Aanwijzing van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 1 juli 2022, kenmerk 3383563-1031031-PZO, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidzorg inzake een bekostigingsexperiment Wlz-zorg in onderwijstijd

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg:

Na op 19 mei 2022 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over het voornemen een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit inzake een experiment met de bekostiging van Wlz-zorg in onderwijstijd (Kamerstukken II 2021/2022, 31 497, nr. 435).

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

vast tarief:

een tarief als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel b, van de wet dat door de zorgautoriteit is vastgesteld en waarvan niet kan worden afgeweken;

school:

uit ’s Rijkskas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

Wlz-zorg in onderwijstijd:

zorg gedurende onderwijstijd geleverd aan leerlingen met een Wlz-indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wlz die zijn ingeschreven bij een school;

modulair pakket thuis:

zorg geleverd in natura zoals geregeld in artikel 3.3.2 eerste lid, onderdeel b van de Wlz;

Wlz-sluittarief:

een vast tarief voor een geheel van prestaties, dat betrekking heeft op de totale overeengekomen en gerealiseerde productie van een zorgaanbieder en dat door de zorgautoriteit voor elke gebudgetteerde zorgaanbieder in de Wlz afzonderlijk kan worden vastgesteld;

wet:

Wet marktordening gezondheidszorg;

Wlz:

Wet langdurige zorg;

zorgautoriteit:

Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op zorg zoals geregeld bij of krachtens de Wlz, welke wordt geleverd via het modulair pakket thuis en voor zover deze zorg bekostigd wordt uit de contracteerruimte die de Minister van VWS jaarlijks vaststelt op grond van artikel 49e van de wet.

Artikel 3 Opdracht experiment

  • 1. De zorgautoriteit voorziet op zo kort mogelijke termijn, doch uiterlijk voor 1 september 2022, met toepassing van artikel 58 van de wet in regelgeving voor een experiment voor bekostiging van Wlz-zorg in onderwijstijd.

  • 2. Op grond van dit experiment krijgen een zorgaanbieder en een Wlz-uitvoerder de mogelijkheid om eventuele verschillen tussen gedeclareerde en afgesproken uren voor Wlz-zorg in onderwijstijd gezamenlijk op te nemen in de nacalculatie-opgave van de zorgaanbieder.

  • 3. De zorgautoriteit kan de vergoeding voor deze kosten opnemen in het Wlz-sluittarief, zodat de zorgaanbieder via die band een vergoeding ontvangt voor kosten die zij voor overeengekomen en wel gerealiseerde Wlz-zorg in onderwijstijd heeft moeten maken. Een zorgaanbieder en een Wlz-uitvoerder krijgen de mogelijkheid om eventuele verschillen tussen gedeclareerde en afgesproken uren zorg in onderwijstijd via het Wlz-sluittarief van de betrokken zorgaanbieder te verrekenen.

  • 4. De zorgautoriteit stelt als voorwaarde dat de aanvraag voor het experiment door de zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder gezamenlijk wordt ingediend.

  • 5. De zorgautoriteit vraagt deelnemende partijen informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het vaststellen van een passend tarief voor Wlz-zorg in onderwijstijd.

Artikel 4 Uitgangspunten experiment

  • 1. De zorgautoriteit neemt bij de vaststelling van het experiment als bedoeld in artikel 3 de volgende uitgangspunten in acht:

    • a. Zorgaanbieders en Wlz-uitvoerders krijgen op grond van dit experiment de mogelijkheid om af te wijken van de reguliere bekostiging voor Wlz-zorg die wordt geleverd tijdens onderwijstijd.

    • b. Wlz-uitvoerders en zorgaanbieders kunnen hierdoor deelnemen aan collectieve afspraken met meerdere partijen over financiering van zorg in onderwijstijd op een school.

    • c. Een zorgaanbieder kan geen beroep doen op extra financiële middelen in verband met deelname aan het experiment.

    • d. Het experiment heeft geen gevolgen voor het budgettair kader Wlz.

    • e. De administratieve lasten die de uitvoering van het experiment met zich brengen, blijven zo beperkt mogelijk.

  • 2. De zorgautoriteit kan het aantal experimenten met het oog op de uitvoerbaarheid en beheersbaarheid beperken.

