Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 6 juli 2022, nr. PO/33392377, houdende wijziging van de Regeling subsidie zij-instroom in verband met een verlenging van de regeling, het vaststellen van de subsidieplafonds voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024, alsmede de wijziging van enkele termijnen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling subsidie zij-instroom wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsbepaling van ‘minister’ ‘Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media’ vervangen door ‘Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs’.

B

Aan artikel 2, eerste lid, wordt onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door ‘; of’ een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

  • f. het in het kader van scholing en begeleiding volgen door de zij-instromer van een door de minister aangewezen verdiepend trainingsprogramma.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 is jaarlijks een bedrag beschikbaar van ten hoogste € 39.240.000,– voor het verstrekken van subsidie voor zij-instromers.

2. Het tweede en derde lid vervallen.

4. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

4. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3. Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, van de Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo of artikel 4, lid 1a, van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo niet volledig wordt benut, wordt het resterende bedrag door de minister in de Staatscourant bekend gemaakt. Dit resterende bedrag wordt toegevoegd aan het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, voor het desbetreffende kalenderjaar, met dien verstande dat bij de verdeling van een resterend bedrag, afkomstig uit de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo voorrang wordt verleend aan aanvragen die betrekking hebben op zij-instroom in het middelbaar beroepsonderwijs.

D

Artikel 6, derde lid, vervalt.

E

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de subsidie uiterlijk vóór 1 maart van het daaropvolgende kalenderjaar direct vastgesteld, indien:

    • a. het plafond, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is bereikt vóór 16 oktober van het betreffende kalenderjaar; of

    • b. de aanvraag is ingediend in de periode van 16 oktober tot en met 31 december van het kalenderjaar waarin de scholing is aangevangen.

F

In artikel 11, tweede lid, wordt ‘2023’ vervangen door ‘2025’.

ARTIKEL II

Artikel 1.4, derde lid, van de Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo komt te luiden:

  • 3. Indien het subsidieplafond in enig jaar niet volledig wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag door de Minister bekendgemaakt in de Staatscourant en toegevoegd aan het bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Regeling subsidie zij-instroom.

ARTIKEL III

Artikel 4, tweede lid, van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo komt te luiden:

  • 2. Indien het beschikbare bedrag niet volledig wordt verstrekt, wordt het resterende bedrag door de Minister bekendgemaakt in de Staatscourant en toegevoegd aan het voor subsidieverstrekking in het desbetreffende kalenderjaar beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Regeling subsidie zij-instroom.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

1. Algemeen

Zij-instromers in het onderwijs vormen een belangrijke toegevoegde waarde in de aanpak van de tekorten en geven meer diversiteit aan onderwijsteams. De Regeling subsidie zij-instroom (hierna: de subsidieregeling) biedt scholen en mbo-instellingen een financiële tegemoetkoming voor de begeleiding en scholing van de zij-instromers. Ook afgelopen jaar zijn er meer aanvragen gedaan dan het jaar ervoor. Er wordt gewerkt aan verdere modernisering van de route zij-instroom in beroep. Het is van belang dat in de tussentijd de subsidieregeling beschikbaar blijft voor werkgevers en zij-instromers, ook om het veld de tijd te geven om zorgvuldig toe te kunnen werken naar de toekomstige invulling en geen drempels voor zij-instromers, werkgevers of lerarenopleidingen op te werpen. Met de verlenging van de regeling blijft de subsidie beschikbaar voor een periode van drie jaar, zodat werkgevers van toekomstige zij-instromers aanspraak op subsidie kunnen blijven maken.

Met deze wijzing van de subsidieregeling worden vier zaken geregeld. De regeling wordt verlengd, er worden subsidieplafonds vastgesteld voor de kalenderjaren 2022 tot en met 2024, en er is een kleine wijziging aangebracht in de vaststellingstermijn. Daarnaast wordt de bijzondere positie van trainees in het onderwijs (tio’ers) gelijk getrokken met die van de andere zij-instromers.

Ten slotte bevat deze wijzigingsregeling ook een tweetal technische aanpassingen in de Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo en de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo (zie het artikelsgewijze deel van de toelichting hieronder).

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B

Voorheen werd een apart bedrag gereserveerd voor het verstrekken van subsidie voor zij-instromers die in het kader van scholing en begeleiding zijn toegelaten tot een door de minister aangewezen verdiepend trainingsprogramma (de trainees in onderwijs, of tio’s). Deze zij-instromers hadden een kortere aanvraagtermijn, die eerder eindigde, waardoor het plafond voor deze zij-instromers eerder bereikt werd en ze lang moesten wachten op toekenning van de subsidie. Door dit budget toe te voegen aan het budget zij-instroom voor vo, is deze ongelijkheid opgelost.

Artikel I, onderdeel C

Met artikel I, onderdeel C, zijn de subsidieplafonds voor de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024 vastgesteld. Voorheen kende elke sector een eigen subsidieplafond en was er ook een geoormerkt budget voor trainees in het onderwijs en zij-instroom techniek in het mbo. Nadeel hiervan was, dat bij overschrijding van een van de plafonds, aanvragers vaak (te) lang moesten wachten om te weten of hun subsidieaanvraag kon worden toegekend. Na de sluitingsdatum van 15 oktober werd namelijk gekeken of resterend budget uit overige sectoren kon worden overgeheveld naar de tekortsector. Door met één totaalbudget te werken, weten besturen sneller waar zij aan toe zijn.

Artikel I, onderdeel D

De vervroegde aanvraagtermijn voor subsidie voor de tio’s wordt geschrapt, omdat ook het geoormerkte budget voor de tio’s is geïntegreerd in het nieuwe subsidieplafond. Reden is dat in de afgelopen jaren het aantal aanvragen altijd wat hoger lag dan begroot en deze aanvragen dan lang moesten wachten op een toekenning. Met het loslaten van de aparte aanvraagtermijn en het geoormerkte budget, kunnen de tio’s ook meelopen in de volgorde van aanvragen en hoeven zij niet langer te wachten op toekenning van subsidie als het plafond voor zij-instroom vo nog niet bereikt is. Een aanvraag voor een tio-traject kan daarmee, net als andere aanvragen voor zij-instroomsubsidie, worden ingediend als de tio is gestart, of daarna (met terugwerkende kracht).

Artikel I, onderdeel E

In het artikel is beschreven dat de subsidie binnen 8 weken na aanvraag wordt vastgesteld. Er zijn twee uitzonderingen op dit principe. In de eerste plaats kan het voorkomen dat eerder dan (acht weken voor) 15 oktober het plafond bereikt wordt. DUO kan de aanvragen dan aanhouden en er wordt na 15 oktober gekeken of er uit Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo en de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo geld over is dat kan worden aangewend voor subsidieverstrekking op grond van de subsidieregeling. In de tweede plaats is een uitzondering gemaakt voor aanvragen die in de periode van 16 oktober tot en met 31 december worden ingediend. Deze aanvragen worden uiterlijk voor 1 maart in het daaropvolgende jaar beoordeeld.

Artikel I, onderdeel F

De regeling zou met ingang van 1 januari 2023 komen te vervallen. Met deze wijziging wordt de werkingsduur van de regeling verlengd tot 1 januari 2025.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven