeling zoals die luidde op het tijdstip waarop de specifieke uitkering is verstrekt, van toepassing blijft op die specifieke uitkeringen.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering circulaire ambachtscentra.

K

Subonderdeel 1b van bijlage 1 bij de regeling komt te luiden:

1b. Elementen

In het plan worden minimaal de in artikel 2, tweede lid, onder 1° tot en met 5° genoemde elementen betrokken. Ook wordt hier benoemd op welke wijze en in hoeverre zij al betrokken zijn.

Punten 5 (per betrokken element als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder 1° tot en met 5°)

1

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2022. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 oktober 2022, treedt de regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

De Regeling specifieke uitkering circulaire ambachtscentra (hierna: de regeling) bevat regels over het realiseren van nieuwe samenwerkingsverbanden om nieuwe circulaire ambachtscentra op te zetten. Met het opzetten van circulaire ambachtscentra wordt een efficiëntieslag gemaakt door de bundeling van krachten van de diverse betrokkenen op het gebied van afvalbeheer, waardoor er minder bruikbare producten en grondstoffen verloren gaan. Naar mate de regeling langer bestaat en er meer en meer ambachtscentra worden opgericht, wordt het steeds belangrijker dat de circulaire ambachtscentra en de gemeenten waar ze worden opgezet, kennis en ervaring uitwisselen met andere circulaire ambachtscentra en met gemeenten die overwegen een circulair ambachtscentrum op te zetten. Hierin wordt voorzien door een actief leernetwerk van (aspirant) deelnemende gemeenten en partnerorganisaties.

2. Aanleiding voor de wijziging van de regeling

Om deze subsidie dit jaar te kunnen blijven verstrekken is een aanpassing, in de vorm van het verhogen van het subsidieplafond, van de regeling noodzakelijk. Verder geven de ervaringen die in de afgelopen twee jaar zijn opgedaan met het beoordelen van de subsidieaanvragen aanleiding voor enkele andere wijzigingen van de regeling, onder meer om de aanvraagprocedure efficiënter te kunnen laten verlopen. Omdat aanvragen ingediend door partnerorganisaties van gemeenten, niet in behandeling genomen kunnen worden (specifieke uitkeringen kunnen alleen worden aangevraagd door gemeenten), is het nodig om in de regeling te verduidelijken dat de aanvraag door een gemeente moet worden gedaan. Verder is het voor een soepele beoordeling van de aanvraag bijvoorbeeld ook nodig om meer te preciseren welke informatie (inclusief financiële informatie) bij de aanvraag dient te worden verstrekt.

3. Inhoud van de regeling

Met de aanpassingen in de regeling kan voor een langere periode een subsidie worden verleend. Daarnaast wordt in de regeling het subsidieplafond verhoogd om in het jaar 2022 nog een nieuwe ronde van specifieke uitkeringen te kunnen uitkeren. Het doel is om in 2030 een landelijk dekkend netwerk te hebben van circulaire ambachtscentra en de ervaring van de afgelopen jaren leert dat de centra zich met elke subsidieronde als een olievlek verder verspreiden. Vaak zijn het buurgemeenten van gemeenten die reeds een uitkering hebben gekregen, die een aanvraag indienen. Daarnaast worden de nieuwe aanvragen kwalitatief beter, omdat wordt voortgebouwd op kennis die wordt opgebouwd in het kennisnetwerk van deelnemende gemeenten.

De belangrijkste wijzigingen zijn: een verlenging van de looptijd van de regeling tot 1 juli 2025 en een verhoging van het subsidieplafond met één miljoen euro. Hierdoor kan nog dit jaar een nieuwe aanvraagronde starten, waarmee wordt beoogd ca. 20 nieuwe aanvragen te honoreren op basis van de vastgestelde beoordelingscriteria opgenomen in bijlage I bij de regeling. De andere wijzigingen zijn van ondergeschikte aard en worden in de artikelsgewijze toelichting toegelicht.

4. Gevolgen

Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor bedrijven en burgers en brengt ook geen hogere nalevingskosten met zich mee. Daarnaast heeft de wijzigingsregeling ook geen onvoorziene bestuurlijke lasten tot gevolg. De wijzigingen zijn goed uitvoerbaar zonder aanvullende uitvoeringskosten. Tevens brengt de wijzigingsregeling geen verandering in het toezicht op en de naleving van de regeling.

5. Inwerkingtreding

De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2022 en gaat gelden voor aanvragen ingediend na die datum. Voor uitkeringen verstrekt vóór 1 oktober 2022, blijft de regeling gelden zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling.

De termijn tussen de publicatiedatum van een ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding behoort in beginsel – nu het een regeling betreft die direct relevant is voor medeoverheden – minimaal drie maanden te zijn. Bij deze regeling wordt afgeweken van deze minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking is gerechtvaardigd, omdat de specifieke doelgroep gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel I, onderdeel A, is artikel 1 van de regeling gewijzigd. De begripsbepalingen van ‘activiteitenplan’, ‘cofinanciering’ en ‘project’ worden aangepast. Met de wijziging wordt zeker gesteld dat de aanvraag door een gemeente wordt ingediend en niet door een partnerorganisatie. Een aanvraag van een partnerorganisatie kan niet in behandeling worden genomen, omdat het een specifieke uitkering aan gemeenten betreft. Wel kunnen meerdere gemeenten gezamenlijk een aanvraag indienen en kunnen partnerorganisaties het project namens de gemeente(n) uitvoeren.

