Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 17 augustus 2022, kenmerk 3389377-1031688-MEVA, houdende regels voor het subsidiëren van zorgaanbieders voor een lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap (Subsidieregeling veerkracht en zeggenschap)

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze Subsidieregeling wordt verstaan onder:

begeleider:

iemand die beroepsmatig maatschappelijke, lichamelijke of psychosociale hulp en ondersteuning biedt;

de-minimisverordening:

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L352);

handelsregister:

handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;

lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap:

activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van de veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers die werkzaam zijn bij de aanvrager;

loonkosten:

brutoloon en werkgeverslasten voor de uren van het projectteam die worden ingezet voor het uitvoeren van activiteiten als bedoeld in artikel 3;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

inkoopcontract:

overeenkomst tussen de aanvrager en een of meerdere gemeenten ten behoeve van de inkoop van zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of Jeugdwet;

minister:

Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

projectteam:

werknemers van de aanvrager die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren en verantwoorden van de activiteiten als bedoeld in artikel 3;

SBI-code:

code van de Standaard Bedrijfsindeling zoals gehanteerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek waarmee de economische activiteit van een bedrijf wordt weergegeven in het handelsregister;

veerkracht:

mentaal en fysiek welzijn dat nodig is om te kunnen omgaan met diverse eisen en uitdagingen gerelateerd aan dagelijkse beroepsuitoefening of zaken die aan beroepsuitoefening verwant zijn;

VVVB’er:

iemand die werkzaam is in de functie van verzorgende, verpleegkundige, verpleegkundig specialist of begeleider;

werknemer:

persoon die bij een zorgaanbieder werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, gesloten met de zorgaanbieder;

zeggenschap:

mogelijkheid om invloed uit te oefenen op besluiten die van invloed zijn op de dagelijkse beroepsuitoefening of zaken die aan beroepsuitoefening verwant zijn.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling

Op deze Subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing, met uitzondering van artikel 10.1.

Artikel 3. Doel subsidie en subsidiabele activiteiten

  • 1. Het doel van deze subsidieregeling is het bevorderen van de veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers.

  • 2. De minister kan subsidie verstrekken aan een instelling voor het uitvoeren van een lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap door een projectteam.

Artikel 4. Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

  • 1. De subsidieverlening bedraagt € 50.000 per aanvrager.

  • 2. De subsidiabele kosten zijn:

    • a. loonkosten tot een maximaal bruto uurtarief van € 49,91, en

    • b. overige kosten, bestaande uit:

      • de huur van een externe ruimte;

      • de inhuur van een spreker of trainer, inclusief reiskosten tot een maximum bedrag van € 0,19 per kilometer of de volledige kosten voor reizen in de tweede klas met het openbaar vervoer;

      • de inhuur van een externe organisatie, inclusief reiskosten tot een maximum bedrag van € 0,19 per kilometer of de volledige kosten voor reizen in de tweede klas met het openbaar vervoer;

      • kosten voor ICT-voorzieningen ter ondersteuning van het projectteam voor de uitvoering van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap; of,

      • catering tot een maximum bedrag van € 26,39 per persoon per bijeenkomst.

  • 3. Het subsidiabele bedrag bestaat ten hoogste uit 40% overige kosten.

Artikel 5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 12.750.000.

  • 2. Het uit hoofde van het binnen het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld door middel van een loting, conform bijlage 1.

Artikel 6. Subsidieperiode

Subsidie wordt op grond van deze Subsidieregeling voor een periode van ten hoogste 12 maanden verleend.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening

  • 1. De aanvraag tot verlening kan worden ingediend van 9 september 2022 tot en met 23 september 2022 om 23.59 uur.

  • 2. In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling gaat een aanvraag vergezeld van:

    • a. een verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening;

    • b. een verklaring waaruit blijkt dat de aanvraag wordt ondersteund door:

      • de voorzitter van een Verpleegkundige Adviesraad, Verpleegkundige en Verzorgende Adviesraad, Professionele Adviesraad of Zorgadviesraad, of;

      • ten minste 8 VVVB’ers die werkzaam zijn bij de aanvrager.

  • 3. Voor de aanvraag, begroting en de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

Artikel 8. Voorwaarden

  • 1. Subsidie wordt enkel verstrekt indien:

    • a. een aanvrager in het bezit is van een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

    • b. een aanvrager op 1 januari 2022 in het handelsregister stond ingeschreven met een SBI-code die in bijlage 2 is opgenomen;

    • c. een aanvraag voldoet aan de criteria uit bijlage 3;

    • d. uit de begroting blijkt dat de subsidiabele kosten niet minder bedragen dan € 50.000; en,

    • e. deze in overeenstemming is met de de-minimisverordening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt subsidie tevens verstrekt aan een aanvrager die op 1 januari 2022 in het handelsregister stond ingeschreven met de SBI-code 87.90.1, 87.90.2 of 88.99.1 en een betalingsbewijs van de gemeente en inkoopcontract kan overleggen.

Artikel 9. Verlening, bevoorschotting en betaling

De minister verstrekt en betaalt bij het besluit tot verlening van de subsidie een voorschot van 80% van de subsidie.

Artikel 10. Verantwoording en vaststelling

  • 1. In aanvulling op artikel 7.7 van de Kaderregeling gaat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie vergezeld van een samenvatting van de uitgevoerde activiteiten, die is ondertekend door:

    • a. de voorzitter van een Verpleegkundige Adviesraad, Verpleegkundige en Verzorgende Adviesraad, Professionele Adviesraad, of Zorgadviesraad; of,

    • b. ten minste 8 VVVB’ers die werkzaam zijn bij de aanvrager.

  • 2. Voor de samenvatting wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3. Een samenvatting kan door de minister voor iedereen toegankelijk worden gemaakt.

  • 4. De minister voert een steekproef uit voorafgaand aan de vaststelling van de subsidie.

  • 5. Indien bij de vaststelling blijkt dat de werkelijke kosten van de subsidiabele kosten minder dan € 30.000 bedragen, wordt € 2.500 in mindering gebracht op de subsidie.

Artikel 11. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze Subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze Subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 september 2022 en vervalt met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

Artikel 13. Citeertitel

Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling veerkracht en zeggenschap.

Deze Subsidieregeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

BIJLAGE 1 LOTINGSYSTEMATIEK, BEHOREND BIJ ARTIKEL 5, TWEEDE LID

De volgende lotingssystematiek wordt gebruikt indien er meer dan 255 aanvragen worden ingediend. Indien er minder aanvragen worden ingediend, vindt er geen loting plaats. Subsidie wordt dan verleend aan aanvragers waarvan de aanvraag aan de criteria uit deze Subsidieregeling voldoet.

Stap 1

De aanvragen die worden ingediend binnen de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden in drie lotingsgroepen ingedeeld. Deze groepen zijn representatief voor de branches:

  • 1. Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 1 in bijlage 2.

  • 2. Gehandicaptenzorg, GGZ-/jeugdzorg, huisartsenzorg en gezondheidscentra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 2 in bijlage 2.

  • 3. Ziekenhuizen en universitaire medische centra

    Deze groep is gebaseerd op de SBI-code van de aanvragers zoals opgenomen onder categorie 3 in bijlage 2.

Stap 2

Binnen de bovengenoemde categorieën vindt een loting plaats. De loting vindt plaats door een notaris en de daaruit resulterende rangschikking wordt schriftelijk vastgelegd. Dit resulteert in een lootlijst. De lootlijst bepaalt de behandelvolgorde van de aanvragen.

Stap 3

  • 3.1. De aanvragen worden beoordeeld op volledigheid. Aanvragers krijgen éénmaal één week de tijd om aanvragen aan te vullen. Aanvragen die niet tijdig volledig zijn, worden afgewezen.

  • 3.2. De volledige aanvragen worden vervolgens beoordeeld op de criteria die in deze Subsidieregeling zijn opgenomen. Aanvragen die niet aan de criteria voldoen, worden afgewezen.

Stap 4

  • 4.1. De aanvragen die niet volledig zijn of die niet aan de criteria voldoen, worden van de lootlijst geschrapt.

  • 4.2. Per groep wordt vervolgens subsidie verleend aan de eerste 85 aanvragen op de lootlijst.

  • 4.3. Indien in een lotingsgroep minder dan 85 aanvragen op de lootlijst staan, wordt het resterende subsidiebedrag verdeeld over de lotingsgroep waar meer dan 85 aanvragen op de lootlijst staan. Indien er in twee lotingsgroepen meer dan 85 aanvragen op de lootlijst staan, wordt het resterende beschikbare bedrag verdeeld over deze twee groepen. Bij het toekennen van de subsidies wordt de volgende volgorde aangehouden: groep 1 – groep 2 – groep 3 (zie de indeling bij stap 1).

  • 4.4. Aanvragen die op basis van deze loting niet voor subsidie in aanmerking komen, worden afgewezen.

Voorbeeld van de lotingssystematiek

Er worden 300 aanvragen ingediend. Na stap 1 blijkt dat de verdeling als volgt is: in groep 1 zijn 105 aanvragen ingediend, in groep 2 zijn 70 aanvragen ingediend en in groep 3 zijn 145 aanvragen ingediend. Na stap 2 is de lootlijst opgesteld.

Na stap 3 blijkt dat een aantal aanvragen onvolledig is of niet aan de criteria voldoet. Deze aanvragen worden van de lootlijst geschrapt. Op de lootlijst blijven in groep 1 95 aanvragen over, in groep 2 66 aanvragen en in groep 3 120 aanvragen.

Vervolgens vindt de toekenning plaatst. De aanvragen in groep 2 worden allemaal toegekend indien voldaan aan de subsidievoorwaarden. De eerste 85 aanvragen (vastgesteld via de lootlijst) in groep 1 en groep 3 worden toegekend. Het resterende bedrag € 950.000 wordt verdeeld over de overige aanvragen. Het bedrag van € 950.000 wordt verdeeld over 19 aanvragen: de eerstvolgende 10 aanvragen op de lootlijst van groep 1 worden toegekend en de eerstvolgende 9 aanvragen op de lootlijst van groep 3 worden toegekend.

BIJLAGE 2 SBI-CODES, BEHOREND BIJ ARTIKEL 8, EERSTE LID, ONDER B

Categorie 1 Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg

Omschrijving activiteit

SBI-code

Verpleeghuizen

87.10

Verzorgingshuizen

87.30.2

Thuiszorg

88.10.1

Categorie 2 Gehandicaptenzorg, GGZ, jeugdzorg, huisartsenzorg en gezondheidscentra

Omschrijving activiteit

SBI-code

Geestelijke gezondheids- en verslavingszorg met overnachting

86.10.4

Praktijken van huisartsen

86.21

Praktijken van psychiaters en dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg

86.22.2

Gezondheidscentra

86.92.1

Huizen en dagverblijven voor verstandelijke gehandicapten

87.20

Huizen en dagverblijven voor niet-verstandelijk gehandicapten

87.30.1

Jeugdzorg met overnachting en dagverblijven voor jeugdzorg

87.90.1

Maatschappelijke opvang met overnachting

87.90.2

Ondersteuning en begeleiding van gehandicapten

88.10.3

Ambulante jeugdzorg

88.99.1

Categorie 3 Ziekenhuizen en universitaire medische centra

Omschrijving activiteit

SBI-code

Universitair medisch centra

86.10.1

Algemene ziekenhuizen

86.10.2

Categorale ziekenhuizen

86.10.3

Praktijken van medisch specialisten en medische dagbehandelcentra (geen tandheelkunde en psychiatrie)

86.22.1

BIJLAGE 3 CRITERIA, BEHOREND BIJ ARTIKEL 8, EERSTE LID, ONDER C

De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. Alleen aanvragen waarbij op ieder criterium ‘ja’ wordt gescoord, komen voor subsidie in aanmerking. Aanvragen waarbij op één of meerdere criteria ‘nee’ wordt gescoord, worden afgewezen.

Criteria

Toets

 

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft wat de huidige situatie op het gebied van veerkracht en zeggenschap VVVB’ers is (max. 250 woorden).

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe de gewenste situatie op het gebied van veerkracht en zeggenschap VVVB’ers bij de betreffende zorgaanbieder eruit ziet (max. 250 woorden).

Ja

Nee

Er is aangegeven hoe het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap bijdraagt aan het bevorderen van veerkracht en zeggenschap van de VVVB’ers bij de betreffende zorgaanbieder en op welk niveau (individueel, team, organisatie).

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap bevat een omschrijving (inclusief tijdspad) waarmee naar de gewenste situatie veerkracht en zeggenschap wordt toegewerkt (max. 500 woorden).

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft op welke wijze het beoogde resultaat wordt geborgd na afloop van de subsidieperiode.

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe VVVB’ers zijn betrokken bij het tot stand komen van het lokale actieplan.

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe VVVB’ers betrokken zullen worden bij de uitvoering van het lokale actieplan.

Ja

Nee

Het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap beschrijft hoe tenminste 1 andere discipline wordt betrokken bij de totstandkoming van het lokale actieplan.

Ja

Nee

Bij de aanvraag is ingevuld wie de leden zijn van het projectteam (functie, rol, tijdsinvestering)

   

a. Een tekenbevoegde bestuurder

Ja

Nee

b. Projectleider met een achtergrond als VVVB’er

(de persoon die voor de duur van het project de eindverantwoordelijkheid draagt over de uitvoering en verantwoording van het project)

Ja

Nee

c. Leden projectteam

Ja

Nee

TOELICHTING

1. Algemeen

Aanleiding

De aanhoudende druk op de zorgsector ten gevolge van de coronacrisis en de algehele arbeidsmarktkrapte heeft grote weerslag op zorgmedewerkers. Om medewerkers in de zorg te behouden en de zorg nu en in de toekomst goed te blijven organiseren, is het belangrijk dat zorgmedewerkers meer zeggenschap krijgen. Zeggenschap gaat dan om de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op besluiten die van invloed zijn op de dagelijkse beroepsuitoefening of zaken die aan beroepsuitoefening verwant zijn. Bijvoorbeeld zeggenschap over hoe je goed en veilig kunt werken of zeggenschap over wat je als zorgmedewerker nodig hebt om te kunnen herstellen na intensieve zorg zoals tijdens de coronacrisis.

In relatie tot dit laatste hebben de Tweede Kamerleden Ellemeet en De Vries op 28 oktober 2021 een amendement ingediend waarmee zij 10 miljoen euro vragen voor herstel van zorgwerkmedewerkers, waarbij zeggenschap een essentieel onderdeel is1. Op 7 december 2021 is dit amendement aangenomen.

Met Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN), Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW), Nederlandse Federatie Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), de branchevereniging voor ouderenzorg, Actiz en de Nederlandse Geestelijke Gezondheidszorg (NLGGZ) is gewerkt aan een plan om invulling te kunnen geven aan het amendement Ellemeet/de Vries. Dit heeft geresulteerd in het ‘Landelijk Actieplan Zeggenschap en Veerkracht’, waarbij de focus ligt op, zoals de naam reeds aangeeft, veerkracht (herstel) en zeggenschap. Deze Subsidieregeling, genaamd Subsidieregeling veerkracht en zeggenschap (hierna: Subsidieregeling), betreft de opvolging van voornoemd landelijk actieplan en daarmee de invulling van het amendement Ellemeet/De Vries.

Kern voorstel

Met de Subsidieregeling is een budget van € 12.750.000 beschikbaar om in 2022 en 2023 aan maximaal 255 zorgaanbieders uit verschillende zorgbranches een financiële impuls te geven voor een lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap. Onder deze verschillende zorgbranches vallen (universitaire) ziekenhuizen, gehandicaptenzorg, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg (GGZ), jeugdzorg en huisartsenzorg. De financiële impuls is bedoeld voor activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van veerkracht en zeggenschap van verzorgenden, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en begeleiders (VVVB’ers) die werkzaam zijn bij een zorgaanbieder.

In de kern geldt voor alle aanvragende zorgaanbieders het volgende:

  • 1. de zorgaanbieder beschikt over een lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap. Het actieplan heeft betrekking op het bevorderen van zeggenschap en veerkracht en moet voldoen aan de criteria in bijlage 3 van deze regeling.

  • 2. VVVB’ers dienen betrokken te zijn bij de totstandkoming en uitvoering van het actieplan. Om deze reden bestaat het subsidiabele bedrag voor tenminste 60% uit loonkosten en ten hoogste uit 40% overige kosten.

  • 3. voor de uitvoering van de activiteiten uit het actieplan bedraagt de looptijd maximaal een jaar na datum van de verlening van de subsidie;

  • 4. het subsidiebedrag bedraagt € 50.000 per zorgaanbieder. Meer of minder subsidie aanvragen is niet mogelijk. Daarnaast moeten de gerealiseerde kosten tenminste € 30.000 zijn, anders wordt een korting toegepast.

Doel van de regeling

Het doel is om op korte termijn effectief werk te maken van het bevorderen van veerkracht en zeggenschap. Het bevorderen van veerkracht is van belang om werknemers voor de zorg te behouden en zorg nu en in de toekomst goed te kunnen blijven organiseren. Zeggenschap wordt als essentieel middel gezien om veerkracht te realiseren. Deze Subsidieregeling biedt financiële ondersteuning voor activiteiten die hieraan bijdragen en dient als startpunt voor een duurzame (beleidsmatige) inzet op het thema veerkracht en zeggenschap.

Afstemming met het werkveld

Om tot een opzet te komen die door de doelgroep van VVVB’ers en zorgaanbieders gedragen wordt, zijn door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bij de totstandkoming van de Subsidieregeling de beroepsverenigingen V&VN en BPSW, alsmede de werkgeversorganisaties NVZ, NFU, VGN, Actiz en NLGGZ betrokken, middels de programmaorganisatie van het ‘Landelijk Actieplan Zeggenschap en Veerkracht’.

Verwachtte betrokkenheid van het werkveld en aanvragers

Om het doel van de Subsidieregeling te kunnen verwezenlijken, is het essentieel dat aanvragers betrokken zijn bij de activiteiten die vanuit de programmaorganisatie van het Landelijk Actieplan Zeggenschap en Veerkracht worden geïnitieerd. Binnen deze activiteiten wordt kennis overgedragen en ervaringen gedeeld aangaande veerkracht en zeggenschap. Deelname aan voornoemde activiteiten draagt bij aan het sector-brede leerrendement. Aanvullend is het van waarde voor de toekomstvisie op het thema veerkracht en zeggenschap en draagt daarmee bij aan de vorming van toekomstbestendig (arbeidsmarkt)beleid in het kader van behoud en werkplezier.

(Financiële) gevolgen

Er is gekozen om een generieke Subsidieregeling op te stellen, waarbij het aan de doelgroep van VVVB’ers is om samen met hun werkgever te bepalen of zij een subsidieaanvraag willen indienen om veerkracht en zeggenschap te bevorderen. De Subsidieregeling stelt één mogelijk subsidieverleningsbedrag vast van € 50.000. Het is daarmee aan de aanvragende zorgaanbieder om een inschatting te maken of een dergelijke subsidiemogelijkheid past bij het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap. De begroting mag niet kunstmatig worden opgehoogd om in aanmerking te komen voor subsidie. De subsidiecriteria zijn helder en uniform voor de hele sector.

Het dubbel financieren van werkzaamheden via deze en andere regelingen, waaronder de subsidieregeling Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (KiPZ), is niet mogelijk. De werkgever dient dan te kiezen van welke financieringsbron gebruik wordt gemaakt.

Uitvoering door DUS-I

De Subsidieregeling wordt door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (hierna: DUS-I) uitgevoerd. De aanvraag voor deze subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op www.dus-i.nl. Dit geldt ook voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Communicatie

Het zorgveld, en meer specifiek de doelgroep VVVB, wordt op verschillende manieren op de hoogte gesteld van deze regeling. Via onder meer nieuwsbrieven, beroepsverenigingen, werkgeversorganisaties, zowel landelijk als regionaal, de website van het ‘Landelijk Actieplan Zeggenschap en Veerkracht’, de website van DUS-I en social media zal informatie worden verstrekt.

Gevolgen voor de regeldruk

Bij het opstellen van deze Subsidieregeling is getracht om de eisen met betrekking tot de aanvraag en de verantwoording zo te formuleren dat deze zo min mogelijk administratieve lasten meebrengen voor de aanvragers. Met betrekking tot de inhoudelijke criteria voor het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap wordt om deze reden bijvoorbeeld ook een maximum gesteld aan het aantal woorden voor de verantwoording. Afwegingen in het kader van administratieve lastenreductie enerzijds, en kwaliteit van de aanvragen anderzijds, zijn in overleg met beroepsverenigingen V&VN, BPSW en werkgeversorganisaties NVZ, NFU, VGN, Actiz en NLGGZ tot stand gekomen.

Om voor de subsidie in aanmerking te komen moet de zorgaanbieder een aanvraag doen tot verlening van de subsidie, vergezeld van een sluitende begroting, een opgave van een titel van de aanvraag, een samenvatting van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap (max. 250 woorden) en een instemmingsverklaring ondertekend door de voorzitter VAR/VVAR/PAR/ZAR en anders ten minste 8 afgevaardigden uit de doelgroep VVVB (naam, functie en handtekening), aangevuld van een opgave van (1):

  • een beschrijving van de huidige situatie op het gebied van veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers (max. 250 woorden);

  • een beschrijving van de gewenste situatie op het gebied van veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers is (max. 250 woorden);

  • een beschrijving van op welk niveau (individueel, team, organisatie) en hoe het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap bijdraagt aan het bevorderen van veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers bij de aanvragende zorgaanbieder (max. 250 woorden);

  • een stappenplan (incl. tijdspad) waarmee naar de gewenste situatie veerkracht en zeggenschap wordt toegewerkt (max. 500 woorden)

  • een beschrijving op welke wijze het beoogde resultaat wordt geborgd na afloop van de subsidieperiode (max. 250 woorden);

  • een beschrijving van hoe VVVB’ers betrokken zijn bij het opstellen van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap (max. 250 woorden);

  • een beschrijving van hoe VVVB’ers betrokken gaan worden bij de uitvoering van het lokale actieplan (max. 250 woorden);

  • een beschrijving waaruit blijkt dat het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap tot stand is gekomen met tenminste 1 andere discipline dan VVVB’ers (max. 250 woorden);

  • een beschrijving van de leden van het projectteam (functie, rol, tijdsinvestering), waaronder in ieder geval de interne opdrachtgever, de projectleider en leden van de projectgroep (max. 250 woorden).

De aanvraag moet vergezeld gaan van een opgave van het nummer waarmee de zorgaanbieder geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, een opgave van het SBI-nummer waarmee de zorgaanbieder geregistreerd is in het handelsregister op 1 januari 2022 en een volmacht ingeval door een ander dan een tekenbevoegde bestuurder subsidie wordt aangevraagd (2).

Voor de aanvragers die op 1 januari 2022 in het handelsregister stonden ingeschreven met de SBI-code 87.90.1, 88.99.1 of 87.90.2 en niet over een Wtza-vergunning beschikken, moet de aanvraag ook vergezeld gaan van een betalingsbewijs en een overeenkomst tussen de aanvrager en een of meerdere gemeenten ten behoeve van de inkoop van zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning of Jeugdwet (3).

Tot slot moet de aanvraag vergezeld gaan van een de-minimis verklaring (zie voor verdere toelichting het kopje ‘Staatssteun’) 4).

Nadat de activiteiten waarvoor subsidie is gevraagd zijn verricht, dient de subsidieontvanger binnen 22 weken een aanvraag in voor de subsidievaststelling. De inhoud van de aanvraag tot vaststelling betreft enerzijds een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten. Daarmee geeft de subsidieontvanger aan dat de activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen. Daarnaast wordt ook een samenvatting van de resultaten van de activiteiten opgeleverd die openbaar mag worden gemaakt. Deze samenvatting is geaccordeerd door de voorzitter VAR/VVAR/PAR/ZAR en anders ten minste 8 afgevaardigden uit de doelgroep van VVVB’ers (naam, functie en handtekening) (5). Omdat het subsidiebedrag is gemaximeerd op € 50.000 en daarmee minder is dan € 125.000, is geen financieel verslag en geen accountantsproduct nodig. Steekproefsgewijs vindt een controle op de opgegeven totalen plaats.

In de onderstaande tabel is conform het Rijksbrede Handboek Meting Regeldrukkosten een indicatie van de kosten ten gevolge van de ingeschatte regeldruk opgenomen. De geschatte regeldrukkosten dienen op basis van de CBS-statistieken berekend te worden en wijken derhalve af van het in artikel 4 opgenomen maximum tarief.

Taak

Uitgevoerd door

Tarief p/u (in €)1

Eenheid (uren)

Kosten (in €)

Aantal aanvragen

Totale kosten (in €)

1

Hoogopgeleide werknemers

54

8

432

255

110.160

2

Hoogopgeleide werknemers (met financiële expertise)

54

3

162

255

41.310

3

Administratief personeel

39

3

117

255

29.835

4

Hoogopgeleide werknemers

54

8

432

255

110.160

           

291.465

X Noot
1

Gehanteerde uurtarieven volgen uit het rijksbrede Handboek Meting Regeldrukkosten.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:

  • De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • De maatregel is selectief;

  • De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de Europese Unie.

Zorgaanbieders zijn te beschouwen als ondernemingen. Indien zij financiële steun ontvangen van de overheid kan er daarom sprake zijn van staatssteun.

Voor wat betreft de subsidies op grond van deze Subsidieregeling kan niet worden uitgesloten dat aan al deze vijf criteria wordt voldaan. Naar verwachting zullen met de subsidie veelal economische activiteiten worden uitgevoerd.

Toch is er bij subsidies op grond van deze Subsidieregeling geen sprake van ongeoorloofde staatssteun, omdat subsidie op grond van deze Subsidieregeling alleen wordt verleend indien aan de voorwaarden van Verordening (EU) van de Europese Commissie met nr. 1407/2013 van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (de de-minimisverordening) wordt voldaan. De subsidie kan dan het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen of dreigen te vervalsen omdat het om een beperkt bedrag gaat (maximaal € 200.000 in een periode van drie jaar).

