Regeling van de Minister van Financiën van 8 juli 2022 (2022-181049) houdende wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 en het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 in verband met diverse organisatorische wijzigingen

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst en artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen e tot en met h tot f tot en met i wordt na onderdeel d een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. Het beheer van het inkomstenkader;

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i (nieuw) door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. Het doen en entameren van kwantitatief beleidsgericht (wetenschappelijk) onderzoek op nationaal en internationaal financieel-economisch terrein, waarbij het datateam binnen AFEP (AFEP Analytics) hierbij een zelfstandige verantwoordelijkheid voor onderzoeksselectie, dataverzameling en -beheer, analyses, conclusies en presentaties draagt.

B

Artikel 39, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel b, ten vijfde, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

waarbij zij tevens tot taak heeft partijen waarmee het Agentschap samenwerkt te screenen op integriteit, als onderdeel waarvan persoonsgegevens, waaronder strafrechtelijke persoonsgegevens, kunnen worden verwerkt wanneer dat noodzakelijk is.

2. Onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel c, ten zevende, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

waarbij zij tevens tot taak heeft partijen waarmee het Agentschap samenwerkt te screenen op integriteit, als onderdeel waarvan persoonsgegevens, waaronder strafrechtelijke persoonsgegevens, kunnen worden verwerkt wanneer dat noodzakelijk is.

ARTIKEL II

Het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Organisatie- en Mandaatbesluiten

  • 1. De SG kan een mandaatbesluit vaststellen voor het ministerie, met inbegrip van de op grond van artikel 11, eerste lid, van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 ingestelde tijdelijke directoraten-generaal.

  • 2. De SG stelt, in overeenstemming met de DGBD, de DGTSL en de DGD, een organisatiebesluit en een mandaatbesluit voor de directoraten-generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane vast.

B

Onder verlettering van de onderdelen h tot en met w tot g tot en met v komt onderdeel g van artikel 13 te vervallen.

C

Onder verlettering van de onderdelen c tot en met k tot b tot en met j komt onderdeel b van artikel 14 te vervallen.

D

Na artikel 14 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a. Afnemen eed en belofte

  • 1. Met inachtneming van voorgaande artikelen van dit besluit is elk van de leden van de algemene leiding van een DG, uitgezonderd de DGBD, de DGTSL en de DGD, bevoegd om ten aanzien van de medewerkers van het kernministerie de eed en belofte af te nemen.

  • 2. In geval van verhindering kan de algemene leiding van een DG zich bij het afnemen van de eed en belofte laten vervangen door de directeur Financieel-Economische Zaken.

E

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd aan artikel 16, vierde lid, luidende:

  • l. het maken van afspraken tot uitbreiding van een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel B terug tot en met 1 april 2022 en ten aanzien van artikel I, onderdeel A en artikel II terug tot en met 1 juli 2022.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

TOELICHTING

Artikel I

Artikel 13 van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020 wordt geherformuleerd en daarmee in overeenstemming gebracht met de praktijk. In onderdeel e. van het nieuwe artikel 13 wordt vastgelegd dat AFEP ambtelijk verantwoordelijk is voor het beheer van het inkomstenkader. In de praktijk gebeurt dat al op die wijze, maar dat is nog niet expliciet ergens zo neergelegd. Met deze wijziging gebeurt dat alsnog. In de praktijk verricht AFEP al enige tijd data-analyses. In onderdeel j. van het nieuwe artikel 13 wordt vastgelegd hoe de verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid van dit datateam (AFEP Analytics) is geregeld. In de praktijk gebeurt dat al op die wijze, maar dat is evenmin al ergens expliciet zo neergelegd. Met deze wijziging gebeurt dat alsnog. De inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A werkt terug tot en met 1 juli 2022.

Het Agentschap heeft in 2021 beleid opgesteld, waarin het integriteitsrisicokader is bepaald. Ook zijn daarin maatregelen opgenomen om daaraan uitvoering te geven. Een van de maatregelen is het aanschaffen van een tool waarin partijen gescreend kunnen worden op integriteit. Bij het uitvoeren van dergelijke controles is sprake van het verwerken van persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het uitvoeren van deze controles valt onder de taakomschrijving in artikel 39, tweede lid, onderdeel b, ten vijfde, en artikel 39, tweede lid, onderdeel c, ten zevende, van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020. Daaronder valt ook het verwerken van de bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens. Omdat het de voorkeur heeft om het verwerken van die gegevens meer specifiek te maken, worden de hiervoor genoemde artikelonderdelen aangevuld. De inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B werkt terug tot en met 1 april 2022 omdat het Agentschap per die datum met de hier omschreven werkzaamheden is gestart.

Artikelen II en III

Met artikel II onderdeel A wordt artikel 3 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 geherformuleerd en daarmee in overeenstemming gebracht met de praktijk. In het eerste lid van het nieuwe artikel 3 wordt aangegeven dat de SG een mandaatbesluit kan vaststellen. Het is immers ook de minister die een dergelijk mandaat kan vaststellen, zodat deze formulering beter aansluit bij de praktijk. Ook wordt tot uitdrukking gebracht dat het vaststellen van een mandaatbesluit ook betrekking kan hebben op de tijdelijke directoraten-generaal die buiten de hoofdstructuur van het Ministerie van Financiën worden ingericht. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij het programmadirectoraat-generaal Herstel. In het tweede lid wordt ten slotte ook het vaststellen van het organisatiebesluit van de directoraten-generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane door de SG vastgelegd. In de praktijk gebeurt dat al op die wijze, maar dat is nog niet expliciet ergens zo neergelegd. Met deze wijziging gebeurt dat alsnog. De inwerkingtreding van artikel II, onderdeel A werkt terug tot en met 1 juli 2022.

Op grond van artikel 14, aanhef en onder b, van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 is het nemen van beslissingen aangaande het afnemen van de eed en belofte ten aanzien van de onder hen ressorterende medewerkers voorbehouden aan de algemene leiding van een DG. Dit is niet in overeenstemming met de praktijk, waarbij de eed en belofte wordt afgenomen door een afgevaardigde van de algemene leiding voor alle (nieuwe) medewerkers bij het kernministerie. Er wordt daarom een nieuw artikel over het afnemen van de eed en belofte toegevoegd, waarin de algemene leiding de mogelijkheid wordt geboden elkaar waar te nemen voor wat betreft het afnemen van de eed en belofte. Voorts is aan de plaatsvervangend secretaris-generaal op grond van artikel 13 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 voorbehouden te beslissen op verzoeken van medewerkers van het kernministerie om uitbreiding van de arbeidsduur naar meer dan 36 uur per week. Sinds 1 januari 2020 geldt het reguliere arbeidsrecht en de cao Rijk voor medewerkers van het ministerie van Financiën. De cao Rijk bepaalt over verzoeken van medewerkers om uitbreiding van de arbeidsduur naar meer dan 36 uur per week dat dergelijke verzoeken ingewilligd worden, tenzij zich een uitzonderingsgrond voordoet. Daarom wordt voorgesteld om de bevoegdheid om te beslissen op verzoeken om uitbreiding van de arbeidsduur naar meer dan 36 uur per week voor het kernministerie te beleggen bij de directeur en zijn plaatsvervanger van de betreffende medewerker. De inwerkingtreding van artikel II, onderdelen B tot en met E werkt terug tot en met 1 juli 2022.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Naar boven