Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 1 juli 2022, nr. VO/33196495, houdende regels voor de verstrekking van aanvullende en bijzondere bekostiging als tegemoetkoming voor scholen in het voortgezet onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs en vavo-instellingen voor de organisatie en uitvoering van de maatregelen voor het eindexamen 2022 (Regeling aanvullende en bijzondere bekostiging eindexamens 2022)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 82, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 117, tweede lid van de Wet op de expertisecentra, en de artikelen 2.2.3, derde lid en 2.2a.3, eerste lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

aoc:

agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de WEB, met dien verstande dat vanaf 1 augustus 2022 hiermee wordt bedoeld een school voor voorbereidend beroepsonderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap die van rechtswege zijn ontstaan na de omzetting op grond van artikel 12.2.4 van de WEB;

aoc-leerling:

leerling als bedoeld in artikel 2.1.2, onderdeel g, van het Uitvoeringsbesluit WEB, zoals dat onderdeel luidde op 31 juli 2022;

bevoegd gezag

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WVO en artikel 1 van de WEC of artikel 1.1.1 onder w van de WEB;

deeleindexamen:

een examen in één of meer van de voor het eindexamen voorgeschreven vakken;

deelstaatsexamen:

het examen in één of meer van de voor het staatsexamen voorgeschreven vakken;

eindexamen:

eindexamen als bedoeld in artikel 1 van het Eindexamenbesluit VO;

extra herkansing:

tweede herkansing als bedoeld in artikel 60f van het Eindexamenbesluit VO;

kandidaat:
  • 1. vavo-student die op 1 oktober 2021 was ingeschreven op een instelling en voor bekostiging in aanmerking komt;

  • 2. leerling die op 1 oktober 2021 als bekostigde leerling als bedoeld in artikel 8 van het Besluit bekostiging WVO 2021 was ingeschreven op een school voor vwo, havo, mavo of vbo, en was geplaatst in het laatste leerjaar, met uitzondering van de leerling die was ingeschreven voor een cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs als bedoeld in de Beleidsregel IGVO 2021. Voor de toepassing van deze regeling tellen de leerlingen als bedoeld in artikel 11, eerste en tweede lid van het Besluit bekostiging WVO 2021 voor 100% mee;

  • 3. aoc-leerling die op 1 oktober 2021 was ingeschreven voor voorbereidend beroepsonderwijs aan een aoc en was geplaatst in het laatste leerjaar;

  • 4. leerling die op 1 oktober 2021 als bekostigde leerling als bedoeld in artikel 6 van het Besluit bekostiging WEC 2022 was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs als bedoeld in artikel 14a van de WEC en was geplaatst in het laatste leerjaar.

instelling:

een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 onder b van de WEB;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

regio Midden:

alle vestigingen van scholen in het voortgezet onderwijs, inclusief voorbereidend beroepsonderwijs van aoc’s en vestigingen voor voortgezet onderwijs van verticale scholengemeenschappen ROC-VO, gelegen in de regio Midden zoals beschreven in artikel 3 onder b en artikel 11 van de Regeling vaststelling schoolvakanties 2019–2022;

RIO:

Registratie Instellingen en Opleidingen.

school:

uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de WVO of artikel 1 van de WEC;

vavo:

opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 1.1.1 onder n1 en artikel 7.3.1 eerste lid onder a van de WEB;

vavo-student:

vavo-student als bedoeld in artikel 1.1.1 onder n4 van de WEB;WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs;

WEC:

Wet op de expertisecentra;

WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is van toepassing op de aanvullende en bijzondere bekostiging die op grond van deze regeling wordt verstrekt.

Artikel 3. Doel van de aanvullende en bijzondere bekostiging

  • 1. De minister verstrekt in 2022 aanvullende en bijzondere bekostiging aan het bevoegd gezag van een school of instelling met als doel het tegemoet komen in de extra kosten die scholen en instellingen maken voor:

    • a. het organiseren, begeleiden en corrigeren van een extra herkansing voor kandidaten.

    • b. docenten en medewerkers die werkzaamheden uitvoeren in de eerste week van de zomervakantie ten behoeve van kandidaten in de regio Midden, vavo-studenten aan instellingen met instellingscode 27DV, 27GZ, 24ZZ, 20MQ, 25PM, 04CY, 25LN, 01AA, 25LP en 25LH, aan kandidaten aan de school met instellingscode 19HY.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onder b, verstrekt de minister in 2022 uitsluitend bijzondere bekostiging aan het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de WEC met instellingscodes 04YK en 02RM ten behoeve van docenten en medewerkers die werkzaamheden uitvoeren in de eerste week van de zomervakantie ten behoeve van kandidaten in de regio Midden.

Artikel 4. Beschikbare middelen per kandidaat en verdeling

  • 1. In 2022 ontvangt het bevoegd gezag van een school of instelling in het kader van deze regeling:

    • a. voor het doel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, een bedrag van € 91 per kandidaat;

    • b. voor het doel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, en tweede lid, een bedrag van € 173 per kandidaat.

  • 2. De bedragen die het bevoegd gezag ontvangt worden rekenkundig afgerond op hele euro’s.

Artikel 5. Verstrekking, vaststelling en betaling

  • 1. Aanvullende en bijzondere bekostiging op grond van deze regeling wordt ambtshalve verstrekt. Voor scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs wordt dat gebaseerd op de door de instellingsaccountant gevalideerde aantallen.

  • 2. De bijzondere bekostiging voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en voor scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, wordt uiterlijk in de maand oktober van 2022 vastgesteld en ineens betaald.

  • 3. De aanvullende bekostiging voor scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs wordt uiterlijk in de maand oktober van 2022 vastgesteld en ineens betaald, mits de gegevens, genoemd in artikel 18, tweede lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021:

    • a. uiterlijk 1 juli 2022 zijn ingediend; of

    • b. na 1 juli 2022 zijn ingediend en uiterlijk 15 juli 2022 zijn verwerkt in het Register Onderwijsdeelnemers.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs op grond van artikel 83, tweede lid, van de WVO een aanvraag indienen voor bekostiging op grond van deze regeling, indien het bevoegd gezag de gegevens, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Besluit Bekostiging WVO 2021 niet tijdig heeft ingediend.

  • 5. Het bevoegd gezag, bedoeld in het vierde lid, dient de aanvraag in bij de minister. De aanvraag bevat een afschrift van de gegevens, genoemd in artikel 18, tweede lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021.

Artikel 6. Verantwoording aanvullende en bijzondere bekostiging

  • 1. De aanvullende en bijzondere bekostiging kan ook worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 2. De aanvullende en bijzondere bekostiging op grond van deze regeling wordt verantwoord in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Artikel 7. Aanpassing regeling aan de WVO 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

1. Artikel 1 van deze regeling wordt als volgt gewijzigd:

a. In de begripsbepaling van het begrip bevoegd gezag wordt ‘artikel 1 van de WVO’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de WVO 2020’.

b. In de begripsbepaling van het begrip eindexamen wordt ’artikel 1 van het Eindexamenbesluit VO’ vervangen door ‘artikel 2.51 van de WVO 2020’.

c. In de begripsbepaling van het begrip kandidaat wordt ‘artikel 8 van het Besluit bekostiging WVO 2021’ vervangen door ‘artikel 6.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020’ en wordt ‘artikel 11, eerste en tweede lid van het Besluit bekostiging WVO 2021’ vervangen door ‘artikel 6.10, eerste en tweede lid van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020’.

d. In de begripsbepaling wordt ‘WVO’ vervangen door een begripsbepaling, luidende:

WVO 2020:

Wet voortgezet onderwijs 2020.

2. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘artikel 18, tweede lid, van het Besluit bekostiging WVO 2020’ wordt telkens vervangen door ‘artikel 6.12, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020’.

b. In het vierde lid wordt ‘artikel 83, tweede lid, van de WVO’ vervangen door ‘artikel 5.10, tweede lid, van de WVO 2020’.

Artikel 8. Omhangbepaling

Deze regeling is mede gebaseerd op artikel 5.9 WVO 2020.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel 7 en 8 van deze regeling treden in werking met ingang van 1 augustus 2022.

  • 3. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende en bijzondere bekostiging eindexamens 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Algemeen

Door de coronacrisis bestaat in het onderwijs een situatie waarin de omstandigheden steeds wijzigen. Dit heeft effect op alle leerlingen, in het bijzonder leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo) die in 2022 opgaan voor (delen van) het eindexamen voortgezet onderwijs. Er zijn grote zorgen over opgelopen deficiënties of achterstanden vanwege de continuïteit in het onderwijs die anders is dan normaal. Het diploma is het toegangsbewijs voor een verdere loopbaan voor de leerlingen en kandidaten, wat het belang benadrukt van het eindexamen. Er moeten maximale inspanningen geleverd worden om te zorgen dat leerlingen zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden. Hiervoor zijn aanvullende maatregelen nodig.

Op 16 december jl. zijn maatregelen aangekondigd zodat het centraal eindexamen kan doorgaan met voldoende voorbereidingstijd en flexibiliteit voor eindexamenkandidaten.1 De Kamer is meermaals geïnformeerd over het besluit over het maatregelenpakket voor de eindexamens van 2022, onder meer op 24 januari jl.2 en 16 februari jl.3 Het betreft nagenoeg dezelfde maatregelen die zijn genomen voor de eindexamens van 2021. Net als vorig jaar is het doel de voorbereidingstijd en flexibiliteit voor de leerlingen en kandidaten te vergroten. De maatregelen gelden voor alle kandidaten: zij die examen doen in het regulier onderwijs, via het vavo én het staatsexamen (betreft kandidaten in het voortgezet speciaal onderwijs (vso)). De maatregelen die onder andere zijn genomen:

  • Via het NP Onderwijs worden middelen beschikbaar gesteld om in te zetten voor extra ondersteuning van eindexamenkandidaten voorafgaand aan het examen.

  • Spreiding van examens over tijdvakken 1 en 2 (uitbreiding tweede tijdvak van vier naar tien dagen), met als randvoorwaarde een extra, derde herkansingstijdvak op scholen van 4 dagen.

  • Bieden van een tweede, extra herkansing.

  • Examenleerlingen, die anders net gezakt zouden zijn, kunnen dit jaar het eindresultaat van één vak (geen kernvak) wegstrepen, als zij daarmee kunnen slagen voor het diploma.

  • Het centraal examen in de beroepsgerichte profielvakken in het vmbo (cspe) komt te vervallen, het gehele vak wordt afgesloten met een schoolexamen, dat alle deeltaken van het vak beslaat.

Voor tegemoetkoming van scholen en instellingen in de uitvoering van de maatregelen, heeft het kabinet een bedrag beschikbaar gesteld van € 41,9 miljoen. Middels een vast bedrag per ingeschreven eindexamenkandidaat wordt de compensatie aan scholen uitgekeerd op basis van tien uren. Een deel van de compensatie (drie van de tien uren compensatie) is gelijk aan vorig jaar, omdat het organiseren van een derde tijdvak onafhankelijk moet gebeuren van het aantal leerlingen en studenten dat een tweede herkansing doet. Een ander deel van de compensatie (zeven van de tien uren compensatie) valt lager uit dan vorig jaar, omdat is gebleken dat het aantal leerlingen en studenten dat een tweede herkansing doet lager is door de duimregeling. Vorig jaar was de extra ondersteuning aan kandidaten voorafgaand aan het examen ook onderdeel van de toenmalige regeling voor de eindexamens 2021. Dit jaar wordt die vergoeding geleverd vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs).

Doel

De aanvullende bekostiging heeft als doel de scholen en instellingen tegemoet te komen in de kosten die zij maken voor het uitvoeren van het maatregelenpakket voor de eindexamens 2022. De regeling bestaat uit 2 maatregelen:

  • 1. Een extra vergoeding voor scholen in heel Nederland (incl. vavo en vso) vanwege de extra herkansing

    Door de extra herkansing moeten scholen in heel het land extra personele inzet plegen. De extra inzet is nodig voor het begeleiden van kandidaten die een extra herkansing doen, het nakijken van tweede herexamens en het organiseren van een derde tijdvak op school. Hiervoor wordt een bedrag per leerling aangeboden, gebaseerd op een werklast van 10 uren per leerling. De vergoeding is bedoeld voor vo-scholen, vavo-instellingen, en scholen in het voortgezet speciaal onderwijs.

  • 2. Een extra vergoeding voor scholen ten behoeve van docenten en overige medewerkers met werkzaamheden in de eerste week van de vakantie in de regio Midden

    Het derde tijdvak is gepland van 5 tot en met 8 juli 2022. Daardoor kunnen in de regio Midden werkzaamheden van docenten die lesgeven aan examenklassen en werkzaamheden van overige medewerkers (o.a. school- en teamleiders, examensecretarissen en OOP) doorlopen in de eerste week van de zomervakantie. De regeling biedt budgettaire ruimte voor compensatie van docenten en medewerkers op scholen in het regulier voortgezet onderwijs, op vso-scholen met een eigen examenlicentie en op vavo-instellingen voor het verrichten van werkzaamheden in de vakantie.

Waar in de toelichting wordt gesproken over kandidaten op een school, bedoeld in artikel 1 van de WEC, wordt gedoeld op kandidaten die het volledige (of een deel van het) examen afleggen op de eigen school die in het bezit is van een eindexamenlicentie, op een andere reguliere school in het voortgezet onderwijs of vavo-instelling of kandidaten die via het staatsexamen het examen afleggen, tenzij anders wordt aangegeven. Alle studenten die in 2022 staan ingeschreven op een vavo-instelling en leerlingen die zijn uitbesteed aan een vavo-instelling worden in de uitvoering van deze regeling beschouwd als kandidaten. De laatsten worden geteld bij de vo-scholen die hiervoor het geld ontvangen.

Beschikbaar budget

In totaal heeft het kabinet een bedrag van € 41,9 miljoen beschikbaar gesteld voor de extra kosten die gepaard gaan met de getroffen maatregelen. Voor de compensatie van het derde tijdvak is een bedrag beschikbaar van maximaal € 30 miljoen. Ook is € 11,9 miljoen beschikbaar voor regio Midden vanwege extra werkzaamheden in de eerste week van de vakantie.

1. Extra vergoeding voor scholen in heel Nederland vanwege de extra herkansing

De vergoeding voor scholen in heel Nederland is gebaseerd op tien uur per leerling. Hiervoor is een bedrag van € 91 per eindexamenkandidaat beschikbaar. Bij het bepalen van het bedrag is rekening gehouden met het volgende: er wordt voor drie uren gerekend met een bedrag gelijk aan het jaar 2021, omdat het derde tijdvak georganiseerd moet worden ongeacht hoeveel tweede herkansingen plaatsvinden. Daarnaast worden zeven uren vergoed op basis van de verwachte tweede herkansingen naar aanleiding van de daadwerkelijke aantallen tweede herkansingen in 2021. Het maatregelenpakket van 2022 is vrijwel gelijk aan 2021. Het daadwerkelijke aantal tweede herkansingen in 2021 is daardoor een goede graadmeter voor de berekening van de zeven uren compensatie per leerling.

2. Extra vergoeding voor docenten die lesgeven aan examenklassen in de regio Midden

Voor de vergoeding van docenten die lesgeven aan een examenklas in de regio Midden is € 11,9 miljoen beschikbaar. Voor elke docent (die een volledige werkweek aan examenklassen doceert, oftewel een volledige fte) die lesgeeft aan een examenklas en daarmee in de eerste week van de vakantie van regio Midden werkzaamheden moet verrichten, wordt een week lesgeven vergoed. Omdat het aantal docenten per school geen parameter is waarop kan worden bekostigd, is het beschikbare bedrag omgerekend middels een bedrag per kandidaat. Het bevoegd gezag van de scholen in het voortgezet onderwijs, scholen in het voortgezet speciaal onderwijs met een eigen eindexamenlicentie en van vavo-instellingen in regio Midden ontvangen een bedrag van € 173 per kandidaat. Omdat vavo-instellingen niet vallen onder de Regeling vaststelling schoolvakanties 2019–2022, is voor het vaststellen welke hoofdvestigingen recht hebben op deze vergoeding in de regeling een lijst opgenomen met instellingscodes die hier recht op hebben. Docenten die lesgeven aan een examenklas op de vestigingen van een verticale scholengemeenschap in de regio Midden hebben ook recht op een extra vergoeding.

Bij het vaststellen van de bedragen die het bevoegd gezag ontvangt wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.

Activiteiten

Er wordt aanvullende bekostiging verstrekt aan het bevoegd gezag voor de uitvoering van activiteiten die bijdragen aan het uitvoeren van het maatregelenpakket voor examens 2022. Het bevoegd gezag is vrij om te bepalen hoe de aanvullende bekostiging wordt ingezet voor het beoogde doel. De aanvullende bekostiging kan worden besteed aan zowel personele als materiële kosten.

1. Vergoeding voor scholen en instellingen in heel Nederland vanwege een extra herkansing voor het centrale examen

De aanvullende bekostiging die het bevoegd gezag ontvangt als vergoeding voor de extra herkansingsmogelijkheid heeft als doel om scholen en instellingen tegemoet te komen in de extra personele inzet die gepleegd moet worden voor het begeleiden van kandidaten die een extra herkansing afleggen, de correctie van de (her)examens en het organiseren van het tweede en derde tijdvak op de school.

2. Extra vergoeding voor docenten die lesgeven aan een examenklas in regio Midden

De aanvullende bekostiging die het bevoegd gezag in regio Midden ontvangt dient als vergoeding voor docenten en overige medewerkers (o.a. school- en teamleiders, examensecretarissen en OOP) die door de eindexamenmaatregelen werkzaamheden moeten verrichten in de eerste week van de zomervakantie. Het uitgangspunt is dat deze middelen terecht komen bij het personeel dat daadwerkelijk extra werkzaamheden heeft verricht in de eerste week van de vakantie. Het is aan de werkgever en werknemer om afspraken te maken hoe deze middelen worden ingezet. Vso-scholen met examenlicentie in de regio midden ontvangen eveneens deze vergoeding.

Beschikking en betaling

DUO keert de aanvullende bekostiging voor de regeling aanvullende en bijzondere bekostiging eindexamens 2022 uit in oktober 2022. Op basis van een bedrag per kandidaat wordt de hoogte bepaald die het bevoegd gezag aan aanvullende bekostiging ontvangt. De verantwoording geschiedt conform de verantwoording van de lumpsum bekostiging in de jaarverslaglegging.

De aanvullende bekostiging wordt gebaseerd op het verwachte aantal tweede herkansingen, gemotiveerd met de cijfers van de daadwerkelijk afgenomen tweede herkansingen in het voorafgaande jaar. In dat jaar golden dezelfde maatregelen, waardoor het een goede graadmeter is voor het te verwachten aantal tweede herkansingen. Er wordt niet gekeken naar de daadwerkelijke aantallen tweede herkansingen, wel naar het aantal kandidaten dat elke school heeft. Deze cijfers worden gehaald uit het register onderwijsdeelnemers.

Voor de kandidaten op vavo-instellingen die zijn uitbesteed vanuit het reguliere voortgezet onderwijs zal het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs waarop de kandidaten zijn ingeschreven de bekostiging ontvangen. Het is aan de betreffende scholen en instellingen om afspraken te maken over de verdeling van deze middelen, net zoals dat geldt voor de reguliere bekostiging voor deze leerlingen. In deze regeling worden, in tegenstelling tot in de reguliere bekostiging waarin VAVO-TG leerlingen en herprofileerders voor 50 procent worden meegeteld, de uitbestede leerlingen volledig meegeteld en ontvangen de scholen in het voortgezet onderwijs het volledige bedrag. Vavo-instellingen moeten immers eveneens een derde tijdvak organiseren op de school en docenten en overig personeel beschikbaar stellen in de eerste week van de vakantie. Er is sprake van een unieke situatie waardoor afwijking van de helft aan bekostiging voor VAVO-TG leerlingen en herprofileerders eenmalig als redelijk wordt geacht. Aangezien de doelen waarvoor de bekostiging op grond van deze regeling wordt verstrekt niet door de school voor voortgezet onderwijs zullen zijn verwezenlijkt, ligt het wel in de rede dat zij de bekostiging die ze op grond van deze regeling ontvangen geheel overdragen aan het bevoegd gezag van het vavo waar de kandidaat eindexamen heeft gedaan, en daarop is voorbereid. Het is aan de scholen en instellingen om hier onderling afspraken over te maken.

Voor kandidaten in het voortgezet speciaal onderwijs die via symbiose (bepaalde vakken worden gevolgd op een andere dan de eigen onderwijsinstelling) of extraneus het examen afleggen op een reguliere school in het voortgezet onderwijs ontvangt het bestuur van de vso-instelling de aanvullende bekostiging. Het is aan de school, bedoeld in artikel 1 van de WEC, en de reguliere vo-school om afspraken te maken over de verdeling van deze middelen evenals dit gebeurt met de reguliere bekostiging voor deze leerlingen.

Regeldruk

Bij het opstellen van de regeling is in het oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk veroorzaakt. Dit betekent dat is nagedacht over de werkbaarheid en het nut van de regeling. Zo wordt de aanvullende bekostiging ambtshalve aan de schoolbesturen beschikt en betaald. Schoolbesturen hoeven geen aanvraag te doen. Ook hoeft geen telling van het aantal tweede herkansingen gedaan dan wel overlegd te worden.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Caribisch Nederland

De eindexamenmaatregelen 2022 gelden ook voor de vo-scholen op Caribisch Nederland. De facto komt dit neer op de Scholengemeenschap Bonaire (SGB), omdat de vo-scholen op Saba en St. Eustatius gebruik maken van het onderwijssysteem CXC en in de praktijk geen gebruik maken van het Eindexamen- en Staatsexamenbesluit VO BES, of het maatregelenpakket voor de eindexamens van 2022 hebben moeten uitvoeren. Daarmee vallen ze niet binnen de reikwijdte van de compensatieregeling.

De SGB kan ook dit jaar nog niet ambtshalve worden bekostigd voor deze regeling, en kan daarom een aanvraag voor aanvullende bekostiging voor bijzondere omstandigheden doen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft de definities van begrippen die in de regeling worden gebruikt. In de begripsbepaling ‘kandidaat’ zijn verschillende groepen kandidaten benoemd. Het internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs wordt verzorgd op reguliere scholen voor voortgezet onderwijs. Het programma is echter anders opgezet, en de leerlingen leggen een ander eindexamen af. De scholen hebben voor hen geen kosten hoeven maken voor het uitvoeren van het maatregelenpakket voor de eindexamens 2022. Deze leerlingen zijn daarom uitgezonderd van de regeling.

Vanaf 1 augustus 2022 treedt de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs in werking, en worden aoc’s van rechtswege omgezet in verticale scholengemeenschappen, bestaande uit een beroepscollege en een school voor voorbereidend beroepsonderwijs.4 Vanaf dat moment zal het voorbereidend beroepsonderwijs onder de WVO vallen in plaats van de WEB (en het Uitvoeringsbesluit WEB). Voor de aanvullende bekostiging worden ook de leerlingen aan het voorbereidend beroepsonderwijs van een aoc meegeteld. Op het moment van publiceren van deze aanvullende bekostigingsregeling, geldt nog de situatie dat het voorbereidend beroepsonderwijs nog deel uitmaakt van de aoc’s. Om die reden is in de begripsbepalingen van ‘aoc’ en ‘aoc-leerling’ rekening gehouden met de inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs.

Artikel 3

Dit artikel bakent het doel van deze regeling af. Voor een toelichting op het doel wordt verwezen naar de algemene toelichting.

In lid 1 onder a wordt gesproken van kandidaten, dit is inclusief vso-scholen. Ook vso-scholen waar leerlingen staatsexamen doen, komen in aanmerking voor de volledige vergoeding.

In lid 1 onder b wordt instellingsnummer 19HY expliciet genoemd omdat deze school zich op Ameland bevindt. Genoemde school doet mee met de vakantie van regio Midden.

In lid 2 wordt gesproken van vso-scholen. Hierbij gaat het om vso-scholen die beschikken over een eigen examenlicentie.

Artikel 4

Dit artikel bepaalt hoe de aanvullende bekostiging vanuit deze regeling wordt verstrekt.

Als tegemoetkoming voor het organiseren, begeleiden en corrigeren van een extra herkansing voor de kandidaten (sub a) ontvangt het bevoegd gezag een bedrag van € 91 per kandidaat. Dit geldt voor reguliere scholen in het voortgezet onderwijs, vavo-instellingen, en scholen in het voortgezet speciaal onderwijs.

Voor de compensatie van docenten die lesgeven aan kandidaten in het regulier onderwijs of op een vavo-instelling en scholen in het voortgezet speciaal onderwijs die in het bezit zijn van een eigen eindexamenlicentie in de regio Midden wordt € 173 per kandidaat beschikbaar gesteld (sub b).

Deze aanvullende en bijzondere bekostiging wordt verstrekt aan het bevoegd gezag van een school.

Artikel 5

Dit artikel bepaalt wanneer de aanvullende bekostiging aan het bevoegd gezag wordt verstrekt. De scholen en instellingen ontvangen in het najaar van 2022 de aanvullende bekostiging. De bekostiging wordt in principe ambtshalve verstrekt. De bekostiging kan echter niet ambtshalve worden verstrekt aan scholen voor voortgezet onderwijs die niet tijdig de gegevens als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021 hebben ingediend. Het betreft een verklaring van het bevoegd gezag omtrent de juistheid van het aantal leerlingen dat is doorgegeven aan DUO, een eventuele correctie daarvan en een accountantsverklaring omtrent de juistheid van de telgegevens van 1 oktober 2021.

Van tijdige indiening is altijd sprake als de gegevens uiterlijk op 1 juli volledig en juist zijn aangeleverd. In deze regeling wordt daarnaast expliciet de mogelijkheid opengelaten om ook ambtshalve bekostiging toe te kennen als de gegevens na 1 juli zijn binnengekomen, doch uiterlijk 15 juli 2022 in het Register Onderwijsdeelnemers zijn verwerkt. Mede gelet op de grote uitdagingen waarvoor scholen zich het afgelopen jaar gesteld hebben gezien, zou het echter onbillijk zijn als deze scholen na 15 juli in het geheel geen aanvullende bekostiging zou kunnen ontvangen op grond van deze regeling. Om die reden wordt de scholen waarvoor dit opgaat nog expliciet de gelegenheid geboden om de aanvullende bekostiging aan te vragen bij de minister.

Artikel 6

Dit artikel bepaalt de wijze waarop het bevoegd gezag zich moet verantwoorden over de inzet van de aanvullende bekostiging. De verantwoording geschiedt in de jaarverslaglegging. Het eventueel niet-bestede deel van de middelen of overschotten wordt niet verrekend.

Artikel 7

Vanaf 1 augustus treden de WVO 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in werking. Om die reden gelden vanaf 1 augustus de verwijzingen naar de WVO 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst Dit met het oog op het bieden van zo spoedig mogelijke transparantie richting de sector over deze regeling.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 31 289 nr. 506.

X Noot
2

Kamerstuk 31 289 nr. 507.

X Noot
3

Kamerstuk 31 289 nr. 512.

Naar boven