Artikel I, onderdeel B

In Artikel I, onderdeel B, is artikel 2 van de regeling aangepast. Met deze wijziging wordt artikel 2 van de regeling in overeenstemming gebracht met de praktijk waarbij minimaal vijf elementen terug moeten komen in het activiteitenplan. Dit is in 2021 al in de uitvraag voor de specifieke uitkering naar gemeenten gecommuniceerd en deze vijf elementen zijn ook opgenomen in de aanvraagformulieren. De verschuiving van drie naar vijf elementen is dus in feite al geëffectueerd in 2021.

Hier is voor gekozen, omdat de regeling niet bedoeld is voor het financieren van werkzaamheden die toch al worden uitgevoerd. Veel kringloopwinkels hebben bijvoorbeeld al afspraken met milieustraten over de aan- en afvoer van materialen, goederen en afvalstoffen en werken reeds met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of hosten eens per maand een repair café. Dat maakt nog niet dat ze een circulair ambachtscentrum zijn. Met de wijziging is in de regeling tot uitdrukking gebracht dat de volgende elementen aanwezig moeten zijn om voor een specifieke uitkering voor circulair ambachtscentrum in aanmerking te komen:

  • 1. Kringloopwinkel,

  • 2. Milieustraat,

  • 3. Sociaal-maatschappelijke instelling,

  • 4. Reparatiewerkplaats of repair café, en

  • 5. Onderwijs.

Artikel I, onderdeel C

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 4, eerste lid, van de regeling gewijzigd. Er zijn tekstuele aanpassingen gedaan t.a.v. de ‘ontvanger’ van de subsidie (zijnde een gemeente). De ontvanger kan alleen de gemeente zijn, maar het is niet altijd de gemeente die het project uitvoert. De uitvoerder kan bijvoorbeeld een kringloopwinkel of milieustraat zijn die handelt namens een gemeente.

Artikel I, onderdelen D en F

In de artikel I, onderdelen D en F, worden de artikelen 5 en 8 van de regeling gewijzigd. De BTW-plichtige componenten van de begroting dienen nader gespecificeerd te worden ten behoeve van de afdracht aan het BTW compensatiefonds. In artikel 8, tweede lid, is de aanvraagtermijn gewijzigd. In de artikelen 5 en 8, eerste lid, zijn enkele verduidelijkingen aangebracht voor BTW-plichtige activiteiten.

Artikel I, onderdeel G

In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 9 van de regeling gewijzigd. Aan de vereisten voor het activiteitenplan wordt een onderdeel toegevoegd waarmee verplicht wordt een beschrijving op te nemen van de wijze waarop de activiteiten in het activiteitenplan bijdragen aan afvalvermindering en materiaalhergebruik en hoe de consument hierbij wordt betrokken. Hierdoor moet dus het verband met het doel van de regeling in het activiteitenplan worden aangegeven. Dit gebeurde onvoldoende.

Artikel I, onderdeel H

In artikel I, onderdeel H wordt in artikel 11 van de regeling aangepast. De samenstelling van de adviescommissie wordt aangepast. Omdat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) geen actieve rol vervulde in de adviescommissie, maakt ze daar geen verplicht onderdeel meer van uit. De VNG zal een uitnodiging voor informele deelname aan de adviescommissie blijven ontvangen.

Artikel I, onderdeel I

In artikel I, onderdeel I, wordt artikel 13 van de regeling gewijzigd. Er wordt een voorwaarde aangevuld t.a.v. de randvoorwaarden, en dit betreft de verantwoordingsinformatie van reeds deelnemende gemeenten. Gemeenten moeten elk jaar aan de rijksoverheid melden of en hoe ze het geld dat is verkregen via een specifieke uitkering hebben besteed. Dit doen gemeenten via de methodiek SiSa: single information, single audit. Dit betekent eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole. Een gemeente kan voor deze regeling alleen een nieuwe aanvraag indienen als zij de verantwoording over hun eerdere aanvraag hebben afgelegd.

Artikel I, onderdeel J

In artikel I, onderdeel J, worden de artikelen 18 tot en met 20 van de regeling opnieuw vastgesteld. In de regeling zoals die gold onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling waren abusievelijk twee artikelen 18 opgenomen. Deze kennelijke verschrijving is door middel van deze wijziging opgelost. In het nieuwe artikel 18 wordt bovendien de evaluatiedatum van de regeling opgeschoven, aangezien de regeling een jaar langer door zal lopen. Ten behoeve van de evaluatie loopt er reeds een monitoringsprogramma.

Met het nieuwe artikel 19 wordt de looptijd van de regeling met een jaar verlengd, tot 1 juli 2025. Verder wordt bepaald dat voor een specifieke uitkering de tekst van de regeling blijft gelden, zoals die luidde op het tijdstip waarop deze is verstrekt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven