Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 23 juni 2022, nr. WJZ/22011523, houdende wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de invoering en openstelling van een subsidiemodule voor het programma Digitaal Europa

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 3, tweede lid, 4, 5, 6, derde lid, 7, eerste lid, 15, 16, 17, derde en vierde lid, 19, 23, onderdeel b, 34 en 50, tweede en zesde lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan hoofdstuk 3 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 3.28. Programma Digitaal Europa

Artikel 3.28.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

Europese digitale-innovatiehub:

Europese digitale-innovatiehub als bedoeld in artikel 2, punt 5, van verordening (EU) nr. 2021/694, voor zover in Nederland gevestigd;

markt voor cloud-to-edge-diensten:

project inzake de EU-markt voor cloud-to-edge-diensten zoals omschreven in een op grond van artikel 24 van verordening (EU) nr. 2021/694 vastgesteld werkprogramma dat de specifieke doelstelling AI bestrijkt;

programma Digitaal Europa:

programma zoals vastgesteld bij verordening (EU) nr. 2021/694;

verordening (EU) nr. 2021/694:

verordening (EU) 2021/694 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240 (PbEU 2021, L 166).

Artikel 3.28.2. Subsidieverstrekking
  • 1. De Minister verstrekt op aanvraag subsidie voor het uitvoeren van een project binnen het programma Digitaal Europa aan een in Nederland gevestigde aanvrager die voor dat project een bijdrage ontvangt van de Europese Commissie, inzake:

    • a. de markt voor cloud-to-edge-diensten; of

    • b. een Europese digitale-innovatiehub.

  • 2. Het eerste lid is tevens van toepassing op een aanvraag van een provincie, gemeente of openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Indien de aanvrager samenwerkt in een samenwerkingsverband dat een bijdrage van de Europese Commissie ontvangt, verstrekt de Minister uitsluitend subsidie indien de aanvrager het project, waarvoor overeenkomstig het eerste lid subsidie wordt gevraagd, zal uitvoeren met deelnemers in dat samenwerkingsverband.

  • 4. De Minister verstrekt geen subsidie voor het uitvoeren van een project inzake een Europese digitale-innovatiehub, indien het project dienstverlening aan overheden betreft.

Artikel 3.28.3. Hoogte subsidie
  • 1. De subsidie voor het uitvoeren van een project inzake een markt voor cloud-to-edge-diensten bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie voor het uitvoeren van een project inzake een Europese digitale-innovatiehub bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten.

  • 3. De subsidie bedraagt ten hoogste:

    • a. € 200.000 voor een aanvraag inzake de markt voor cloud-to-edge-diensten;

    • b. € 2.133.000 voor een project inzake een Europese digitale-innovatiehub.

Artikel 3.28.4. Subsidiabele kosten
  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de subsidiabele kosten waarvoor de Europese Commissie reeds een bijdrage heeft verstrekt als onderdeel van het programma Digitaal Europa.

  • 2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, van het besluit komen kosten in aanmerking voor subsidie die door de subsidieontvanger zijn gemaakt vóór indiening van de aanvraag voor subsidie, doch na indiening van de aanvraag voor de bijdrage van de Europese Commissie, indien de Europese Commissie de subsidieontvanger toestemming heeft verleend om het project te starten voordat de bijdrage van de Europese Commissie is vastgesteld.

  • 3. In afwijking van artikel 11, eerste lid, van het besluit berekent de aanvrager de subsidiabele kosten overeenkomstig de wijze die is gebruikt bij de aanvraag van de bijdrage van de Europese Commissie.

Artikel 3.28.5. Verdeling subsidieplafond
  • 1. De Minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

  • 2. De Minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist overeenkomstig de door de Europese Commissie vastgestelde rangschikking.

  • 3. Indien de Europese Commissie uitsluitend samenwerkingsverbanden heeft gerangschikt, verdeelt de Minister het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de samenwerkingsverbanden, waarbij de aanvragen van de deelnemers van een samenwerkingsverband worden gerangschikt overeenkomstig de rangschikking van dat betreffende samenwerkingsverband. Indien bij deze verdeling een bedrag resteert, wordt dit verdeeld door het te verdelen over de deelnemers in het eerstvolgende gerangschikte samenwerkingsverband via een procentuele verlaging.

Artikel 3.28.6. Realisatietermijn

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is zeven jaa.

Artikel 3.28.7. Subsidievoorwaarden
  • 1. De subsidieverlening vindt plaats onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die zijn verbonden aan de bijdrage van de Europese Commissie.

  • 2. De subsidieverlening voor een project inzake een Europese digitale-innovatiehub vindt plaats onder de voorwaarde dat de Europese digitale-innovatiehub de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 3.28.9, tweede lid, naleeft.

Artikel 3.28.8. Cumulatie
  • 1. Bijdragen van de Europese Commissie op grond van het programma Digitaal Europa blijven buiten beschouwing bij de toepassing van artikel 6, eerste lid, van het besluit.

  • 2. Onverminderd het eerste lid blijven subsidies van bestuursorganen voor een project inzake een Europese digitale-innovatiehub buiten beschouwing bij de toepassing van artikel 6, eerste lid, van het besluit.

