Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 24 juni 2022, nummer WBV 2022/16, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C2/4.1.2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4.1.2.3 De referent is een amv

Ingevolge artikel 29, tweede lid, onder c, Vw, kan de vreemdeling die een amv is in de zin van artikel 2, onder f, van Richtlijn 2003/86/EG, als referent optreden.

De IND beschouwt in dit kader een minderjarige in ieder geval als alleenstaand als:

  • de minderjarige Nederland is ingereisd zonder begeleiding van een volwassene die in het land van herkomst of bestendig verblijf de zorg voor de amv had; of

  • de minderjarige in Nederland niet onder de verantwoordelijkheid van een volwassene staat die in het land van herkomst of bestendig verblijf de zorg voor de amv had.

De term ‘minderjarige’ in bovengenoemde definitie moet als volgt worden uitgelegd. Als de vreemdeling ten tijde van de indiening van een asielaanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, merkt de IND deze vreemdeling tot 3 maanden na inwilliging van die asielaanvraag aan als minderjarige, ook al heeft de vreemdeling op dat moment de leeftijd van 18 jaar bereikt. Het verzoek voor nareis ten behoeve van de ouder(s) van deze vreemdeling moet binnen deze 3 maanden zijn ingediend. De IND beschouwt een minderjarige in ieder geval niet als alleenstaand in de situaties beschreven in paragraaf B8/6.1 Vc.

Of een volwassene in het land van herkomst of bestendig verblijf al de zorg had voor een amv kan onder andere blijken uit de wet of het gewoonterecht van dat land van herkomst of bestendig verblijf of als de minderjarige in het land van herkomst of bestendig verblijf langdurig onder de feitelijke zorg en verantwoordelijkheid van deze volwassene is geweest.

Als een minderjarige onder de begeleiding van een volwassene inreist in een lidstaat van de EU (inclusief Nederland) en vervolgens zonder begeleiding wordt achtergelaten behandelt de IND de minderjarige als een minderjarige die zonder begeleiding van een volwassene Nederland is ingereisd. Uitzondering op deze regel is in ieder geval de situatie waarbij een ouder de minderjarige zelf naar het grondgebied van een lidstaat heeft gebracht en hem daar vervolgens zonder begeleiding heeft achtergelaten.

De IND wijst een verzoek van een minderjarige om nareis van zijn ouders af, als de minderjarige zelf in het kader van nareis Nederland is ingereisd. In dat geval heeft de IND in een eerdere procedure vastgesteld dat deze minderjarige feitelijk tot een ander gezin behoort. Daarmee valt deze ook niet onder de zorg en verantwoordelijkheid van degenen, voor wie de minderjarige om nareis verzoekt.

Overschrijding beslistermijn bij minderjarige referenten

Als de wettelijke beslistermijn van een nareisaanvraag van een referent die minderjarig was ten tijde van de datum van de nareisaanvraag is overschreden, gaat de IND bij de beoordeling van de afhankelijkheid van de referent enkel uit van de omstandigheden ten tijde van de datum van de nareisaanvraag. Alle signalen van onafhankelijkheid die sinds de datum van de nareisaanvraag zijn ontstaan, worden door de IND niet betrokken bij de vraag of de feitelijke gezinsband is verbroken.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juni 2022

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

A

Bij brief van 19 april 2022 (TK stukken 2021/2022, 19 637, nr. 2858) heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer geïnformeerd over de beleidsgevolgen van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) van 23 november 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2618). De zaak in kwestie betrof een aanvraag voor gezinshereniging in het kader van nareis welke was ingediend door een minderjarige asielstatushouder. Deze aanvraag was afgewezen, omdat tijdens de bezwaarprocedure signalen van zelfstandigheid naar voren kwamen. Wel waren de wettelijke beslistermijnen in deze zaak ruimschoots overschreden. De Afdeling oordeelde dat deze overschrijdingen niet getuigen van de vereiste behandeling ‘met voorrang en de nodige urgentie’ en dat er zodoende onvoldoende rekening is gehouden met de kwetsbaarheid van alleenstaande minderjarigen en de belangen van het kind. De IND moest daarom een nieuw besluit nemen, uitgaande van de omstandigheden ten tijde van de indiening van de nareisaanvraag.

De IND kan, met de huidige capaciteit, de instroom van nareisverzoeken niet op tijd verwerken. Dit betekent dat het de IND op een significant gedeelte van de nareisaanvragen niet lukt om binnen de gestelde wettelijke termijnen te beslissen. Paragraaf C2/4.1 Vc is daarom aangepast. De wijziging houdt in dat bij overschrijding van de wettelijke beslistermijn van een nareisaanvraag ingediend door een minderjarige asielstatushouder, de IND enkel uitgaat van de omstandigheden ten tijde van de datum van de nareisaanvraag. Alle signalen van onafhankelijkheid die sinds deze datum zijn ontstaan, worden in beginsel niet tegengeworpen. De Vc is hiermee in lijn gebracht met de jurisprudentie van de Afdeling.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

Naar boven