  • 3. De zorgautoriteit behoudt zich het recht voor een experiment onmiddellijk te beëindigen indien een experiment naar haar oordeel niet meer voldoet aan een uitgangspunt als bedoeld in het eerste lid, en informeert mij hier onmiddellijk over.

Artikel 5 Looptijd

Het experiment heeft een looptijd van drie jaar, van 1 september 2022 tot en met uiterlijk 1 september 2025.

Artikel 6 Evaluatie experiment

De zorgautoriteit evalueert de effecten van het experiment als bedoeld in het zesde lid van artikel 58 van de wet. Hierbij wordt ook de administratieve lasten voor de betrokkenen meegenomen.

Artikel 7 Citeertitel

Deze aanwijzing wordt aangehaald als: Aanwijzing experiment Wlz-zorg in onderwijstijd.

Deze aanwijzing zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

Algemeen

Met deze aanwijzing geef ik de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) opdracht om op grond van artikel 58 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), vanaf schooljaar 2022-2023, in haar regelgeving te voorzien in een experiment “Wlz-zorg in onderwijstijd”.

Deze aanwijzing heeft betrekking op zorg die leerlingen met een indicatiebesluit op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) tijdens schooltijd op een school ontvangen. Wlz-uitvoerders die willen meedoen aan -met meerdere betrokken financiers, waaronder gemeenten- collectieve afspraken op basis van een per klas opgesteld zorg-/onderwijsplan voor het bewerkstelligen van de zorgverlening aan de leerlingen tijdens onderwijstijd, lopen ertegen aan dat zij met betrekking tot het Wlz-deel hiervoor geen sluitende afspraken kunnen maken met de betrokken zorgverleners. In geval een leerling met een Wlz-indicatie niet aanwezig is in de betreffende klas, kan een aanwezige zorgaanbieder die zorg verleent in de klas in dat geval specifiek geen declaratie indienen bij de Wlz-uitvoerder voor deze leerling. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat de zorgaanbieder niet het volledig afgesproken bedrag -via de afgesproken afzonderlijke mpt-prestaties- kan declareren bij de Wlz-uitvoerder in geval sprake is van een hoger dan verwacht ziekteverzuim. Daar waar het lukt om tot collectieve financieringsafspraken te komen voor zorg in onderwijstijd, is het wenselijk dat Wlz-uitvoerders hier ook aan kunnen deelnemen.

Deze experimenteermogelijkheid maakt het mogelijk dat Wlz-uitvoerders mee kunnen doen met het maken van collectieve afspraken rond de organisatie en financiering van zorg in onderwijstijd voor leerlingen met een Wlz-indicatiebesluit. Dit maakt het voor partijen mogelijk om voor zorg in onderwijstijd voor alle domeinen gelijktijdig een afspraak te maken over het aantal te leveren uren en/of dagdelen en bijbehorend tarief. Daarnaast ontstaat hierdoor een goed inzicht in een redelijke afwezigheidscomponent voor de tariefstelling voor Wlz-zorg in onderwijstijd, doordat zorgaanbieders die deelnemen aan het experiment verschillen tussen gedeclareerde en afgesproken uren en/of dagdelen voor Wlz-zorg in onderwijstijd op kunnen nemen in de nacalculatie-opgave (en kan landen in het Wlz-sluittarief).

In het kader van een verdere ontwikkeling van de financiering en bekostiging van zorg in onderwijstijd heb ik, mede na overleg met de betrokken Wlz-uitvoerders, besloten om de NZa een aanwijzing te geven om per schooljaar 2022-2023 een experiment voor drie jaar te starten. Dit mede om het mogelijk te maken om collectieve afspraken die al zijn gemaakt voor het schooljaar 2021-2022, voort te kunnen zetten. Deze aanwijzing strekt ertoe om door middel van het opzetten van een experiment zodanige informatie over een prestatie- en tariefstructuur inclusief afwezigheidscomponent voor Wlz-zorg in onderwijstijd te verkrijgen, dat daarmee -afhankelijk van de bredere ontwikkelingen op het dossier zorg in onderwijstijd- een adequate bekostiging voor Wlz-zorg tijdens onderwijstijd per schooljaar 2025-2026 voor drie jaar tot de mogelijkheden behoort.

De NZa en zorgkantoren kunnen nog rekening houden met deze experimenteermogelijkheid bij de onderhandelingen voor de productieafspraken/herschikking 2022, die uiterlijk 1 november 2022 bij de NZa moeten zijn ingediend.

Wlz-uitvoerders en zorgaanbieders die niet deelnemen aan een experiment kunnen voor Wlz-zorg in onderwijstijd productieafspraken maken op basis van de reguliere bekostiging.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De NZa zal op grond van deze opdracht regels en beleidsregels opstellen voor de deelnemende zorgaanbieders en Wlz-uitvoerders. Dit artikel draagt de zorgautoriteit op beleidsregels en nadere regels vast te stellen uiterlijk met ingang van 1 september 2022.

Deelname aan het experiment betreft Wlz-uitvoerders en Wlz-zorgaanbieders die deelnemen aan een afspraak over collectieve financiering van zorg in onderwijstijd, waarin partijen (gemeenten, scholen, Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders) op basis van een zorg/onderwijsplan het aantal te leveren uren zorg in onderwijstijd vaststellen. Dit is ook de achterliggende reden dat de NZa als voorwaarde zal stellen dat het experiment gezamenlijk door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder wordt aangevraagd. Zoals hiervoor aangegeven maakt dit experiment het mogelijk om voor zorg in onderwijstijd voor alle domeinen gelijktijdig een afspraak te maken, en in het bijzonder als een van de onderdelen hiervan een ex ante afspraak over de Wlz-zorg.

De Wlz-uitvoerders en de zorgaanbieder maken reguliere productieafspraken over de omvang van de productie en de prijs voor Wlz-zorg in onderwijstijd (via mpt-afspraken). Wlz-aanbieders declareren de geleverde Wlz-zorg op cliëntniveau. Bij de nacalculatie gaat de NZa bij het vaststellen van de productie in verband met de aanvaardbare kosten uit van de gerealiseerde productie. Voor de looptijd van het experiment kan de NZa doorlopende kosten van een aan een experiment deelnemende zorgaanbieder die niet alle afgesproken productie voor Wlz-zorg in onderwijstijd heeft kunnen declareren, meenemen bij het vaststellen van het Wlz-sluittarief. Die vergoeding van kosten via het Wlz-sluittarief betreft kosten van een zorgaanbieder die zij voor overeengekomen en wel gerealiseerde zorg in onderwijstijd voor leerlingen met een Wlz-indicatie heeft moeten maken. Voor de looptijd van het experiment kunnen eventuele verschillen tussen gedeclareerde en afgesproken uren en/of dagdelen voor Wlz-zorg in onderwijstijd rechtmatig opgenomen in het sluittarief van de betrokken zorgaanbieders.

Omdat het van belang is voor de toekomstige vaststelling van tarieven, is opgenomen dat de NZa deelnemende partijen vraagt informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het vaststellen van een passend tarief voor Wlz-zorg in onderwijstijd.

Artikel 4

In dit artikel is een aantal uitganspunten van het experiment opgenomen. De Wlz-uitvoerders en de zorgaanbieder maken reguliere productieafspraken over de omvang van de productie en de prijs voor Wlz-zorg in onderwijstijd. Hier is geen extra budgettaire ruimte voor noodzakelijk: de afspraken moeten worden gemaakt binnen de vastgestelde contracteerruimte voor zorg in natura.

Indien er bij andere scholen afspraken over collectieve financiering tot stand komen is navolging door andere Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders mogelijk.

De NZa zal dit experiment zo goed mogelijk faciliteren en zorgen voor een zo regelarm mogelijke inrichting van het experiment.

Artikel 5

Op basis van de NZa-regelgeving kunnen een Wlz-uitvoerder en een Wlz-zorgaanbieder vanaf het schooljaar 2022-2023 een bekostigingsexperiment starten. De Wlz-uitvoerders kunnen voor het schooljaar 2022/2023 nog rekening houden met dit experiment bij de onderhandelingen voor de productieafspraken 2023 en de herschikking 2022, die uiterlijk 1 november 2022 bij de NZa ingediend moeten zijn. Het experiment kent een looptijd van maximaal 3 jaar. Deze termijn levert naar verwachting voldoende informatie op over de afwezigheidscomponent als onderdeel van een passend tarief voor Wlz-zorg in onderwijstijd.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven