TOELICHTING
Algemeen
Het Besluit [Sturing Digitale Overheid 2022] beschrijft de structuur voor
de sturing en governance op de digitale overheid. Het Besluit is een wijziging
van het Instellingsbesluit Sturing Digitale Overheid1 uit 2018 en bouwt voort op de bestaande structuur en afspraken. Voor de
leesbaarheid is besloten het Instellingsbesluit in te trekken en in gewijzigde
vorm opnieuw te publiceren.
Aanleiding voor de wijziging is de introductie van het MIDO2, een structuur en werkwijze voor een meerjarige programmering op de
Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Het MIDO is ingericht om het gesprek
en de gezamenlijke besluitvorming over richting en prioritering van de GDI te
faciliteren om te zorgen dat de GDI ook voor de toekomst betrouwbaar is en een
veilig en adequaat antwoord kan geven op de veranderende en toenemende wensen
van maatschappij en politiek.
De verantwoordelijkheid voor de digitaliserende overheid voor burgers,
bedrijven en overheidsorganisaties is in kabinet Rutte IV bij de
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belegd3. Het MIDO geeft invulling aan de stelsel- en regieverantwoordelijkheid
van de staatssecretaris voor de (door)ontwikkeling op de GDI4. In dit besluit wordt deze verantwoordelijkheid verbonden met de sector
specifieke verantwoordelijkheden van Rijk en medeoverheden. Het MIDO vormt de
basis voor het opdrachtgeverschap voor de GDI, een rol die door de
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de
partners wordt ingevuld.
Met de introductie van het MIDO wordt opvolging gegeven aan diverse
onderzoeken die adviseren tot een heldere governance en een eenvoudiger
financiering van de GDI te komen op basis van een meerjarige gezamenlijke
programmering5. Het is in dit kader belangrijk dat het proces van afbakening,
prioritering en besluitvorming rond de GDI transparant verloopt. Alle afspraken
die zijn gemaakt qua inrichting van dit proces, de geldende uitgangspunten en
ook de inzet van specifieke instrumenten zijn vastgelegd in het
MIDO-kader.
De gemaakte afspraken zijn vertaald naar dit besluit. De veranderingen in
dit besluit zijn onder meer:
-
• de uitbreiding en verbreding van de Programmeringsraad Logius (PL) naar
Programmeringsraad GDI (PGDI);
-
• de introductie van een architectuurraad en programmeringstafels voor de
GDI-domeinen;
-
• de beschrijving van taak en samenstelling van de verschillende gremia;
-
• de ondersteuning door het bureau MIDO;
-
• de nieuwe werkwijze met centrale financiering.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In deze bepaling zijn de definities opgenomen van een aantal kernbegrippen
van het besluit. De definities komen overeen met de definities zoals opgenomen
bij het MIDO-kader.
Artikel 2
In deze bepaling wordt gewezen op de mogelijkheid om een Bestuurlijk
Overleg te organiseren over de digitale overheid. Het initiatief daartoe kan
worden genomen door de staatssecretaris of één van de andere leden, te weten:
VNG, IPO en de UvW.
Artikel 3
Om een stevige invulling te geven aan de beleidsmatige aansturing van de
digitale overheid is in 2018 het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale
Overheid (hierna: OBDO) gestart als de opvolger van het Nationaal Beraad onder
de Digicommissaris.
Belangrijk uitgangspunt voor het OBDO is een gedeelde visie op de digitale
overheid, waarbij maatschappelijke doelstellingen centraal staan en waarbij
nadrukkelijk gedacht en gewerkt wordt als ‘één overheid’. Dit vraagt een goede
samenwerking en kennisdeling. Het OBDO biedt daarvoor de tafel.
Artikel 4
Artikel 4 beschrijft de taken van het OBDO. Het gaat daarbij om advisering
over het generieke, organisatieoverstijgende beleid voor de digitale overheid,
om te borgen dat deze gemakkelijk, betrouwbaar, veilig, begrijpelijk en
inclusief is voor burgers en bedrijven. Tevens wordt aandacht besteed aan het
gebruik van digitale technologie als integraal onderdeel van
beleidsontwikkeling met als doel maatschappelijke resultaten te realiseren en
de daartoe noodzakelijke modernisering van de overheid te stimuleren.
Het OBDO wordt voor het vervullen van deze taken gevoed door de uitvoering.
Ook is voorzien in de aansluiting van sectorale digitaliseringsambities op
generiek beleid. Hiermee geeft het OBDO vorm aan de gezamenlijkheid, een
beweging die vanuit Werk aan Uitvoering verder wordt ondersteund6.
Beschreven staat welke producten het OBDO in het kader van haar adviserende
taak zal opleveren. Dit zijn voorstellen die passen binnen de agenda voor
digitalisering van het openbaar bestuur. De agenda is met name gerelateerd aan
digitale dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen, maar ook van
belang voor de onderlinge samenwerking. De beleidsvoorstellen van het OBDO
worden waar nodig voorzien van een uitvoerings- en/of invoeringstoets.
Overheden werken samen als ‘één overheid’. Het is daarvoor van belang dat
digitale gegevens veilig en makkelijk uitgewisseld kunnen worden, zowel tussen
overheden onderling als in communicatie met burgers en bedrijven. Forum
Standaardisatie helpt dit mogelijk te maken door advisering van het OBDO over
gebruik van open standaarden door publieke organisaties. Bij toetsing van open
standaarden betrekt het Forum Standaardisatie bedrijfsleven en wetenschap, om
ervoor te zorgen dat standaarden aansluiten op maatschappij en industrie. Het
OBDO stelt vervolgens de lijst met open standaarden vast en stimuleert gebruik
daarvan, ook middels monitoring.
Bij een brede adviesrol op beleid ten aanzien van de digitale overheid,
hoort ook een (zwaarwegende) adviesrol ten aanzien van de inzet van de centraal
beschikbare middelen voor beheer, exploitatie en doorontwikkeling op de GDI.
Aan deze rol wordt invulling gegeven via advisering aan de staatssecretaris
over het GDI-programmeringsplan waarin alle financiële bijdragen aan de GDI
voor het komende jaar zijn opgenomen. De staatssecretaris, gehoord het
zwaarwegende advies van het OBDO en waar nodig de MCU, besluit hierover in het
kader van het reguliere begrotingsproces.
Artikel 5
Het OBDO wordt voorgezeten door de verantwoordelijke directeur-generaal, te
weten de directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie van
BZK.
Daarnaast nemen aan het OBDO deel de beleidsmatig verantwoordelijken van
medeoverheden op het niveau van algemeen directeur (VNG, IPO en Unie van
Waterschappen) en vertegenwoordigers van de meest betrokken departementen op
het niveau van (plv.) secretaris-generaal of directeur-generaal. Gelet op de
verantwoordelijkheid voor de rijksbrede beleidskaders ten aanzien van
digitalisering is ook de directeur CIO Rijk toegevoegd aan de deelnemers.
Tenslotte nemen de voorzitters van de Manifestgroep (MFG) en van de
Programmeringsraad GDI deel aan het OBDO. Zij kunnen ad hoc ter vervanging een
ander lid van de MFG of PGDI laten deelnemen.
De ministeries van AZ (op het niveau van raadsadviseur), Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit, Buitenlandse Zaken en Defensie, zijn agendalid en kunnen,
op niveau van secretaris-generaal of directeur-generaal, op eigen verzoek aan
het overleg van het OBDO deelnemen.
De opdrachtnemers van voorzieningen van de basisinfrastructuur worden door
het secretariaat actief geïnformeerd over de agenda en stukken van het
OBDO.
Artikel 6
Gelet op het hoog ambtelijke karakter van het OBDO is afgesproken tenminste
viermaal per jaar bijeen te komen. In praktijk blijkt er behoefte regelmatiger
bijeen te komen. De afgelopen periode kwam het OBDO gemiddeld zes à zeven keer
per jaar bijeen.
Artikel 7
Om de afnemers en opdrachtnemers te betrekken en om te zorgen voor een
logische samenhang op de doorontwikkeling van de GDI en de uitvoering daarvan,
is de Programmeringsraad GDI ingesteld. De PGDI is een zelfstandig
functionerend orgaan dat het OBDO zwaarwegend adviseert ten aanzien van
ontwikkelingen op de GDI.
