Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 22 augustus 2022, nr. WJZ/ 22146180, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 in verband met de reorganisatie van het kerndepartement van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst 2011;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, vervalt subonderdeel 3°, onder vernummering van de subonderdelen 4° tot en met 17° tot 3° tot en met 16°.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ vervangen door ‘Wet open overheid’.

2. Het tweede lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 3° vervalt, onder vernummering van de onderdelen 4° tot en met 11° tot 3° tot en met 10°.

b. In de subonderdelen 3° (nieuw) en 4° (nieuw) vervalt telkens ‘i.o.’.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 10° (nieuw) door een puntkomma wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 11°. de Dienst Nationaal Coördinator Groningen.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel m wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ vervangen door ‘Wet open overheid’.

2. In onderdeel r wordt na ‘het kernministerie, bedoeld in paragraaf I, tweede lid, van de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische zaken en Klimaat;’ ingevoegd:

  • de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

D

Artikel 7, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Aan de inspecteur-generaal der mijnen, de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom, wordt, ieder voor zich, op zijn werkterrein, mandaat en machtiging verleend voor het vaststellen van beleidsregels.

E

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Aan de directeur-generaal Klimaat en Energie wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a. de benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van de leden van de Raad van Toezicht van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland

  • b. de benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van de leden van de stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten.

F

Artikel 11, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het voeren van voorlopige voorziening procedures, met uitzondering van:

    • 1°. het nemen van beslissingen op bezwaarschriften inzake de Wet openbaarheid van overheidsinformatie, Wet hergebruik van overheidsinformatie en de Algemene verordening gegevensbescherming;

    • 2°. het behandelen van bezwaarschriften en het voeren van voorlopige voorziening procedures over besluiten behorende tot het werkterrein van de inspecteur-generaal der mijnen, de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom;

G

Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

H

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Aan de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

2. In het derde lid vervalt ‘het Concordaat,’.

I

Artikel 15, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Aan de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

J

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor P&O-aangelegenheden geldt, in afwijking van het eerste lid, dat geen ondermandaat, volmacht en machtiging mag worden verleend voor de volgende aangelegenheden:

    • a. het aanbieden en het beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd;

    • b. het verlenen van langdurend verlof, bedoeld in hoofdstuk 4 van de CAO Rijk;

    • c. het opdragen van een andere functie;

    • d. het opdragen van tijdelijke andere werkzaamheden;

    • e. het toekennen van een hogere salarisschaal;

    • f. het toekennen van beloningen;

    • g. het toekennen van verplichte en onverplichte schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen;

    • h. het treffen van ordemaatregelen, bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

    • i. het toekennen van een terugkeergarantie;

    • j. het afnemen van de eed en belofte.

2. Het vierde lid vervalt.

K

Artikel 26a vervalt.

L

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf I, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de beleidsonderdelen:

    • 1°. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie;

    • 2°. het directoraat-generaal Klimaat en Energie;

    • 3°. het directoraat-generaal Economie en Digitalisering;

    • 4°. het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond.

2. Paragraaf III komt te luiden:

III. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie

A. Algemeen
  • 1. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie heeft tot taak:

    • a. het faciliteren van de transitie naar een duurzame, klimaatneutrale en inclusieve economie;

    • b. het creëren van een goed ondernemings-, vestigings- en investeringsklimaat;

    • c. het bijdragen aan innovatiebevordering met een grote maatschappelijke en economische impact;

    • d. het vormgeven en realiseren van beleid in samenwerking met de regio’s, Europa en de internationale gemeenschap, gericht op de realisatie van de nationale beleidsagenda;

    • e. het verzorgen van het strategisch account- en relatiemanagement met voor de beleidsontwikkeling en -uitvoering relevante partijen;

    • f. het verzorgen van een adequate beleidsmonitoring, evaluatiefunctie, beleids- en data-analyse ten behoeve van de ontwikkeling, onderbouwing, effectmeting en verantwoording van beleid en instrumenten;

    • g. het zorg dragen voor een professionele en doeltreffende bedrijfsvoering van de organisatie voor wat betreft P&O-aangelegenheden, communicatie, financiën, de aansturing van uitvoeringsorganisaties en directoraat-generaal-brede plannings-, prioriterings- en administratieve processen.

  • 3. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie bestaat uit:

    • a. De directie Topsectoren en Industriebeleid;

    • b. de directie Innovatie en Kennis;

    • c. de directie Regio en Ruimte;

    • d. de directie Ondernemingsklimaat;

    • e. het Stafbureau Algemene Zaken;

    • f. het BeleidsAnalyseTeam (BAT).

B. De directie Topsectoren en Industriebeleid (Top)
  • 1. De directie Topsectoren en Industriebeleid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Topsectoren en Industriebeleid heeft tot taak:

    • a. het bevorderen van de verduurzaming van bedrijven, de ontwikkeling van een strategische industriepolitiek, klimaatneutraal, circulair en met besparing van grondstoffen;

    • b. de versterking van het concurrentievermogen, waardecreatie en economische modernisering van (top)sectoren;

    • c. de tijdelijke ondersteuning van bedrijven in moeilijkheden;

    • d. het verzorgen van een strategisch netwerk en een relatienetwerk voor (top)sectoren;

    • e. de bevordering van bijdragen van de topsectoren aan het missiegedreven innovatiebeleid;

    • f. het verzorgen van een opgavegerichte buitenlandse acquisitie van bedrijven en het opdrachtgeverschap van de NFIA;

    • g. het bevorderen van economische veiligheid en het bijdragen aan een strategische autonomie en de bescherming van vitale belangen van bedrijven en sectoren;

    • h. de uitvoering en handhaving van het wettelijke stelsel van investeringstoetsing op risico’s voor de nationale veiligheid en het houden van toezicht op de naleving van de sanctieregelingen voor zover het betrekking heeft op het ‘eigendom van bedrijven’;

    • i. het verzorgen van de crisistaak, landelijk, conform crisiswetgeving en handboeken.

C. De directie Innovatie en Kennis (I&K)
  • 1. De directie Innovatie en Kennis staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Innovatie en Kennis heeft tot taak:

    • a. het versterken van innovatie in het bedrijfsleven met een doeltreffend en doelmatig instrumentarium voor R&D- en innovatiestimulering; voortbouwend op de sterktes van Nederlandse ecosystemen;

    • b. het realiseren van een toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang;

    • c. het verzorgen van een missiegedreven innovatiebeleid met een doelgerichte bijdrage van de R&D-intensieve topsectoren in Nederland, mede gericht op het, met innovatie, realiseren van maatschappelijke opgaven en van het ontwikkelen van sleuteltechnologieën;

    • d. het zorg dragen voor kennisveiligheid en een modern IE-systeem dat aanzet tot kennisbenutting en kennisbescherming;

    • e. het coördineren van de Nederlandse inzet voor het EU-cohesiebeleid en de uitvoering daarvan;

    • f. het valoriseren van kennis en onderzoeken, het aanzetten van innovatieve toepassingen en het bevorderen van nieuw ondernemerschap, met inbegrip van de directoraat-generaalbrede coördinatie en sturing van de inzet voor valorisatie.

D. De directie Regio en Ruimte (R&R)
  • 1. De directie Regio en Ruimte staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Regio en Ruimte heeft tot taak:

    • a. het departementsbreed verzorgen van een strategisch netwerk- en relatiemanagement met, en vertegenwoordiging in, de regio;

    • b. het initiëren en vormgeven van samenwerking met de regio, gericht op het ontwikkelen en realiseren van de beleidsagenda voor een duurzame en inclusieve economie, ondernemingsklimaat en innovatie, waaronder begrepen de samenwerking bij de inzet van regionale instrumenten;

    • c. het namens de minister vervullen van de rol van rijksheer in de regio bij crises;

    • d. het coördineren van de departementsbrede inzet voor Caribisch Nederland.

E. De directie Ondernemingsklimaat (O)
  • 1. De directie Ondernemingsklimaat staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Ondernemingsklimaat heeft tot taak:

    • a. het verzorgen van de visievorming, de regie en de monitoring met betrekking tot het Nederlandse ondernemings-, vestigings- en investeringsklimaat;

    • b. het verzorgen van toegang tot financiering met een effectief kapitaalmarktinstrumentarium en een goed werkende kapitaalmarkt;

    • c. het verzorgen van adequate wettelijke voorwaarden en regelgeving betreffende ondernemerschap en het verlichten van regeldruk voor bedrijven;

    • d. het verzorgen van de eigenaarsrol voor het Adviescollege Toetsing Regeldruk en het faciliteren van het secretariaat;

    • e. het bevorderen van de beschikbaarheid van menselijk kapitaal voor de departementsbrede opgaven, met inbegrip van de departementsbrede coördinatie hiervan;

    • f. het bevorderen en aanjagen van de digitale transitie van bedrijven en sectoren;

    • g. het bevorderen van nieuw ondernemerschap van start- en scale-ups;

    • h. het bevorderen van maatschappelijk verantwoord, sociaal, inclusief en veilig ondernemerschap;

    • i. het bevorderen van internationale en EU-samenwerking op haar werkterrein;

    • j. het opdrachtgeverschap en de coördinatie van de aansturing van de Kamer van Koophandel en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.

F. Het Stafbureau Algemene Zaken
  • 1. Het Stafbureau Algemene Zaken staat onder leiding van een hoofd Algemene Zaken.

  • 2. Het Stafbureau Algemene Zaken heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een professionele en doeltreffende bedrijfsvoering van de organisatie voor wat betreft P&O-aangelegenheden, communicatie, financiën, directoraat-generaal-brede plannings-, prioriterings- en administratieve processen.

    • b. het voeren van het secretariaat van het MT-B&I en de ondersteuning daarvan.

G. Het BeleidsAnalyseTeam (BAT)
  • 1. Het BeleidsAnalyseTeam staat onder leiding van de hoofdanalist van B&I.

  • 2. Het BeleidsAnalyseTeam heeft tot taak: het verzorgen van een adequate beleidsmonitoring, evaluatiefunctie, beleids- en data-analyse ten behoeve van de ontwikkeling, onderbouwing, effectmeting en verantwoording van beleid en instrumenten bij B&I.

3. Paragraaf IV komt te luiden:

IV. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie

A. Algemeen
  • 1. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie heeft tot taak:

    • a. het ontwikkelen en implementeren van beleid ten aanzien van het tegengaan van klimaatverandering in internationaal en nationaal verband en het werken aan een klimaatneutrale samenleving;

    • b. het uitwerken van de langetermijnstrategie voor de energietransitie en het energiesysteem in 2050;

    • c. het realiseren van een goed functionerend energiesysteem om de transitie van fossiele naar duurzame energievoorziening mogelijk te maken door middel van de ordening van de energiemarkt;

    • d. het zorgdragen voor de realisatie van tijdige en passende infrastructuur voor opwek, opslag en transport voor energiedragers en grondstoffen;

    • e. het ontwikkelen en implementeren van beleid ten aanzien van kernenergie, als bijdrage aan het toekomstig functionerend energiesysteem.

  • 3. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie bestaat uit:

    • a. de directie Klimaat;

    • b. de directie Strategie Energiesysteem;

    • c. de directie Realisatie Energietransitie;

    • d. de directie Energiemarkt;

    • e. de programmadirectie Kernenergie;

    • f. het cluster Algemene Zaken.

