Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juni 2022, kenmerk 3391678-1031682-PDC19, houdende tijdelijke bepalingen ter uitvoering van de Europese verordening over certificaten met betrekking tot COVID-19 in verband met de uitgifte van vaccinatiecertificaten aan personen die elders in de Europese Unie zijn gevaccineerd (Tijdelijke regeling uitgifte DCC’s op basis van een elders in Europa gezet vaccin)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test-, en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren en artikel 6ba vierde lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt onder verordening verstaan: Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test-, en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat, PbEU 2021, L211/1).

Artikel 2

De gemeentelijke gezondheidsdiensten, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, in de regio’s Utrecht, Groningen, Rotterdam-Rijnmond, Amsterdam-Amstelland en Twente, genoemd in de bijlage, bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s, en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, kunnen op verzoek van betrokkenen met een portalapplicatie een vaccinatiecertificaat als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de verordening op papier of digitaal verstrekken en de daarvoor noodzakelijke persoonsgegevens verwerken.

Artikel 3

  • 1. Het verzoek, bedoeld in artikel 2:

    • a. kan worden gedaan door eenieder die in een lidstaat van de Europese Unie is gevaccineerd met een vaccin dat is goedgekeurd door het College ter beoordeling van geneesmiddelen, het Europees Medicijn Agentschap of de Wereldgezondheidsorganisatie of met een in artikel 5, vijfde lid, van de verordening, bedoeld COVID-19 vaccin;

    • b. wordt in persoon gedaan, waarbij betrokkene zich legitimeert aan de hand van een geldig identiteitsdocument, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES; en

    • c. gaat vergezeld van een betrouwbaar vaccinatiebewijs waarop in ten minste in de officiële taal of talen van de lidstaat van afgifte, de persoonsgegevens, bedoeld in artikel   een instituut of arts.

  • 2. In het geval de persoon in kwestie bij het verzoek aangeeft gebruik te willen maken van de reeds geregistreerde vaccinatiegegevens die staan opgenomen in het digitale patiëntendossier, zijn in afwijking van het eerste lid, de eisen onder b en c, niet van toepassing.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling uitgifte DCC’s op basis van een elders in Europa gezet vaccin.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

1. Aanleiding

Het Tijdelijk besluit DCC (TbDCC) bevat regels ter uitvoering van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test-, en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat, PbEU 2021, L211/1) (hierna: verordening). Deze verordening maakt het mogelijk dat lidstaten of door lidstaten aangewezen instanties vaccinatiecertificaten uitgeven aan personen die beschikken over een vaccinatiebewijs dat voldoet aan de in de verordening gestelde voorwaarden en waarvan de vaccinatie heeft plaatsgevonden in een derde land (artikel 8 van de verordening) of elders in de Europese Unie (artikel 3 van de verordening).

In artikel 9 van het TbDCC is geregeld op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de in de verordening geboden mogelijkheid voor personen die in een derde land zijn gevaccineerd. Dit artikel wijst op dit moment de gemeentelijke gezondheidsdiensten van de regio’s Utrecht, Groningen, Rotterdam-Rijnmond, Amsterdam-Amstelland en Twente aan, alsmede de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze GGD’en kunnen op verzoek van betrokkenen een vaccinatiecertificaat uitgeven als de vaccinatie heeft plaatsgevonden in een derde land. Het is van belang dat deze regio’s ook vaccinatiecertificaten mogen uitgeven aan personen die elders in de Europese Unie zijn gevaccineerd. Daartoe strekt onderhavige spoedregeling.

2. Kern van de regeling

2.1 Vaccinatiebewijzen voor vaccins uit andere Europese lidstaten

De verordening biedt de mogelijkheid om vaccinatiecertificaten1 uit te geven op basis van vaccinatiebewijzen uit andere Europese lidstaten (artikel 3, eerste lid, Vo).

De onderhavige spoedregeling maakt het mogelijk dat eenieder die in een lidstaat van de Europese Unie is gevaccineerd met een geldig vaccin hiervoor met hun vaccinatiegegevens terecht kunnen bij de GGD’en in regio’s Utrecht, Groningen, Rotterdam-Rijnmond, Amsterdam-Amstelland en Twente. De GGD kan de benodigde gegevens met een portalapplicatie invoeren, waarna de betrokkene, op papier of digitaal, een vaccinatiecertificaat kan ontvangen.

2.2 Type vaccins

Dit vaccinatiecertificaat wordt uitsluitend verstrekt voor een vaccin dat is goedgekeurd door het College ter beoordeling van geneesmiddelen, het Europees Medicijn Agentschap of de Wereldgezondheidsorganisatie, of voor een vaccin, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de verordening (artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de onderhavige spoedregeling). Deze vaccins zijn veilig en bieden voldoende bescherming tegen een infectie met het coronavirus.

2.3 Verzoek in persoon, vergezeld van een vaccinatiebewijs

Uiteraard dient ook de identiteit van de betrokkene te worden vastgesteld en moet worden vastgesteld dat de vaccinatiegegevens op hem/haar betrekking hebben. Dit wordt geregeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de onderhavige spoedregeling. De persoon dient daartoe in persoon het verzoek te doen. Verder stelt artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de onderhavige spoedregeling aan het bewijs van vaccinatie taaleisen en echtheidskenmerken.

2.4 Het vaccinatiecertificaat

Vervolgens dient het RIVM, de vaccineerder dan wel de GGD op grond van artikel 6 van het TbDCC op verzoek van de betrokkene ervoor zorg te dragen dat de persoonsgegevens die nodig zijn voor het aanmaken van een vaccinatiecertificaat op zodanige wijze verstrekt worden dat betrokkene door middel van a) de mobiele applicatie een digitaal vaccinatiecertificaat kan aanmaken, dan wel door middel van b) de webapplicatie een vaccinatiecertificaat kan aanmaken om op papier af te drukken.

2.5 Uitzonderingen

In artikel 3, tweede lid, is een uitzondering opgenomen op de verplichting dat verzoekers zich in persoon dienen te identificeren en dat het verzoek vergezeld dient te gaan van een vaccinatiebewijs. Het gaat dan om die gevallen waarbij de verzoeker reeds een bewijs heeft ontvangen op basis van een vaccinatie in een ander Europees land waarmee deze betrokkene toegang heeft gekregen tot bepaalde evenementen of activiteiten in Nederland (tot voor kort stond dit bekend als het coronatoegangsbewijs). In dat geval staan de nodige persoonsgegevens van de verzoeker die nodig zijn voor het afgegeven van een vaccinatiecertificaat op basis van een vaccinatie in een ander Europees land, reeds opgeslagen in CoronIT en/of HPZone (Lite) (hierna: de coronasystemen van GGD). Het gaat hier om de voornaam, achternaam, geboortedatum, welk vaccin, hoeveel dosissen, het land van vaccinatie en de datum van laatste vaccinatie. De persoon in kwestie heeft zich in dat geval al in persoon gelegitimeerd. Ook blijkt uit deze gegevens dat sprake is van een geldig vaccin. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (hierna: WGBO) voorziet ten aanzien van vaccinatiegegevens in een bewaartermijn van 20 jaar, of zoveel langer als noodzakelijk voor de goede hulpverlening aan de patiënt (artikel 7:454 Burgerlijk Wetboek), tenzij de patiënt de vernietiging van de gegevens verzoekt (artikel 7:455 Burgerlijk Wetboek). Indien de verzoeker gebruik wenst te maken van deze reeds opgeslagen persoonsgegevens betreffende de vaccinatie, kan de betrokkene bij een van de in artikel 2 genoemde GGD’en aangeven dat van deze persoonsgegevens gebruik wordt gemaakt waarna het vaccinatiecertificaat via de mobiele- of webapplicatie kan worden ontvangen. De betrokkene hoeft dan niet nog in persoon langs te gaan bij de GGD of het verzoek nog separaat te voorzien van een vaccinatiebewijs. Artikel 3, eerste lid, onderdelen b en c, zijn daarom niet van toepassing op de hier bedoelde situatie.

2.6 Voltooide vaccinatiecyclus

Voorts wordt opgemerkt dat artikel 6, tweede lid, van het TbDCC ook van toepassing is, inhoudende dat bij het aanmaken van een vaccinatiecertificaat met de mobiele applicatie of de webapplicatie uit bestanden met persoonsgegevens waarover de GGD beschikt, de vaccinatiecyclus van een betrokkene reeds als voltooid wordt aangemerkt als blijkt dat de betrokkene geïnfecteerd is geweest met het coronavirus en een eerste dosis van een vaccinatie heeft gehad die uit twee dosissen bestaat.

3. Spoedeisende karakter van de regeling

Gelet op de zomerperiode is het van essentieel belang dat onderhavige regeling zo spoedig mogelijk in werking treedt, zodat personen die een DCC nodig hebben voor een reis naar het buitenland voldoende tijd hebben om een DCC aan te vragen.

Deze spoedregeling is gebaseerd op artikel 6ba, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Gelet op het bepaalde in artikel 6ba, vierde lid, van de Wpg kunnen deze regels ten hoogte voor een termijn van drie maanden worden gesteld. Omdat de aanwijzing van de GGD’en ook na deze termijn relevant is, volgt binnen drie maanden na inwerkingtreding van onderhavige spoedregeling ook nog een wijziging van het TbDCC die dit ondervangt.

4. Financiële gevolgen en regeldruk gevolgen

Het effect van deze regeling op de regeldruk is minimaal. Het proces voor het verkrijgen van een DCC op basis van een vaccinatie gezet in een Europese lidstaat, zal hetzelfde blijven als tot nu toe gehanteerd voor het verkrijgen van een coronatoegangsbewijs op basis van een vaccinatie gezet in de Europese lidstaat of een DCC voor een vaccinatie die gezet is in een derde land. De regeldruk wordt zodoende niet of nauwelijks verhoogd door de voorgestelde wijziging. Qua gegevensverwerking wordt gebruik gemaakt van dezelfde gegevens voor het uitgeven van DCC’s voor vaccinaties gezet in Nederland, alsook die gebruikt worden voor vaccinaties die gezet zijn buiten de Europese Unie. Wel heeft deze regeling enig effect op de regeldruk voor de GGD die de service uitbreidt, nu er een aanvullende werkstroom bijkomt die ook vraagt om het controleren van vaccinatiebewijzen van andere Europese lidstaten, het controleren van de identiteit van de aanvrager, en het afdrukken van een papieren vaccinatiecertificaat.

5. Toezicht en handhaving

Voor toezicht en handhaving wordt aangesloten bij hetgeen reeds is bepaald in de Wpg. Toezicht en handhaving bij de uitgifte van certificaten is gericht op zorgaanbieders. Zij hebben tot taak om de gegevens aan te leveren die nodig zijn voor de uitgifte van vaccinatiecertificaten. Daarbij dienen zij de wettelijke voorschriften in acht te nemen met betrekking tot de gegevensverwerking. Behalve de verordening en de onderhavige regeling zijn dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de bepalingen in Boek 7, Titel 7, Afdeling 5, van het Burgerlijk Wetboek (BW) omtrent de geneeskundige behandelingsovereenkomst en de eisen omtrent de kwaliteit van zorg in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).

Op de naleving van de AVG en de Wet bescherming persoonsgegevens BES (Wbp-BES) wordt toegezien door de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) respectievelijk de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES (CPB-BES). Daarnaast heeft de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ) als taak toezicht te houden op de wijze waarop zorgorganisaties en zorgprofessionals vanuit hun professionaliteit invulling geven aan goede zorg (Wkkgz) en de professionele afwegingen die daarbij worden gemaakt. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de IGJ geen rol heeft bij het toezicht op de verificatie en aanvaarding van vaccinatiecertificaten.

Wat betreft het RIVM en de GGD’en wordt nog opgemerkt dat deze ook bestuurlijk kunnen worden aangesproken op een adequate uitvoering van de verordening en de regeling. Het RIVM ressorteert onder de Minister van VWS en de GGD’en vallen onder de colleges van burgemeester en wethouders, al dan niet via een gemeenschappelijke regeling.

6. Advisering en consultatie

Deze regeling is op 23 mei 2022 voor advies aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) voorgelegd. Het ATR heeft besloten het dossier niet te selecteren voor een formeel advies. De reden hiervoor is dat onderhavige regeling, naast eenmalige kennisnemingskosten, geen structurele gevolgen voor de regeldruk heeft.

Deze regeling is op 24 mei 2022 voor advies aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voorgelegd. De AP heeft blanco advies uitgebracht, kenmerk: z2022-03354.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Hierdoor zal worden afgeweken van de vaste verandermomenten als bedoeld in artikel 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Een afwijking is in dit geval gerechtvaardigd, om dat onmiddellijke inwerkingtreding gewenst is, zoals toegelicht in paragraaf 3.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Op grond van artikel 1 van het TbDCC in samenhang gelezen met artikel 3, eerste lid, onder a, van de verordening, betreft dit een certificaat met de bevestiging dat aan de houder ervan een COVID-19 vaccin is toegediend in de lidstaat die het certificaat afgeeft.

Naar boven