De eerdere Programmeringsraad Logius (PL) zoals ingericht in 2018 ging
alleen over de GDI-bouwstenen belegd bij Logius – de grootste opdrachtnemer –
en vervulde ook een rol van materieel opdrachtgever. Met MIDO is het materieel
opdrachtgeverschap komen te vervallen en daarmee ook de adviesrol naar
eigenaarsadvisering. In de PGDI zijn nu alle afspraken, standaarden en
voorzieningen van de GDI via de opdrachtnemers Logius, KVK, RVO, RvIG en KOOP
vertegenwoordigd. Hiermee is de adviserende rol van de PGDI in lijn gebracht
met de scope van de GDI. De PGDI adviseert het OBDO over de gewenste
doorontwikkeling van de GDI-bouwstenen en de GDI-domeinen en zorgt voor
samenhang ten aanzien van deze ontwikkelingen.
Artikel 8
Een belangrijke taak van de PGDI is om mede op basis van de input van de
programmeringstafels te komen tot een GDI-programmeringsplan voor het komende
jaar met tevens een vooruitblik naar de komende jaren om zo de realisatie van
(beleids-)ambities te kunnen vertalen naar een realistische planning. Dit
programmeringsplan dient te passen binnen de beleidsmatige en financiële
kaders, zoals vastgesteld door de staatssecretaris. Daarbij zijn de
GDI-meerjarenvisie als ook (internationale) ontwikkelingen voortvloeiend uit
wet- en regelgeving op nationaal en Europees terrein leidend. Vanuit een brede
blik op de GDI brengt de PGDI deze ontwikkelingen en praktische overwegingen
met betrekking tot haalbaarheid gebruikersbehoeften en mogelijkheden qua
technologische inzet bij elkaar. Hier komen ‘wat’ en ‘hoe’ samen.
De GDI geeft invulling aan een gezamenlijk belang. Dat is inherent aan het
zijn van een basisinfrastructuur. Het brengt de noodzaak tot samenwerken en
afhankelijkheid van partners met zich mee. Keuzes met betrekking tot de
onderdelen van de GDI zullen niet altijd aansluiten op wensen van individuele
partners. Het vraagt van alle publieke partners om een deel van hun eigen
agenda op te geven zodat burgers en ondernemers profiteren van de voordelen van
‘één overheid’.
De basisregistraties zijn onderdeel van de GDI maar de aansturing en
financiering daarvan valt buiten de scope van MIDO en dit besluit. De
stelselvoorzieningen7 van het stelsel van Basisregistraties zijn wel onderdeel van het MIDO.
Het is mogelijk dat op termijn ook de governance van de basisregistraties nader
wordt bezien.
Artikel 9
De voorzitter van de PGDI heeft breed draagvlak bij betrokkenen en afnemers
en geeft vanuit een overheid breed perspectief op de digitale overheid op een
onafhankelijke wijze invulling aan het voorzitterschap. De voorzitter wordt
daarom door de staatssecretaris benoemd.
De PGDI bestaat uit de leden op minimaal directeursniveau. Het gaat daarbij
om vertegenwoordigers van de verschillende afnemersgroepen, de verschillende
opdrachtnemers voor de GDI en de directeur die verantwoordelijk is voor het
overheidsbrede beleid en kaderstelling van de digitale overheid.
Afnemers zijn uitvoeringsorganisaties op rijksniveau, vertegenwoordigers
van decentrale overheden en (semi)publieke organisaties belast met het
uitvoeren van een publieke taak zoals onder meer de pensioenfondsen,
zorgverzekeraars en zorgverleners. Alle afnemers kunnen op verzoek agendalid
zijn. In overleg met de voorzitter van de PGDI kan door deze groep voor
specifieke agendapunten aan de PGDI worden deelgenomen.
De voorzitters van de programmeringstafels en architectuurraad zijn
agendalid van de PGDI. Zij kunnen onderwerpen inbrengen en deelnemen aan de
PGDI voor bespreking van een onderwerp of op verzoek.
De ondersteuning van de PGDI wordt verzorgd door het bureau MIDO dat is
ondergebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Artikel 10
Gelet op de liaison rol en de staande praktijk, komt de PGDI één keer in de
vier tot acht weken samen. Dit maakt het mogelijk dicht op de ontwikkelingen te
blijven staan.