Artikel 3.28.9. Informatieverplichtingen
  • 1. Een aanvraag voor subsidie bevat ten minste:

    • a. gegevens over de aanvrager, waaronder de naam van de aanvrager, het nummer waarmee de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. de gegevens over het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waaronder de start- en einddatum, de totale kosten, de omvang van de gevraagde subsidie en het samenwerkingsverband, indien van toepassing; en

    • d. gegevens over de door de Europese Commissie verstrekte bijdrage voor het project, waaronder de subsidieovereenkomst.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie voor het uitvoeren van een project inzake een Europese digitale-innovatiehub bevat, onverminderd het eerste lid, ten minste een samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese digitale-innovatiehubs die is gericht op effectieve samenwerking voor het bereiken van de doelstellingen van de subsidie en die ten minste:

    • a. een samenwerkingsverband tussen de Europese digitale-innovatiehubs opricht;

    • b. concrete gezamenlijke doelstellingen bevat;

    • c. de afspraak bevat dat uitsluitend een in de overeenkomst aangewezen digitaal administratiesysteem wordt gebruikt voor het beheren van de gegevens over de diensten en van de afnemers van de diensten en voor het bijhouden van de financiële en organisatorische administratie;

    • d. afspraken bevat over de uitwisseling van kennis en goede praktijken;

    • e. afspraken bevat over hoe de Europese digitale-innovatiehubs elkaars diensten aanprijzen;

    • f. de afspraak bevat om meerdere keren per jaar overleg te voeren over de samenwerking;

    • g. afspraken bevat over de organisatie van activiteiten met meerdere Europese digitale-innovatiehubs samen;

    • h. afspraken bevat over samenwerking met het programmabureau Smart Industry.

  • 3. De aanvraag voor subsidievaststelling bevat ten minste:

    • a. gegevens over de aanvrager, waaronder de naam van de aanvrager en het door de Minister verstrekte referentienummer;

    • b. de omvang van de vast te stellen subsidie.

  • 4. Met toepassing van artikel 50, zesde lid, van het besluit wordt de controleverklaring bij de aanvraag voor subsidievaststelling vervangen door een rapport van feitelijke bevindingen van een accountant of accountant-administratieconsulent over de in artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde voorschriften.

  • 5. Het eindverslag dat de aanvraag voor subsidievaststelling vergezelt als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, is gelijk aan het eindverslag dat de subsidieontvanger voor het project heeft ingediend bij de Europese Commissie.

Artikel 3.28.10. Staatssteun
  • 1. De subsidie, bedoeld in artikel 3.28.2, onderdeel a, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening.

  • 2. De subsidie, bedoeld in artikel 3.28.2, onderdeel b, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de artikelen 25, 27 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 3.28.11. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 juli 2027, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 worden na de rijen met betrekking tot titel 3.27 de volgende rijen ingevoegd:

Titel 3.28: Programma Digitaal Europa

3.28.2, eerste lid, aanhef en onderdeel a

Markt voor cloud-to-edge-diensten

 

01-07-2022 t/m 30-09-2022

€ 600.000

 

3.28.2, eerste lid, aanhef en onderdeel b

Europese digitale-innovatiehubs

 

01-07-2022 t/m 30-09-2022

€ 10.665.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 juni 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

I. Algemeen

1 Inleiding

1.1 Korte samenvatting

Via de onderhavige subsidiemodule kan subsidie worden verkregen voor projecten binnen het programma Digitaal Europa1. Het programma Digitaal Europa (afgekort DIGITAL) is een programma van de Europese Commissie waardoor digitale technologieën beter door ondernemingen, burgers en overheden kunnen worden toegepast. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) beschikt over een budget van vijftig miljoen euro voor het verlenen van subsidies voor DIGITAL-projecten voor de jaren 2022 tot en met 2024. De module betreft cofinanciering: de op grond van deze regeling te verlenen subsidies vormen een aanvulling op de subsidies die de Europese Commissie verstrekt in het kader van DIGITAL. De onderhavige subsidiemodule is opgenomen in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES). De huidige subsidiemodule is beperkt tot projecten inzake Europese digitale-innovatiehubs en een markt voor cloud-to-edge-diensten. Het is de bedoeling dat de module op een later moment wordt uitgebreid, zodat meer onderdelen van DIGITAL voor cofinanciering in aanmerking komen.

1.2 Achtergrond

In 2020 heeft de Europese Commissie een ambitieuze strategie gelanceerd voor de digitale toekomst van de Europese Unie2. De Commissie wil met deze strategie de juiste kaders creëren om betrouwbare digitale technologieën tot stand te laten brengen en stelt hiervoor middelen ter beschikking. Door de COVID-19-pandemie is het belang van digitale technologieën en infrastructuren voor de continuïteit van economisch en maatschappelijk verkeer nog eens extra benadrukt. Op Europees niveau is meer samenwerking nodig om de kansen van digitalisering te benutten en ervoor te zorgen dat burgers en ondernemers digitaal weerbaar zijn. Hiervoor zijn investeringen in onder andere cybersecurity en digitale vaardigheden van belang.

Het DIGITAL-programma is een van de lijnen waarlangs de Europese digitale strategie is uitgewerkt en vormt de concrete invulling en uitwerking van bovengenoemde strategie. DIGITAL bevat vijf doelstellingen:

  • high performance computing;

  • kunstmatige intelligentie (AI);

  • cyberbeveiliging en vertrouwen;

  • geavanceerde digitale vaardigheden; en

  • uitrol en optimaal gebruik van digitale capaciteiten en interoperabiliteit.

Ten aanzien van de laatste doelstelling worden Europese digitale-innovatiehubs (EDIH’s) opgericht ter ondersteuning van verdergaande digitalisering van – met name – het midden- en kleinbedrijf (mkb).

Voor elke doelstelling van DIGITAL stelt de Europese Commissie een werkprogramma vast, waarin nadere doelstellingen zijn opgenomen en Europese budgetten beschikbaar worden gesteld. Voor de verschillende onderdelen van DIGITAL kunnen projectvoorstellen bij de Europese Commissie worden ingediend. De Europese Commissie zorgt voor een transparant en deskundig beoordelingsproces door experts. Vervolgens kunnen de lidstaten, eventueel onder aanvullende voorwaarden, voor sommige onderdelen van DIGITAL cofinanciering beschikbaar stellen voor voorstellen uit de desbetreffende lidstaat.

1.3 Relatie met bestaand beleid

Bovenstaande Europese ambities en insteek sluiten aan op de in het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ geformuleerde digitaliseringsambities en programma’s gericht op digitalisering van het bedrijfsleven, zoals Smart Industry en Digitalisering MKB, en op het adequaat inzetten van digitale technologie voor maatschappelijke uitdagingen.

De vijftig miljoen euro die het Ministerie van EZK beschikbaar heeft voor DIGITAL, zal worden ingezet voor de doelstellingen (1) kunstmatige intelligentie (AI), (2) uitrol en optimaal gebruik van digitale capaciteiten en interoperabiliteit (EDIH’s) en (3) cyberbeveiliging en vertrouwen. Deze drie doelstellingen hebben een meerwaarde ten opzichte van bestaande beleidsinstrumenten en sluiten goed aan bij de beleidsprioriteiten van het Ministerie van EZK. Met de openstelling die plaatsvindt met de onderhavige regeling, is een bedrag beschikbaar gesteld van ruim elf miljoen euro.

2. Inhoud van de subsidiemodule

2.1 Proces subsidieaanvraag

Voordat een aanvrager een subsidie kan aanvragen, dient de aanvrager eerst een subsidie te verkrijgen van de Europese Commissie. De Commissie werkt met verschillende openstellingen voor de verschillende thema’s binnen DIGITAL. Nadat een aanvrager een aanvraag heeft ingediend bij de Commissie, beoordeelt en rangschikt de Commissie de aanvragen. De Europese Commissie verdeelt de beschikbare subsidie op volgorde van rangschikking.

Vervolgens kan een aanvrager op basis van de onderhavige subsidiemodule een aanvraag indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO voert de subsidiemodule uit namens de Minister van EZK.

RVO stelt tijdig een aanvraagformulier beschikbaar voor de nationale aanvragen. Bij de aanvraag moeten in elk geval gegevens over de door de Europese Commissie verstrekte bijdrage worden meegestuurd. RVO verricht slechts een beperkte beoordeling van de aanvragen. Per openstelling van de Commissie wordt per onderdeel van DIGITAL een subsidieplafond gepubliceerd. Bij overschrijding van het beschikbare Nederlandse subsidieplafond worden de aanvragen gerangschikt overeenkomstig de rangschikking van de Europese Commissie.

2.2 Subsidie voor Europese digitale-innovatiehubs (EDIH’s)
2.2.1 Inleiding

Eén van de doelstellingen van DIGITAL is ‘Uitrol en optimaal gebruik van digitale capaciteiten en interoperabiliteit’. Hiertoe wordt een netwerk van Europese digitale-innovatiehubs (EDIH’s) opgericht. EDIH’s gaan bedrijven en overheden ondersteunen in hun digitale transformatie en doen dit zonder winstoogmerk. De ondersteuning kan bestaan uit onder andere het bieden van testruimte, initiëren van netwerkactiviteiten, trainen en opleiden van (potentiële) medewerkers, en de toegang tot financiering mogelijk maken. De EDIH’s die diensten verlenen aan bedrijven, richten zich hierbij voornamelijk op het midden- en kleinbedrijf (mkb).

Op verzoek van de Europese Commissie is een voorselectie van EDIH’s in de lidstaten gemaakt. Voor Nederland zijn in 2020 zes EDIH’s geselecteerd, waarvan vijf voor ondersteuning van de digitalisering van het bedrijfsleven, verspreid over Nederland. De zesde EDIH richt zich op digitalisering van de overheid en zal cofinanciering ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Uit het bij het Ministerie van EZK beschikbare budget zal maximaal € 10,665 miljoen worden toegekend aan de vijf Nederlandse EDIH’s die diensten zullen verlenen aan het bedrijfsleven (in de eerste drie jaar). Dit is opgenomen in de openstelling in artikel II van de onderhavige regeling.

2.2.2 Subsidie per EDIH

Voor de EDIH’s bedraagt de subsidie vanuit het Ministerie van EZK ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 2.133.000. Ook de Europese Commissie financiert ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten. Er blijft daarmee ten minste 20% van de subsidiabele kosten over waarvoor de aanvragers aanvullende financiering zullen moeten vinden. Hierbij kan worden gedacht aan bijdrages van provincies, bedrijven of regionale investeringsfondsen.

2.2.3 Samenwerking tussen EDIH’s: inleiding

Voor een optimale dienstverlening aan het mkb is het van belang dat de EDIH’s goed met elkaar samenwerken en kennis en kunde met elkaar delen. Hierdoor hoeft het wiel niet twee keer op verschillende plekken te worden uitgevonden: succesvolle pilots en demo’s van de ene EDIH kunnen vaak ook een succes zijn voor een andere EDIH. Door het Europese netwerk van de EDIH’s, waar mkb’ers door heel Europa kunnen aankloppen, zal de samenwerking op het gebied van digitalisering worden versterkt en vereenvoudigd. Daarnaast versterkt de samenwerking innovatie bij mkb’ers en verbetert dit hun concurrentievermogen. Het is een groot voordeel dat de EDIH’s hun diensten op elkaar kunnen laten aansluiten. Op deze manier kunnen de EDIH’s mkb’ers naar elkaar doorverwijzen indien de doelgroep van de mkb’er beter past bij een andere EDIH. Samenwerking levert naast kwalitatieve voordelen ook financiële voordelen op, bijvoorbeeld via kostenbesparing door een gezamenlijke bedrijfsvoering.

2.2.4 Samenwerking tussen EDIH’s: samenwerkingsovereenkomst

De subsidiemodule bevat een aantal bepalingen om te waarborgen dat goed zal worden samengewerkt. Zo is bepaald dat een EDIH bij de aanvraag een samenwerkingsovereenkomst moet voegen, waarin met de andere EDIH’s in Nederland afspraken zijn gemaakt over het bereiken van de doelstellingen van de subsidie (artikel 3.28.9, tweede lid).

De samenwerkingsovereenkomst dient in ieder geval:

  • Een samenwerkingsverband op te richten tussen de EDIH’s in Nederland;

  • Concrete doelstellingen te bevatten van de EDIH’s gezamenlijk;

  • Een afspraak te bevatten over het gebruiken van een in de overeenkomst aangewezen digitaal administratiesysteem voor het beheren van de gegevens over de diensten en van de afnemers van de diensten, en voor het bijhouden van de financiële en organisatorische administratie;

  • Afspraken te bevatten over de uitwisseling van kennis en goede praktijken;

  • Afspraken te bevatten over hoe de EDIH’s elkaars diensten aanprijzen;

  • De afspraak te bevatten om meerdere keren per jaar overleg te voeren over de samenwerking;

  • Afspraken te bevatten over de organisatie van gezamenlijke activiteiten;

  • Afspraken te bevatten over samenwerking met het programmabureau Smart Industry.

Het digitale administratiesysteem dat hierboven is genoemd wordt ook wel een CRM-systeem genoemd (Customer Relationship Management-systeem). Het digitale systeem kan worden gebruikt voor de organisatie van evenementen en tevens voor de nationale rapportage of EU-rapportage van behaalde resultaten. Ook is het via het digitale systeem mogelijk mkb-vragen door te sturen naar de EDIH die hiertoe het beste geëquipeerd is. Het bestaande Smart Industry Platform zou als het digitale systeem kunnen fungeren, na verdere uitbouw. Door een bestaand systeem te gebruiken en geen nieuw systeem te ontwikkelen, kan geld worden bespaard en is er een kleinere kans dat het systeem onvoldoende werkt.

Naast de hierboven genoemde afspraken in de samenwerkingsovereenkomst, kan worden gedacht aan afspraken over:

  • Een tussen de EDIH’s vergelijkbare ‘customer journey’ die de route van ondersteuning voorschrijft;

  • Een gezamenlijke dienstenportfolio;

  • Het benutten van specialisatie van verschillende EDIH’s;

  • Opleiding van medewerkers.

In de subsidiemodule is tot slot een subsidievoorwaarde opgenomen die stelt dat de EDIH’s de samenwerkingsovereenkomst moeten naleven (artikel 3.28.7, tweede lid). Hierdoor kan RVO maatregelen nemen indien de samenwerking, ondanks een geschikte overeenkomst daartoe, in de praktijk onvoldoende blijkt. Om de samenwerking goed uit te kunnen voeren, zullen de EDIH’s zowel personele capaciteit als financiële middelen (naar verwachting 8% van het budget) moeten reserveren voor de samenwerking.

2.2.5 Rapportage

Op grond van artikel 39, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies wordt in de subsidiebeschikkingen een verplichting worden opgelegd tot de indiening van rapportages, waarin de EDIH’s aangeven welke resultaten zijn bereikt. Hiernaast wordt een periodiek overleg georganiseerd door RVO, waarbij de Europese digitale-innovatiehubs spreken over de samenwerking, successen en mogelijke knelpunten in de uitvoering van de projecten.

2.3 Markt voor cloud-to-edge-diensten
2.3.1 Algemeen

Een andere doelstelling van DIGITAL is ‘kunstmatige intelligentie’ (AI). Bij dit doel gaat het om het versterken van de kerncapaciteiten van de EU op het gebied van digitale technologieën als cruciale motor voor de digitale transformatie van de publieke en private sector. De Europese Unie investeert onder meer in infrastructuren en instrumenten voor het delen van data en kunstmatige intelligentie. Met onder meer een markt voor cloud-to-edge-diensten zal een bijdrage worden geleverd aan deze doelstelling. Cloud-to-edge is een digitale technologie gericht op meer vloeiende datastromen. Meer specifiek wordt met cloud-to edge-diensten beoogd: een optimale integratie van rekenkracht en dataopslag in de buurt van de gebruiker (edge) met meer centrale rekenkracht en dataopslag (cloud). Met de onderhavige subsidiemodule kan subsidie worden verleend voor projecten die een bijdrage leveren aan deze markt.

Het doel is om een grootschalige en gebruiksvriendelijke EU-onlinemarkt voor cloud-to-edge-diensten op te zetten en te beheren voor publieke en particuliere organisaties in de gehele EU. Een gebruiksvriendelijke EU-onlinemarkt voor cloud-to-edge-diensten wordt de plek waar betrouwbare diensten en producten worden aangeboden en afgenomen.

2.3.2 Subsidie per aanvraag

Er is in totaal € 600.000 beschikbaar voor aanvragen inzake de markt voor cloud-to-edge-diensten. Het maximale bedrag per aanvrager bedraagt € 200.000. Dit bedrag is gekozen vanwege de algemene de-minimisverordening van de Europese Commissie.3 Deze verordening biedt de mogelijkheid om als EU-lidstaat steun te verlenen aan een onderneming, zonder voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie. Hierbij geldt een maximumbedrag van € 200.000 per drie jaar. Het maximumbedrag geldt per lidstaat. Dit betekent dat een aanvrager, indien deze van een Nederlands bestuursorgaan reeds de-minimissteun heeft ontvangen, zoveel minder subsidie ontvangt dat het maximumbedrag van € 200.000 niet wordt overschreden. Er wordt subsidie verstrekt voor ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten. Samen met de bijdrage van de Europese Commissie, kan een aanvrager daarmee 100% van de subsidiabele kosten financieren.

3. Staatssteun

De subsidies die worden verstrekt op grond van de subsidiemodule kwalificeren als staatssteun in de zin van het EU-Werkingsverdrag. De subsidies voor de EDIH’s worden gerechtvaardigd door de artikelen 25, 27 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.4 Deze artikelen bieden de mogelijkheid om – zonder voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie – steun te verlenen voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, voor innovatieclusters en bieden de mogelijkheid innovatiesteun te verlenen voor het mkb. De subsidies voor de markt voor cloud-to-edge-diensten worden verleend met toepassing van de algemene de-minimisverordening.5

4. Regeldruk

4.1 Algemeen

Alle aanvragers van subsidie moeten in eerste instantie een aanvraagformulier inclusief projectplan en begroting bij de Europese Commissie indienen. Alle ontvangers van subsidie zullen vervolgens moeten voldoen aan de verplichtingen van de verordening Digitaal Europa,6 eventueel aanvullende verplichtingen in de subsidieovereenkomsten met de Europese Commissie, het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies en de RNES (Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies). Er wordt bij deze regeling niet afgeweken van de standaardbepalingen en -formulieren, die zijn ingericht op minimale administratieve lasten.

Er dient gedurende de looptijd van een project meerdere malen aan de Europese Commissie gerapporteerd te worden. De interval wordt vastgelegd in het contract van het consortium met de Europese Commissie. De subsidieontvanger informeert RVO met de rapportage, zoals ingediend bij de Commissie, over de voortgang van het project. Bij afronding van het project gelden de vereisten van de Commissie ten aanzien van de eindrapportage. Deze eindrapportage is voor RVO de basis om tot een (inhoudelijk en financieel) eindoordeel te komen over het gerealiseerde project. De eindrapportage voor de Europese Commissie dient vergezeld te gaan van een rapport van bevindingen. Nederland stelt hier dus géén aanvullende eisen om de regeldruk voor indieners zo beperkt mogelijk te houden.

4.2 Berekening regeldruk
4.2.1 Inleiding

Het Ministerie van EZK heeft de onderhavige subsidiemodule zo regeldrukarm mogelijk vorm gegeven. RVO beoordeelt de aanvragen op basis van het oordeel van de Europese Commissie en zijn geen aanvullende voorwaarden gesteld. De aanvrager hoeft derhalve voor de aanvraag van nationale cofinanciering aan minimale administratieve verplichtingen te voldoen. De administratieve lasten zijn in kaart gebracht voor de eerste openstelling, waarbij voorstellen kunnen worden ingediend voor de EDIH’s en voor de markt voor cloud-to-edge-diensten.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4.2.2 Verwacht aantal aanvragen

Er worden vijf aanvragen verwacht van de vijf regionale EDIH’s, die in de voorronde in 2020 reeds zijn voorgedragen. Naar verwachting zullen alle vijf aanvragen worden gehonoreerd. Zij zullen naar verwachting in totaal € 94.140 aan kosten maken (in een periode van 3 jaar) om tot een aanvraag te komen en vervolgens aan de rapportageverplichtingen (inclusief monitoring en communicatie) te voldoen. Op de totale subsidie (uit de EU en Nederland voor 5 EDIH’s in een periode van 3 jaar) betekent dit een administratieve last van ongeveer 1% per EDIH.

Op basis van eerdere ervaringen met vergelijkbare subsidiemodules en diverse belangstellingsregistraties in het veld is de verwachting dat er 15 consortia kennis zullen nemen van het onderdeel ‘markt voor cloud-to-edge-diensten’. Voor aanvragen voor de markt voor cloud-to-edge-diensten is de intentie van de Europese Commissie één aanvraag te honoreren. Voor deze regeling wordt dan ook slechts één aanvraag verwacht. De Nederlandse partners uit dit consortium zullen gezamenlijk als één consortium een aanvraag indienen, uitvoeren, eindverantwoording over afleggen en monitoren. Hierbij is slechts sprake van een kleine administratieve handeling. De Europese Commissie verricht reeds een beoordeling van de aanvragen en rangschikt deze van hoog naar laag. RVO volgt deze rangschikking. Wel dienen aanvragers een de-minimisverklaring bij de aanvragers te voegen. Op de nationale subsidie (één consortium met 4 Nederlandse partners) betekent dit een administratieve last van ongeveer 1,40%.

De regeldrukkosten die uit deze regeling voortvloeien betreffen:

  • Kennisnamekosten;

  • Kosten in verband met het indienen van de aanvraag;

  • Kosten in verband met de uitvoering;

  • Kosten in verband met monitoring en evaluatie.

Bij het inschatten van de regeldrukkosten is uitgegaan van een gemiddeld uurtarief van € 60,–.

4.2.3 Kennisnamekosten

Bedrijven die een aanvraag willen indienen zullen zich op de hoogte moeten stellen van de eisen waaraan zij moeten voldoen. De eenmalige kennisnamekosten komen naar verwachting uit op € 780,– per aanvraag en € 3.900,– in totaal voor de EDIH’s. Voor de markt voor cloud-to-edge-diensten is dat € 240,– per aanvraag en € 3.600,– in totaal.

4.2.4 Kosten in verband met indienen van de aanvraag

De regeldrukkosten in verband met het indienen van de aanvraag en het aanleveren van de benodigde informatie wordt voor de EDIH’s ingeschat op € 2.880,– per aanvraag en € 14.400,– in totaal. Voor aanvragen voor de markt voor cloud-to-edge-diensten worden deze kosten ingeschat op € 540,– waarbij één aanvraag via een consortium zal worden ingediend.

4.2.5 Kosten in verband met de uitvoering

Daarnaast zijn er kosten die verband houden met de uitvoerig van de verplichtingen die voortkomen uit de regeling, zoals urenregistratie en kennisoverdracht. Voor de EDIH’s bedragen deze € 7.380,– per aanvraag en € 35.640,– totaal.

Voor de voor markt voor cloud-to-edge-diensten zijn deze kosten € 240,–.

4.2.6 Eindverantwoording (voor vaststelling)

Het opstellen van de verplichte eindrapportage en financiële verantwoording komen op € 6.180,– per EDIH-aanvraag (€ 30.900,– voor alle aanvragen). De administratieve lasten voor projecten inzake de markt voor cloud-to-edge-diensten bedragen en € 3.330,– in totaal. Omdat de eindverantwoording voor beide onderdelen door één consortium wordt ingediend, betreft het hier ook één bedrag per onderdeel.

4.2.7 Kosten in verband met monitoring en evaluatie

Tenslotte is er sprake van regeldrukkosten als gevolg van monitoring en het schrijven van tussentijdse rapportages en dienen de EDIH’s mee te werken aan evaluatie en effectmeting. De regeldrukkosten die hieruit voortvloeien worden ingeschat op € 1.860,– per aanvraag, wat neerkomt op € 9.300,– voor de EDIH’s. Voor de markt voor cloud-to-edge-diensten bedragen de kosten in totaal € 720,–. Omdat voor beide onderdelen door één consortium een aanvraag wordt ingediend, betreft het hier ook één bedrag voor de monitoring per onderdeel.

De totale regeldrukkosten als gevolg van deze regeling komen daarmee uit op € 94.140,– per drie jaar voor de EDIH’s (ofwel 0,88% van het beschikbaar gestelde budget). Voor projecten inzake de markt voor cloud-to-edge-diensten komen de totale kosten neer op € 8,400 (ofwel 1,40% van het beschikbaar gestelde budget).

5. Uitvoering

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert deze subsidiemodule uit namens de Minister van EZK. Naast de afhandeling van de aanvragen betekent dit ook dat RVO toezicht houdt op de naleving van de subsidievoorwaarden. RVO heeft de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en gebruiksvriendelijkheid van de subsidiemodule getoetst. Deze subsidiemodule wordt uitvoerbaar, handhaafbaar en gebruikersvriendelijk geacht.

II. Artikelsgewijs

Artikel I (wijziging Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies)

Toevoegen titel 3.28

Met artikel I wordt de titel ‘Programma Digitaal Europa’ aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES) toegevoegd. Doordat deze subsidiemodule in de RNES is opgenomen, zijn de algemene subsidievoorschriften van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies en de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies van toepassing op de onderhavige subsidiemodule.

Artikel 3.28.1 (begripsomschrijvingen)

Dit artikel bevat een aantal specifiek voor deze nieuwe titel geldende begripsbepalingen. Aangezien deze subsidiemodule cofinanciering betreft in kader van in Verordening (EU) nr. 2021/694 voorziene programma’s, is in de begripsomschrijvingen zoveel mogelijk naar die verordening verwezen.

Artikel 3.28.2 (subsidieverstrekking)

Dit artikel bepaalt in het eerste lid dat de Minister van EZK subsidie kan verstrekken voor projecten binnen het programma Digitaal Europa (DIGITAL). Subsidie kan pas worden verstrekt indien de aanvrager voor het project reeds een bijdrage ontvangt van de Europese Commissie. Daarnaast is bepaald dat alleen subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een project inzake de markt voor cloud-to-edge-diensten (onderdeel a) of een Europese digitale-innovatiehub (onderdeel b). Aanvragen die niet aan deze eisen voldoen, zullen worden afgewezen.

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het mogelijk is dat subsidie wordt verstrekt aan een provincie, gemeente of openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Hiermee is toepassing gegeven aan de mogelijkheid die hiertoe is opgenomen in artikel 3, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies.

Het derde lid regelt dat aanvragers die samenwerken in een samenwerkingsverband dat een bijdrage van de Europese Commissie ontvangt in het kader van DIGITAL, uitsluitend subsidie kunnen ontvangen indien deze aanvragers het project uitvoeren met deelnemers in dat samenwerkingsverband. Het is daarmee niet mogelijk om subsidie te verkrijgen voor het uitvoeren van een project met deelnemers in een ander samenwerkingsverband. De reden voor deze beperking is dat de Europese Commissie het project op het niveau van het samenwerkingsverband heeft beoordeeld en subsidiabel heeft geacht. Die beoordeling had anders kunnen uitvallen bij een andere samenstelling van het samenwerkingsverband.

Het vierde lid van dit artikel bepaalt dat de Minister geen subsidie verstrekt voor EDIH’s die voorzien in diensteverlening aan overheden. Zoals omschreven in het algemeen deel van de toelichting, vindt de subsidiëring van dergelijke EDIH’s plaats door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 3.28.3 (hoogte subsidie)

In dit artikel is de maximale hoogte van de subsidies vastgesteld. De subsidie voor een aanvraag inzake de markt voor cloud-to-edge-diensten bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 200.000 per aanvrager. Indien aanvragers samenwerken in een samenwerkingsverband, geldt hetzelfde en bedraagt de subsidie per deelnemer in het samenwerkingsverband ook ten hoogste € 200.000.

De subsidie voor een project inzake een EDIH bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten en ten hoogste € 2.133.000,– per project. Indien de aanvraag het desbetreffende genoemde bedrag of genoemde percentage van de subsidiabele kosten overschrijdt, worden, indien de subsidieaanvraag wordt toegewezen, in de beschikking tot subsidieverlening de vastgestelde maxima gehanteerd.

Artikel 3.28.4 (subsidiabele kosten)

In artikel 3.28.4, eerste lid, is vastgesteld welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. Het betreft de kosten waarvoor de Europese Commissie reeds een bijdrage heeft verstrekt als onderdeel van het programma Digitaal Europa. Aanvragers kunnen in de toekenning van de bijdrage van de Europese Commissie lezen voor welke subsidiabele kosten de Europese Commissie een bijdrage heeft verstrekt.

In artikel 3.28.4, tweede lid, is bepaald dat ook kosten in aanmerking komen voor subsidie die de aanvrager heeft gemaakt voordat de subsidieaanvraag is ingediend en nadat de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor de bijdrage van de Europese Commissie. Dit is alleen mogelijk indien de Europese Commissie de subsidieontvanger toestemming heeft verleend om het project te starten voordat de bijdrage van de Europese Commissie is vastgesteld. De Europese Commissie heeft aangegeven deze toestemming bij uitzondering te verlenen indien hiervoor naar behoren gemotiveerde redenen bestaan.

Op grond van artikel 10, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies komen vóór indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte kosten niet voor subsidie in aanmerking. Hierop wordt met het tweede lid een uitzondering gemaakt. Artikel 15 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies maakt deze uitzondering mogelijk. Deze uitzondering wordt gemaakt, zodat een subsidieontvanger ook daadwerkelijk eerder met een project kan starten, indien de Europese Commissie hiervoor toestemming heeft verleend.

Het derde lid van artikel 3.28.4 bepaalt dat de aanvrager dezelfde kostensystematiek dient te gebruiken als die de aanvrager heeft gebruikt bij de aanvraag die bij de Europese Commissie is ingediend. Deze bepaling is opgenomen zodat aanvragers de aanvraag eenvoudiger kunnen opstellen, aangezien de kostensystematiek die al was gebruikt bij de EU-aanvraag niet hoeft te worden gewijzigd. De bepaling is gebaseerd op artikel 15 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies.

Artikel 3.28.5 (verdeling subsidieplafond)

Dit artikel bepaalt in het eerste lid dat het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van rangschikking van de aanvragen. Oftewel, wanneer het vastgestelde subsidiebudget niet toereikend is voor het aantal ingediende aanvragen dat voor subsidie in aanmerking komt, wordt het subsidiebudget verdeeld via een rangschikking van de aanvragen van hoog naar laag.

In het tweede lid van dit artikel is bepaald hoe de rangschikking plaatsvindt, indien het subsidieplafond ontoereikend is voor het aantal aanvragen dat voor subsidie in aanmerking komt. De rangschikking vindt plaats overeenkomstig de door de Europese Commissie vastgestelde rangschikking. RVO neemt dus de Europees vastgestelde rangschikking van de aanvragen over en verricht op dit punt geen eigen beoordeling.

In het derde lid is een voorziening opgenomen voor het geval waarin de Europese Commissie uitsluitend samenwerkingsverbanden heeft gerangschikt. Bij het programma Digitaal Europa worden soms bij de Europese Commissie aanvragen ingediend door samenwerkingsverbanden (consortia). In dat geval rangschikt de Europese Commissie deze samenwerkingsverbanden. De deelnemers van het samenwerkingsverband hebben dan geen aparte rangschikking. Het zijn echter de deelnemers van een samenwerkingsverband die een aanvraag indienen voor cofinanciering, of namens hen laten indienen door de penvoerder. Het derde lid van artikel 3.28.5 regelt dat deze aanvragen worden gerangschikt overeenkomstig de rangschikking van het samenwerkingsverband waar de deelnemers toe behoren.

In de tweede zin van artikel 3.28.5, derde lid, is tot slot een voorziening opgenomen voor de situatie waarin een bedrag overblijft binnen het subsidieplafond, dat onvoldoende is voor het volgende gerangschikte samenwerkingsverband. In dit geval wordt het resterende bedrag verdeeld over de deelnemers van het samenwerkingsverband. Deze verdeling vindt plaats door een procentuele verlaging toe te passen.

Artikel 3.28.6 (realisatietermijn)

Dit artikel hangt samen met artikel 23, onderdeel b, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies. In het genoemde artikel van het Kaderbesluit is bepaald dat een aanvraag voor subsidie wordt afgewezen indien het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen een bij ministeriële regeling gestelde termijn kunnen worden voltooid. In artikel 3.28.6 van de onderhavige subsidiemodule is deze termijn gesteld op zeven jaar. Projecten waarbij onaannemelijk is dat ze binnen zeven jaar zullen worden afgerond, zullen dan ook worden afgewezen.

Artikel 3.28.7 (subsidievoorwaarden)

In dit artikel zijn voorwaarden opgenomen waaraan de subsidieontvanger moet voldoen bij het uitvoeren van het project. In het eerste lid is bepaald dat de ontvanger moet voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen die zijn verbonden aan de bijdrage van de Europese Commissie.

In het tweede lid van artikel 3.28.7 is een voorwaarde opgenomen voor de EDIH’s. De EDIH’s dienen de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 3.28.9, tweede lid, na te leven.

Naast de genoemde subsidievoorwaarden gelden ook de algemene verplichtingen uit het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies.

Artikel 3.28.8 (cumulatie)

Artikel 6, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies bepaalt dat bijdragen die reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie zijn verstrekt in mindering worden gebracht op een subsidie van de Minister van EZK, indien het optellen van de subsidiebedragen ertoe zou leiden dat meer subsidie wordt verstrekt dan het vastgestelde maximum in een subsidiemodule. In artikel 3.28.8, eerste lid, van de onderhavige subsidiemodule is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een uitzondering te maken op deze hoofdregel. Die mogelijkheid is opgenomen in artikel 7, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies. Het is noodzakelijk van deze mogelijkheid gebruik te maken, omdat anders Nederland geen cofinanciering zou kunnen verlenen voor DIGITAL-projecten.

In artikel 3.28.8, tweede lid, is ook een uitzondering opgenomen op de hiervoor genoemde hoofdregel. Deze uitzondering geldt voor de EDIH’s en stelt hen in staat om volledige financiering te ontvangen voor hun project. In artikel 3.28.3, tweede lid, van deze regeling, is immers bepaald dat de subsidie voor een project inzake een EDIH ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten bedraagt. Indien de Europese Commissie een bijdrage verstrekt voor 50% van de subsidiabele kosten, blijft minstens 10% van de subsidiabele kosten ongedekt. Met de uitzondering van artikel 3.28.9, tweede lid, kunnen bestuursorganen (bijvoorbeeld provincies) de resterende subsidiabele kosten dekken.

Artikel 3.28.9 (informatieverplichtingen)

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over informatieverplichtingen. Het eerste lid bepaalt welke gegevens de aanvrager bij de subsidieaanvraag moet verstrekken. Het gaat hier om gegevens over de aanvrager, contactpersoon en het project. Ook moet de aanvrager gegevens verstrekken over de bijdrage die Europese Commissie verstrekt voor het project. Op die manier kan worden getoetst of daadwerkelijk voldaan is aan het vereiste dat projecten ook financiering van de Europese Commissie ontvangen.

Het tweede lid bepaalt dat een aanvraag voor een EDIH ten minste een samenwerkingsovereenkomst moet bevatten tussen de EDIH’s in Nederland. De overeenkomst moet zijn gericht op effectieve samenwerking voor het bereiken van de doelstellingen van de subsidie.

Het vierde lid bepaalt dat bij de subsidievaststelling de controleverklaring wordt vervangen door een rapport van feitelijke bevindingen.

Tot slot bepaalt het vijfde lid dat het eindverslag dat de subsidieontvanger moet indienen bij de aanvraag voor subsidievaststelling, gelijk moet zijn aan het eindverslag dat de subsidieontvanger heeft ingediend voor het project heeft ingediend bij de Europese Commissie. Hiermee worden de administratieve lasten voor de subsidieontvanger beperkt.

Artikel 3.28.10 (staatssteun)

Dit artikel geeft aan dat de subsidies van de onderhavige subsidiemodule staatssteun bevatten en hoe deze staatssteun is gelegitimeerd.

Artikel 3.28.11 (vervaltermijn)

Artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 bepaalt dat een subsidieregeling een tijdstip moet bevatten waarop de regeling vervalt. Hieraan is uitvoering gegeven in artikel 3.28.11 van de onderhavige subsidiemodule. De subsidiemodule vervalt met ingang van 1 juli 2027. Dat is vijf jaar na inwerkingtreding van de module.

Artikel II (wijziging Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022)

Met dit artikel is de openstelling van de subsidiemodule geregeld. Het is mogelijk een aanvraag in te dienen van 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022. Ook zijn met dit artikel de subsidieplafonds vastgelegd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Verordening (EU) 2021/694 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240 (PbEU 2021, L166).

X Noot
2

COM(2020) 67, Europese digitaliseringsstrategie.

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

X Noot
5

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

X Noot
6

Verordening (EU) 2021/694 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240.

Naar boven