Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2022, 25338 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2022, 25338 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Justitie en Veiligheid;
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;
BESLUIT:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister van Justitie en Veiligheid;
commissie, bedoeld in artikel 2;
de Landelijke eenheid van de politie.
1. Er is een monitoringscommissie voor de Landelijke Eenheid.
2. De commissie heeft tot taak het actief monitoren van de transitie van de huidige Landelijke eenheid en het rapporteren hierover aan de Minister van Justitie en Veiligheid. De transitie vindt plaats volgens een transitieplan dat door de korpschef wordt opgesteld. De opdracht van de commissie bevat:
a. Adviseren over de kwaliteit en de haalbaarheid van het transitieplan en de daarin opgenomen tijdlijnen;
b. Monitoren van de uitvoering van het transitieplan en het elke vier maanden hierover rapporteren aan de Minister van Justitie en Veiligheid. De commissie rapporteert tussentijds aan de Minister van Justitie en Veiligheid wanneer zij dit nodig acht.
3. De commissie onderhoudt actief contact met de werkvloer zodat zicht wordt gehouden op de op de werkvloer zichtbare voortgang en het beeld dat de werkvloer heeft over de transitie.
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.
2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
3. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.
4. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.
5. De minister kan tussentijds een ander lid benoemen wanneer de voorzitter aangeeft dat dat noodzakelijk is voor de commissie om haar opdracht uit te voeren.
6. Voor 31 december 2022 wordt geëvalueerd of de samenstelling van de commissie voldoende is om de opdracht uit te voeren.
7. De voorzitter en de andere leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.
Voor de duur van de commissie worden tot lid van de commissie benoemd:
a. mr. B.B. (Bernt) Schneiders, tevens voorzitter;
b. mevr. drs. I.C. (Inge) Bryan;
c. prof. mr. dr. E.R. (Erwin) Muller;
d. mr. B.W.J. (Bob) Steensma MPA;
e. mevr. drs. Y. I. (Yasemin) Tümer MA.
1. De commissie wordt ingesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
2. De commissie wordt opgeheven per 1 juli 2023.
1. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.
2. Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan (de voorzitter van) de commissie.
3. Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.
4. De functionarissen die tot secretaris of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn tegenover anderen dan de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in het verband van de werkzaamheden van de commissie bekend is geworden.
1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast. De commissie zorgt daarbij voor actief contact met de werkvloer zodat voldaan kan worden aan de bepaling in artikel 2 lid 3 van dit besluit.
2. De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding op basis van artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht.
3. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
1. De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de taakuitvoering van de commissie.
2. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en op grond van artikel 31 van de Politiewet 2021, de Korpschef, verlenen de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig voor de uitvoering van haar taak.
1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 16/36.
2. Aan de leden mevr. drs. Y. I. (Yasemin) Tümer MA en mr. B.W.J. (Bob) Steensma MPA wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 8/36.
3. Aan de leden mevr. drs. I.C. (Inge) Bryan en prof. mr. dr. E.R. (Erwin) Muller wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 4/36.
4. De leden ontvangen een vergoeding voor reiskosten gebaseerd op de voet van de regeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.
1. De kosten van de commissie komen, voor zover op basis van een door de minister goedgekeurde raming, voor rekening van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,
b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek; en
c. de kosten voor oplevering van het rapport.
2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een raming aan de minister aan.
1. De commissie rapport schriftelijk aan de minister met een frequentie van één rapportage per vier maanden. De derde rapportage zal verschijnen op 1 juni 2023.
2. Indien de commissie daartoe aanleiding ziet, doet zij tussentijds verslag aan de minister.
3. Indien onvoorziene omstandigheden naar oordeel van de commissie het uitbrengen van een voorziene rapportage in de weg staan, dan stelt zijde minister daarvan onverwijld op de hoogte.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeṣilgöz-Zegerius
De Adviescommissie Landelijke eenheid constateerde in haar eindadvies dat er een fundamenteel andere kijk op de Landelijke eenheid (LE) en nodig is om de politieorganisatie toekomstbestendig te maken en dat er een transitie nodig is om deze toekomstbestendigheid te bereiken. De transitie ziet op een organisatorische facetten: de omvorming van één LE naar twee gelijkwaardige Landelijke eenheden met elk een samenhangend takenpakket en een onderscheidende identiteit waardoor de bestuurbaarheid en beheersbaarheid wordt vergroot. Een organisatorische omvorming zal alleen tot merkbare verbeteringen op de werkvloer leiden wanneer deze vergezeld gaat van veranderingen in cultuur en leiderschap.
De benodigde transitie wordt door de korpschef vastgelegd in een transitieplan. Het transitieplan bevat tijdlijnen met ijkpunten die de basis vormen voor de monitoring. Gedurende de transitie zal de commissie dienen als klankbord voor de eenheids- en korpsleiding.
In de beleidsreactie bij het tussenadvies geeft de Minister van Justitie en Veiligheid aan het transitieproces dat de LE gaat doormaken, door onafhankelijke experts te laten monitoren. Hiermee geeft de minister uitvoering aan de motie Van der Werf1.
De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 september 2022 en zal haar werkzaamheden uitvoeren tot 1 juli 2023. Vóór de einddatum zal in samenspraak met geëvalueerd worden of het voortzetten van de werkzaamheden van de commissie wenselijk is.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft een tweeledige adviesvraag voorgelegd aan de adviescommissie voor de Landelijke Eenheid.
Ten eerste zal de commissie adviseren de kwaliteit van het transitieplan dat de korpschef opstelt en over de haalbaarheid van de tijdlijnen in het transitieplan.
Ten tweede zal de monitoringscommissie de transitie monitoren aan de hand van de in het transitieplan opgenomen doelstelling, ijkpunten en tijdlijnen. De monitoringscommissie doet dit op een actieve manier: monitoring vindt niet alleen plaats op basis van rapportages, maar ook op basis van gesprekken met de Eenheidsleiding en andere betrokkenen. Op deze manier vormt de monitoringscommissie zich een actief beeld van de voortgang van de transitie.
De commissie rapporteert elke vier maanden, of tussentijds wanneer zij dat nodig acht, aan de Minister van Justitie en Veiligheid, op basis van zowel de ontvangen rapportages als op basis van het beeld dat de commissie zelf heeft verkregen door het voeren van de gesprekken. De commissie heeft deze rol tot 1 juli 2023. Voor die tijd heeft er een gesprek met de opdrachtgever plaatsgevonden waarin de wens en noodzaak tot continueren van de monitoring wordt besproken. Indien besloten wordt tot het verlengen van de opdracht, zal dit leiden tot een nieuw instellingsbesluit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-25338.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.