Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 juni 2022, kenmerk 3387321-1031532-CZ, houdende wijziging van de Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021–2023 in verband met het toevoegen van twee activiteiten en enkele andere wijzigingen

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021–2023 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het onderdeel ‘aanvraagtijdvak 2’ wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

aanvraagtijdvak 3:

aanvraag tot verlening van een subsidie in de periode van 4 juli 2022 tot en met 12 september 2022;

2. Na het onderdeel ‘aanvraagtijdvak 3’ (nieuw) wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

algemene groepsvrijstellingsverordening:

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

3. Na het onderdeel ‘algemene groepsvrijstellingsverordening’ (nieuw) wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

arbeidsovereenkomst:

arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk wetboek;

4. Na het onderdeel ‘arbeidsovereenkomst’ (nieuw) wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

begeleiden:

activiteiten van de zorginstelling ten behoeve van een medewerker die dienen tot informatieverstrekking, instructie, ontwikkeling, werkbegeleiding, intervisie, supervisie, advisering, evaluatie, alsmede activiteiten tot bevordering van een optimale dienstbetrekking van een werknemer;

5. Na het onderdeel ‘cliënt’ wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

de-minimisverordening:

verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

6. Na het onderdeel ‘de-minimisverordening’ (nieuw) wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

HBO-opgeleide verpleegkundige:

verpleegkundige in het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg het examen ter afsluiting van een opleiding tot verpleegkundige heeft afgelegd die is opgenomen in het Centrale register voor opleidingen hoger onderwijs, genoemd in artikel 6.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en die voldoet aan de artikelen 3 en 4 van het Besluit opleidingseisen verpleegkundige 2011;

7. Na het onderdeel ‘HBO-opgeleide verpleegkundige’ (nieuw) wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

leerling:

een medewerker met een arbeidsovereenkomst in dienst van de zorginstelling en daarnaast gemiddeld 1 dag per week de Beroeps Begeleidende Leerweg (mbo) of hbo V- duaal volgt;

8. Na het onderdeel ‘leerling’ (nieuw) wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

medewerker:

persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek voor bepaalde of onbepaalde tijd in dienst is bij een zorginstelling;

9. In het onderdeel ‘Minister’ wordt ‘de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport’ vervangen door ‘Minister voor Langdurige Zorg en Sport’.

10. In het onderdeel ‘samenwerkende zorginstellingen’ wordt ‘2021–2022’ vervangen door ‘2021–2023’.

11. Na het onderdeel ‘samenwerkingsverband’ wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

stagiair:

een student die volledig naar school gaat en per studiejaar voor een periode stage loopt bij een zorginstelling.

12. Na het onderdeel ‘verpleegkundige’ wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

verzorgende:

verzorgende als bedoeld in artikel 1 van het Besluit verzorgende in de individuele gezondheidszorg.

B

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Op deze regeling is artikel 10.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.

C

Aan artikel 3 worden de volgende onderdelen toegevoegd:

  • h) het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma;

    • dat tot doel heeft nieuw in dienst getreden HBO-opgeleide verpleegkundigen te ondersteunen bij het oppakken van hun solistische rol;

    • aan de hand van een activiteitenplan dat wordt uitgevoerd;

  • i) het begeleiden van bij de zorginstelling nieuw in dienst getreden verpleegkundigen en verzorgenden dan wel de stagiaires en leerlingen die daarvoor in opleiding zijn door middel van:

    • coachings- en begeleidingsgesprekken door een verpleegkundige of verzorgende;

    • aan de hand van een activiteitenplan dat wordt uitgevoerd.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘twaalf maanden’ ingevoegd ‘met uitzondering van activiteiten waarvoor subsidie in aanvraagtijdvak 3 wordt aangevraagd’.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een aanvraag tot verlening van een subsidie in aanvraagtijdvak 3 heeft betrekking op activiteiten die:

    • a. starten tussen 4 juli 2022 en 28 februari 2023;

    • b. worden uiterlijk afgerond op 31 december 2023.

  • 5. De minister kan ontheffing verlenen van de termijnen, bedoeld in het tweede en derde lid.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt:

    • a. voor aanvraagtijdvak 1 en 2 € 35.000.000; en

    • b. voor aanvraagtijdvak 3 € 15.000.000.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘onder a tot en met f’ gewijzigd in ‘onder a tot en met f en i’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De subsidie bedraagt voor de activiteit in artikel 3, onder h, ten hoogste € 200.000 per zorginstelling of penvoerder van samenwerkende zorginstellingen over een periode van drie belastingjaren.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘b tot en met g’ vervangen door ‘b tot en met h’.

2. Onder vervanging van de punt bij onderdeel c door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. bij activiteit i, de personele kosten, materiële kosten en overige kosten waarbij de maximale vergoeding van de totale kosten afhankelijk is van de voorwaarden in de algemene groepsvrijstellingsverordening.

H

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8 Subsidievoorwaarden

  • 1. Een subsidie voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, onder b, wordt ten behoeve van eenzelfde wijk slechts eenmaal verstrekt, voor de zorg van gezamenlijk ten minste 150 cliënten ten tijde van de aanvraag.

  • 2. Subsidie voor de activiteit, bedoeld in artikel 3 onder h, wordt uitsluitend verstrekt indien de zorginstelling of een penvoerder van samenwerkende zorginstellingen voldoet aan de voorwaarden in de de-minimisverordening.

  • 3. Subsidie voor de activiteit, bedoeld in artikel 3 onder i, wordt uitsluitend verstrekt indien de zorginstelling of een penvoerder van samenwerkende zorginstellingen voldoet aan de voorwaarden in de algemene groepsvrijstellingsverordening.

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘a en d tot en met g’ vervangen door ‘a en d tot en met i’.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot en met het achtste lid tot het negende tot en met het elfde lid worden drie nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 6. Een aanvraag tot verlening van een subsidie in aanvraagtijdvak 3 wordt ontvangen in de periode van 4 juli 2022 tot en met 12 september 2022.

  • 7. Een aanvraag tot verlening voor een subsidie in aanvraagtijdvak 3 die betrekking heeft op de activiteit, bedoeld in artikel 3, onder h, gaat tevens vergezeld van een de-minimisverklaring.

  • 8. Een aanvraag tot verlening voor een subsidie in aanvraagtijdvak 3 die betrekking heeft op de activiteiten, bedoeld in artikel 3, onder h en i, gaat tevens vergezeld van offertes indien de activiteit door een derde partij wordt uitgevoerd.

3. Aan de tabel in het tiende lid (nieuw) worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

artikel 3, onder h,

een overzicht van de onderdelen van het traineeprogramma, de beoogde duur van het traineeprogramma en een overzicht van het aantal deelnemende nieuw in dienst getreden HBO-opgeleide verpleegkundigen.

artikel 3, onder i,

een overzicht van het aantal verpleegkundigen, verzorgenden, stagiaires of leerlingen, de gemiddelde werkduur per verpleegkundigen, verzorgenden, stagiaires of leerlingen per week waarvoor de begeleiding zal worden ingezet.

een schriftelijke verklaring tussen de begeleider en de zorginstelling met daarin opgenomen het aantal uren waarvoor de begeleider wordt vrijgespeeld voor de begeleidingsactiviteiten indien de begeleiding door de zorginstelling zelf wordt geregeld.

4. In de tabel bij het elfde lid (nieuw) wordt in de derde rij, eerste kolom, ‘artikel 3, onder a en d tot en met g’ vervangen door ‘artikel 3, onder a en d tot en met i’.

J

In artikel 16 wordt ‘1 maart 2023’ vervangen door ‘31 december 2023’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

1. Algemeen

De Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021–2023 (hierna: Subsidieregeling) ondersteunt de lokale implementatie van landelijke afspraken zoals vastgelegd in het Hoofdlijnenakkoord wijkverpleging 2019–2022 (hierna: HLA wijkverpleging) en het toekomstperspectief wijkverpleging zoals beschreven in de Kamerbrief van 14 mei 2019, Kamerstuk 23 235, nr. 181.

Zorginstellingen en penvoerders van samenwerkingsverbanden en samenwerkende zorginstellingen konden tot en met 15 november 2021 een subsidieaanvraag indienen. De Subsidieregeling dient de kwaliteit van de wijkverpleging te verbeteren zoals is omschreven in het HLA wijkverpleging en het toekomstperspectief wijkverpleging. De Subsidieregeling geeft zorgaanbieders en wijkverpleegkundigen de ruimte om projecten uit te voeren die nodig zijn om de doelstellingen uit het HLA wijkverpleging en het toekomstperspectief wijkverpleging te behalen. De Subsidieregeling ondersteunt de opstartperiode en zo mogelijk de eerste periode van implementatie van de projecten. Het is de bedoeling dat dit de aanvragers op weg helpt, waarbij zij de activiteiten na het vervallen van de Subsidieregeling zelf voortzetten, bijvoorbeeld vanuit de reguliere bekostiging.

Met onderhavige regeling (hierna: wijzigingsregeling) wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Subsidieregeling naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en de toepasbaarheid van de Subsidieregeling in de praktijk.

Ten eerste wordt een nieuw aanvraagtijdvak opengesteld voor het aanvragen van een subsidie. De activiteitenperiode voor dit aanvraagtijdvak 3 zal lopen vanaf 4 juli 2022 tot 31 december 2023. Ten tweede zullen twee subsidiabele activiteiten worden toegevoegd, namelijk het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma en het begeleiden van medewerkers bij de zorginstelling. Deze toevoeging volgt uit de verschillende overleggen met de HLA-partijen en heeft als doel een bijdrage te leveren aan geconstateerde knelpunten bij de instroom en begeleiding van nieuwe medewerkers en stagiaires. Betere begeleiding leidt namelijk ook tot behoud van personeel. Voor alle activiteiten, dat wil zeggen de nieuwe activiteiten toegevoegd door deze wijzigingsregeling als de al bestaande activiteiten, kan in aanvraagtijdvak 3 subsidie worden aangevraagd. Tot slot wordt met de wijzigingsregeling het subsidieplafond aangepast. Op grond van de Subsidieregeling is een totaal subsidiebudget van € 114.000.000 beschikbaar. In aanvraagtijdvak 1 en 2 is voor € 35.000.000 subsidie aangevraagd door zorginstellingen en penvoerders. Dit is aanzienlijk minder dan werd voorzien. Het subsidieplafond voor de tijdvakken 1 en 2 is daarom met deze wijzigingsregeling verlaagd naar € 35.000.000. Zie hiertoe ook de artikelsgewijze toelichting hieronder. Met deze wijzigingsregeling stelt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) € 15.000.000 subsidie beschikbaar voor het uitvoeren van zowel de reeds bestaande als de toegevoegde activiteiten.

Regeldruk

Met de wijzigingsregeling wordt het mogelijk om ook voor de toegevoegde activiteiten h en i, naast de al bestaande activiteiten, subsidie aan te vragen in aanvraagtijdvak 3.

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvrager (een zorginstelling of een penvoerder van een samenwerkingsverband) een aanvraag doen tot subsidieverlening vergezeld van een activiteitenplan en een begroting (1). Afhankelijk van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, dient de aanvrager ook aanvullende informatie te verschaffen bij de subsidieaanvraag. Zo dient de aanvrager bij activiteit h als bedoeld in artikel 3, sub h, een overzicht van de onderdelen van het traineeprogramma, de beoogde duur van het traineeprogramma en een overzicht van het aantal deelnemende HBO-opgeleide verpleegkundigen aan te leveren. Wordt activiteit h extern uitgevoerd dan zal de aanvrager moeten aantonen dat de activiteit marktconform wordt uitgevoerd. Marktconform betekent dat de aanvrager meerdere offertes zal moeten opvragen, waarbij een selectieproces op non-discriminatoire, transparante en onvoorwaardelijke wijze zal plaatsvinden (1a). Daarnaast moet een de-minimisverklaring worden overhandigd bij de aanvraag tot subsidieverlening waarbij de kosten voor het traineeprogramma worden aangemerkt als de-minimissteun. Deze de-minimisverklaring moet worden overhandigd als de zorgaanbieder de activiteit zelf uitvoert, maar ook als de zorgaanbieder gebruik maakt van de diensten van derden bij het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma.

Voor activiteit i, als bedoeld in artikel 3, sub i, dient de aanvrager een overzicht van het aantal verpleegkundigen, verzorgenden, stagiaires of leerlingen, de gemiddelde werkduur per verpleegkundige, verzorgende, stagiaire of leerling per week waarvoor de begeleiding zal worden ingezet aan te leveren.

Indien de begeleiding door de zorginstelling zelf wordt geregeld, moet bij de aanvraag ook een schriftelijke verklaring tussen de begeleider en de zorginstelling worden overgelegd met daarin opgenomen het aantal uren waarvoor de begeleider wordt vrijgespeeld voor de begeleidingsactiviteiten. Wordt de begeleiding extern geregeld, dan zal de aanvrager vooraf bij de aanvraag tot subsidieverlening offertes moeten overleggen waaruit blijkt dat een marktconforme prijs is overeengekomen. Marktconform betekent dat de aanvrager meerdere offertes zal moeten opvragen, waarbij een selectieproces op non-discriminatoire, transparante en onvoorwaardelijke wijze zal plaatsvinden (1b).

De subsidieontvanger moet een overzichtelijke, controleerbare en doelmatige administratie voeren waaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, betalingen en ontvangsten alsmede kosten en opbrengsten kunnen worden nagegaan (2).

Een subsidieaanvrager heeft meldingsplicht als er zich omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Bij de melding worden de relevante stukken overlegd. Van deze administratieve last is dus alleen sprake als er zich omstandigheden voordoen waardoor melding gedaan moet worden (3).

Een subsidieaanvrager uit de aanvraagtijdvakken 1 en 2 heeft de mogelijkheid om ontheffing te vragen voor de subsidieperiode. In dat geval dient de subsidieaanvrager een verzoek tot ontheffing in, waaruit moet blijken of ontheffing kan worden verleend. Bij het verzoek om ontheffing worden de relevante stukken overgelegd. Van deze administratieve last is dus alleen sprake als de aanvrager dit nodig heeft voor het behalen van de activiteiten (4).

Na afloop van de subsidieperiode dient de subsidieontvanger een aanvraag in voor de subsidievaststelling (5). Hieruit moet blijken dat er voldaan is aan de voorwaarden en de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie. De aanvraag wordt vergezeld van een activiteitenverslag en bij inzet van externen ook van facturen (6). Indien de aanvraag meer dan € 125.000 bedraagt, wordt ook een financieel verslag en een accountantsproduct gevraagd (7).

De bovengenoemde administratieve lasten voor het aanvragen van deze subsidie kosten voor alle aanvragers bij elkaar:

Taak

Uitgevoerd door

Tarief p/u (in €)1

Eenheid (uren)

Kosten (in €)

Aantal aanvragen

Totale kosten (in €)

1

Hoogopgeleide medewerker

54

8

432

200

86.400

1a

Hoogopgeleide medewerker

54

6

324

200

64.800

1b

Hoogopgeleide medewerker

54

4

216

200

43.200

2

Administratief personeel

39

3

117

200

23.400

3

Hoogopgeleide medewerker

54

3

162

200

32.400

4

Hoogopgeleide medewerker

54

3

162

200

32.400

5

Hoogopgeleide medewerker

54

3

162

200

32.400

6

Hoogopgeleide medewerker

54

5

270

200

54.000

7

Hoogopgeleide medewerker

54

20

1080

160

172.800

           

Totaal

541.600

X Noot
1

Bron CBS: bruto uurlonen plus gemiddelde opslag voor werkgeverslasten: 48% (volgens CBS publicatie uit 2014 (Arbeid kost in Nederland gemiddeld 33 euro per uur)) + schatting voor overhead: 25%.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn gebracht.

