De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 6 van het
Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006;
Besluit:
Artikel 1
Voor het jaar 2022 worden de bedragen, genoemd in artikel 2, eerste lid,
van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006, als volgt
vastgesteld:
-
1. In onderdeel a: € 0,0065;
-
2. In onderdeel b: € 0,2414;
-
3. In onderdeel c: € 0,0124;
-
4. In onderdeel d: USD 0,2120.
Artikel 2
Voor het jaar 2022 wordt het bedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, van
het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006 vastgesteld op
€ 1.224.
Artikel 3
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en
met 1 januari 2022.
-
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
TOELICHTING
Krachtens artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Nationale
ombudsman is de wet van toepassing op de gedragingen van bestuursorganen van
provincies, gemeenten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
waterschappen en gemeenschappelijke regelingen, tenzij voor die bestuursorganen
een eigen ombudsvoorziening is ingesteld op grond van respectievelijk de
Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba, de Waterschapswet of de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 1c van de Wet Nationale ombudsman bepaalt dat de provincies,
gemeenten, openbare lichamen, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen
als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onder b, een vergoeding verschuldigd
zijn ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan de behandeling van
verzoekschriften ten aanzien van hun bestuursorganen door de Nationale
ombudsman. Het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006 regelt die
vergoedingen.
Artikel 6 van het Vergoedingenbesluit schrijft voor dat de in de artikelen
2, eerste lid en 3, eerste lid, van dat besluit genoemde bedragen jaarlijks bij
ministeriële regeling worden aangepast. Aanpassing vindt plaats overeenkomstig
het door het Centraal Bureau voor de Statistiek in het kader van de Nationale
Rekeningen vastgestelde prijsindexcijfer van de netto materiële consumptie van
de overheid, volgens de jaar-op-jaarmethode. Dit prijsindexcijfer bedraagt voor
2022 – ten opzichte van 2021 – 2,2 procent. Ter vaststelling van de bedragen
van het Vergoedingenbesluit die gelden voor de periode 1 januari tot en met
31 december 2022 zijn de bedragen uit het Vergoedingenbesluit daarom
vermenigvuldigd met factor 1,022.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot