Regeling van de Minister van Financiën van 23 augustus 2022, 2022-0000199215, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft in verband met een periodieke aanpassing van de in euro luidende bedragen voor vrijstelling van het deel prudentieel toezicht van de Wft voor kleine natura-uitvaartverzekeraars en kleine schadeverzekeraars (indexatie vrijstellingsgrenzen Solvency II Basic)

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

Gelet op artikel 2:49b van de Wet op het financieel toezicht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Vrijstellingsregeling Wft wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1e, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt ‘2 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 2.200.000’.

2. In onderdeel b wordt ‘10 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 10.700.000’.

3. In onderdeel c wordt ‘25 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 26.600.000’.

4. In onderdeel d, onder 1°, wordt ‘0,5 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 600.000’ en wordt ‘2,5 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 2.700.000’.

5. In onderdeel f wordt ‘12.500 euro’ vervangen door ‘€ 14.000’.

B

Artikel 1f, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt ‘2 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 2.200.000’.

2. In onderdeel b wordt ‘10 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 10.700.000’.

3. In onderdeel c wordt ‘25 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 26.600.000’.

4. In onderdeel d, onder 1°, wordt ‘0,5 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 600.000’ en wordt ‘2,5 miljoen euro’ vervangen door ‘€ 2.700.000’.

5. In onderdeel f wordt ‘12.500 euro’ vervangen door ‘€ 14.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 19 oktober 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

TOELICHTING

Op Europese verzekeraars wordt prudentieel toezicht gehouden op grond van het Europese toezichtraamwerk van de richtlijn solvabiliteit II (de richtlijn).1 Verzekeraars met beperkte risico-omvang zijn uitgezonderd van het regime van de richtlijn. Op deze verzekeraars is een nationaal regime voor prudentieel toezicht van toepassing, het zogenaamde ‘Solvency II Basic-regime’. De kleinste natura-uitvaartverzekeraars en schadeverzekeraars met beperkte risico-omvang zijn ingevolge de Vrijstellingsregeling Wft (de Vrijstellingsregeling) ook vrijgesteld van dit nationale regime.

In 2020 heeft de Minister van Financiën de uitkomsten van een evaluatie van het Solvency II Basic-regime gedeeld met de Tweede Kamer.2 Het Verbond van Verzekeraars heeft naar aanleiding van deze evaluatie enkele voorstellen gedaan om het Solvency II Basic-regime aan te passen. Een van deze suggesties betreft de indexatie van de vrijstellingsgrenzen (opgenomen in de artikelen 1e en 1f van de Vrijstellingsregeling). Daarbij is van belang dat de richtlijn (in artikel 300) ook voorziet in de mogelijkheid om bedragen die worden genoemd in de richtlijn te indexeren. De Minister van Financiën heeft in reactie op dit voorstel van het Verbond daarom toegezegd te zullen kijken naar indexatie van de grens tussen vrijgestelde verzekeraars en het Solvency II Basic-regime.3 Met deze regeling wordt voorzien in de indexatie.

De indexatie heeft betrekking op de bedragen in de artikelen 1e en 1f van de Vrijstellingsregeling. De twee artikelen richten zich op natura-uitvaartverzekeraars respectievelijk schadeverzekeraars. De verschillende onderdelen van beide artikelen hebben in dat kader, kort gezegd, betrekking op de bruto geboekte premie-inkomsten, de technische voorzieningen en de dekking per overlijdensgeval of schadegeval. Het indexeringspercentage dat op de verschillende onderdelen wordt toegepast, is 6,2 procent. Dit percentage komt overeen met het percentage dat door de Europese Commissie is toegepast bij de indexatie van een aantal bedragen uit de richtlijn in oktober 2021.4

Voor de indexatie van de verschillende onderdelen uit artikelen 1e en 1f is het volgende van belang. De bedragen bedoeld in onderdelen c en d van artikelen 1e en 1f sluiten inhoudelijk aan op de drempelwaarden die worden genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen c en e, van de richtlijn. Ten aanzien van die bedragen in artikel 4 van de richtlijn heeft de Europese Commissie reeds de geïndexeerde hoogte bekendgemaakt in oktober 2021, zodat daar in deze wijzigingsregeling bij wordt aangesloten voor de onderdelen c en d. Conform dezelfde indexeringssystematiek worden de bedragen uit de onderdelen a en b van artikelen 1e en 1f aangepast. Dat wil zeggen, na toepassing van het indexeringspercentage worden de bedragen naar boven afgerond op een veelvoud van 100.000 euro.

Voor onderdeel f van de beide artikelen zou een afronding op een veelvoud van 100.000 euro leiden tot disproportionele uitkomsten. Daarom is voor dit onderdeel gekozen voor afronding op een veelvoud van 1.000 euro. Dit doet, vanuit het oogpunt van evenredigheid, recht aan het substantiële verschil tussen dit specifieke bedrag van 12.500 euro en de andere bedragen die krachtens deze wijzigingsregeling worden aangepast. De overige onderdelen van beide artikelen vereisen in deze context geen aanpassing, aangezien daarin geen concrete bedragen worden genoemd.

Op basis van de inzichten van DNB is de verwachte impact van de indexatie vanuit artikel 1e en 1f krachtens deze wijzigingsregeling beperkt. Naar verwachting zal ten gevolge van deze indexatie mogelijk één verzekeraar onder de reikwijdte van de vrijstelling gaan vallen, in plaats van onder het Solvency II Basic-regime. Voor verzekeraars met een zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 1g van de Vrijstellingsregeling worden geen gevolgen verwacht. Er worden verder geen gevolgen verwacht voor de regeldruk. Deze wijzigingsregeling is voor formeel advies voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (het ATR), maar niet geselecteerd voor een formeel advies. Er worden tot slot geen financiële gevolgen voor het Rijk verwacht.

Deze wijzigingsregeling is van 9 juni tot en met 7 juli 2022 openbaar geconsulteerd op www.internetconsultatie.nl. Er zijn naar aanleiding hiervan geen consultatiereacties ingediend.

De noodzaak tot verdere indexatie zal eenmaal per vijf jaar worden beoordeeld, met gebruikmaking van de systematiek van artikel 300 van de richtlijn. Omwille van de samenhang van enkele krachtens deze wijzigingsregeling geïndexeerde bedragen met bedragen die in de richtlijn worden geïndexeerd, wordt in afwijking van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn voor ministeriële regelingen voor het moment van inwerkingtreding van deze regeling aangesloten bij het moment waarop de indexering van de bedragen in de richtlijn plaats zal vinden (te weten, 19 oktober 2022).

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Richtlijn 2009/138/EG van het Europees parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335).

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 32 013, nr. 237.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 32 013, nr. 237, p. 1 en 12.

X Noot
4

Bekendmaking van de aanpassing aan de inflatie van de bedragen die worden vermeld in Richtlijn 2009/138/EG van het Europees parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2021, C 423).

Naar boven