Financiële gevolgen

Een kwaliteitsverbetering van de wijkverpleging via de twee nieuwe activiteiten, beschreven in artikel 3, sub h en i van de Subsidieregeling, komen momenteel nog onvoldoende van de grond. Redenen hiervoor zijn dat het begeleiden van nieuwe zorgprofessionals (en degenen die daartoe worden opgeleid) in de wijkverpleging ingewikkeld is vanwege het extramurale en solistische karakter en in combinatie met de bekostiging die uitgaat van directe zorguren. Omdat er momenteel niet in de activiteiten geïnvesteerd wordt, is risico op dubbelfinanciering laag.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:

  • De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • De maatregel is selectief;

  • De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de Europese Unie.

Met de wijzigingsregeling zijn twee nieuwe activiteiten toegevoegd, namelijk: (1) het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma voor nieuw in dienst getreden HBO-opgeleide verpleegkundigen en (2) het begeleiden van bij de zorginstelling nieuw in dienst getreden HBO-opgeleide verpleegkundigen, MBO-opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden dan wel de stagiaires en leerlingen die daarvoor in opleiding zijn door middel van coachings- en begeleidingsgesprekken als bedoeld in artikel 3, onderdelen h en i.

Bij de activiteit het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma (in de wijzigingsregeling aangeduid als activiteit h in artikel 3 onderdeel h), is er bij subsidies op grond van deze Subsidieregeling geen sprake van ongeoorloofde staatssteun omdat alleen subsidie wordt verleend onder toepassing van de reguliere de-minimisverordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013). Op basis hiervan kan aan ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000 de minimissteun worden verstrekt, zonder dat er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Steun die voldoet aan de voorwaarden uit de de-minimisverordening hoeft dan ook niet gemeld te worden bij de Europese Commissie. Bij subsidies op grond van deze regeling wordt aan de voorwaarden uit de verordening voldaan omdat er geen subsidies worden verstrekt boven de € 200.000 en de aanvrager voor verlening een de-minimisverklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening, moet indienen. Dit is geregeld in artikel 10 lid 7 van de regeling. Deze de-minimisverklaring ziet alleen op activiteit h. Indien de subsidieontvanger gebruik maakt van de diensten van derde partijen bij de uitvoer van deze activiteit dient de subsidieontvanger deze derde partijen in te schakelen op basis van een marktconform tarief. Eén van de manieren om activiteiten tegen marktconforme voorwaarden te realiseren, is bijvoorbeeld het opvragen van meerdere offertes waarbij het selectieproces op non-discriminatoire, transparante en onvoorwaardelijke wijze zal plaatsvinden. Omdat er bij externe inhuur sprake is van een economisch (rest-) voordeel bij de subsidieontvanger, moet er ook bij externe inhuur een de-minimisverklaring worden overlegd bij de aanvraag tot subsidieverlening. Het overleggen van offertes (bij gebruikmaking van diensten van derden) is dus aanvullend op het overleggen van een de-minimisverklaring bij de subsidieaanvraag.

Bij de activiteit die ziet op begeleiding van nieuwe medewerkers (in de wijzigingsregeling aangeduid als activiteit i in artikel 3 onderdeel i), is er sprake van staatssteun omdat aan alle vijf cumulatieve criteria is voldaan. Van ongeoorloofde staatssteun is echter geen sprake omdat de activiteit wordt vrijgesteld van aanmeldingsplicht op grond van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV). Een van de vrijgestelde categorieën is opleidingssteun op grond van artikel 31 van de AGVV. De volgende kosten komen daarbij in aanmerking voor steun: personeelskosten van de opleiders, operationele kosten van opleiders en deelnemers aan de opleiding, kosten van adviesdiensten en personeelskosten van de deelnemers aan de opleiding en algemene indirecte kosten. In de wijzigingsregeling wordt in artikel 7 nader gespecificeerd welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. Ook is de hoogte van het bedrag afhankelijk van de steunintensiteit die op basis van de AGVV toegelaten is. De steunintensiteit is afhankelijk van het type onderneming waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote ondernemingen. Zie voor een verdere toelichting onderdeel G.

2. Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Onderdeel A

Onderdeel A voorziet in de aanpassing van de definities in de Subsidieregeling.

De wijzigingsregeling voegt enkele begrippen toe. De begrippen die nadere uitleg behoeven, bijvoorbeeld omdat ze niet zijn toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting, worden hieronder toegelicht.

Aanvraagtijdvak 3

Met de toevoeging van aanvraagtijdvak 3 is het voor zorginstellingen en penvoerders van een samenwerkingsverband mogelijk om een subsidie aan te vragen in de periode van 4 juli tot en met 5 september 2022 voor het uitvoeren van alle activiteiten.

Algemene groepsvrijstellingsverordening

Met de toevoeging van de definitie algemene groepsvrijstellingsverordening wordt voor de subsidie aanvrager inzichtelijk dat subsidieverlening voor activiteit H slechts verstrekt kan worden indien deze in overeenstemming is met de de-minimis verordening.

Begeleiden

Met de toevoeging van de definitie begeleiden wordt het voor de subsidie aanvrager inzichtelijk wat er met begeleiden wordt bedoeld. Onder begeleiden wordt verstaan: activiteiten van de zorgaanbieder ten behoeve van een werknemer die dienen tot informatieverstrekking, instructie, ontwikkeling, werkbegeleiding, intervisie, supervisie, advisering, evaluatie, alsmede activiteiten tot bevordering van een optimale dienstbetrekking van een werknemer.

De-minimisverordening

Met de toevoeging van de definitie de-minimisverordening wordt het voor de subsidie aanvrager inzichtelijk dat de-minimissteun niet leidt tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de Europese Unie. Op grond van de De-minimisverordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013) worden steunmaatregelen niet geacht aan alle criteria van artikel 107, eerste lid, VWEU te voldoen, indien zij voldoen aan de voorwaarden van deze verordening. Per onderneming mag het bedrag aan de-minimissteun het plafond van € 200.000 over een periode van drie belastingjaren niet overschrijden.

HBO-opgeleide verpleegkundige

Het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma, als bedoeld in artikel 3 onderdeel h, komt alleen voor subsidie op grond van de Subsidieregeling in aanmerking als het traineeprogramma tot doel heeft nieuw in dienst getreden HBO-opgeleide verpleegkundigen te ondersteunen. HBO-opgeleide verpleegkundigen zijn in het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg het examen ter afsluiting van een opleiding tot verpleegkundige heeft afgelegd.

Leerling

Met de toevoeging van het begrip leerling wordt voor activiteit i, als bedoeld in artikel 3, onderdeel i van de Subsidieregeling, duidelijk voor wie de activiteit bedoeld is en voor wie begeleiding kan worden ingezet. Een leerling is een werknemer met arbeidsovereenkomst in dienst van de zorginstelling en daarnaast gemiddeld 1 dag per week de Beroeps Begeleidende Leerweg (mbo) of hbo V- duaal volgt. Met de term ‘gemiddeld’ wordt aangegeven dat de werktijd per werkweek kan differentiëren. Dit staat vastgelegd in de arbeidsovereenkomst dat de zorgaanbieder met de werknemer afsluit.

Medewerker

Met het begrip medewerker gaat het om een persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd in dienst is bij een zorginstelling. Voor deze arbeidsovereenkomst is aansluiting gezocht bij Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. In de omschrijving bij het begrip leerling en begeleiden in de Subsidieregeling wordt verwezen naar het begrip medewerker.

Stagiair

Met de toevoeging van het begrip stagiair wordt het onderscheid duidelijk tussen een leerling en een stagiair. Dit is van belang, omdat zodoende voor de aanvrager duidelijk wordt voor wie activiteit i, als bedoeld in artikel 3, sub i, van de Subsidieregeling bedoeld is. Een stagiair is een student die volledig naar school gaat en per studiejaar voor een periode stage loopt bij de zorginstelling. Het gaat hier om zowel voltijds – als deeltijd (avond) opleidingen. Een stagiair is niet in dienst van de zorginstelling.

Verzorgende

Met de toevoeging van het begrip verzorgende wordt voor activiteit i, als bedoeld in artikel 3, onder i van de Subsidieregeling, duidelijk gemaakt voor wie de activiteit bedoeld is en voor wie begeleiding kan worden ingezet. Activiteit i betreft een nieuwe activiteit waar ook verzorgenden voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

Daarnaast maakt de Subsidieregeling onderdeel uit van de portefeuille van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport. Daarom is de definitiebepaling van minister aangepast.

Tot slot is in het onderdeel 'samenwerkende zorginstellingen’ de periode 2021–2022 vervangen door 2021–2023, vanwege het verlengen van de looptijd van de Subsidieregeling tot 31 december 2023.

Onderdeel B

Met dit onderdeel is bepaald dat artikel 10.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna; de Kaderregeling) niet van toepassing is op de Subsidieregeling. Artikel 10.1 van de Kaderregeling bepaalt dat geen subsidies worden verleend van minder dan € 125.000. Op grond van deze Subsidieregeling kunnen subsidies (in aanvraagtijdvak 1 tot en met 3) worden verleend tussen de € 25.000 en € 250.000, met uitzondering van activiteit h waar een subsidie kan worden verleend tussen € 25.000 en € 200.000. Met deze subsidiebedragen wordt afgeweken van bovengenoemd uitgangspunt in de Kaderregeling. Het is altijd de bedoeling geweest om artikel 10.1 uit te sluiten van deze Subsidieregeling. Met de wijziging in onderdeel B wordt artikel 10.1 van de Kaderregeling alsnog, en achteraf, niet van toepassing verklaard op de Subsidieregeling. Dit betreft een verduidelijking, de systematiek van subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling blijft hiermee ongewijzigd.

Onderdeel C

Onderdeel C voegt twee nieuwe subsidiabele activiteiten toe aan artikel 3 van de Subsidieregeling, te weten de activiteiten (onderdelen) h en i.

De twee nieuwe activiteiten worden toegevoegd in het kader van de aanpak van de arbeidsmarktknelpunten in de wijkverpleging. Gebleken is dat een groot deel van de nieuwe medewerkers al vrij snel na indiensttreding in de wijkverpleging de wijkverpleging verlaat. Dit heeft onder andere te maken met de solistische rol van verpleegkundigen in de wijk. Wijkverpleging vindt namelijk extramuraal plaats waarbij de zorgverlener alleen naar cliënten toe gaat om de zorg te verlenen. Uit de praktijk blijkt dat nieuwe medewerkers behoefte hebben aan meer begeleiding bij het oppakken van die rol in de wijk.

Activiteit h betreft het opzetten en uitvoeren van een traineeprogramma voor nieuw in dienst getreden HBO-opgeleide verpleegkundigen dat tot doel heeft nieuw in dienst getreden HBO-opgeleide verpleegkundigen bij de zorginstelling of het samenwerkingsverband van zorginstellingen te ondersteunen bij het oppakken van hun solistische rol. Deze activiteit wordt aan de hand van een activiteitenplan uitgevoerd. Een goed traineeprogramma vormt de basis voor een goede start van de HBO-opgeleide verpleegkundige binnen de zorginstelling. Het doel van een traineeprogramma is erop gericht dat HBO-opgeleide verpleegkundigen in de wijk hun solistische rol leren oppakken en uitstroom van deze groep te beperken. Het traineeprogramma richt zich op de algemene ontwikkeling als professional én op specifieke taken en verantwoordelijkheden die bij het werk als HBO-opgeleide verpleegkundige horen. In het traineeprogramma is vooral ruimte voor het opdoen van werkervaring in de zorg (en de wijkverpleging specifiek), ontwikkelen van soft skills en vakspecifieke kennis, gezamenlijk reflecteren en stevige begeleiding door een ervaren collega. Een traineeprogramma kan worden ontwikkeld voor één zorginstelling of voor meerdere zorginstellingen. Het traineeprogramma richt zich op HBO-opgeleide verpleegkundigen die recent zijn gestart in de wijkverpleging. Voor het aanvragen van subsidie wordt een activiteitenplan en aanvullende informatie, zie hiertoe onderdeel I, overgelegd. In het activiteitenplan wordt het traineeprogramma omschreven conform de vereisten van artikel 3.4 van de Kaderregeling. Uit artikel 10, tiende lid (nieuw) volgt welke aanvullende informatie in het activiteitenplan moet worden opgenomen.

Activiteit i betreft het begeleiden van bij de zorginstelling nieuw in dienst getreden verpleegkundigen en verzorgenden dan wel stagiaires en leerlingen die daarvoor in opleiding zijn. Dit gebeurt door middel van het voeren van coachings-en begeleidingsgesprekken door de verpleegkundige of verzorgende. Er kan ervoor worden gekozen om deze begeleidingsactiviteiten intern, dat wil zeggen door de zorginstelling zelf, uit te voeren dan wel een externe begeleider hiervoor in te huren. In dat laatste geval dienen offertes van de begeleidingsuren te worden overlegd waaruit blijkt dat een marktconform tarief is overeengekomen. Voor het aanvragen van subsidie wordt een activiteitenplan en aanvullende informatie overgelegd. Zie hiertoe onderdeel I.

Met 'nieuw in dienst getreden' wordt bedoeld (HBO-)verpleegkundigen en verzorgenden dan wel stagiaires en leerlingen die daarvoor in opleiding zijn en een arbeidsovereenkomst dienen te hebben vanaf 1 januari 2022 bij een zorginstelling. Dit vereiste geldt voor zowel activiteiten h als i.

Onderdeel D

Onderdeel D wijzigt artikel 4 van de Subsidieregeling. Het eerste lid is gewijzigd, in die zin dat het mogelijk is voor aanvragers die in aanvraagtijdvak 3 een subsidieaanvraag indienen de activiteiten, bedoeld in artikel 3, korter dan 12 maanden kunnen uitvoeren. Dit hangt namelijk samen met de startdatum van de activiteiten in aanvraagtijdvak 3. Activiteiten waarvoor subsidie in aanvraagtijdvak 3 wordt aangevraagd kunnen starten tussen 4 juli 2022 en 28 februari 2023, en moeten uiterlijk zijn afgerond op 31 december 2023. Dit volgt uit het nieuw toegevoegde vierde lid. In het geval dat de subsidieontvanger op 28 februari 2023 start en de activiteiten op 31 december 2023 afrondt, gaat het namelijk om een periode van 10 maanden waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

Tot slot is er ook een nieuw vijfde lid ingevoegd waarmee de minister ontheffing kan verlenen van de termijnen in aanvraagtijdvak 2 en 3. Voor zorginstellingen of penvoerders van een samenwerkingsverband blijkt het vanwege onvoorziene omstandigheden, niet altijd mogelijk om binnen de gestelde termijnen de activiteiten af te ronden. Dit kan te maken hebben met de druk op de zorg. In dit soort situaties, of andere onvoorziene omstandigheden, kan de subsidieontvanger om ontheffing van de termijnen, als bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, verzoeken. De subsidieontvanger dient een onderbouwd verzoek tot ontheffing (uitstel) zo snel mogelijk, doch uiterlijk voor het verstrijken van de activiteitenperiode in bij de uitvoeringsorganisatie RVO. In het verzoek geeft de instelling de reden voor ontheffing aan. De minister beslist of ontheffing van de termijn mogelijk en noodzakelijk is. Bij een positief oordeel ontvangt de subsidieontvanger een herziene verleningsbeschikking.

Onderdeel E

Onderdeel E wijzigt artikel 5 van de Subsidieregeling. Voor het verstrekken van subsidies op grond van de Subsidieregeling is een bedrag van € 114.000.000 beschikbaar. Gezien de onderuitputting van het subsidieplafond in aanvraagtijdvak 1 en 2 wordt het totaal beschikbare bedrag naar beneden bijgesteld, te weten naar € 35.000.000. Dit is gerechtvaardigd, omdat er voor niemand sprake is van een nadeel. Er kan voor aanvraagtijdvak 1 en 2 géén subsidie meer worden aangevraagd (de aanvraagtijdvakken zijn verstreken) en alle subsidies zijn reeds verleend. Voor aanvraagtijdvak 3 is een bedrag van € 15.000.000 beschikbaar. Dit bedrag is beschikbaar voor alle activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, als bedoeld in artikel 3 onderdelen a tot en met i.

Net als bij het subsidieplafond voor de eerste twee aanvraagtijdvakken, wordt het beschikbare bedrag voor aanvraagtijdvak 3 verdeelt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Aanvragen voor aanvraagtijdvak 3 dienen te worden ingediend in de periode van 4 juli 2022 tot en met 12 september 2022. Deze aanvragen zullen ten laste komen van het plafond voor aanvraagtijdvak 3. Ook herzieningen van subsidieverleningen in aanvraagtijdvak 1 en 2 zullen ten laste komen van het plafond voor aanvraagtijdvak 3. Hierdoor blijft het plafond voor aanvraagtijdvak 1 en 2 intact en wordt voorkomen dat reeds verleende subsidies voor activiteiten in aanvraagtijdvak 1 en 2 worden aangetast.

Onderdeel F

Met onderdeel F worden de twee nieuwe artikelen toegevoegd aan het artikel over het subsidiebedrag.

Voor activiteit i bedraagt het subsidiebedrag ten minste € 25.000 en ten hoogste € 250.000. Dit sluit aan bij de activiteiten a tot en met f.

Voor activiteit h bedraagt het subsidiebedragen minste € 25.000 en ten hoogste € 200.000. Omdat er bij activiteit h sprake is van een economische activiteit waarbij een risico op staatssteun speelt, moet de subsidieontvanger, bij het zelf uitvoeren van deze activiteit, een de-minimisverklaring overhandigen. Hiermee zal de steun worden aangemerkt als de-minimissteun. De-minimissteun leidt niet tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de Europese Unie. Op grond van de De-minimisverordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013) worden steunmaatregelen niet geacht aan alle criteria van artikel 107, eerste lid, VWEU te voldoen, indien zij voldoen aan de voorwaarden van deze verordening. Per onderneming mag het bedrag aan de-minimissteun het plafond van € 200.000 over een periode van drie belastingjaren niet overschrijden. De aanvraag tot verlening dient tevens vergezeld te gaan van een de- minimisverklaring. De subsidie voor activiteit h zal uitsluitend worden verstrekt indien deze in overeenstemming is met de de-minimisverordening. Indien de subsidieontvanger gebruik maakt van de diensten van derde partijen bij de uitvoer van deze activiteit dient de subsidieontvanger deze derde partijen in te schakelen op basis van een marktconform tarief. Marktconform betekent dat de aanvrager meerdere offertes zal moeten opvragen, waarbij een selectieproces op non-discriminatoire, transparante en onvoorwaardelijke wijze zal plaatsvinden. Deze offertes moeten worden overhandigd bij de aanvraag tot subsidieverlening, náást de ingevulde de-minimisverklaring. Zie hiertoe ook de toelichting bij onderdeel I.

Onderdeel G

Onderdeel G voorziet in de wijziging waarbij de twee nieuwe activiteiten, te weten activiteiten h en i, worden toegevoegd aan het artikel betreffende de subsidiabele kosten.

Voor wat betreft activiteit h wordt aansluiting gezocht bij artikel 7, eerste lid, onder b. De kosten die voor subsidie in aanmerking komen zijn de personele kosten, materiële kosten en de overige kosten tot een maximum van 75% van de totale kosten. Verder is het belangrijk om te vermelden dat deze kosten de de-minimisgrens van € 200.000 per zorginstelling of per penvoerder van een samenwerkende zorginstelling niet mag overschrijden. Zie in dit verband ook onderdeel F en H.

Voor de subsidiabele kosten voor activiteit i is een nieuw onderdeel toegevoegd, te weten onderdeel d. Voor activiteit i komen de volgende kosten in aanmerking voor subsidie op grond van de Subsidieregeling: personele kosten, materiële kosten en overige kosten. Bij de begeleiding van een werknemer heeft de zorginstelling de keuze om de begeleiding binnen de organisatie te regelen of een externe partij in te huren die de begeleiding op zich neemt. In het laatste geval kan gedacht worden aan een docent die naast de opleiding ook in de zorgpraktijk meekijkt. Bij een begeleider binnen de organisatie van de zorginstelling kan worden gedacht aan een ervaren kracht die wordt vrijgespeeld om een aantal mensen te begeleiden.

De maximale vergoeding van de totale kosten is afhankelijk van de voorwaarden in de algemene groepsvrijstellingsverordening. De steunintensiteit (ofwel het percentage) mag maximaal 50% van de in aanmerking komende kosten voor grote ondernemingen zijn, 60% voor middelgrote ondernemingen en 70% voor kleine ondernemingen. Een kleine onderneming is een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal € 10 miljoen niet overschrijdt. Een middelgrote onderneming is een onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen en/ of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. De overige ondernemingen worden aangeduid als grote ondernemingen. Deze steunpercentages geven aan dat niet het gehele bedrag voor subsidie in aanmerking kan komen, maar slechts een bepaald gedeelte. Voor het overige gedeelte moet de subsidieontvanger zelf financiering vinden.

Onderdeel H

Onderdeel H voorziet in de toevoeging van twee subsidievoorwaarden die betrekking hebben op activiteit h en i, als bedoeld in artikel 3, onderdelen h en i.

Subsidie voor de activiteit, bedoeld in artikel 3 onder h, wordt uitsluitend verstrekt indien de zorginstelling of een penvoerder van samenwerkende zorginstellingen voldoet aan de voorwaarden in de de-minimisverordening. Dit betekent dat het maximale bedrag van € 200.000 per zorginstelling of per penvoerder van samenwerkende zorginstellingen in een periode van drie belastingjaren niet mag overschrijden. Ook moet de subsidieontvanger een de-minimisverklaring overhandigen voordat de subsidie kan worden verleend, dit volgt uit artikel 10 lid 7 (nieuw).

Subsidie voor de activiteit, bedoeld in artikel 3 onder i, wordt uitsluitend verstrekt indien de zorginstelling of een penvoerder van samenwerkende zorginstellingen voldoet aan de voorwaarden in de algemene groepsvrijstellingsverordening. Dit betekent dat alleen bepaalde kosten voor subsidie in aanmerking komen en dat de steunintensiteit (het steunpercentage) niet mag worden overschreden. Zie voor een nadere toelichting onderdeel G.

Onderdeel I

Met de wijziging van artikel 10, derde lid, worden de activiteiten h en i toegevoegd voor het aanvragen van een subsidie door een zorginstelling dan wel door de penvoerder van samenwerkende zorginstellingen.

Daarnaast wordt onder vernummering van de artikelleden drie nieuwe leden toegevoegd:

In het nieuw zesde lid is bepaald dat een aanvraag tot verlening van een subsidie in aanvraagtijdvak 3 wordt ontvangen in de periode van 4 juli 2022 tot en met 12 september 2022.

Uit het zevende lid volgt dat een aanvraag tot subsidieverlening die betrekking heeft op activiteit h, als bedoeld in artikel 3, onder h, vergezeld gaat van een de-minimisverklaring. Voor een verdere toelichting op de de-minimisverklaring verwijs ik naar onderdeel F.

Uit het achtste lid volgt dat de subsidieontvanger offertes moet overhandigen bij de aanvraag tot subsidieverlening die ziet op activiteiten h en i, als bedoeld in artikel 3, onderdelen h en i. Indien de zorgaanbieder gebruik maakt van de diensten van derde partijen bij het uitvoeren van de activiteiten, moeten deze derde partijen op basis van een marktconform tarief worden ingeschakeld. Marktconform betekent dat de aanvrager meerdere offertes zal moeten opvragen, waarbij een selectieproces op non-discriminatoire, transparante en onvoorwaardelijke wijze zal plaatsvinden. In dit verband is het belangrijk te vermelden dat deze offertes náást de de-minimisverklaring moeten worden overhandigd bij de subsidieaanvraag voor activiteit h. Zie hiervoor ook het onderdeel staatssteun in het algemene deel van de toelichting.

Tot slot worden de tabellen in artikel 10 gewijzigd, in die zin, dat de activiteiten h en i aan de tabellen zijn toegevoegd. Daarmee wordt duidelijk welke informatie de aanvrager in het activiteitenverslag moet opnemen bij de aanvraag tot subsidieverlening, in aanvulling op de informatie die wordt genoemd in artikel 3.3 en 3.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

In het activiteitenplan voor activiteit h komt naar voren uit welke onderdelen het traineeprogramma bestaat, hoe groot de beoogde doelgroep is, hoelang het traineeprogramma zal duren en hoe de beoogde borging op langere termijn er uit zal zien.

Het activiteitenplan voor activiteit i laat zien hoe het begeleidingsplan voor de verschillende doelgroepen eruit ziet. Het activiteitenplan laat tevens zien of er wordt gekozen voor interne of externe begeleiding. Als er gekozen wordt voor interne begeleiding waarbij de zorginstelling zelf verantwoordelijk is voor de begeleiding, omvat het activiteitenplan tevens een schriftelijke verklaring tussen de begeleider en de zorginstelling met daarin opgenomen het aantal uren waarvoor de begeleider wordt vrijgespeeld voor de begeleidingsactiviteiten.

Onderdeel J

In dit onderdeel wordt de vervaldatum van de Subsidieregeling gewijzigd. Er is gekozen om de looptijd van de regeling met 10 maanden te verlengen, zodat er ruimte is voor het uitvoeren van de activiteiten in een aanvraag tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 3. Daarom wordt in dit onderdeel de vervaldatum van de Subsidieregeling gewijzigd in 31 december 2023.

Artikel II

In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving en de minimale termijn tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling (zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), treedt deze beleidsregel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiervoor is gekozen omdat deze subsidie wordt opengesteld per 4 juli 2022. De subsidieaanvragers zijn er bij gebaat dat zij zo snel mogelijk kennis kunnen nemen van de Subsidieregeling.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven