Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 15 mei 2022 (kenmerk 4077477/22/DP&O), houdende wijziging van het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de opwaardering van de hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen en een actualisering van het besluit

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder b, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Besluit:

ARTIKEL I

A

In artikel 1 onderdeel g wordt ‘hoofddirecteur’ vervangen door: directeur-generaal

B

Artikel 4, vierde lid, komt, onder vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid, te vervallen

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, D. Schoof

TOELICHTING

Dit besluit strekt tot wijziging van het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV) in. Het betreft een actualisering van het Organisatiebesluit JenV in verband met het opwaarderen van de functie hoofddirecteur DJI naar directeur-generaal DJI, alsmede een actualisering van een mandaatvoorbehoud.

Artikel IA

Gelijkwaardigheid tussen beleid en uitvoering is belangrijk voor het goed functioneren van de overheid. De invoering van het sturingsmodel in 2018 heeft een goede basis gelegd voor de emancipatie van de uitvoering. Het sturingsmodel is gebaseerd op een gelijkwaardig gesprek tussen eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer. Door de invoering van het sturingsmodel heeft de functie van hoofddirecteur DJI een andere uitgangspositie en andere verantwoordelijkheden gekregen. In de huidige organisatie ressorteert de hoofddirecteur DJI rechtstreeks onder de secretaris-generaal. Daarmee wordt meer autonoom handelen van de hoofddirecteur DJI verlangd en fungeert hij op het niveau van een directeur-generaal.

Naast het bovenstaande is nog van belang dat de DJI een omvangrijke organisatie is met een belangrijke maatschappelijke opgave.

Het verzoek tot opwaardering van de hoofddirecteur DJI naar directeur-generaal DJI is positief beoordeeld door de SG commissie HRM zodat ook de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hiermee akkoord is gegaan.

Artikel IB

Ingevolge 4, vierde lid, blijven beschikkingen waarin in het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) en de Wet overdracht ten uitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) de in het buitenland opgelegde straf wordt aangepast aan het in Nederland wettelijk toegestane maximum, voorbehouden aan de secretaris-generaal. De reden en achtergrond van het voorbehoud is niet duidelijk. Aanpassing van de buitenlandse straf gebeurt na een oordeel van een rechter daarover. Uitgangspunt is dat de Minister dit oordeel volgt. Om die reden zou de besluitvorming op basis van deze wetgeving zonder problemen op een lager niveau kunnen worden belegd. Voor de praktijk is het best werkbaar indien de bevoegdheid in mandaat wordt toegekend aan de senior selectiefuntionaris van IOS. Om die reden komt het artikellid te vervallen. Het huidige artikel 4, vijfde lid wordt vernummerd naar het vierde lid.

Overigens is bij een eerdere wijziging van het mandaatbesluit hoofden taakorganisatie de verlettering niet correct aangepast zodat in het huidige artikel 4, vierde lid nu wordt verwezen naar artikel 1, onderdeel f van het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties. Dit had onderdeel g moeten zijn. Het artikellid komt nu geheel te vervallen.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, D. Schoof

Naar boven