Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 juni 2022, nr. 2022-0000136962, tot wijziging van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding in verband met de derde sluitingsperiode

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor artikel 1 wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

§ 1. Begripsbepalingen

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:

buitenschoolse opvang:

buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

derde sluitingsperiode:

periode van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022;.

2. De begripsomschrijving ‘sluitingsperioden’ vervalt.

C

In artikel 2 wordt ‘tijdens de sluitingsperioden’ vervangen door ‘tijdens de eerste, tweede of derde sluitingsperiode’ en wordt ‘na de sluitingsperioden’ vervangen door ‘na deze perioden’.

D

Na artikel 2 wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

§ 2. Eerste en tweede sluitingsperiode

E

In artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, wordt ‘de sluitingsperioden’ telkens vervangen door ‘deze perioden’.

F

In de artikelen 4, derde lid, en 5, derde lid, onderdeel c, wordt ‘de sluitingsperioden’ telkens vervangen door ‘de eerste of tweede sluitingsperiode’.

G

Na artikel 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3. Derde sluitingsperiode

Artikel 5a. Tegemoetkoming kosten kinderopvang
  • 1. De Minister verstrekt aan de persoon die de kosten voor de buitenschoolse opvang over de derde sluitingsperiode heeft betaald een tegemoetkoming in die kosten indien:

    • a. de betreffende buitenschoolse opvang in verband met COVID-19 gedurende de derde sluitingsperiode van overheidswege gesloten was;

    • b. het betreffende kindercentrum is ingeschreven in het landelijk register kinderopvang, bedoeld in artikel 1.47b, van de Wet kinderopvang en is gevestigd in Nederland; en

    • c. voor de buitenschoolse opvang over de derde sluitingsperiode een factuur op naam van de aanvrager is ontvangen en deze door de aanvrager is betaald.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de aanvrager, bedoeld in het eerste lid, of diens partner die tevens ouder is, over de derde sluitingsperiode reeds een tegemoetkoming heeft ontvangen op grond van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO.

  • 3. Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt over de uren:

    • a. die zien op noodopvang geboden aan kinderen met ouders werkzaam in een cruciaal beroep of aan kinderen voor wie vanwege bijzondere problematiek of een moeilijke thuissituatie maatwerk nodig is; of

    • b. waarin gebruik is gemaakt van de buitenschoolse opvang vanwege een sociaal-medische indicatie.

Artikel 5b. Hoogte van de tegemoetkoming
  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming per kind wordt bepaald overeenkomstig de volgende rekensom:

    maximum uurprijs buitenschoolse opvang* aantal uren buitenschoolse opvang

    Hierbij staat maximum uurprijs buitenschoolse opvang voor de maximum uurprijs, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit kinderopvangtoeslag waarbij de maximum uurprijs voor december 2021 wordt bepaald op basis van het Besluit kinderopvangtoeslag zoals dat luidde op 31 december 2021 en voor de maand januari 2022 op basis van het Besluit kinderopvangtoeslag zoals dat luidde op 1 januari 2022; en

    Om het aantal uren buitenschoolse opvang te berekenen wordt per maand de hoeveelheid gefactureerde uren vermenigvuldigd met de factor waarmee de betreffende maand meetelt, met een maximum van 230 uur per maand, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag. Het totaalaantal uren buitenschoolse opvang betreft de som van de twee maanden.

  • 2. De factor waarmee de betreffende maand meetelt, bedoeld in het eerste lid, betreft:

    • a. 11/31e voor de gefactureerde uren in de maand december 2021; en

    • b. 9/31e voor de gefactureerde uren in de maand januari 2022.

  • 3. Indien tijdens de maanden van de derde sluitingsperiode het contract ten behoeve van de buitenschoolse opvang is gewijzigd, wordt het aantal uren buitenschoolse opvang, bedoeld in het eerste lid, per maand bepaald overeenkomstig de volgende rekensom:

    opvangperiode binnen de derde sluitingsperiode en binnen de maand

    _____________________________________________________________ * uren maandfactuur

    opvangperiode binnen de maand

    Hierbij staat:

    ‘Opvangperiode binnen de derde sluitingsperiode en binnen de maand’ voor het aantal contractuele dagen buitenschoolse opvang in de derde sluitingsperiode; en

    ‘Opvangperiode binnen de maand’ voor het aantal dagen binnen de betreffende maand dat het kind naar de buitenschoolse opvang zou gaan.

  • 4. De totale hoogte van de tegemoetkoming per aanvraag is de som van alle bedragen en wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5c. Aanvraag van de tegemoetkoming
  • 1. Aanvragen tot tegemoetkoming kunnen worden ingediend vanaf 1 oktober 2022 tot en met 1 december 2022.

  • 2. De tegemoetkoming wordt aangevraagd door middel van een daartoe door de Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier en Verklaring Kinderopvang.

  • 3. De aanvraag bestaat uit de volgende documenten:

    • a. een volledig ingevuld en door de aanvrager, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, ondertekend aanvraagformulier;

    • b. een volledig ingevuld en door het kindercentrum ondertekende Verklaring Kinderopvang; en

    • c. de facturen van de buitenschoolse opvang over de derde sluitingsperiode.

  • 4. Aanvragen die buiten het aanvraagtijdvak, bedoeld in het eerste lid, zijn ingediend worden afgewezen.

  • 5. De aanvrager verstrekt de Minister op verzoek of uit eigen beweging overige inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag.

H

Voor artikel 6 wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

§ 4. Overige bepalingen

I

In artikel 8 wordt ‘De inister verleent’ vervangen door ‘De Minister verleent’.

J

Het vijfde en zesde lid van artikel 10 komen te luiden:

  • 5. Separaat van de aanbieding van het jaarverslag als bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen brengt de SVB uiterlijk 1 juni 2023 aan de Minister inhoudelijk en financieel verslag uit over de uitvoering van deze regeling, inclusief een controleverklaring opgesteld door de Auditdienst van de SVB.

  • 6. Na beoordeling van het verslag rekent de Minister de baten en lasten, alsmede de ontvangen voorschotten met betrekking tot deze regeling, af met als valutadatum 1 september 2023.

K

In artikel 11, tweede lid, wordt ’1 mei 2023’ vervangen door ‘1 december 2023’ en wordt ‘30 april 2023’ vervangen door ‘30 november 2023’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2022.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 juni 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Inleiding

De snelle verspreiding en de hoge besmettelijkheid van de omikronvariant van het coronavirus COVID-19 zijn voor het kabinet aanleiding geweest om eind 2021 een aantal ingrijpende maatregelen te nemen, die een enorme impact hadden op het maatschappelijk leven en de arbeidsmarkt. Doel van deze maatregelen was de verdere verspreiding van deze variant van het coronavirus te vertragen en daarmee verdere druk op de zorg te verminderen. Eén van de maatregelen die het kabinet heeft genomen betrof de sluiting van de buitenschoolse opvang (bso) in de periode van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022. De bso was exclusief open voor noodopvang aan kinderen van ouders met een cruciaal beroep en kinderen in een kwetsbare positie. De buitenschoolse opvang opende op 10 januari 2022 zijn deuren weer.

Aan ouders die gebruikmaken van de bso is – evenals tijdens de eerdere twee sluitingsperioden – gevraagd om de factuur aan de kinderopvangorganisatie te blijven voldoen, ook als zij geen gebruik hebben gemaakt van de noodopvang. Tijdens de vorige twee sluitingsperioden in 2020 en 2021 in verband met het coronavirus is eenzelfde oproep gedaan. Het kabinet heeft ook voor de derde sluitingsperiode aangegeven dat, indien de rekening van de bso is doorbetaald, de overheid ouders financieel tegemoet zal komen voor de betaalde eigen bijdrage.

De oproep aan ouders om de facturen door te betalen diende verschillende doelstellingen. Ouders behielden de plek voor hun kinderen op de bso, de bso bleef gefinancierd, er hoefde niet te worden ingegrepen in het lopende kinderopvangtoeslagsysteem en kinderopvangorganisaties werden in staat gesteld noodopvang te verzorgen voor kinderen van mensen werkend in cruciale beroepsgroepen. De sector bleef door de doorbetaling van de facturen stabiel waardoor de terugkeer naar de reguliere situatie eenvoudig was.

De overheid is het overgrote deel van de ouders die de bso hebben betaald gedurende de derde sluitingsperiode tegemoetgekomen in de eigen bijdrage. De grootste groep zijn ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen (circa 300.000). Zij hebben een tegemoetkoming voor de eigen bijdrage op basis van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO (TTKO) ontvangen. In juni 2022 is deze tegemoetkoming door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) uitbetaald.

Ouders die gebruik maken van de bso via een sociaal medische indicatie (SMI) krijgen de eigen bijdrage van hun gemeente vergoed. Gemeenten ontvangen hiervoor van het Rijk geld om deze tegemoetkoming mogelijk te maken.

Tot slot is er nog een laatste groep: personen die gebruik maken van kinderopvang zonder overheidsvergoeding en de kosten van kinderopvang geheel zelf dragen. Aangezien de personen die de kosten voor kinderopvang zelf dragen niet bij de Belastingdienst/Toeslagen of gemeenten bekend zijn, is voor deze groep deze aparte regeling opgezet: de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling kinderopvang zonder overheidsvergoeding (TTKZO). Tijdens de eerste twee sluitingsperioden heeft deze groep via deze regeling (op basis van een eigen aanvraag) een tegemoetkoming ontvangen voor doorbetaalde facturen van Nederlandse kinderopvang. Deze doelgroep krijgt voor de derde sluitingsperiode wederom een tegemoetkoming op basis van deze regeling. Hiervoor wordt de regeling gewijzigd.

2. Tegemoetkoming op grond van deze ministeriële regeling

2.1 Doel en doelgroep

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) verleent een tegemoetkoming aan personen die tijdens de sluiting van de kinderopvang de facturen voor de bso hebben doorbetaald en de kosten hiervoor zelf dragen.

Het gaat om een relatief kleine, diverse doelgroep die geen overheidsbijdrage ontvangt. Voorbeelden zijn huishoudens waarvan één ouder werkt en de ander niet (eenverdieners), huishoudens waarbij niemand een baan heeft, sprake is van ziekte of arbeidsongeschiktheid of expats. Op basis van de uitvoering van de eerste TTKZO-regeling betreft het naar schatting rond de 3.000 kinderen en 2.000 aantal huishoudens. Exacte gegevens zijn niet bekend.

De tegemoetkoming heeft betrekking op de kosten voor de bso die voldoet aan de landelijke kwaliteits- en veiligheidseisen. Deze eisen zijn beschreven in de Wet kinderopvang. Dit betekent dat de kinderopvanglocatie gedurende deze derde sluitingsperiode geregistreerd moet staan in het Landelijke Register Kinderopvang (LRK). Gekozen is voor aansluiting bij het LRK, omdat dit garandeert dat het gaat om volwaardige kinderopvangdienstverlening, die kwaliteit en veiligheid biedt aan kinderen. Op informele opvang (door bijvoorbeeld familie of vrienden), een oppas, au-pair of bij een private arbeidsovereenkomst met een oppasouder waarop de kwaliteits- en veiligheidseisen niet van toepassing zijn en waarbij dus geen sprake is van registratie in het LRK, is deze regeling niet van toepassing. Het overeind houden van de formele kinderopvangsector was een van de doelen van het kabinet, toen men werd opgeroepen om de factuur van de bso door te betalen. Informele bso valt hier niet onder.

De tegemoetkoming heeft betrekking op doorbetaalde facturen voor bso voor kinderen in de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan.

Doorgaans zullen de facturen voor bso op naam staan van de ouder(s) of pleegouder(s) en zullen zij deze ook hebben betaald. Zij komen daarmee in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling. Toch kan het voorkomen dat iemand anders dan de (pleeg)ouder de facturen heeft betaald.

Gezien het doel van de regeling om een tegemoetkoming te bieden voor de gemaakte kosten voor bso tijdens de sluiting, is het niet relevant of het de ouder of pleegouder is die de kosten heeft betaald of een ander persoon. De persoon die de facturen heeft betaald en waarbij de facturen ook op naam staan van deze persoon, komt in aanmerking voor de tegemoetkoming.

De persoon die de kosten van bso heeft doorbetaald tijdens de sluiting kan een aanvraag indienen bij de SVB, die deze regeling namens de Minister van SZW uitvoert. Voor een aanvraagproces is gekozen omdat de overheid niet over gegevens van deze doelgroep beschikt.

2.2 Periode en soort opvang waarover tegemoetkoming wordt gegeven

Deze regeling biedt een tegemoetkoming voor de kosten van bso in de derde periode dat de betreffende bso in verband met COVID-19 gesloten was. Het betrof de periode van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022.1 Gastouderopvang die opvang verzorgde voor kinderen in de bso leeftijd valt hier niet onder. De gastouderopvang was namelijk niet gesloten in deze periode.

Indien in een deel van de genoemde periode gebruik is gemaakt van bso, bijvoorbeeld een kind dat per 31 december 2021 is gestopt met bso, wordt de tegemoetkoming evenredig naar die periode vastgesteld. Dit kan op basis van de aangeleverde gegevens door de aanvrager, waaronder de facturen, en de formule om de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen (zie artikel 5b). Dat geldt ook, indien een kind tijdens de genoemde periode over zou gaan van dagopvang naar bso.

2.3. Uitsluitingsgrond TTKO

In de regeling is een uitsluitingsgrond opgenomen. Wanneer een tegemoetkoming op grond van de TTKO voor een of meer kinderen is ontvangen, kan geen TTKZO worden aangevraagd. De ontvangst van een tegemoetkoming op grond van de TTKO voor een of meer kinderen is in deze regeling daarmee een uitsluitingsgrond.

In de eerste twee sluitingsperioden is hier in de uitvoering coulant mee omgegaan. Ouders die over een deel van de eerste of tweede sluitingsperiode een tegemoetkoming op basis van de TTKO hebben ontvangen en daarnaast over een ander deel van deze sluitingsperiode de kinderopvang zelf hebben betaald, konden voor het resterende deel gebruik maken van de TTKZO-regeling. Hiervoor was destijds gekozen, omdat door de lange sluitingsperioden het strikt hanteren van de uitsluitingsgrond ouders flink kon benadelen.

Nu de derde sluitingsperiode slechts drie weken betreft, is er met betrekking tot deze periode voor gekozen deze uitzondering niet in de regeling op te nemen. Met de uitsluitingsgrond blijft de regeling eenvoudig en gericht: het biedt een tegemoetkoming voor de kosten voor de bso voor personen die de kosten geheel zelf hebben betaald en in verband hiermee nog geen tegemoetkoming hebben ontvangen. Tegelijkertijd wordt hiermee het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik verminderd. Een tegemoetkomingsregeling op aanvraag gaat gepaard met een risico op misbruik of oneigenlijk gebruik. Voorkomen moet worden dat personen meermaals een tegemoetkoming krijgen voor dezelfde kosten.

Indien ouders het niet eens zijn met de hoogte van de tegemoetkoming die zij op grond van de TTKO voor de derde sluitingsperiode ontvingen, omdat zij bijvoorbeeld minder uren kinderopvangtoeslag hadden aangevraagd2 dan dat ze feitelijk hebben betaald en daardoor een lagere tegemoetkoming hebben ontvangen, kunnen zij voor de overige kosten geen aanspraak maken op een tegemoetkoming op grond van de TTKZO. Om de situatie, waarin ouders het niet eens zijn met de tegemoetkoming zoveel mogelijk te voorkomen, is er bij de TTKO voor de derde sluitingsperiode gekozen voor een peildatum in de toekomst. Ouders konden tot 1 mei 2022 hun kinderopvangtoeslaggegevens actualiseren en zijn hierover via verschillende kanalen geïnformeerd.

Verder is besloten om ouders met kinderopvangtoeslag die te weinig tegemoetkoming op grond van de TTKO hebben ontvangen over de eerste of tweede sluitingsperiode van de kinderopvang additioneel tegemoet te komen. Deze additionele tegemoetkoming kan er in beperkt aantal situaties toe leiden dat ouders zowel TTKO als TTKZO hebben ontvangen voor dezelfde periode. Bijvoorbeeld als later blijkt dat personen over een langere periode toch recht hadden op kinderopvangtoeslag en daarmee TTKO. Om te voorkomen dat personen dubbel vergoed worden voor de betaalde eigen bijdrage, kan het zijn dat zij (een deel van) hun tegemoetkoming op basis van de TTKZO over de eerste of tweede sluitingsperiode moeten terugbetalen. Dit is het geval als zij over dezelfde periode met terugwerkende kracht op basis van deze additionele regeling TTKO ontvangen.

Voor verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.3 (pagina 7) van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding.

2.4 Geen tegemoetkoming t.a.v. kinderopvang gemeentelijke regeling

Ouders die voor een van hun kinderen gedurende sluitingsperioden gebruik maken van bso die gefinancierd wordt op basis van een gemeentelijke regeling (SMI) komen voor die uren voor dat kind niet in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling. Deze ouders krijgen namelijk een vergoeding van gemeenten.

Voor verdere toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 2.4 (pagina 8) van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding.

2.5 Geen tegemoetkoming t.a.v. noodopvang

Ten tijde van de sluiting van de bso wegens het COVID-19-virus is er vanuit de kinderopvang en basisscholen noodopvang georganiseerd. Dit was bedoeld om ervoor te zorgen dat mensen in cruciale beroepen hun werk voor de samenleving konden blijven doen. Tijdens de sluiting was de noodopvang ook geopend voor kinderen in een kwetsbare positie.3 Noodopvang was gratis. Deze regeling biedt dus geen vergoeding voor noodopvang.

Voor verdere toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 2.5 (pagina 8) van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding.

2.6 Hoogte tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de betaalde facturen voor bso. Daarbij zal de tegemoetkoming een bedrag bij benadering zijn. Het bedrag op de facturen kan namelijk niet 1-op-1 worden betaald want:

  • Kinderopvangorganisaties factureren op maandbasis. De sluiting en opening van de bso waren beide tijdens de lopende maanden. Dit betekent dat middels een formule de tegemoetkoming voor de gebroken maanden wordt bepaald. Voor december 2021, toen de bso op 21 december sloot, wordt dit 11/31ste. Voor januari 2022, toen de bso tot en met 9 januari gesloten was, is dit 9/31ste.

  • De vergoeding is ter hoogte van de maximum uurprijs voor de bso voor het betreffende jaar, zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag. Uit reden van eenvoud is gekozen om de kosten van bso te vergoeden tegen de prijs van de maximum uurprijs zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag. Hierdoor hoeft niet per aanvrager vast te worden gesteld hoeveel het uurtarief per kind was. Dit betekent dat een klein deel van de personen dat een tarief heeft betaald onder de maximum uurprijs met deze tegemoetkoming iets meer ontvangt dan betaald. Voor kosten boven de maximum uurprijs geeft de overheid geen vergoeding.

  • De tegemoetkoming heeft per kind, per kalendermaand op maximaal 230 uur bso betrekking, voor alle bso per kind tezamen. Deze norm, zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag, is gebaseerd op een fulltime werkweek inclusief overwerk (48 uur per week) en 1 uur reistijd per dag.4

Voor de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij het nieuwe artikel 5b.

2.7 Aanvraag en uitvoering tegemoetkoming

De aanvraagbehandeling, het beschikken, betalen, eventueel terugvorderen en bezwaar en beroep van deze regeling wordt namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in mandaat uitgevoerd door de SVB.

2.7.1 Aanvraag

De doelgroep waar deze regeling betrekking op heeft, is bij de overheid niet als zodanig bekend; er is geen gegevensbron beschikbaar van de specifieke personen die bso betalen zonder overheidsvergoeding. Dit betekent dat de personen die de facturen hebben betaald een aanvraag moeten indienen om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling.

Om de doelgroep zo goed mogelijk te bereiken worden verschillende acties ondernomen. De meest gerichte manier van het bereiken van de doelgroep is om de personen die tijdens de eerste en tweede sluitingsperiode recht hebben gekregen op TTKZO proactief te gaan benaderen. Met de gegevens verstrekt bij de eerste aanvraag kan de SVB deze personen met een kind vanaf vier jaar oud aanschrijven en hun wijzen op het loket dat van 1 oktober tot en met 1 december 2022 geopend is.

Verder stuurt het Ministerie van SZW een nieuwsbericht uit naar alle kinderopvangorganisaties met bso waarin wordt gewezen op de TTKZO en het aanvraagloket. Ook zal de regeling onder de aandacht worden gebracht via de website van de rijksoverheid, sociale media, internetconsultatie, de publicatie van de regeling in de Staatscourant en een brief aan de Tweede Kamer5.

Brancheorganisaties in de kinderopvang (Brancheorganisatie Kinderopvang, Brancheorganisatie Maatschappelijke Kinderopvang, BOinK en Voor Werkende Ouders) zullen onder hun leden de voor deze regeling in aanmerking komende doelgroep wijzen op de mogelijkheid een aanvraag in te dienen. De brancheorganisaties kunnen aangesloten kinderopvangorganisaties oproepen om zelf ook richting de doelgroep binnen hun organisatie te communiceren.

Daarnaast zal de SVB, net als voor de vorige regeling, weer een website met informatie omtrent de tegemoetkoming maken. Daarbinnen creëren zij een Engelstalige pagina met daarin de belangrijkste informatie, zodat mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn, zoals expats, ook weten hoe zij de TTKZO kunnen aanvragen.

2.7.2 Aanvraagproces SVB

Personen die onder de doelgroep vallen van deze regeling krijgen twee maanden de tijd om een aanvraag in te dienen bij de SVB. In de periode van 1 oktober 2022 tot en met 1 december 2022 worden zij in staat gesteld een aanvraag voor de tegemoetkoming in te dienen middels een aanvraagformulier. Dat kan schriftelijk of digitaal.

2.7.3 Acceptatie aanvraag, gegevens en bewijsstukken

Het aanvraagformulier moet worden vergezeld van:

  • a) facturen van de bso over de sluitingsperiode waarvoor de aanvrager de facturen heeft doorbetaald. Dit betreft de facturen over maximaal de periode 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022 voor de bso.

  • b) een formulier ‘verklaring kinderopvang’ met de opvanggegevens ondertekend door de betreffende kinderopvangorganisatie. Voor dit laatste is gekozen om te valideren dat de opgegeven kinderopvanggegevens in de aanvraag juist zijn, om zo het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik te verminderen. Het formulier ‘verklaring kinderopvang’ kan door aanvragers en kinderopvangorganisatie worden gedownload via de website van SVB.

2.7.4 Gegevensverwerking

Deze regeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies, waaruit volgt dat de taken die verband houden met deze regeling zijn belegd bij de Minister van SZW. De uitvoering van deze taken is gemandateerd aan de SVB. De SVB verwerkt alle persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken in dit kader als verwerker, ten behoeve van de Minister van SZW als verwerkingsverantwoordelijke. Hieruit volgt dat de SVB gebonden is aan de wettelijke grondslagen voor de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens die gelden voor de Minister van SZW. De verwerking door de SVB wordt nader uitgewerkt in een verwerkingsovereenkomst, overeenkomstig artikel 28, derde lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming.6

Voor verdere toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 2.7.4 (pagina 10) van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding.

3. Gevolgen

De betaler van de kinderopvangfacturen krijgt een tegemoetkoming in de gemaakte kosten voor bso. Deze personen moeten zelf een aanvraag, voorzien van bewijsstukken, indienen bij de SVB. Na positieve beoordeling door de SVB, ontvangen zij een beschikking waarin de hoogte van de tegemoetkoming is opgenomen.

Gevolgen voor regeldruk voor burgers

Bij alle onderstaande handelingen gaat het om éénmalige handelingen. De genoemde regeldrukkosten zijn daarmee incidenteel.

De aanvrager van de tegemoetkoming dient kennis te nemen van de regeling en vervolgens verschillende handelingen te verrichten. Namelijk het invullen van het aanvraagformulier, het aanleveren van betaalde bso-facturen over de genoemde perioden en het aanleveren van het door de kinderopvang gevalideerde formulier met de opvanggegevens. Dit komt neer op circa 1 uur per huishouden aan administratieve lasten. Voor alle aanvragers in Nederland betekent dat het gaat om 2.000 X 1 uur = 2.000 uren. Dit leidt tot totaal aan 2.000 uren * € 15 = € 30.000 aan regeldrukkosten7.

Gevolgen voor regeldruk voor bedrijven (kinderopvangorganisaties)

Kinderopvangorganisaties worden via de aanvrager gevraagd het formulier met de opvanggegevens te controleren of in te vullen en te ondertekenen. Uitgaande van een adequate administratie vraagt dit circa 0,25 uur aan administratieve lasten voor de kinderopvangorganisatie per kind. Bij ca. 3000 kinderen gaat dit om ca. 750 uur. De totale regeldrukkosten voor kinderopvangorganisaties komen neer op circa 750 * 39,- = € 29.250,-

De regeldrukkosten zijn niet evenredig verdeeld over alle kinderopvangorganisaties. Naar verwachting heeft slechts een deel van de kinderopvangorganisaties met deze administratieve lasten te maken, aangezien de doelgroep relatief klein is. Daarentegen zijn er enkele grote kinderopvangorganisaties met een substantieel aantal aanvragers. Voor andere bedrijven heeft deze regeling geen gevolgen.

4. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De SVB acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

Verder geeft de SVB aan dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan in een zaak over een persoon die in verband met de eerste twee sluitingsperioden een aanvraag buiten de eerste aanvraagperiode heeft gedaan.8 Hierbij is geoordeeld dat een korte aanvraagtermijn de regeling op zichzelf niet onevenredig maakt, maar dat bij de eerste aanvraagperiode in 2021 niet tijdig en deugdelijk op de regeling is gewezen. Dit wordt in de uitvoering van de TTKZO voor de derde sluitingsronde ondervangen door eerder en via verschillende kanalen met de doelgroep te communiceren (zie ook paragraaf 2.7.1).

Verder zal de SVB personen die in 2021 aanvraag hebben gedaan voor TTKZO en van wie het aannemelijk is dat ze mogelijk voor dezelfde kinderen ook weer in aanmerking komen voor de nieuwe TTKZO aanschrijven en hen hierop wijzen.

Financiële verantwoording

De uitvoering van deze regeling wijkt qua moment van bevoorschotting en verantwoording af van de structurele wetten die de SVB uitvoert. Het is voor de SVB uitvoeringstechnisch problematisch deze uitvoering in te passen in de reguliere planning- en controlecyclus en het reguliere verantwoordingstraject, zoals geregeld in de Wet SUWI. Daarom is de uitvoering van deze regeling steeds separaat verantwoord en zal dit ook gebeuren inzake de tegemoetkoming over de derde sluitingsperiode.

5. Financiële gevolgen

De financiële gevolgen voor de tegemoetkoming voor de derde sluitingsperiode bedragen naar verwachting circa € 2 miljoen. Dit betreffen de kosten voor de tegemoetkoming en de kosten voor de uitvoering. Deze kosten zijn verwerkt in de eenmalige reservering van € 28 miljoen9 in de nota van wijziging op de 1e Incidentele suppletoire begroting SZW 2022.10

6. Ontvangen adviezen

Het Adviescollege toetsing regeldruk is gevraagd advies uit te brengen op de conceptregeling. Ook heeft de regeling open gestaan voor internetconsultatie.

6.1 Adviescollege toetsing regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn gebracht.

6.2 Internetconsultatie

De regeling heeft vier weken opengestaan voor internetconsultatie. De consultatieperiode was 30 april 2022 tot en met 27 mei 2022. In totaal zijn er twee openbare reacties gekomen op de internetconsultatie, van individuele personen. De reacties gingen in op de lengte van de aanvraagperiode van twee maanden, waarom het driekwart jaar duurt voordat men de TTKZO kan aanvragen en de keuze voor een tegemoetkoming ‘op aanvraag’.

Ten aanzien van de keuze voor een tegemoetkoming ‘op aanvraag’, is een aanvraagprocedure voor deze doelgroep de enige mogelijkheid, aangezien de personen die de kosten voor kinderopvang zelf dragen niet bij enige overheidsinstelling, zoals de Belastingdienst, SVB of gemeenten, bekend zijn. Ook weten kinderopvangorganisaties zelf niet welke personen de kosten van kinderopvang geheel zelf betalen. Een automatische tegemoetkoming als bij de TTKO is hier dus onmogelijk.

Gezien er breed en ruim van tevoren wordt gecommuniceerd over de aanvraagperiode van twee maanden, is er gekozen om dezelfde lengte voor de aanvraagperiode te behouden als tijdens de vorige TTKZO ronde. Zie paragraaf 2.7 van de toelichting over de communicatie rondom TTKZO.

De periode van negen maanden tussen de coronasluiting en de aanvraagperiode kent meerdere redenen. Allereerst kost het proces rondom het opzetten van een tegemoetkomingsregeling tijd. Daarnaast moet uitvoeringstechnisch rekening worden gehouden met de capaciteit van de SVB. Zij heeft na de zomer van 2022 capaciteit voor de uitvoering van de TTKZO, na afronding van de uitvoering van de TTKO. Net als de lengte van de aanvraagperiode, is ook de beoogde datum van de aanvraagperiode breed en ruim van tevoren gecommuniceerd.

7. Internationale aspecten

Zoals hiervoor aangegeven verleent de regeling een tegemoetkoming aan personen die tijdens de sluiting van de bso als gevolg van COVID-19 de kinderopvangfacturen hebben doorbetaald en de kosten hiervoor zelf dragen. De regeling is niet alleen bestemd voor ouders of pleegouders. Ook derden (personen die geen onderdeel uitmaken van het gezin) komen in aanmerking voor de tegemoetkoming als zij de factuur hebben betaald.

Gelet op de doelstelling en doelgroep van de regeling kan recht bestaan op de tegemoetkoming, ongeacht de woonplaats van de persoon die de factuur heeft betaald en ongeacht of deze in Nederland sociaal verzekerd is. Doorslaggevend is of de rekening van een Nederlandse kinderopvangorganisatie is doorbetaald gedurende de sluitingen terwijl er geen bso is genoten. De tegemoetkoming wordt ook uitbetaald aan buiten Nederland wonenden die normaal gesproken gebruik maken van bso in Nederland en de facturen gedurende de sluiting hebben doorbetaald. Daarmee voldoet de regeling aan de eis van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PbEU L 141) om sociale voordelen ook toe te kennen aan buiten Nederland wonende werknemers die in Nederland werken.

Voor (eventuele) betaalde facturen aan buitenlandse kinderopvangorganisaties wordt geen tegemoetkoming verstrekt. De oproep om de facturen door te betalen gold immers alleen voor kinderopvangorganisaties in Nederland.

Voor verdere toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 7 (vanaf de 4e alinea op pagina 12) van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding.

8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2022. Daarmee wordt voldaan van het kabinetsbeleid over vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Ook wordt voldaan aan de minimuminvoeringstermijn voor regelgeving. De regeling is ten minste twee maanden voor 1 oktober 2022 gepubliceerd.

II Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdelen A, C, D en H

Deze wijzigingen hangen samen met de uitbreiding van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding met de tegemoetkoming voor de periode van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022, waarin de buitenschoolse opvang opnieuw gesloten was. De Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding wordt met deze wijziging opgedeeld in vier paragrafen. Paragraaf 1 betreft de begripsbepalingen en het doel van de regeling en ziet op alle drie de sluitingsperioden, paragraaf 2 gaat over de eerste en tweede sluitingsperiode, paragraaf 3 over de derde sluitingsperiode en paragraaf 4 bevat ten slotte de overige bepalingen, die ook voor alle drie de sluitingsperioden gelden.

Artikel I, onderdeel B, E en F

Met dit onderdeel worden diverse wijzigingen gemaakt in de begripsbepalingen zoals opgenomen in artikel 1. Er wordt een definitie van de derde sluitingsperiode toegevoegd, waarmee de periode dat de buitenschoolse opvang was gesloten wordt aangeduid. Tevens wordt een definitie van buitenschoolse opvang toegevoegd, waarmee wordt aangesloten bij de definitie daarvan in de Wet kinderopvang.

Met de uitbreiding van de regeling met de derde sluitingsperiode in paragraaf 3 is het niet meer correct de term ‘sluitingsperioden’ in de andere paragrafen te gebruiken; het gebruik hiervan zou verwarring geven over welke perioden precies bedoeld worden. Derhalve vervalt deze term in de begripsbepalingen en wordt in elke paragraaf en elk artikel zo nodig expliciet aangegeven op welke periode de paragraaf of het artikel betrekking heeft. Dit komt tot uitdrukking in de wijzigingen opgenomen in de onderdelen B, E en F.

Artikel I, onderdeel G

Met onderdeel G wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd. Paragraaf 3 ziet specifiek op de derde sluitingsperiode en regelt het doel van de tegemoetkoming, de voorwaarden voor aanspraak op de tegemoetkoming en de hoogte en de aanvraag van de tegemoetkoming voor deze derde sluitingsperiode.

Artikel 5a

In het eerste lid van artikel 5a is geregeld dat de persoon die de factuur over de periode dat de bso in verband met COVID-19 gesloten was heeft ontvangen en betaald, een tegemoetkoming in die kosten kan krijgen. In de meeste gevallen zal dit de ouder betreffen. Het is echter niet uitgesloten dat andere personen dan ouders de factuur voldoen. De persoon die de factuur heeft betaald kan de tegemoetkoming aanvragen.

Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming is het allereerst vereist dat de bso in verband met COVID-19 daadwerkelijk en op last van de overheid gesloten was in de periode van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022. Daarnaast is het vereist dat de kinderopvangvoorziening in het landelijk register kinderopvang, bedoeld in artikel 1.47b van de Wet kinderopvang, is opgenomen. In dit landelijke register kinderopvang worden alle in Nederland gevestigde gastouders, bso’s en kinderdagverblijven opgenomen die voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. Ten slotte is het vereist dat voor de bso over de derde sluitingsperiode op naam van de aanvrager facturen zijn ontvangen en deze door de aanvrager zijn betaald.

In het tweede lid van artikel 5a is een uitsluitingsgrond opgenomen. Deze uitsluitingsgrond ziet op het ontvangen van een tegemoetkoming op grond van de TTKO voor deze derde sluitingsperiode. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.3 van het algemeen deel van de toelichting.

Zowel degene die de factuur voor de kinderopvang over de derde sluitingsperiode heeft betaald (en daarmee de tegemoetkoming zal aanvragen) als diens partner die tevens ouder van het kind is, worden uitgesloten indien zij reeds TTKO over deze sluitingsperiode hebben ontvangen. Indien de ene ouder op diens naam een tegemoetkoming op grond van de TTKO heeft ontvangen, kan de andere ouder met betrekking tot hetzelfde kind, voor dezelfde kosten niet ook een tegemoetkoming op grond van deze regeling aanvragen. Indien er sprake is van co-ouderschap en de afzonderlijke ouders elk een deel van de kosten voor rekening hebben genomen, en de ene ouder voor zijn deel een tegemoetkoming op grond van de TTKO heeft ontvangen, wordt de andere ouder niet uitgesloten van een tegemoetkoming op grond van deze paragraaf. Ook in geval van samengestelde gezinnen, waarbij de ene ouder een tegemoetkoming op grond van de TTKO heeft ontvangen voor zijn kind, wordt de andere ouder voor een ander kind niet uitgesloten van een tegemoetkoming op grond van deze paragraaf, aangezien zij niet de ouders zijn van hetzelfde kind.

In het derde lid is bepaald dat er geen tegemoetkoming wordt verstrekt ten aanzien van noodopvang. Er was noodopvang voor kinderen voor wie vanwege bijzondere problematiek of een moeilijke thuissituatie maatwerk nodig hadden.

Artikel 5b

Het nieuwe artikel 5b regelt de hoogte van de tegemoetkoming. Dit artikel is vergelijkbaar met artikel 4, dat de hoogte van de tegemoetkoming voor de eerste en tweede sluitingsperiode regelt.

De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend met een rekensom. Daarbij worden de opvanguren vergoed tegen de maximum uurprijs behorende bij de bso. Vervolgens wordt er per maand gekeken naar het aantal uren op de factuur. Tenslotte telt niet elke maand even zwaar mee; de bso was namelijk niet volledige maanden gesloten, maar van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022.

De hoogte van de tegemoetkoming per kind wordt bepaald overeenkomstig de volgende rekensom:

maximum uurprijs buitenschoolse opvang * aantal uren buitenschoolse opvang

Hierbij staat maximum uurprijs buitenschoolse opvang voor de maximum uurprijs, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit kinderopvangtoeslag.

Om het totaalaantal uren bso te berekenen wordt per maand de hoeveelheid gefactureerde uren vermenigvuldigd met de factor waarmee de betreffende maand meetelt, met een maximum van 230 uur per maand voor alle bso, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag. Het totaal betreft vervolgens de som van de maanden.

Voor de periode die ziet op 2021, geldt het bedrag behorende bij het Besluit kinderopvangtoeslag zoals dat gold in 2021. Dit was € 7,27 voor de bso. Voor de periode die ziet op 2022, geldt het bedrag behorende bij het Besluit kinderopvangtoeslag dat geldt in 2022. Dit is € 7,31 voor de bso. Het aanhouden van deze bedragen betekent dat er niet wordt gekeken of er een lager of hoger tarief is betaald, dan de wettelijke maximum uurprijs. Tevens wordt het maximumaantal uren kinderopvang per kind aangehouden, zoals bepaald in artikel 8a van het Besluit kinderopvangtoeslag. Het aantal uren per kind en per jaar wordt naar boven afgerond.

In het tweede lid is opgenomen dat indien tijdens de maanden van de derde sluitingsperiode geen aanpassingen zijn gemaakt in het contract de gefactureerde uren per maand met de volgende maandfactor meetellen:

Maanden

Factor bso voor de gefactureerde uren in die maand

December 2021

11/31ste

Januari 2022

9/31ste

Om het aantal uren per maand te berekenen wordt het aantal uren in de maand vermenigvuldigd met de maandfactor. Het totaalaantal uren is de som van alle maanden.

Indien het aantal uren bso in de maanden van de sluitingsperiode is gewijzigd vanwege een wijziging in het contract, wordt voor de berekening van het aantal uren bso maand, een aparte formule gebruikt. Deze formule is opgenomen in het derde lid. Een contractwijziging in de maanden van de sluitingsperiode kan voorkomen indien er in deze periode is gestart of gestopt met bso naar gastouderopvang. Om te berekenen hoeveel uren per maand dan in aanmerking komen voor de tegemoetkoming, wordt daarom de volgende formule gehanteerd:

opvangperiode binnen de derde sluitingsperiode en binnen de maand

___________________________________________________________________ * uren maandfactuur

opvangperiode binnen de maand

De ‘opvangperiode binnen de maand’ betreft het aantal dagen binnen de betreffende maand dat het kind naar de bso zou gaan. De ‘opvangperiode binnen de derde sluitingsperiode en binnen de maand’ betreft het aantal dagen dat het kind zou gaan en dat de bso ook daadwerkelijk gesloten was. Het totaalaantal uren bso betreft de som van de maanden.

Het tegemoetkomingsbedrag per kind is de som van de tegemoetkomingsbedragen van alle maanden van dit kind. Het totaalbedrag aan tegemoetkoming, ook wel de hoogte van de tegemoetkoming genoemd, is de som van de tegemoetkomingsbedragen van alle kinderen binnen het huishouden naar boven afgerond op hele euro’s.

Voorbeeld 1

In dit voorbeeld is er een gezin met twee kinderen. Kind 1 maakt 20 uur per maand gebruik van bso en kind 2 maakt 10 uur per maand gebruik van bso. Op de maandfacturen staan 20 uren bso en 10 uren bso. De contracten wijzigen niet per 2022. Zij betalen voor beide kinderen € 7,30 per uur, zowel voor de opvang in 2021 en 2022.

 

Kind 1

Vergoede uren dec. 2021, naar boven afgerond: (11/31 * 20) = 8

Vergoede uren jan. 2022, naar boven afgerond: (9/31 * 20) = 6

Bedrag vergoeding bso: (8 uur * € 7,27) + (6 uur * € 7,31) = € 102,02

 

Kind 2

Vergoede uren dec. 2021, naar boven afgerond: (11/31 * 10) = 4

Vergoede uren jan. 2022, naar boven afgerond: (9/31 * 10) = 3

Bedrag vergoeding bso: (4 uur * € 7,27) + (3 uur * € 7,31) = € 51,01

 

Totaalbedrag aan tegemoetkoming, naar boven afgerond op hele euro’s: € 102.02 + € 51,01 = € 154

Artikel 5c

Het nieuwe artikel 5c ziet op de aanvraagprocedure. Dit artikel komt grotendeels overeen met artikel 5, dat de aanvraag van de tegemoetkoming voor de eerste en tweede sluitingsperiode regelt.

Op basis van het eerste lid geldt voor de aanvraag van de tegemoetkoming een aanvraagtijdvak. De aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 oktober 2022 tot en met 1 december 2022. Aanvragen die na 1 december 2022 worden ingediend, worden afgewezen, zo bepaalt het vierde lid. Deze fatale aanvraagtermijn is noodzakelijk zodat in een overzienbare periode personen in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag in te dienen. Voor verdere toelichting op de communicatie rondom de aanvraag in aanloop naar de aanvraagtermijn wordt verwezen naar paragraaf 2.7 van de toelichting.

Om een goede en efficiënte beoordeling van de aanvragen te faciliteren wordt gebruik gemaakt van een door de Minister vastgesteld aanvraagformulier en de Verklaring Kinderopvang. Dit is bepaald in het tweede lid.

Op grond van het derde lid bestaat een aanvraag uit een door de aanvrager ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, een door het kindercentrum ondertekende Verklaring Kinderopvang en de facturen voor de kinderopvang over de derde sluitingsperiode. Indien slechts over een deel van deze sluitingsperiode gebruik is gemaakt van kinderopvang worden uiteraard slechts alleen deze facturen bijgevoegd.

In het vijfde lid is geregeld dat indien bij de beoordeling van de aanvraag blijkt dat nadere informatie nodig voor de beoordeling van de aanvraag, de aanvrager deze op verzoek of uit eigen beweging verstrekt. Dit zal bijvoorbeeld zien op een betaalbewijs van de facturen of het contract met de kinderopvangorganisatie.

Artikel I, onderdeel I

Met de wijziging wordt een kennelijke schrijffout hersteld.

Artikel I, onderdeel J

Artikel I, onderdeel J, brengt wijzigingen aan in de financiële verantwoording zoals opgenomen in artikel 10. Met de wijziging wordt de regeling in overeenstemming gebracht met de praktijk van separate verantwoording door de SVB bij de uitvoering van deze regeling. Voor een toelichting hierop, wordt verwezen naar paragraaf 4. De SVB zal een specifiek inhoudelijk en financieel verslag uitbrengen dat is voorzien van een controleverklaring. Op grond hiervan rekent de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de baten en lasten, alsmede de ontvangen voorschotten met betrekking tot dit besluit en de krachtens dit besluit gestelde regels af. Er is afgezien van een verplichting tot tussentijdse rapportage over de uitgegeven middelen vanwege de korte duur dat de regeling van kracht is.

Artikel I, onderdeel K

Artikel I, onderdeel F, voorziet in een nieuwe vervaldatum voor de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO zonder overheidsvergoeding.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 25 295, nr. 1672.

X Noot
2

Bijvoorbeeld in situaties dat men het aantal kinderopvanguren te laag heeft doorgegeven of dat men voor een tweede of andere kinderen nog geen kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd.

X Noot
3

Kinderen die vanwege bijzondere problematiek of een moeilijke thuissituatie maatwerk nodig hebben.

X Noot
4

Zie artikel 8a, eerste lid, onderdeel a, Besluit kinderopvangtoeslag.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2021-22, 31 322 nr. 444

X Noot
6

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PbEU 2016, 119).

X Noot
7

De regeldrukkosten voor de derde sluiting van kinderopvang zijn lager dan bij de eerste TTKZO-regeling. Het betreft namelijk nu alleen de bso; de dagopvang en gastouderopvang waren niet gesloten. Tevens is de periode korter, waardoor er ook minder facturen hoeven te worden aangeleverd.

X Noot
8

Zaaknummer: UTR 21/4815

X Noot
9

De overige middelen (€ 26 miljoen) zijn gereserveerd voor de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO (TTKO) voor ouders die een tegemoetkoming krijgen op basis van de kinderopvangtoeslaggegevens.

X Noot
10

Kamerstukken II 2021/22, 35 993, nr. 3.

Naar boven