Besluit van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 16 augustus 2022, nr. 2022-0000152863 tot wijziging van het Besluit houdende benoeming van en toekenning van vergoedingen aan de Commissie Parameters (Besluit benoemingen Commissie Parameters).

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 144, derde en vierde lid, van de Pensioenwet, artikel 139, derde en vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, artikel 23 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en artikel 30d van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Besluit:

ARTIKEL I

Het besluit houdende benoeming van en toekenning van vergoedingen aan de Commissie Parameters wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt ’31 augustus’ vervangen door 30 november 2022.’

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid wordt ’31 augustus 2022’ vervangen door 30 november 2022.’

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 augustus 2022

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

De Commissie Parameters (hierna de commissie) is per mei 2022 per besluit door de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen benoemd om onderzoek te doen naar de parameters, de UFR-methodiek, en de scenario’s. Artikel 144 van de Pensioenwet en artikel 139 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling schrijven voor dat deze parameters uiterlijk iedere vijf jaar getoetst moeten worden, waarbij de commissie om een oordeel gevraagd wordt.' Het vorige advies van de commissie is uitgebracht op 6 juni 2019. Vanwege de toentertijd nog lopende onderhandelingen over het pensioenakkoord, is in dat advies geen rekening gehouden met de veranderingen die uit het pensioenakkoord voortvloeien. In het nieuwe pensioenstelsel krijgen de economische parameters additionele wettelijke toepassingen. Daarnaast zijn voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel zogenoemde risico-neutrale economische scenario's nodig. Daarom is de commissie gevraagd te bezien of het advies uit 2019 met het oog op het nieuwe pensioenstelsel en de transitie daarnaartoe nog passend is en waar nodig nieuw advies uit te brengen.

Inmiddels is de commissie een aantal maanden bezig met de werkzaamheden. De commissie heeft geconstateerd dat het onderzoek naar de parameters, de UFR-methodiek en de scenario’s langer in beslag zal nemen dan eerder voorzien in het benoemingsbesluit. Daarvoor zijn door de commissie verschillende redenen aangedragen. Ten eerste krijgen de parameters, de UFR en de scenario’s waar de commissie over moet oordelen in het nieuwe pensioenstelsel andere en in het geval van de economische scenario’s (P-scenario’s) veel uitgebreidere toepassingen dan in het huidige stelsel het geval is. Daarnaast is de commissie gevraagd om een oordeel over een nieuw type scenario’s, namelijk risico-neutrale scenario's (Q-scenario’s). Deze scenario’s zijn nodig tijdens de transitieperiode voor het berekenen van netto profijt effecten en voor het invaren van opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten met de value-based ALM methode. De commissie is daarbij in de situatie dat zij een oordeel moet uitbrengen ten behoeve van een wetsvoorstel dat nog in werking moet treden en op sommige punten nog in ontwikkeling is. Deze situatie compliceert de werkzaamheden, bijvoorbeeld omdat de commissie minder mogelijkheden heeft om de ervaringen uit de praktijk met de wettelijke toepassingen in het onderzoek mee te nemen. Verder heeft de commissie geconstateerd dat het uitvoeren van bepaalde technische werkzaamheden meer tijd kost. Zo is het voor het eerst dat een Commissie Parameters een model ontwikkelt voor het simuleren van zowel economische als risico-neutrale scenario’s. De commissie vindt het belangrijk om de benodigde technische werkzaamheden secuur uit te voeren en de resultaten van analyses zorgvuldig af te wegen.

De commissie acht het vooralsnog haalbaar om in het vierde kwartaal van 2022 een advies uit te brengen. In dat kader is de benoemingstermijn van de commissie verlengd tot 30 november.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven