Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 23 augustus 2022, nr. 4095996, houdende wijziging van de Regeling aanvullende arbeidsvoorwaarden luchtvaart politie in verband met de formalisering van een afspraak uit de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2021 sector Politie

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 21, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4 van de Regeling aanvullende arbeidsvoorwaarden luchtvaart politie wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de in het desbetreffende kalenderjaar’ vervangen door ‘de in de afgelopen 12 maanden’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De eenmalige verhoging wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand november betaald.

ARTIKEL II

In afwijking van artikel 4, eerste lid, van de Regeling aanvullende arbeidsvoorwaarden luchtvaart politie heeft de vlieger in het jaar 2021 recht op een eenmalige verhoging ten bedrage van 8,33% vermenigvuldigd met 11/12 van de door hem in dat jaar genoten luchtvaarttoelage.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Artikel 4 van de Regeling aanvullende arbeidsvoorwaarden luchtvaart politie (hierna: regeling) regelt de hoogte en het moment van uitbetaling van de eenmalige verhoging van de luchtvaarttoelage voor vliegers. De eenmalige verhoging van de toelage is vergelijkbaar met de toekenning van een eindejaarsuitkering in artikel 25b van het Besluit bezoldiging politie (hierna: Bbp).

De partijen bij de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2021 sector Politie hebben afgesproken dat de eindejaarsuitkering vanaf 2021 in de maand november wordt uitbetaald. Deze wijziging is in artikel 25b, achtste lid, Bbp vastgelegd. In lijn hiermee wordt het vergelijkbare artikel 4, tweede lid, van de regeling op eenzelfde wijze aangepast. Vanwege de wijziging van het moment van uitbetaling naar de maand november is bovendien in het eerste lid verduidelijkt dat de opbouwperiode van de eenmalige verhoging niet ziet op een kalenderjaar maar op een periode van 12 maanden.

In verband met de overgang van de uitbetaling van de eenmalige verhoging van december naar november is in artikel II van deze wijzigingsregeling bepaald dat in 2021 eenmalig 11/12 deel van de eenmalige verhoging wordt uitbetaald. Door de terugwerkende kracht van de wijziging is vanaf december 2021 sprake van een volledige opbouw van de eenmalige verhoging van de toelage voor het jaar 2022.

De terugwerkende kracht van deze wijzigingen tot en met 1 november 2021 is geregeld in artikel III van deze wijzigingsregeling.

Over de inhoud van deze wijzigingsregeling is overeenstemming bereikt met de politievakorganisaties conform artikel 3, derde lid, van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994.

Naar boven