Artikel 11
Voor advisering over de GDI op samenhang, technische haalbaarheid,
risico's, betaalbaarheid, veiligheid en duurzaamheid is een architectuurraad
ingesteld. De architectuurraad is een autoriteit, die nieuwe initiatieven
toetst aan de vastgestelde kaders en de bestaande bouwstenen voor zowel
onderhoud als uitbreiding van de GDI.
Artikel 12
De architectuurraad is de hoeder van de architectuurproducten van de GDI.
Daarbij is onder meer aandacht voor de inhoudelijke samenhang en
afhankelijkheden over de domeinen heen, de gewenste ontwikkeling van
voorzieningen naar standaarden en afspraken en voor een integrale blik op
doorsnijdende thema’s als beveiliging, privacy en gebruikservaring.
Artikel 13
De voorzitter van de architectuurraad heeft breed draagvlak onder de
betrokkenen en geeft vanuit een breed publiek perspectief invulling aan het
voorzitterschap. De voorzitter wordt door de directeur-generaal Digitalisering
en Overheidsorganisaties benoemd.
De architectuurraad bestaat uit de leden op managementniveau (CIO/CTO). De
leden worden inhoudelijk ondersteund door architecten van de bij de GDI
betrokken organisaties. Daarbij wordt een link gelegd naar de
NORA-gebruikersraad.
De secretariële ondersteuning wordt verzorgd door het bureau MIDO.
Artikel 14
Op elk van de vier GDI-domeinen functioneert een programmeringstafel die
vanuit inhoudelijke expertise en kennis van het domein aan de PGDI adviseert
over de benodigde en/of gewenste doorontwikkeling op het specifieke GDI-domein
en de uitvoering daarvan.
Artikel 15
De programmeringstafels hebben een formele adviesrol met betrekking tot het
richten en prioriteren van functionaliteit binnen het domein richting de PGDI
en halen de daarvoor benodigde input op. Zij adviseren over de prioritering en
programmering van functionaliteit binnen het domein voor de langere
(GDI-meerjarenvisie) en korte termijn (GDI-programmeringsplan). De
programmeringstafels sturen niet op specifieke projecten of programma’s maar
realiseren een roadmap op domeinniveau die onderdeel uitmaakt van het
GDI-programmeringsplan.
Artikel 16
De programmeringstafels hebben een onafhankelijk voorzitter. De bezetting
aan de tafels is een vertegenwoordiging van de verschillende rollen op senior
niveau strategisch adviseur, portfoliomanager of specialist. Inhoudelijke
kennis en expertise ten aanzien van het domein en daaronder vallende
functionaliteiten staat voorop. De leden van de tafel hebben mandaat namens hun
eigen organisatie en vertegenwoordigen in een aantal gevallen hun
collega-organisaties die agendalid zijn. Waar nodig hebben de leden voorafgaand
aan de programmeringstafel overleg met deze collega-organisaties om onderwerpen
te bespreken en elkaars positie en aandachtpunten te begrijpen, zodat een breed
gedragen standpunt ingebracht kan worden. Het secretariaat van de tafels wordt
verzorgd door het bureau MIDO.
Artikel 17
Het besluit wordt binnen twee jaar na inwerkingtreding van het besluit
geëvalueerd, waarbij ook wordt gekeken of de gemaakte afspraken voor de sturing
op de digitale overheid voldoen of moeten worden aangepast of aangevuld.
Het OBDO, de PGDI, de architectuurraad en de programmeringstafels kunnen de
wens voor een evaluatie naar voren brengen.
Artikel 18
Wijziging van dit besluit door de staatssecretaris – bijvoorbeeld naar
aanleiding van een evaluatie – geschiedt na advies of op initiatief van het
OBDO, de PGDI, de architectuurraad en de programmeringstafels.
Artikel 19
In verband met de leesbaarheid van het besluit is het Instellingsbesluit
Sturing Digitale Overheid 2018 ingetrokken en het Besluit Sturing Digitale
Overheid 2022 opgesteld dat voort bouwt op het oorspronkelijk
instellingsbesluit.
Artikel 20
De naam van het besluit is gewijzigd om het verschil met het
instellingsbesluit uit 2018 zichtbaar te maken.
Artikel 21
De bepaling voor de inwerkingtreding volgt uit de Aanwijzingen voor de
regelgeving.
De Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
Digitalisering en
Koninkrijksrelaties
A.C. van Huffelen