Bij subsidies op grond van deze Subsidieregeling wordt aan de voorwaarden van de de-minimisverordening voldaan, omdat er geen subsidies worden verstrekt boven de € 125.000 en de aanvrager voor verlening een de-minimisverklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening, moet indienen. Dit is geregeld in artikel 7, tweede lid, onder a, van de regeling. Dit is een verklaring waarin de aanvragende zorgaanbieder laat zien welke de-minimissteun in de twee voorafgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar is ontvangen. Op basis van deze verklaring kan worden beoordeeld of de beoogde begunstigde nog de-minimissteun mag ontvangen

Op grond van artikel 5.7, eerste lid, onder c, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) geldt een meldplicht voor subsidieontvangers indien zich omstandigheden voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Subsidieontvangers zijn in dit kader ook gehouden het te melden indien er niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van de de-minimisverordening. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in het geval dat er na verlening van de subsidie op grond van de onderhavige regeling, aanvullende subsidies voor bijvoorbeeld hetzelfde project worden verstrekt door andere overheden. Indien dit ertoe leidt dat het totale gesubsidieerde bedrag de € 200.000 in een periode van drie jaar overstijgt, geldt een meldingsplicht.

2. Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de begripsbepalingen is het begrip werknemer opgenomen. Het is van belang dat de subsidie wordt ingezet ten behoeve van de VVVB’ers die een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met de zorginstelling die een subsidie aanvraagt. Dit betekent dat zzp’ers of uitzendkrachten die op basis van een overeenkomst van opdracht of op basis van een overeenkomst van aanneming van werk in het kader van deze Subsidieregeling niet worden gezien als werknemers.

Tevens is het begrip VVVB’er opgenomen. Dit begrip ziet op de verzorgenden, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en begeleiders die werkzaam zijn bij de zorgaanbieder. Vanwege het brede begrip van begeleider, is ook hier een begripsbepaling voor opgenomen. Een begeleider is iemand die beroepsmatig maatschappelijke, lichamelijke of psychosociale hulp en ondersteuning biedt. Hieronder vallen niet de werknemers die facilitaire ondersteuning bieden, bijvoorbeeld in de schoonmaak of in het klaarmaken en aanbieden van eten en drinken. Deze keuze is gemaakt omdat het amendement, dat de aanleiding is geweest voor deze subsidieregeling, ziet op zorgwerknemers.

Voor een toelichting op de begrippen veerkracht en zeggenschap wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 3.

Artikel 2 Toepassing Kaderregeling

Op grond van deze Subsidieregeling worden subsidies verleend van € 50.000. Daarmee wordt afgeweken van het uitgangspunt in de Kaderregel dat er geen subsidies onder de € 125.000 worden verstrekt. Derhalve is artikel 10.1, eerste lid, van de Kaderregeling niet van toepassing op deze regeling. Voor het overige is de Kaderregeling onverkort van toepassing.

Artikel 3 Doel van de subsidie en subsidiabele activiteiten

Het doel van deze Subsidieregeling is het bevorderen van de veerkracht en zeggenschap van VVVB’ers. Binnen deze Subsidieregeling is daarom de volgende activiteit subsidiabel: het uitvoeren van een lokaal actieplan veerkracht en zeggenschap door een projectteam. Dit houdt in dat bij een zorgaanbieder een projectteam een plan opstelt en uitvoert dat is gericht op het bevorderen van de veerkracht en zeggenschap van verpleegkundigen, verzorgenden, verpleegkundig specialisten en begeleiders die werkzaam zijn bij de zorgaanbieder.

Toelichting veerkracht:

Met veerkracht wordt bedoeld dat je het vermogen hebt om met eisen en uitdagingen om te gaan gerelateerd aan dagelijkse beroepsuitoefening of zaken die aan beroepsuitoefening verwant zijn.

Voor de doelgroep VVVB’ers gaat dit bijvoorbeeld om de flexibiliteit die van hen geëist is om op verschillende afdelingen te werken tijdens de coronacrisis. Veerkracht ziet dan op hoe je als VVVB’er (steeds beter) met dit soort situaties omgaat.

Voorbeelden van subsidiabele activiteiten zijn:

  • het organiseren van dialoogsessies over de ervaren werkdruk en een voorstel schrijven voor nieuw beleid ten aanzien van werkdrukverlaging;

  • het organiseren van trainingssessies in het kader van fysieke en mentale weerbaarheid;

  • activiteiten gericht op reflectie, zoals reflectiesessies, intervisiebijeenkomsten of de organisatie van een moreel beraad;

  • activiteiten gericht op het ontwikkelen van vaardigheden om intervisiesessies te begeleiden.

Toelichting zeggenschap:

Met zeggenschap wordt bedoeld dat je als verzorgende, verpleegkundige, verpleegkundig specialist en/of begeleider:

  • zelf kunt beslissen als het over je professie gaat (beroepsontwikkeling en beroepsinhoud), en

  • de kans krijgt en neemt om inspraak en invloed te hebben wanneer het je professie raakt (beleidsparticipatie en beslissingsbevoegdheid).

Voorbeelden van subsidiabele activiteiten zijn:

  • het opzetten van een formele structuur om zeggenschap in de organisatie te borgen, zoals een verpleegkundige adviesraad of verpleegkundig stafbestuur;

  • het opstellen van een professioneel statuut waarmee afspraken over verantwoordelijkheden worden vastgelegd tussen VVVB en de Raad van Bestuur;

  • het ontwikkelen van een document waarin verpleegkundige doelen voor de organisatie worden vastgelegd;

  • activiteiten gericht op het bevorderen van zeggenschapscompetenties, bijvoorbeeld een training of seminar over leiderschap, politieke strategie of beïnvloeding;

  • activiteiten gericht op het gezamenlijk vormgeven van de beroepenstructuur en taakverdeling binnen een organisatie, bijvoorbeeld het opstellen van een visiedocument voor functiedifferentiatie.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

Op grond van deze Subsidieregeling wordt een subsidie verleend van € 50.000 per aanvragende zorgaanbieder. Dat betekent dat geen subsidies worden verstrekt indien er subsidie wordt aangevraagd voor minder dan dit bedrag (zie ook artikel 8, eerste lid, onder d). Indien voor meer dan € 50.000 subsidie wordt aangevraagd, moet het bedrag boven de € 50.000 op andere wijze worden gefinancierd. De wijze waarop het bedrag boven de € 50.000 wordt gefinancierd, moet blijken uit de begroting.

Uit het tweede lid van artikel 4 volgt welke kosten subsidiabel zijn. Dit lid bevat een limitatieve opsomming. Dit zijn ten eerste de loonkosten. Hieronder wordt verstaan kosten die gemaakt worden om VVVB’ers in te zetten voor de uitvoering van het lokale actieplan. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat loonkosten voor vervanging van VVVB’ers die worden ingezet voor de uitvoering van het lokale actieplan, niet voor subsidie in aanmerking komen. De reden hiervoor is dat anders sprake zou zijn van dubbelfinanciering waarmee een werkgever zowel de kosten vergoed krijgt voor de inzet alsmede de vervanging van een VVVB’er voor de uitvoering van het lokale actieplan. De loonkosten voor de inzet van de VVVB’ers wordt maximaal gesubsidieerd tot een uurtarief van bruto € 49,91.

Dit uurtarief is in overeenstemming met het standaard uurtarief dat wordt gebruikt voor de berekening van personeelskosten van universitair medische centra (umc’s) op grond van de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuizen (2020–2022). Dit tarief uit de KIPZ-regeling is berekend door de gemiddelde arbeidskosten per arbeidsjaar te delen door het aantal productieve (netto) uren. Voor de arbeidskosten per arbeidsjaar van de umc’s wordt uitgegaan van de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Voor het aantal productieve (netto) uren is een gewogen gemiddelde genomen van de productieve (netto) uren van medisch specialisten en andere zorgwerknemers. Dit bedrag is vervolgens gedeeld door 1653 voor de umc’s, zijnde het aantal productieve (netto) uren bij een voltijddienstverband. Vervolgens is het bedrag gecorrigeerd voor de loonstijgingen uit de cao’s. Voor dit tarief is gekozen omdat dit voldoende de loonkosten voor alle soorten VVVB’ers kan dekken.

Naast de loonkosten zijn ook overige kosten subsidiabel. Daarbij moet rekening worden gehouden met het doelmatig inzetten van deze subsidie (artikel 5.1 van de Kaderregeling). Er zal worden bezien of de activiteiten die worden uitgevoerd en de kosten die daarbij worden gemaakt doelmatig zijn in het licht van het doel van deze regeling. Onder overige kosten wordt verstaan:

  • De huur van een externe ruimte. Hierbij kan gedacht worden aan een ruimte ten behoeve van een overleg of bijeenkomst. Wat bijvoorbeeld als niet doelmatig wordt beschouwd zijn tenminste de huur van een wellness- of saunafaciliteit, een zwembadruimte of een overnachtingsplaats.

  • De inhuur van een spreker of trainer. Hierbij komen de eventuele reiskosten van een spreker of trainer ook in aanmerking voor subsidie. Hierbij is wel een maximum bepaald: indien een spreker met eigen vervoer naar de betreffende locatie komt, is dit € 0,19 per kilometer. Indien een spreker of trainer met het openbaar vervoer (tweede klas) reist, worden de volledige kosten gesubsidieerd. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de reiskosten van het projectteam of andere VVVB’ers die worden ingezet voor de uitvoering van het lokale actieplan, niet subsidiabel zijn.

  • De inhuur van een externe organisatie. Bijvoorbeeld een organisatie die de zorgaanbieder ondersteunt bij het oprichten van een Adviesraad of bij het begeleiden van een reflectiesessie. Zie voor een toelichting op het subsidiëren van de reiskosten het bovenstaande punt.

  • Kosten voor ICT-voorzieningen ter ondersteuning van het projectteam voor de uitvoering van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap, vergaderfaciliteiten;

  • Catering tot een maximumbedrag van € 26,39 per persoon per bijeenkomst die in het kader van het lokale actieplan wordt georganiseerd. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat Rijksambtenaren maximaal vergoed kunnen krijgen op een dienstreis voor een diner.

  • Overige kosten die niet subsidiabel zijn: kosten die in aanmerking komen voor andere financiering van overheidswege en daarbij ook de kosten die voortvloeien uit wettelijk verplichte taken.

Het is gewenst dat het grootste deel van de subsidie aan loonkosten worden besteed, omdat de doelgroep zelf aan zet moet zijn om op een goede en passende manier invulling te kunnen geven aan de activiteiten om herstel en zeggenschap te bevorderen. Juist de stem van de zorgwerknemers zelf is hierbij essentieel. Bij de vaststelling wordt de subsidie berekend op basis van de loonkosten. Uit het vierde lid volgt dat indien meer dan 40% van de subsidie is uitgegeven aan andere kosten dan loonkosten, komt het bedrag boven de 40% niet voor subsidie in aanmerking (zie ook het voorbeeld bij de toelichting artikel 10).

Artikel 5 Subsidieplafond en wijze van verdeling

Voor verstrekking van subsidies is een subsidieplafond vastgesteld voor de looptijd van deze regeling. Dit plafond bedraagt € 12.7500.000.

De subsidie wordt verstrekt door middel van een loting. Indien er minder dan 225 aanvragen worden ingediend, komen alle aanvragen voor subsidie in aanmerking. Indien de aanvragen het subsidieplafond overschrijden, vindt onder alle binnengekomen aanvragen een loting plaats na sluiting van de aanvraagperiode. De loting vindt plaats conform bijlage 1.

Artikel 6 Subsidieperiode

De activiteiten, bedoeld in het artikel 3, moeten binnen 12 maanden worden uitgevoerd na verlening van de subsidie. Enkel de activiteiten binnen projectperiode zijn subsidiabel. Een kortere projectperiode is ook mogelijk. Dit heeft geen invloed op de hoogte van de subsidie.

Artikel 7 Aanvraag tot verlening

Aanvragen kunnen worden ingediend van 9 september tot en met 23.59 uur op 23 september 2022. Indien een aanvraag te laat wordt ingediend, wordt de aanvraag afgewezen. Deze bepaling is opgenomen, omdat de loting anders niet tijdig gestart kan worden, zodat de lokale actieplannen zo snel mogelijk kunnen worden uitgevoerd.

Voor de aanvraag wordt een vastgesteld formulier gebruikt (te vinden op het Subsidieplatform via www.dus-i.nl). Uit dit formulier blijkt welke gegevens de aanvrager dient aan te leveren.

Naast het aanvraagformulier, waarvan het activiteitenplan onderdeel is, dient de volgende informatie te worden ingediend:

  • Begroting (dit volgt uit artikel 3.3. van de Kaderregeling);

  • De-minimisverklaring

  • Instemmingsverklaring;

  • Volmacht (ingeval door een ander dan een tekenbevoegde bestuurder subsidie wordt aangevraagd).

Bij de aanvraag moet een instemmingsverklaring worden ingediend. Uit deze verklaring moet blijken dat de voorzitter van de Verpleegkundige Adviesraad (VAR), Verpleegkundige en Verzorgende Adviesraad (VVAR), Professionele Adviesraad (PAR), Zorgadviesraad (ZAR) of, indien een dergelijke voorzitter niet aanwezig is bij de aanvrager, ten minste acht verpleegkundigen, verzorgenden, verpleegkundige specialisten en begeleiders die in dienst zijn bij de aanvrager, instemmen met de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd. Hierdoor wordt geborgd dat het voorstel daadwerkelijk gedragen wordt door de doelgroep VVVB. Dit is van belang omdat activiteiten gericht op veerkracht en zeggenschap naar verwachting het meest resultaat zullen opleveren bij zorgaanbieders met meerdere VVVB’ers in dienst. Voor de instemmingsverklaring wordt een minimale set van persoonsgegevens opgevraagd, te weten: naam, functie en handtekening.

Artikel 8 Voorwaarden

Een aanvrager komt alleen voor subsidie in aanmerking indien wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 8.

Wtza-vergunning, of specifieke uitzondering daarop

De eerste voorwaarde is dat een aanvrager moet beschikken over een toelatingsvergunning (Wtza-vergunning). Een zorgaanbieder dient een Wtza-vergunning te hebben indien die zorgaanbieder medisch specialistische zorg (doet) verlenen of een zorgaanbieder die Zvw/Wlz-zorg (doet) verlenen met meer dan tien zorgverleners. Een Wtza-vergunning is voor deze Subsidieregeling vereist om te borgen dat de aanvrager een zorgaanbieder is. Er zijn ook zorgaanbieders die zorg kunnen aanbieden zonder dat zij verplicht zijn tot een Wtza-vergunning. Voor deze aanbieders is in het tweede lid een uitzondering gemaakt. De zorgaanbieders die zorg verlenen in het kader van de Jeugdwet (aanbieders met de SBI-code 87.90.1 of 88.99.1) en de zorgaanbieder die zorg verleent in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (SBI-code 87.90.2) dienen een betalingsbewijs en een overeenkomst tussen de aanvrager en een of meerdere gemeenten ten behoeve van de inkoop van zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning of Jeugdwet te kunnen overleggen.

Ingeschreven bij KvK onder bepaalde SBI-code

Aanvullend op de WTZA-vergunning (of op een van de bovengenoemde uitzonderingen) moet de zorgaanbieder op 1 januari 2022 staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder een van de in bijlage 2 opgenomen SBI-codes. De peildatum (1 januari 2022) is een beheersmaatregel om berekend gedrag van aanvragers te voorkomen en beperkt daarmee het risico dat aanvragers hun SBI-code wijzigen teneinde hiermee de kans op een subsidiebedrag te vergroten. Een zorgaanbieder die beschikt over meerdere SBI-codes dient de SBI-code op te geven van de hoofdactiviteit. Hiermee wordt geborgd dat de subsidie terecht komt de doelgroep waarvoor de amendementsgelden bedoeld zijn.

Criteria bijlage 3

Daarnaast moet een aanvraag voldoen aan de criteria uit bijlage 3. Deze criteria sporen de aanvrager aan om goed, maar kernachtig te beschrijven hoe de huidige situatie op het gebied van veerkracht en zeggenschap is binnen de desbetreffende zorgaanbieder voor VVVB’ers. De aanvrager kan hiervoor bijvoorbeeld gebruik maken van kwantitatieve of kwalitatieve informatie over de tevredenheid van zorgmedewerkers (liefst in relatie tot zeggenschap en veerkracht) of verzuim en uitstroom gegevens.

Ook zal de aanvrager moeten beschrijven wat de gewenste situatie in dit kader is en op welk niveau dit bijdraagt (individueel, team, organisatie). Hulpvragen voor de aanvrager zijn bijvoorbeeld: wat is er binnen de organisatie nu nodig om zeggenschap en veerkracht te versterken? Wat is er nodig voor goed vakmanschap, goed werkgeverschap en goede zorg? Wat is er nodig op individueel niveau? Wat is er nodig op teamniveau? Wat is er nodig op organisatieniveau?

Op basis van het voorgaande neemt de aanvrager een stappenplan op (inclusief tijdspad) hoe naar de gewenste situatie wordt toegewerkt. Hulpvragen hierbij zijn: Wat zijn mogelijke interventies om de beoogde verandering te realiseren? Wat ga je doen, hoe ga je dat doen en wat levert het op?

Niet alleen de uitvoer van de activiteiten tijdens de projectperiode zijn van belang, maar ook de borging van het resultaat ervan. Immers, het is van belang om continue aandacht te blijven houden voor veerkracht en zeggenschap van zorg werknemers. Zoals aangegeven is dit een van de pijlers voor werkplezier en daarmee het behoud van zorg werknemers. Om die reden moet de aanvrager ook beschrijven hoe het beoogde resultaat wordt geborgd na afloop van de subsidieperiode.

Tevens is het van groot belang dat de ideeën rondom de voorgestelde activiteiten afkomstig zijn van de doelgroep VVVB, dan wel breed gedragen worden door hen. Om die reden dient de aanvrager te beschrijven hoe de doelgroep VVVB betrokken is bij de totstandkoming en de uitvoering van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap. Binnen een zorgorganisatie is er in de regel sprake van brede samenwerking tussen verschillende beroepsgroepen. Het gaat hier onder meer om beroepsgroepen als fysiotherapeuten, operatieassistenten en anesthesiemedewerkers, maar ook om voedingsassistenten of schoonmaakpersoneel. Om te borgen dat het voorstel ook wordt gedragen door de beroepsgroep of beroepsgroepen waarmee de doelgroep samenwerkt, is het relevant dat beschreven is welke beroepsgroep of beroepsgroepen bij de totstandkoming van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap zijn betrokken.

Subsidiabele kosten bedragen ten minste € 50.000

De vierde voorwaarde is dat uit de begroting moet blijken dat een aanvrager daadwerkelijk € 50.000 nodig heeft voor het uitvoeren van het lokale actieplan veerkracht en zeggenschap. Op grond van deze subsidieregeling wordt een vast bedrag aan subsidie verstrekt. Aanvragers dienen het volledige bedrag te gebruiken voor het uitvoeren van de activiteiten om een optimaal leerrendement te kunnen realiseren.

Enkel subsidie in lijn met de de-minimisverordening

Tot slot wordt een subsidie op grond van deze Subsidieregeling alleen verstrekt indien deze in overeenstemming is met de de-minimisverordening. Op deze wijze wordt geborgd dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Subsidie op grond van deze Subsidieregeling bedraagt € 50.000 per aanvraag. Aangezien de subsidie op grond van de de-minimisverordening ten hoogste € 200.000 over een periode van drie jaar mag bedragen, past het bedrag van subsidie die op grond van de onderhavige Subsidieregeling wordt verstrekt in principe binnen de marges van deze verordening. Subsidie wordt alleen verstrekt, indien de aanvrager een de-minimisverklaring ondertekent, waarmee de aanvrager verklaart dat hij met de aangevraagde subsidie niet meer dan € 200.000 over een periode van drie jaar aan de-minimissteun ontvangt (steun die is aangemerkt als de-minimissteun op grond van de de-minimisverordening). Zie ook de algemene toelichting, onder het kopje ‘staatssteun’.

Artikel 9 Verlening, bevoorschotting en betaling

De termijn voor subsidieverlening bedraagt op basis van artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling 13 weken. Het besluit tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, het subsidiebedrag, de wijze van verantwoording, de periode waarvoor subsidie wordt verleend en de wijze waarop kan worden aangetoond dat de activiteiten zijn verricht.

De subsidie wordt na verlening toegekend in een voorschot. Er wordt direct een voorschot van 80% van de subsidieverlening van € 50.000 verstrekt. Na afronding en verantwoording van de activiteiten volgt een subsidie. Indien alle activiteiten zijn afgerond en aan de verplichtingen van de subsidieregeling is voldaan, wordt de resterende 20% betaald.

Artikel 10 Verantwoording en vaststelling

De aanvraag tot vaststelling moet worden ingediend binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten waarvoor subsidie zijn verleend, uiterlijk verricht moeten zijn (artikel 7.2, eerste lid, onder a, van de Kaderregeling).

Bij deze aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt (te vinden via het Subsidieplatform op www.dus-i.nl). De subsidieontvanger moet bij de aanvraag tot vaststelling een samenvatting aanleveren. Voor deze samenvatting wordt een format beschikbaar gesteld. Uit de samenvatting moet blijken welke activiteiten de subsidieontvanger heeft uitgevoerd. Daarnaast moet uit de samenvatting blijken welke resultaten of opbrengsten de subsidieontvanger heeft behaald in het kader van zeggenschap en veerkracht. Dit moet kwalitatief, en waar mogelijk ook kwantitatief, worden onderbouwd.

De samenvatting kan door mij gepubliceerd worden op www.actieplanzeggenschap.nl en/of via andere kanalen, zodat deze voor eenieder toegankelijk is. Op die manier kunnen andere zorgaanbieders leren van de activiteiten die door de zorgaanbieders zijn uitgevoerd.

Deze subsidie is een subsidie in de zin van artikel 1.5, onder c, onderdeel 2 van de Kaderregeling. De verantwoording en vaststelling vinden plaats op grond van artikel 7.7 van de Kaderregeling, via een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten.

Steekproeven

Er worden steekproeven uitgevoerd voorafgaand aan de vaststelling van de subsidie. Om deze reden is het van belang dat administratie overzichtelijk, controleerbaar en doelmatig wordt bijgehouden. De volgende stukken, die normaliter al zullen worden bijgehouden door de aanvrager, kunnen worden opgevraagd:

  • 1. Loonkosten

    • Urenadministratie per werknemers (ondertekend door werknemers en geautoriseerd door leidinggevende)

    • Arbeidsovereenkomsten

    • Loonstroken (loonstrook begin projectperiode/ eerste maand inzet in project en eind projectperiode/ laatste maand inzet in project: onderbouwing dat werknemers gedurende projectperiode in loondienst was)

    • Competentietabel inclusief vermelding functies werknemers en/ of parafenlijst

    • Contracten

    • Offerten

    • Facturen (inclusief omschrijving waardoor koppeling met subsidiabele activiteiten)

    • Betaalbewijzen

    • Bewijsstukken waaruit blijkt dat BTW niet kan worden verrekend

    • Onderbouwing noodzakelijkheid kosten

  • 2. Externe kosten (kosten voor activiteiten verricht door derden)

    • Contracten

    • Offerten

    • Facturen (inclusief omschrijving waardoor koppeling met subsidiabele activiteiten)

    • Betaalbewijzen

    • Bewijsstukken waaruit blijkt dat BTW niet kan worden verrekend

    • Reiskosten: overzicht afgelegd traject tegen max 0,19 cent per km of bewijsstukken OV

    • Onderbouwing noodzakelijkheid kosten

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat deze documenten ten behoeve van de eigen projectadministratie zijn. Deze documenten worden niet aangeleverd bij de aanvraag tot verlening of vaststelling van de subsidie. Alleen indien de aanvrager in een steekproef valt of indien de aanvraag tot vaststelling vragen oproept, wordt naar deze documenten gevraagd.

Korting indien onder realisatie

In artikel 10, vierde lid, is bepaald dat de subsidie wordt gekort indien bij de vaststelling blijkt dat de werkelijke kosten van de activiteiten lager liggen dan € 30.000.

De aanvrager geeft op de verklaring inzake werkelijke kosten aan wat de werkelijke kosten van de subsidiabele activiteiten waren. Als uit de verklaring inzake werkelijke kosten blijkt dat er meer dan 40% van de werkelijke kosten is besteed aan overige kosten, wordt dit bedrag bij de vaststelling teruggebracht tot de verhouding 60% loonkosten en 40% overige kosten (zie ook artikel 4, derde lid). Wanneer vervolgens blijkt dat de werkelijke kosten van de subsidiabele activiteiten minder waren dan € 30.000 wordt een korting toegepast van € 2.500.

Voorbeeld:

  • Een aanvrager besteedt € 17.000 aan loonkosten en € 23.000 aan overige kosten. De realisatie is € 40.000.

  • Er is echter geen sprake van ten hoogste 40% aan overige kosten.

  • Na toepassing van artikel 4, derde lid (correctie van de bedragen naar maximaal 40% overige kosten), is het totaal gerealiseerde bedrag € 28.333: € 17.000 aan loonkosten (60%) en € 11.333 aan overige kosten (40%).

  • Na deze correctie is het gerealiseerde bedrag lager dan € 30.000. Dit heeft tot gevolg dat € 2.500 in mindering wordt gebracht op de subsidie.

  • De subsidie wordt vastgesteld op € 25.833. De aanvrager heeft een voorschot ontvangen van € 40.000. Er wordt derhalve € 14.167 teruggevorderd van de aanvrager.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uitgesloten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van deze subsidieregeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12 Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 september 2022 en vervalt per 1 september 2027. De Subsidieregeling blijft echter te allen tijde van toepassing op de subsidies die op grond van deze Subsidieregeling zijn verstrekt.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925 XVI, nr. 34

Naar boven