B. De directie Klimaat (DK)
  • 1. De directie Klimaat staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Klimaat heeft tot taak:

    • a. het uitvoeren van de klimaatafspraken volgend uit internationale verdragen zoals het Klimaatakkoord van Parijs;

    • b. het coördineren van de Nederlandse bijdragen aan de Europese klimaatbeleidsvorming;

    • c. het monitoren en realiseren van de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 en het bewerkstelligen van een CO2-reductie-emissie in 2030 van ten minste 55%;

    • d. het zorg dragen voor klimaatmitigatiebeleid;

    • e. het vervullen van de kennis- en strategiefunctie voor het nationale en internationale klimaatbeleid, waaronder begrepen de accountverantwoordelijkheid voor het PBL, het RIVM en het IPPC.

C. De directie Realisatie Energietransitie (DRE)
  • 1. De directie Realisatie Energietransitie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Realisatie Energietransitie heeft tot taak:

    • a. het als bevoegd gezag zorg dragen voor de ruimtelijke inpassing van energieprojecten van nationaal belang, onder meer door het toepassen van de rijkscoördinatieregeling (RCR) of de overdracht van de bevoegdheid aan gemeenten of provincies;

    • b. het voorbereiden van de standpunten van het rijk met betrekking tot nut en noodzaak van transitiemaatregelen en het aanjagen van initiatieven;

    • c. het vervullen van de opdrachtgeversrol in het kader van de programma’s Opwek van energie op Rijksvastgoed (OER) en Zon op Dak;

    • d. het versnellen van de realisatie van energie-infrastructuur voor sectoren, waaronder begrepen het uitvoeren van het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI);

    • e. het zorg dragen voor de werking en verbreding van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK);

    • f. de uitrol van windenergie op zee door coördinatie van de vergunningverlening (kavelbesluiten en tenders);

    • g. de ruimtelijke inpassing van windenergie en aanlanding;

    • h. de beleidsontwikkeling van windenergie op zee op de lange termijn inclusief internationale samenwerking en inpassing in het energiesysteem.

D. De directie Strategie Energiesysteem (DSE)
  • 1. De directie Strategie Energiesysteem staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Strategie Energiesysteem heeft tot taak:

    • a. het uitwerken van een langetermijnstrategie voor de energietransitie en het energiesysteem in 2050;

    • b. het uitvoeren van het Programma Energie Systeem (PES) en het vertalen van de strategie en de toekomstvisie naar actuele systeemkeuzes;

    • c. het ontwikkelen van het afwegingskader voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK);

    • d. het uitwerken en implementeren van bestedingsplannen voor de energie-infrastructuur;

    • e. het verzorgen van financieringsinstrumenten op het terrein van de energietransitie en de financiering van energie-infrastructuur;

    • f. het verzorgen van energieinnovatiebeleid, met inbegrip van het opdrachtgeverschap van de topsector Energie;

    • g. het zorg dragen voor de ruimtelijke aspecten van het energiebeleid zoals dat wordt gevormd in Programma Energie Hoofdstructuur (PEH) en de inzet voor de Omgevingswet en de instrumenten daaronder, zoals de Nationale Omgevingsvisie (NOVI);

    • h. het zorg dragen voor aangelegenheden op het gebied van energie en samenleving, waaronder de Regionale Energie Strategieën (RES), draagvlak, participatie, communicatie en fysieke veiligheidsrisico’s in de energietransitie;

    • i. de monitoring en evaluatie van de ontwikkeling van het energiesysteem.

E. De directie Energiemarkt (DEM)
  • 1. De directie Energiemarkt staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Energiemarkt heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor goed werkende energiemarkten en bijbehorende regelgeving voor de energiedragers warmte, gas, elektriciteit en waterstof, waaronder begrepen de ordening en regulering van de energie-infrastructuur van de verschillende markten;

    • b. het vormgeven van het energiebesparing- en energie-efficiëntie beleid;

    • c. het bijdragen aan het opschalen en stimuleren van CO2-neutrale energieproductie;

    • d. het realiseren van de doelen voor 2030 uit het Klimaatakkoord voor de energiesector;

    • e. het verzorgen van het beleid rondom de energierekening, waaronder begrepen de energiebelasting met overige stakeholders;

    • f. het zorg dragen voor inbreng in en onderhandelingen over het energiebeleid in internationaal verband;

    • g. het borgen van het security-beleid, waaronder begrepen de crisisbeheersing, cybersecurity en economische veiligheid ten aanzien van de voorzieningszekerheid en leveringszekerheid van energie.

F. De programmadirectie Kernenergie (pDKE)
  • 1. De programmadirectie Kernenergie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De programmadirectie Kernenergie heeft tot taak:

    • a. het stimuleren van innovatie voor nucleaire organisaties als PALLAS en Nuclear Research and consultancy Group (NRG) en het vervullen van de internationale taken op dit terrein;

    • b. het versterken van de kennisinfrastructuur op het gebied van stralingsbescherming en nucleaire kennis;

    • c. het voorbereiden van de benodigde stappen voor het openhouden van de kerncentrale Borssele na 2033;

    • d. het voorbereiden van de benodigde stappen voor de nieuwbouw van twee kerncentrales.

G. Het cluster Algemene Zaken (AZ)
  • 1. Het cluster Algemene zaken staat onder leiding van een manager en voert zijn taken mede uit voor de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond.

  • 2. Het cluster Algemene Zaken heeft tot taak:

    • a. het verzorgen van de bestuurlijke ondersteuning voor de managementteams van het directoraat-generaal Klimaat en Energie en het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond;

    • b. het uitvoeren van coördinerende taken, bijvoorbeeld op het gebied van openbaarheid, personeel en organisatie, financiën, communicatie, informatiehuishouding, parlementaire aangelegenheden en de uitvoeringsopdracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

4. Paragraaf V komt te luiden:

V. Het directoraat-generaal Economie en Digitaliserig

A. Algemeen
  • 1. Het directoraat-generaal Economie en Digitalisering staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Economie en Digitalisering heeft tot taak:

    • a. het versterken van de beleidskwaliteit door vanuit een economisch perspectief constructief kritisch mee te denken en door het verder brengen van economische beleidsanalyses en strategische visievorming;

    • b. het voeren van regie bij de digitale transitie van de economie en het borgen van de randvoorwaarden voor elektronische communicatie zoals veiligheid, betrouwbare en hoogwaardige connectiviteit;

    • c. het ordenen en reguleren van de digitale markten voor infra, data en diensten;

    • d. het zorg dragen voor goed functionerende markten door gerichte advisering en vormgeving van het consumenten-, aanbesteding-, post- en mededingingsbeleid en het beleid inzake de economische infrastructuur en de interne markt;

    • e. het ondersteunen en adviseren rond de uitvoering van het Nationaal Groeifonds.

B. De directie Algemene Economische Politiek (AEP)
  • 1. De directie Algemene Economische Politiek staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Algemene Economische Politiek heeft tot taak:

    • a. het versterken van de beleidskwaliteit door vanuit een economisch perspectief constructief kritisch mee te denken op de beleidsterreinen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • b. het analyseren van en het adviseren op economische vraagstukken en voorstellen van het ministerie en van andere departementen;

    • c. het verder brengen van economische beleidsanalyses en strategische visievorming en agenderen en analyseren van onderbelichte economische thema’s;

    • d. het begeleiden en waar nodig initiëren van activiteiten in het kader van het beleid gericht op versterking van het duurzaam economisch groeivermogen en de brede welvaart;

    • e. het versterken van het strategisch vermogen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het vervullen van een verbindende, initiërende en agenderende rol daarin;

    • f. het aanjagen van de toepassing van gedragswetenschappelijke inzichten in beleid;

    • g. het coördineren van het fiscale beleid binnen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de lasten- en koopkrachtbesluitvorming;

    • h. het beleidsmatig vormgeven van het Nationaal Groeifonds als ambtelijk fondsbeheerder;

    • i. het onderhouden van de contacten met belangrijke economische instituten als het CPB en het CBS.

C. De directie Digitale Economie (DE)
  • 1. De directie Digitale Economie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Digitale Economie heeft tot taak:

    • a. het regie voeren bij de digitale transitie van de economie;

    • b. het borgen van een betrouwbare en hoogwaardige connectiviteit, het dataverkeer en een vrij en open internet;

    • c. het maken van beleid ten aanzien van het frequentiespectrum, antennes en het verdelen van schaarse frequenties;

    • d. het ordenen en reguleren van digitale markten voor infra, (data)diensten en data, met oog voor concurrerende prijzen, keuzevrijheid en ruimte voor bedrijven en consumenten, inclusief de verantwoordelijkheid van het toezicht van ACM en AT op die terreinen;

    • e. het bevorderen van de ontwikkeling en de verantwoorde toepassing van digitale technologieën, waaronder begrepen AI, 5G/6G en data;

    • f. het versterken van digitale vaardigheden;

    • g. het voeren van regie over de EU-fondsen Digitale Europe en de Connecting Europe Facility in Nederland;

    • h. het versterken van de economische veiligheid in het digitale domein, de cyberweerbaarheid van ondernemend Nederland en het bevorderen van het veilig en vertrouwd gebruik van digitale producten en diensten;

    • i. de verantwoordelijkheid voor de continuïteits- en crisiskolom van het vitale proces ICT en telecom.

D. De directie Mededinging en Consumenten (MC)
  • 1. De directie Mededinging en Consumenten staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Mededinging en Consumenten heeft tot taak:

    • a. de verantwoordelijkheid voor consumentenbeleid;

    • b. de verantwoordelijkheid voor aanbestedingsbeleid;

    • c. de verantwoordelijkheid voor mededingingsbeleid en marktordeningsvraagstukken;

    • d. de verantwoordelijkheid voor het beleidsterrein interne markt inclusief het klachtenloket Solvit, het Interne Markt Informatiesysteem (IMI) en het notificatiesysteem voor technische voorschriften (TRIS) en inclusief de uitvoering van de Europese Dienstenrichtlijn en de beleidsvorming daaromtrent.

E. De directie Nationaal Groeifonds (NGF)
  • 1. De directie Nationaal Groeifonds staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Nationaal Groeifonds heeft tot taak:

    • a. het ondersteunen van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds bij de uitvoering van haar taken;

    • b. het begeleiden van het beoordelingsproces van investeringsvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds;

    • c. het onderhouden van contacten met indienende partijen en het breder delen van best practices en bevindingen met stakeholders in relatie tot het Nationaal Groeifonds;

    • d. het monitoren en het meten van de effecten van de goedgekeurde voorstellen en het afleggen van verantwoording hierover aan de fondsbeheerders;

    • e. het adviseren van fondsbeheer over de uitvoering van het Nationaal Groeifonds en de beleidsmatige keuzes die fondsbeheer kan maken.

5. Paragraaf VI komt te luiden:

VI. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond

A. Algemeen
  • 1. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond staat onder leiding van een programmadirecteur-generaal.

  • 2. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond heeft tot taak:

    • a. maatschappelijk draagvlak creëren voor duurzaam gebruik van de ondergrond met specifieke aandacht voor Groningen;

    • b. het zorg dragen voor de afbouw van de winning uit het Groningenveld met behoud van leveringszekerheid en de hiervoor benodigde vraagreductie;

    • c. het zorg dragen voor een adequate invulling van de afhandeling van de schade en voor het veiligheidskader voor en de uitvoering van de versterkingsoperatie als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag Norg;

    • d. het verhalen van de kosten van schade en de kosten voor de voor de veiligheid noodzakelijke versterking van gebouwen op de exploitant van het Groningenveld;

    • e. het coördineren van het rijksbrede beleid gericht op economisch en maatschappelijk toekomstperspectief voor Groningen;

    • f. het zorg dragen voor een afbouw- en opbouwplan voor toekomstig gebruik van de diepe ondergrond.

  • 3. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond bestaat uit:

    • a. de programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen;

    • b. de programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen;

    • c. de directie Transitie Diepe Ondergrond.

B. De programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen (DSGG)
  • 1. De programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. De programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een goede technische en veilige invulling van de afbouw van de winning uit het Groningenveld;

    • b. het invulling geven aan de zorgplicht van de Staat ten aanzien van de gaswinning uit het Groningenveld en het zorg dragen voor de bijbehorende veiligheidskaders ten behoeve van de beleidsvorming ten aanzien van versterking van woningen in Groningen;

    • c. het verhalen van de kosten voor de afhandeling van schade en van de kosten voor de uitvoering van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de versterkingsoperatie;

    • d. het zorg dragen voor passende vangnetten voor bewoners en ondernemers in het effectgebied van de gaswinning uit het Groningenveld die niet op eigen kracht de processen en procedures kunnen doorlopen;

    • e. het invulling geven aan de opdrachtgeversrol ten aanzien van het Instituut Mijnbouwschade Groningen.

C. De programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen (DVPG)
  • 1. De programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. De programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen heeft tot taak:

    • a. het dragen van de beleidsmatige verantwoordelijkheid met betrekking tot het uitvoeren en versnellen van de versterkingsopgave in Groningen met meer regie voor de bewoners;

    • b. het ontwikkelen en uitvoeren van flankerend beleid ter uitvoering van de versterkingsoperatie met het oog op het behoud van maatschappelijke en fysieke samenhang van dorpen, wijken en straten;

    • c. het bijdragen aan de ontwikkeling van een bestendig maatschappelijk-economisch toekomstperspectief voor de provincie Groningen;

    • d. het invulling geven aan de opdrachtgeversrol ten aanzien van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen.

D. De directie Transitie Diepe Ondergrond (DTDO)
  • 1. De directie Transitie Diepe Ondergrond staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Transitie Diepe Ondergrond heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor beleid voor het toekomstig duurzaam gebruik van de diepe ondergrond;

    • b. het initiëren van beleid en wet- en regelgeving voor de huidige en toekomstige activiteiten die dienend zijn voor de realisatie van het toekomstig energiesysteem, de energietransitie en een efficiënt vergunningenproces;

    • c. het zorg dragen voor een efficiënt en transparant vergunningverleningsproces.

6. Paragraaf VII, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel aa wordt ‘directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie, het directoraat-generaal Klimaat en Energie, de Dienst Chief Economist, de directie Bedrijfsvoering, de directie Bureau Bestuursraad, de directie Communicatie, de directie Europese en Internationale Zaken, de directie Financieel-Economische Zaken, de directie Wetgeving en Juridische Zaken’ vervangen door ‘het kernministerie’.

b. In onderdeel ee wordt na ‘het kernministerie, bedoeld in paragraaf I, tweede lid, van de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische zaken en Klimaat;’ ingevoegd:

  • de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

7. In paragraaf XI, tweede lid, onderdeel d, wordt na ‘het kernministerie,’ ingevoegd ‘de Dienst Nationaal Coördinator Groningen,’

8. In paragraaf XII, tweede lid, onderdelen b en f, wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ telkens vervangen door ‘Wet open overheid’.

ARTIKEL II

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • het Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 23 maart 2022, nr. WJZ/ 22000691, houdende tijdelijke verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de Nationaal Coördinator Groningen op het terrein van versterking van gebouwen en het toekomstbestendig maken van Groningen;

  • het Besluit mandaat, volmacht en machtiging projectorganisatie Van-Werk-naar-Werk.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2022.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 augustus 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven