Tijdelijke regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 juli 2022, nr. WJZ/ 22086088, tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EU) nr. 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 en de artikelen 38, eerste en derde lid, en 40, tweede lid, van de Meststoffenwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

accreditatie:

formele verklaring zoals bedoeld in artikel 2, onder 10 van de verordening (EG) 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie;

bemestingsproduct:

bemestingsproduct als bedoeld in artikel 2, onder 1, van meststoffenverordening 2019/1009;

conformiteitsbeoordeling:

conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 2, onder 20, van meststoffenverordening 2019/1009;

conformiteitsbeoordelingsinstantie:

conformiteitsbeoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 2, onder 21, van meststoffenverordening 2019/1009;

EU-bemestingsproduct:

EU-bemestingsproduct als bedoeld in artikel 2, onder 2, van meststoffenverordening 2019/1009;

in de handel brengen:

in de handel brengen als bedoeld in artikel 2, onder 10, van meststoffenverordening 2019/1009;

marktdeelnemers:

marktdeelnemers als bedoeld in artikel 2, onder 15, van meststoffenverordening 2019/1009;

meststoffenverordening 2019/1009:

verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 (PbEU 2019, L 170);

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 2, onder 9, van meststoffenverordening 2019/1009;

Raad voor Accreditatie:

de Stichting Raad voor Accreditatie, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie;

verordening (EG) 765/2008:

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.

Artikel 2

Het is verboden EU-bemestingsproducten op de markt aan te bieden of in de handel te brengen die niet aan de eisen van de meststoffenverordening 2019/1009 voldoen.

Artikel 3

Voor zover marktdeelnemers EU-bemestingsproducten op de markt aanbieden of in de handel brengen, zijn zij vrijgesteld van:

  • a. hoofdstuk II van de Meststoffenwet;

  • b. hoofdstuk III van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet; en

  • c. hoofdstuk 2 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.

Artikel 4

  • 1. De minister is de aanmeldende autoriteit, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de meststoffenverordening 2019/1009.

  • 2. De Raad voor Accreditatie is belast met de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties en in zoverre belast met de beoordeling, bedoeld in artikel 21, eerste en tweede lid, van de meststoffenverordening 2019/1009.

Artikel 5

  • 1. Een instantie die aangemeld wil worden als conformiteitsbeoordelingsinstantie dient een aanvraag om accreditatie in bij de Raad voor Accreditatie.

  • 2. Indien de Raad voor Accreditatie besluit tot het accrediteren van een instantie bevat de bijlage bij het accreditatiecertificaat ten minste de volgende gegevens:

    • a. de verklaring dat de instantie voldoet aan de vereisten van de meststoffenverordening;

    • b. de reikwijdte van de geaccrediteerde activiteiten; en

    • c. de van toepassing zijnde accreditatienormen.

Artikel 6

  • 1. De minister kan op aanvraag een instantie aanmelden als conformiteitsbeoordelingsinstantie.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van de in artikel 27, tweede lid, van de meststoffenverordening 2019/1009 opgenomen bescheiden.

  • 3. De aanvraag wordt gedaan via een door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 4. De minister wijst een aanvraag af, indien:

    • a. de reikwijdte van de aanvraag niet in overeenstemming is met de reikwijdte van het overeenkomstig artikel 5, tweede lid, verleende accreditatiecertificaat;

    • b. de instantie naar het oordeel van de minister niet voldoet aan de in artikel 24 van de meststoffenverordening 2019/1009 opgenomen eisen; of

    • c. ingeval van beoogde uitbesteding als bedoeld in artikel 26 van de meststoffenverordening 2019/1009, de instantie naar het oordeel van de minister niet aan de volgens dat artikel vereiste waarborgen en verantwoordelijkheid kan voldoen.

  • 5. Een aanmelding als bedoeld in het eerste lid wordt door de minister beperkt, geschorst of ingetrokken:

    • a. op verzoek van de desbetreffende conformiteitsbeoordelingsinstantie;

    • b. indien de desbetreffende accreditatie van de conformiteitsbeoordelingsinstantie is geschorst;

    • c. indien de conformiteitsbeoordelingsinstantie naar het oordeel van de minister niet langer voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 24 van de meststoffenverordening 2019/1009 of, indien aan de orde, aan de eisen van artikel 26 van de meststoffenverordening 2019/1009; of

    • d. indien de conformiteitsbeoordelingsinstantie naar het oordeel van de minister een of meer verplichtingen, opgenomen in de artikelen 32 en 34 van de meststoffenverordening 2019/1009, niet nakomt.

  • 6. Onverminderd artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het besluit tot aanmelding door de minister in de Staatscourant bekendgemaakt onder vermelding van het in artikel 28, vierde lid, van de meststoffenverordening 2019/1009 opgenomen voorbehoud.

Artikel 7

  • 1. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie neemt na een conformiteitsbeoordeling, uitgevoerd volgens een conformiteitsbeoordelingsprocedure van bijlage IV van de meststoffenverordening 2019/1009, een besluit omtrent het verlenen van een certificaat of goedkeuringsbesluit, als bedoeld in artikel 32, derde lid, van meststoffenverordening 2019/1009.

  • 2. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is in de in artikel 32, derde tot en met vijfde lid, van de meststoffenverordening 2019/1009 genoemde gevallen, bevoegd te besluiten tot het laten nemen van passende corrigerende maatregelen door een fabrikant en tot het weigeren, beperken, schorsen en intrekken van een certificaat of goedkeuringsbesluit.

  • 3. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag tot het verlenen van een certificaat of goedkeuringsbesluit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

  • 1. De informatie, bedoeld in artikel 6, zevende lid en artikel 8, vierde lid, van de meststoffenverordening 2019/1009, is in ieder geval in de Nederlandse taal opgesteld.

  • 2. De informatie, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de meststoffenverordening 2019/1009, is in ieder geval in de Nederlandse of Engelse taal opgesteld.

Artikel 9

Artikel 134 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet vervalt.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 16 juli 2022.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling EU-bemestingsproducten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 juli 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

TOELICHTING

1. Inleiding

Per 16 juli 2022 wordt verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (PbEG 2003, L 304) (hierna: de oude meststoffenverordening) vervangen door verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 (PbEU 2019, L 170) (hierna: de nieuwe meststoffenverordening). De nieuwe meststoffenverordening introduceert een nieuw systeem voor het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten. Implementatie vindt plaats via deze regeling, de Tijdelijke regeling tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten (hierna: de tijdelijke regeling), zodat EU-bemestingsproducten door marktdeelnemers op de Nederlandse markt kunnen worden gebracht. De marktdeelnemers zijn daarbij voor de EU-bemestingsproducten vrijgesteld van de onderdelen in de Nederlandse meststoffenregelgeving over het verhandelen van meststoffen. De nationale regelgeving zal later op orde worden gebracht, waarschijnlijk als uitvoering gegeven wordt aan het voornemen om de regelgeving voor nationale bemestingsproducten meer in lijn te brengen met de Europese regelgeving. De implementatiebepalingen van deze tijdelijke regeling zullen dan ook hun beslag krijgen in de reguliere nationale meststoffenregelgeving (Meststoffenwet, Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en Uitvoeringsregeling Meststoffenwet) en (bepalingen met) verwijzingen naar de oude meststoffenverordening zullen worden vervangen door (bepalingen met) verwijzingen naar de nieuwe meststoffenverordening. Deze tijdelijke regeling vindt zijn grondslag in de artikelen 38 en 40 van de Meststoffenwet en stelt regels voor het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten. De bepalingen over het verhandelen van meststoffen in de Meststoffenwet, het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (hierna: Ubm) en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Urm) gelden daarmee uitsluitend voor (producten van) dierlijke meststoffen niet zijnde EU-bemestingsproducten.

2. Inhoud van de regeling

Deze tijdelijke regeling strekt tot het implementeren van de voorschriften voor het op de markt brengen van EU-bemestingsproducten zoals deze zijn opgenomen in de nieuwe meststoffenverordening. Hieronder wordt eerst ingegaan op de nieuwe meststoffenverordening en wat de verhouding is met de oude meststoffenverordening. Vervolgens worden verschillende aspecten van de implementatie van de nieuwe meststoffenverordening in de tijdelijke regeling nader toegelicht.

2.1 De nieuwe meststoffenverordening

Op 25 juni 2019 in de nieuwe meststoffenverordening in het Publicatieblad van de Europese Unie verschenen1. De nieuwe meststoffenverordening stelt voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten. Deze voorschriften worden door de verordening gesteld voor het ontwerpen, vervaardigen en in de handel brengen van de EU-bemestingsproducten en zien dus niet op het gebruik of de wijze van toediening. De nieuwe meststoffenverordening stelt de interne markt open voor bemestingsproducten die onder de oude meststoffenverordening niet onder de harmonisatieregels vielen, zoals organische en organo-minerale meststoffen, bodemverbeteraars, remmers, biostimulanten voor planten, groeimedia en mengsels van bemestingsproducten. De nieuwe meststoffenverordening is daarmee van toepassing op meer verschillende categorieën bemestingsproducten dan de oude meststoffenverordening. De nieuwe meststoffenverordening bevat harmonisatieregels ten aanzien van veiligheids- en kwaliteitseisen en daarnaast ook etiketteringsvoorschriften, zoals opgenomen in Bijlage III bij de nieuwe meststoffenverordening. Daarnaast zijn in de nieuwe meststoffenverordening grenswaarden voor giftige verontreinigingen opgenomen. Doel hiervan is het borgen van een hoog niveau van bodembescherming en het verminderen van gezondheids- en milieurisico’s.

2.1.1 Conformiteitsbeoordeling van EU-bemestingsproducten

Om dit hoge niveau van bodembescherming en het verminderen van gezondheids- en milieurisico’s in de praktijk te laten slagen, is in de nieuwe meststoffenverordening een getrapt systeem van controlemechanismen opgenomen. Hiervoor is onder andere aansluiting gezocht bij Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (Verordening 765/2008).

Onderdeel van deze nieuwe meststoffenverordening is dat er conformiteitsbeoordelingsprocedures in het leven zijn geroepen waarmee marktdeelnemers kunnen aantonen dat op de markt aangeboden EU-bemestingsproducten aan de eisen van de verordening voldoen. Daarnaast stellen deze conformiteitsbeoordelingsprocedures de bevoegde instanties ook in staat om te controleren dat de EU-bemestingsproducten die door de marktdeelnemers op de markt worden aangeboden aan de in de verordening opgenomen vereisten voor EU-bemestingsproducten zouden moeten voldoen. Er wordt immers uitgegaan van een vermoeden van conformiteit zoals ook opgenomen in artikel 13 van de nieuwe meststoffenverordening. Er wordt daarnaast aansluiting gezocht bij het gebruik van CE-markering en het gemeenschappelijke kader dat daarvoor in verordening 765/2008 is vastgesteld. In de nieuwe meststoffenverordening zijn specifieke voorschriften voor het aanbrengen van CE-markering op EU-bemestingsproducten vastgesteld.

De werking van het getrapte systeem van controlemechanismen wordt hierna kort toegelicht. De conformiteitsbeoordelingsprocedures, waarna bij positieve uitkomst het EU-bemestingsproduct van CE-markering kan worden voorzien, worden uitgevoerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties die door de lidstaten bij de Europese Commissie zijn aangemeld. Om te borgen dat alle aangemelde conformiteitsbeoordelingsinstanties hun werk op hetzelfde niveau en onder eerlijke concurrentievoorwaarden uitoefenen zijn voor deze instanties verplichte eisen opgenomen in de verordening. Daarnaast zijn ook voorschriften opgenomen voor de aanmeldende autoriteiten en andere instanties. Omdat accreditatie wordt gezien als een essentieel middel om te controleren of de conformiteitsbeoordelingsinstanties bekwaam zijn, wordt het hierboven beschreven systeem aangevuld door het accreditatiesysteem van verordening 765/2008 en dient accreditatie ook onderdeel te zijn van de aanmeldingsprocedure. Hoe Nederland als lidstaat invulling geeft aan dit systeem wordt verder toegelicht in de paragrafen 2.3 en 2.4.

2.1.2 Relatie tot nationaal systeem verhandeling meststoffen

Naast de in de nieuwe meststoffenverordening opgenomen regels ten aanzien van het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten laat de verordening ruimte open voor het op de interne markt aanbieden van niet EU-bemestingsproducten overeenkomstig de nationale regelgeving. De eisen en voorwaarden uit de meststoffenregelgeving voor het in de handel brengen van die meststoffen blijven onverkort van kracht. Het gaat dan om Hoofdstuk II van de Meststoffenwet, Hoofdstuk III van het Ubm en Hoofdstuk 2 van de Urm.

De onderhavige tijdelijke, implementatieregeling blijft bestaan tot deze hoofdstukken worden aangepast. Zoals in de inleiding is aangegeven zal dat naar verwachting gebeuren als uitvoering gegeven wordt aan het voornemen om de regelgeving voor nationale bemestingsproducten meer in lijn te brengen met de Europese regelgeving. Er is reeds een traject gestart om te bezien voor welke zaken en producten geharmoniseerd zou kunnen worden. De implementatiebepalingen van deze tijdelijke regeling zullen dan ook in de Meststoffenwet, het Ubm en de Urm worden opgenomen en (bepalingen met) verwijzingen naar de oude meststoffenverordening zullen dan worden vervangen door (bepalingen met) verwijzingen naar de nieuwe meststoffenverordening.

2.2 Verbod en vrijstelling

In artikel 2 van de tijdelijke regeling is een verbod opgenomen om EU-bemestingsproducten op de markt aan te bieden of in de handel te brengen die niet aan de eisen van de nieuwe meststoffenverordening voldoen. Dit artikel geeft hiermee uitvoering aan hetgeen bepaald is in artikel 5 van deze verordening.

Om het voor marktdeelnemers mogelijk te maken om EU-bemestingsproducten op de markt aan te bieden of in de handel te brengen, worden de marktdeelnemers in zoverre op grond van het derde artikel van deze tijdelijke regeling vrijgesteld van hetgeen over het verhandelen van meststoffen is opgenomen in hoofdstuk II van de Meststoffenwet, hoofdstuk III van het Ubm en hoofdstuk 2 van de Urm.

2.3 Rolverdeling Raad voor Accreditatie en NVWA

In deze paragraaf wordt ingegaan op de rol van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) als aanmeldende autoriteit en de rol van de Raad voor Accreditatie.

2.3.1 De Raad voor Accreditatie (artikel 4)

In de aanmeldingsprocedure voor conformiteitsbeoordelingsinstanties speelt de Raad voor Accreditatie een belangrijke rol. In artikel 2, eerste lid, van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie is de Stichting Raad voor Accreditatie aangewezen als nationale accreditatie-instantie in de zin van artikel 4 van verordening 765/2008. De Raad voor Accreditatie borgt met haar activiteiten dat de instantie in staat is om te kunnen voldoen aan de vereisten die gesteld worden aan een instantie voor conformiteitsbeoordelingen en dat de instantie blijvend voldoet aan deze vereisten. Als de Raad van Accreditatie heeft geconstateerd dat een instantie voldoet aan de vereisten van de nieuwe meststoffenverordening geeft men een accreditatiecertificaat af. Het accreditatiecertificaat vermeldt dat de instelling voldoet aan de vereisten van de meststoffenverordening. Daarnaast vermeldt het certificaat ook de scope van de geaccrediteerde activiteiten (module(s) en producten) en de van toepassing zijnde geharmoniseerde norm voor accreditatie.

Op grond van artikel 7 van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie stelt de Raad voor Accreditatie tarieven vast voor de door hem te verrichten werkzaamheden ten behoeve van de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties. Deze tarieven worden door het bestuur van de Raad voor Accreditatie jaarlijks vastgesteld in het Tarievenbesluit (te vinden op www.rva.nl).

2.3.2 NVWA als aanmeldende autoriteit (artikel 4)

De NVWA is reeds in april 2020 aangewezen in artikel 134 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet als de nationale aanmeldende autoriteit voor instanties die de conformiteit van bemestingsproducten beoordelen. Hiermee werd uitvoering gegeven aan artikel 21, eerste lid, van de nieuwe meststoffenverordening. Deze tijdelijke regeling brengt daarin geen verandering. De NVWA zal deze taak namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: minister) voortzetten.

Voor aanmelding dient de instantie die aangemeld wil worden een aanvraag voor aanmelding te doen bij de NVWA en die aanvraag vergezeld te laten gaan van de in artikel 27, tweede lid, van de nieuwe meststoffenverordening opgenomen documenten. Het gaat daarbij om een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten in het kader van de conformiteitsbeoordelingen voor EU-bemestingsproducten. Ook dient de instantie aan te geven voor welke conformiteitsbeoordelingsmodule(s) en voor welke EU-bemestingsproduct(en) zij geaccrediteerd is. Daarnaast stuurt de instantie een kopie mee van het accreditatiecertificaat inclusief bijlagen, zoals verstrekt door de Raad voor Accreditatie. Als de aanvraag volledig is, toetst de NVWA of de scope van de aanvraag in overeenstemming is met de module(s) en EU-bemestingsproducten waarvoor de aanvrager is geaccrediteerd, of de instantie voldoet aan de eisen van artikel 24 van de meststoffenverordening 2019/2009 en – ingeval van beoogde uitbesteding – of de instantie kan waarborgen dat de dochteronderneming of onderaannemer aan de eisen van genoemd artikel 24 voldoet en de volledige verantwoordelijkheid voor de uitbestede taakuitvoering kan nemen. Als volgens de NVWA geen van de afwijzingsgronden zoals opgenomen in artikel 6, vierde lid, van de tijdelijke regeling van toepassing is, neemt de NVWA het besluit tot aanmelden van de instantie als conformiteitsbeoordelingsinstantie en draagt de NVWA zorg voor de aanmelding van de conformiteitsbeoordelingsinstantie in het Europese Nando (New Approach Notified and Designated Organisations) Informatie Systeem. Van belang hierbij is nog dat in artikel 28, vierde lid, van de verordening is opgenomen dat de betrokken instantie de activiteiten van een aangemelde instantie alleen mag verrichten als de Commissie en de andere lidstaten binnen twee weken na de aanmelding van de instantie geen bezwaren hebben ingediend. Alleen als ook dit onderdeel van de aanmeldingsprocedure is doorlopen, wordt een conformiteitsbeoordelingsinstantie voor de toepassing van de nieuwe meststoffenverordening als een aangemelde instantie beschouwd. Het besluit tot aanmelding van de conformiteitsbeoordelingsinstantie is een beschikking en zal, in aanvulling op de bekendmakingsregels in de Algemene wet bestuursrecht, worden gepubliceerd in de Staatscourant. Bij die bekendmaking in de Staatscourant zal melding worden gemaakt van de hierboven genoemde periode van twee weken. De rechtsbescherming die open staat tegen een besluit omtrent aanmelding op grond van de tijdelijke regeling wordt nader toegelicht in paragraaf 2.5.

Voor het beleggen van de taak als aanmeldende autoriteit, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de nieuwe meststoffenverordening, bij de NVWA is (destijds) gekozen omdat de uit deze aanwijzing voortvloeiende taken en verantwoordelijkheden passen bij de overige (toezichthoudende) taken en verantwoordelijkheden van de NVWA op het gebied van meststoffen. Daarnaast beschikt de NVWA over de benodigde kennis en expertise van alle EU-bemestingsproducten die in de nieuwe meststoffenverordening worden benoemd. De aanwijzing van de NVWA past ook goed bij de handhavende taken van de NVWA in andere regelgeving in de land- en tuinbouw zoals inzake dierlijke bijproducten en gewasbeschermingsmiddelen.

2.4 Conformiteitsbeoordelingsinstantie

Voordat EU-bemestingsproducten op de markt gebracht kunnen worden met een CE-label dient er een vermoeden van conformiteit te zijn. De verordening beschrijft conformiteitsbeoordelingsprocedures waarmee marktdeelnemers kunnen aantonen – en de bevoegde instanties kunnen controleren – dat op de markt aangeboden EU-bemestingsproducten aan de eisen van deze verordening voldoen.

Voor sommige product functie categorieën en bemestingsproducten die geproduceerd zijn met bepaalde bestanddelencategorieën is een onafhankelijke beoordeling van conformiteit noodzakelijk.

Conformiteitsbeoordelingsinstanties, die zijn geaccrediteerd voor deze taak door de Raad voor Accreditatie en zijn aangemeld door de NVWA, kunnen deze taak uitvoeren. Zij beoordelen EU-bemestingsproducten op alle vereisten die in de nieuwe meststoffenverordening zijn beschreven, aan de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde geharmoniseerde normen of aan de overeenkomstig deze verordening vastgestelde gemeenschappelijke specificaties. De conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn onafhankelijk en onpartijdig, beschikken over voldoende kennis over bemestingsproducten en hebben een transparant en consistent beoordelingsproces. Ze dienen te voldoen aan alle eisen die in de verordening worden genoemd (artikel 24 en 26). Deze procedure borgt het beheersen van de risico’s en de kwaliteit van EU-bemestingsproducten.

Aangemelde instanties hebben ook een informatieverplichting naar de aanmeldende autoriteiten en brengen hun op de hoogte van elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van een certificaat of goedkeuringsbesluit. Die informatieverplichting geldt ook voor omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor de aanmelding, voor informatieverzoeken over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen en op verzoek voor de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en onderaanneming.

Daarnaast verstrekken aangemelde instanties aan de andere uit hoofde van deze verordening aangemelde instanties – die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor vergelijkbare EU-bemestingsproducten verrichten – relevante informatie over negatieve, en op verzoek ook over positieve, conformiteitsbeoordelingsresultaten.

Tenslotte nemen aangemelde instanties rechtstreeks of via aangewezen vertegenwoordigers deel aan de werkzaamheden van een door de Europese Commissie opgerichte groep van aangemelde instanties. Deze groep van aangemelde instanties zorgt ervoor dat passende coördinatie en samenwerking tussen de uit hoofde van de nieuwe meststoffenverordening aangemelde instanties tot stand wordt gebracht.

2.5 Rechtsbescherming

2.5.1 NVWA als aanmeldende autoriteit

De minister kan op grond van deze tijdelijke regeling het besluit nemen om een instantie die hiertoe een aanvraag heeft gedaan, wel of niet aan te melden als conformiteitsbeoordelingsinstantie. Tegen dergelijke besluiten, die de NVWA namens de minister zal nemen, staat bezwaar en beroep open. Op grond van artikel 4, van hoofdstuk 2, van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) kan tegen een besluit, genomen op grond van een in artikel 4 genoemd voorschrift, beroep ingesteld worden bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb). In artikel 4 van hoofdstuk 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak wordt de Meststoffenwet genoemd, met uitzondering van artikel 51 van de Meststoffenwet. Nu de grondslag van de tijdelijke regeling gelegen is in artikel 38, eerste en derde lid, en artikel 40, tweede lid, van de Meststoffenwet, staat tegen de beslissing op bezwaar dus beroep open bij het CBb in eerste en enige aanleg.

2.5.2 De Raad voor Accreditatie

In artikel 2, tweede lid, van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie wordt het bestuur van de Raad voor Accreditatie aangewezen als bestuursorgaan dat de in de verordening en deze wet aan de nationale accreditatie-instantie opgedragen taken uitvoert. De artikelen aangaande de taak en uitvoering daarvan door de Raad voor Accreditatie zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie.

Na het doorlopen van de bezwaarprocedure kan beroep in worden gesteld bij de rechtbank. Op grond van artikel 11 van hoofdstuk 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak kan tegen een uitspraak van de rechtbank omtrent een besluit, genomen op grond van hoofdstuk 3, van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie hoger beroep worden ingesteld bij het CBb.

2.5.3 Conformiteitsbeoordelingsinstantie

In de brief van de minister van Economische Zaken van 19 september 20162 en het achterliggende rapport over certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid3 wordt het kabinetsstandpunt aangaande certificatie en accreditatie verder uitgewerkt. Er worden zowel in de brief als in het rapport drietal manieren onderscheiden waarop de overheid gebruik kan maken van conformiteitsbeoordeling. In deze tijdelijke regeling gaat het om de zogenaamde toelatingsvariant waarbij een conformiteitsbeoordeling is opgenomen in de regelgeving.

Artikel 33 van de nieuwe meststoffenverordening stelt dat de lidstaten dienen te voorzien in een beroepsprocedure tegen besluiten van de aangemelde instanties. In het licht daarvan is bezien in hoeverre een aangemelde conformiteitsbeoordelingsinstantie moet worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van de Awb. In het kabinetsstandpunt wordt ingegaan op de situatie dat een conformiteitsbeoordeling van invloed is op de rechten en plichten van een rechtssubject. Een dergelijke situatie is in deze tijdelijke regeling aan de orde nu een besluit van de conformiteitsbeoordelingsinstantie om wel of geen besluit tot certificatie of goedkeuringsbesluit te verlenen direct van invloed is op de mogelijkheid om een bemestingsproduct als EU-bemestingsproduct op de markt te mogen aanbieden of in de handel te mogen brengen. Het besluit van de conformiteitsbeoordelingsinstantie heeft daarmee een publiek rechtsgevolg conform meststoffenverordening 2019/1009. De aangewezen conformiteitsbeoordelingsinstantie beslist omtrent de afgifte van een certificaat of goedkeuringsbesluit, en kan daarom voor deze taak worden gezien als een orgaan «met enig openbaar gezag bekleed» (art. 1:1, eerste lid, onder b, Awb). Aan haar is immers de publiekrechtelijke bevoegdheid gegeven om rechten en verplichtingen te bepalen. Dit houdt in dat er sprake is van een instantie die in zoverre de status van bestuursorgaan heeft en besluiten neemt in de zin van de Awb. Tegen deze besluiten van een aangemelde instantie kan bezwaar en beroep worden ingesteld overeenkomstig de Awb. Bij de conformiteitsbeoordelingsinstantie zal dus bezwaar kunnen worden gemaakt tegen de door de conformiteitsbeoordelingsinstantie op grond van artikel 7, eerste en tweede lid, van deze tijdelijke regeling genomen besluiten. Nu de grondslag van de tijdelijke regeling gelegen is in artikel 38, eerste en derde lid en artikel 40, tweede lid, van de Meststoffenwet, staat tegen de beslissing op bezwaar tegen deze besluiten – net zoals in 2.5.1 is beschreven voor besluiten omtrent aanmelding door de NVWA – beroep open bij het CBb. Hiermee wordt voldaan aan artikel 33 van de meststoffenverordening waarin is opgenomen dat moet worden voorzien in een beroepsprocedure tegen besluiten van aangemelde instanties.

3. Tarieven

Van het heffen van leges voor de behandeling van het verzoek tot aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie door de NVWA voor aanmelding wordt afgezien. De verwachting is dat slechts een klein aantal conformiteitsbeoordelingsinstanties zich zullen aanmelden en dat de beoordeling door de NVWA en werkzaamheden voor aanmelding dus beperkt zullen zijn. Er wordt afgezien van het vaststellen van tarieven voor de werkzaamheden van de conformiteitsbeoordelingsinstanties ter dekking van de kosten van die zij maken bij het verrichten van conformiteitsbeoordelingen voor fabrikanten van bemestingsproducten. Er zijn meerdere conformiteitsbeoordelingsinstanties die dergelijke werkzaamheden kunnen uitvoeren in Nederland, maar ook daar buiten. Aangezien het fabrikanten van bemestingsproducten vrij staat een aangemelde instantie die geregistreerd is in het NANDO-systeem te kiezen en de markt voor certificering een open markt betreft, is er geen aanleiding om de tarieven die Nederlandse conformiteitsbeoordelingsinstanties kunnen vragen voor werkzaamheden te reguleren.

4. Uitvoering en handhaving

4.1 Uitvoering

Deze regeling is ambtelijk met de NVWA en de Raad voor Accreditatie afgestemd.

De NVWA is betrokken geweest bij de voorbereiding van de regeling en de opmerkingen van de NVWA en de Raad voor Accreditatie zijn bij de totstandkoming van de regeling betrokken.

4.2 Toezicht

Op grond van artikel 129 van de Urm zijn de ambtenaren van de NVWA belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Meststoffenwet. Nu onderhavige tijdelijke regeling zijn grondslag vindt in de artikelen 38 en 40 van de Meststoffenwet is het toezicht op de naleving van de bepalingen opgenomen in deze tijdelijke regeling ook belegd bij de ambtenaren van de NVWA. Het toezicht zoals uitgevoerd zal worden door de NVWA betreft altijd toezicht op de naleving van het verbod om EU-bemestingsproducten op de markt aan te bieden en in de handel te brengen die niet aan de eisen van de meststoffenverordening 2019/1009 voldoen. Dit toezicht zal soms meer reactief van aard zijn als gehandeld wordt op basis van signalen van conformiteitsbeoordelingsinstanties. Aan de NVWA komen daarbij de bevoegdheden van de toezichthouder toe zoals opgenomen in titel 5.2 van de Awb.

4.3 Handhaving

Zowel artikel 38, derde lid, als artikel 40 van de Meststoffenwet zijn opgenomen in artikel 1a, onder 3⁰, van de Wet op de economische delicten (hierna: Wed). Overtredingen van voorschriften gesteld bij deze tijdelijke regeling gelden dus als een economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 3⁰, van de Wed. Voor de handhaving wordt op dit punt aangesloten bij de handhavingspraktijk zoals deze reeds bestaat voor het verhandelen van meststoffen.

5. Bedrijfseffecten

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Europese Meststoffenverordening harmoniseert de Europese handel in een veel grotere scope van bemestingsproducten. De oude verordening harmoniseerde alleen de Europese handel in anorganische meststoffen (kunstmest) en kalkmeststoffen. Met de nieuwe verordening wordt de handel in organische meststoffen, organo-minerale meststoffen, anorganische meststoffen, kalkmeststoffen, bodemverbeteraars, groeimedia, biostimulanten en blends geharmoniseerd. Daarnaast bevatten bemestingsproducten vaak nutriënten of organisch materiaal afkomstig van gerecycled bioafval of andere secundaire grondstoffen. Deze verordening maakt het mogelijk, overeenkomstig het idee van een circulaire economie, om (hoogwaardige) bemestingsproducten van deze grondstoffen te maken en deze af te zetten op een Europese meststoffenmarkt.

Deze tijdelijke regeling maakt het mogelijk om bemestingsproducten volgens de verordening op de markt te brengen. Hiermee ontstaat een nieuwe mogelijkheid naast de bestaande mogelijkheid om producten via de nationale Meststoffenwet op de markt te brengen. De verordening geeft ook ruimte aan een dergelijke gedeeltelijke harmonisatie, waar nationale vereisten voor bemestingsproducten op de nationale markt mogelijk blijven. Op termijn zal een verdere harmonisatie van de nationale vereisten naar de Europese vereisten voor de hand liggen. Dit zal worden meegenomen in de aanpassingen van de Meststoffenwet die in de komende jaren voorzien is.

6. Regeldruk

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Europese Meststoffenverordening wordt het voor bedrijven voor meer producten mogelijk om met een eenvoudige procedure bemestingsproducten af te gaan zetten op de Europese mestmarkt. Voor die producten hoeft een bedrijf niet langer in alle individuele lidstaten een aparte procedure te doorlopen.

De aanpassingen in de onderhavige regeling strekken uitsluitend ter uitvoering van de nieuwe meststoffenverordening, zoals aangegeven in paragraaf 2. Er is daarmee geen sprake van regeldrukeffecten die voortvloeien uit de onderhavige regeling.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 16 juli 2022. Op deze datum wordt de nieuwe meststoffenverordening van toepassing. In de regeling tot wijziging van de Urm – zoals die voor het verhandelen van meststoffen op termijn wordt voorzien (zie Inleiding en 2.1.2 van deze toelichting) – zal worden geregeld dat deze regeling komt te vervallen zodra die wijzigingsregeling in werking treedt.

II Transponeringstabel

Nieuwe meststoffenverordening (verordening (EU) 2019/1009)

Bepaling EU-Regeling

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling:

Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

Artikel 1 (Toepassingsgebied)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft het toepassingsgebied van de verordening

Geen

Artikel 2 (Definities)

Artikel 1

Geen

Artikel 3 (Vrij verkeer)

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Artikel 4 (Productvereisten)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, verplichting vloeit rechtstreeks voort uit de verordening

Geen

Artikel 5 (Op de markt aanbieden)

Artikel 2

Geen

Artikel 6 (Verplichtingen van fabrikanten)

     

Lid 1 tot en met 6, lid 8 en 9

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Lid 7

Artikel 8, eerste lid

De lidstaten bepalen in welke taal de informatie wordt gesteld.

Gekozen is voor de officiële taal van de lidstaat.

Artikel 7 (Gemachtigde)

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Artikel 8 (Verplichtingen van importeurs)

     

Lid 1 tot en met 3, lid 5 tot en met 9

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Lid 4

Artikel 8, eerste lid

De lidstaten bepalen in welke taal de informatie wordt gesteld.

Gekozen is voor de officiële taal van de lidstaat.

Artikel 9 (verplichtingen van distributeurs)

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Artikel 10 (Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs)

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Artikel 11 (Verpakken en herverpakken door importeurs en distributeurs)

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Artikel 12 (Identificatie van marktdeelnemers)

Wordt uitgevoerd door het vrijstellen van voorschriften in mestregelgeving

Geen

Artikel 13 (Vermoeden van conformiteit)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 14 (Gemeenschappelijke specificaties)

     

Lid 1

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft bevoegdheden van de Commissie

Geen

Lid 2 en 3

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 15 (Conformiteitsbeoordelingsprocedures)

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 16 (EU-conformiteitsverklaring)

     

Lid 1, 3 en 4

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Lid 2

Artikel 8, tweede lid

De lidstaten bepalen in welke taal de informatie wordt gesteld.

Gekozen is voor de officiële taal van de lidstaat of de Engelse taal.

Artikel 17 (Algemene beginselen van CE-markering)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft verwijzing naar een andere verordening

Geen

-

Artikel 18 (Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van CE-markering)

     

Lid 1 tot en met 3

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Lid 4

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 19 (Einde-afvalstatus)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 20 (Aanmelding)

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 21 (Aanmeldende autoriteiten)

     

Lid 1 en 2

Artikel 4, eerste en tweede lid

Geen

Lid 3 en 4

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 22 (Voorschriften ten aanzien van aanmeldende autoriteiten)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 23 (Informatieverplichting voor aanmeldende autoriteiten)

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 24 (Voorschriften in verband met aangemelde instanties)

     

Lid 1

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Lid 2 tot en met 11

Artikel 6, vierde lid, onder b

Geen

Artikel 25 (Vermoeden van conformiteit van aangemelde instanties)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 26 (Dochterondernemingen van, en uitbesteding aan onderaannemers door, aangemelde instanties)

Artikel 6, vierde lid, onder c

Geen

Artikel 27 (Verzoek om aanmelding)

     

Lid 1

Artikel 6, eerste lid

Geen

Lid 2

Artikel 6, tweede lid

Geen

Artikel 28 (Aanmeldingsprocedure)

     

Lid 1

Artikel 6, vierde lid, onder b

Geen

Lid 2

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Lid 3

Artikel 6, tweede lid

Geen

Lid 4

Artikel 6, zesde lid

Geen

Lid 5

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 29 (Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft handelingen Commissie

Geen

Artikel 30 (Wijzigingen in de aanmelding)

     

Lid 1

Artikel 6, vijfde lid

Geen

Lid 2

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 31 (Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft bevoegdheden van de Commissie

Geen

Artikel 32 (Operationele verplichtingen van aangemelde instanties)

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 33 (Beroep tegen besluiten van aangemelde instanties)

Artikel 7

De lidstaten voorzien in een beroepsprocedure tegen besluiten van de aangemelde instanties.

Zie paragraaf 2.5.3 van de toelichting.

Artikel 34 (Informatieverplichting voor aangemelde instanties)

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 35 (Uitwisseling van ervaringen)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft interne EU-aangelegenheden

Geen

Artikel 36 (Coördinatie van aangemelde instanties)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft interne EU-aangelegenheden

Geen

Artikel 37 (Markttoezicht in de Unie en controle van EU-bemestingsproducten die de markt van de Unie binnenkomen)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft verwijzing naar een andere verordening

Geen

Artikel 38 (Procedure op nationaal niveau voor het omgaan met EU-bemestingsproducten die een risico inhouden)

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 39 (Vrijwaringsprocedure van de Unie)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 40 (Conforme EU-bemestingsproducten die een risico inhouden)

     

Lid 1 tot en met 3

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Lid 4 en 5

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 41 (Formele niet-conformiteit)

Implementatie wordt vormgegeven door feitelijk handelen

Geen

Artikel 42 (Wijzigingen van de bijlagen)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft regelgevende bevoegdheden van de Commissie

Geen

Artikel 43 (Afzonderlijke gedelegeerde handelingen voor afzonderlijke bestanddelencategorieën)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft regelgevende bevoegdheden van de Commissie

Geen

Artikel 44 (Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft regelgevende bevoegdheden van de Commissie

Geen

Artikel 45 (Comitéprocedure)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen uitvoering, betreft een interne EU-aangelegenheid

Geen

Artikel 46 (Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1069/2009)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft de wijziging van een andere verordening

Geen

Artikel 47 (Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1107/2009)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft de wijziging van een andere verordening

Geen

Artikel 48 (Sancties)

Artikel 1a, onder 3⁰, van de Wet op de economische delicten

De lidstaten stellen regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening.

Zie paragraaf 4.3 van de toelichting

Artikel 49 (Verslag)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie

Geen

Artikel 50 (Evaluatie van de biologische afbreekbaarheid)

Behoeft naar de aard van deze bepaling geen implementatie, betreft feitelijke handelingen

Geen

Artikel 51 (Intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft intrekking van de meststoffenverordening

Geen

Artikel 52 (Overgangsbepalingen)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft overgangsrecht

Geen

Artikel 53 (Inwerkingtreding en toepassing)

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering, betreft de inwerkingtreding en toepassing van de verordening

Geen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
1

PB EU, L 170, 25 juni 2019.

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 29 304, nr. 6.

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 29 304, nr. 6.

Naar boven