Mededeling implementatie Richtlijn (EU) 2022/211 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2022 tot wijziging van Kaderbesluit 2002/465/JBZ, met betrekking tot de aanpassing ervan aan de Unievoorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens (PbEU L37/1)

De Minister voor Rechtsbescherming deelt overeenkomstig aanwijzing 9.13 van de Aanwijzingen voor de regelgeving mede dat Richtlijn (EU) 2022/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2022 tot wijziging van Kaderbesluit 2002/465/JBZ, met betrekking tot de aanpassing ervan aan de Unievoorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens (PbEU L37/1) is geïmplementeerd door middel van bestaande regelgeving op de wijze als aangegeven in de transponeringstabel welke als bijlage bij deze mededeling is opgenomen.

Richtlijn (EU) 2022/211 voorziet in een aanvulling van artikel 1, tiende lid, van Kaderbesluit 2002/465/JBZ in verband met de aanpassing van het acquis van de voormalige derde pijler aan de actuele gegevensbeschermingsregels van de EU. De aanvulling bestaat daaruit dat wordt verduidelijkt dat persoonsgegevens die zijn vervat in informatie die door een gemeenschappelijk onderzoeksteam is verkregen, uitsluitend onder de voorwaarden van Richtlijn (EU) 2016/680 mogen worden verwerkt, waaronder de voorwaarden betreffende doelbinding en specifieke verwerkingsvoorwaarden. Richtlijn (EU) 2016/680 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen is geïmplementeerd in de Wet politiegegevens, het Besluit politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Met deze regelgeving wordt, onder meer, uitvoering gegeven de bepalingen van Richtlijn (EU) 2016/680 over doelbinding en specifieke verwerkingsvoorwaarden.

Met de bestaande regelgeving is derhalve voorzien in de bescherming van persoonsgegevens bij de verwerking van die gegevens in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam en hiermee is Richtlijn (EU) 2022/211 volledig geïmplementeerd.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

BIJLAGE

Transponeringstabel behorende bij de implementatie van richtlijn (EU) 2022/211 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2022 tot wijziging van Kaderbesluit 2002/465/JBZ, met betrekking tot de aanpassing ervan aan de Unievoorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens (PbEU L37/1).

Richtlijnbepaling

Bestaande wet- en regelgeving

Toelichting

Artikel 1

Wet en Besluit politiegegevens

Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens

In de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de daarop gebaseerde besluiten is de geldende EU-regelgeving inzake de verwerking van persoonsgegevens in het politie- en justitiedomein geïmplementeerd. Die wetgeving is ook van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens die zijn verkregen door een gemeenschappelijk onderzoeksteam waar Nederland aan deelneemt. Artikel 3, derde en vierde lid, Wet politiegegevens, artikel 5:4 Besluit politiegegevens, artikel 3, vierde en zesde lid, Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 38 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens zien daarbij op de doelbinding en op specifieke verwerkingsvoorwaarden.

Artikelen 2 t/m 4

 

Deze bepalingen behoeven geen implementatie in nationaal recht.

Naar boven