Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling Zonnepark Zuidvelde, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum 13 juli 2022

Nummer DGKE-WO /22265468

DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE,

overwegende:

  • Dat Chint Solar Nederland Projecten B.V., TPSolar Nederland B.V. en Ankehaar Solar B.V. (hierna: initiatiefnemers) het voornemen hebben Zonnepark Zuidvelde te realiseren van ten minste 50 MW, in de gemeente Noordenveld;

  • dat dit initiatief op grond van artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Elektriciteitswet 1998, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3:35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3:35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan kan worden vastgesteld door de Minister voor Klimaat en Energie, (hierna: K&E)1, en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna: VRO), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister voor K&E worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister voor K&E, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van Zonnepark Zuidvelde benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3:35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat er al uitvoerige en constructieve overleggen tussen initiatiefnemers, belanghebbenden, de gemeente Noordenveld en de provincie Drenthe zijn gevoerd, het gehele proces voor het realiseren van het zonnepark in goede samenspraak is begeleid en de besluitvorming in zijn geheel plaats kan vinden binnen de gemeentegrenzen. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordenveld bereid een omgevingsvergunning te verlenen;

  • dat conform kabinetsbeleid is gekozen voor een combinatie zonnepark en natuur, zodat in samenwerking met Kenniscentrum Akkervogels in het landschappelijk ontwerp van het zonnepark rekening is gehouden met ruimte voor akkervogels;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

  • dat de bij het project betrokken bestuursorganen – de provincie Drenthe en de gemeente Noordenveld – zijn gehoord over het voornemen om de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat, gelet op het voorgaande, de gemeente Noordenveld bij brief van 6 mei 2022, heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen en bereid te zijn de ruimtelijke inpassing op zich te nemen.

  • dat de provincie Drenthe bij brief van 14 juni 2022 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

  • dat de initiatiefnemers bij email van 18 juni 2022 formeel hebben verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

Gelet op:

Artikel 9b, vierde lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3:35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde Zonnepark Zuidvelde, voorzien in de gemeente Noordenveld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: M. Hetem MT-lid Directie Realisatie Energietransitie

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).


X Noot
1

In artikelen 3.35, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening en 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 staan de ministers van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als bevoegde gezagen genoemd. Deze bevoegdheden zijn overgegaan op de ministers voor K&E en voor VRO.

Naar boven