Beleidsregel financiële belangen politie

De korpschef van politie,

gelet op

  • artikel 5 eerste lid, sub d en artikel 8, eerste lid, sub c en d en tweede lid, sub b Ambtenarenwet 2017 (Aw);

  • artikel 55b Besluit algemene rechtspositie politie (Barp);

  • de aanbevelingen van GRECO d.d. 7 december 2018 inzake het meldingsregime financiële belangen bij de politie;

  • de Kamerbrief d.d. 22 februari 2019 van de Ministers van BZK, JenV en Defensie;

Overwegende dat:

  • het bevoegd gezag van de rechtsvoorgangers op grond van het toenmalige artikel 55b, vijfde lid, Barp (Stb. 2006, 129) indertijd beleidsregels hebben vastgesteld terzake het in het vierde lid opgenomen verbod voor de ambtenaar financiële belangen te hebben, effecten te bezitten of effectentransacties te verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie of het goed functioneren van de openbare dienst, voor zover dit in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd;

  • met de vorming van de Nationale Politie en het in werking treden van de Ambtenarenwet 2017 de behoefte is ontstaan op grond van het tweede lid van artikel 55b Barp te komen tot één voor het landelijk politiekorps geactualiseerde beleidsregel, vanuit de zorg voor een integriteitsbeleid met betrekking tot financiële belangen van ambtenaren;

  • het bevoegd gezag niet nodeloos wil en kan treden in het recht van medewerkers om bepaalde financiële belangen te hebben, effecten te bezitten of effectentransacties te verrichten als bedoeld in artikel 8 Aw;

  • dit besluit slechts uitdrukkelijk ziet op deze belangen, effecten en transacties, waardoor de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd;

  • dit besluit op 26 april 2022 ter informatie is voorgelegd aan de COR.

Stelt hierbij de volgende regels vast ten aanzien van de melding, registratie en het verbod om bepaalde financiële belangen te bezitten:

besluit:

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. aangewezen meldingsplichtige:

de medewerker als bedoeld in artikel 5 onder d Aw, die door het bevoegd gezag op grond van artikel 3 uit hoofde van de functie of taak werkzaamheden verricht waaraan in het bijzonder het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie verbonden is en is aangewezen om zijn financiële belangen inclusief die van eventueel gelieerde derden als bedoeld in deze regeling bij het bevoegd gezag te melden;

b. Aw:

Ambtenarenwet 2017;

c. Barp:

Besluit algemene rechtspositie politie;

d. bevoegd gezag:

het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l Barp;

e. compliance functionaris:

aangewezen medewerker namens het bevoegd gezag, die belast is met de actieve controle en het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de meldingsplichtigen en die daarbij de taken en bevoegdheden heeft als genoemd in deze beleidsregel;

f. effect:

een financieel instrument in de zin van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht, zoals aandelen, obligaties, put en call opties, futures, swaps en dergelijke die op een beurs of handelsplatform worden verhandeld;

g. financiële belangen:

effecten, vorderingsrechten, onroerend goed, bouwgrond, financiële deelnemingen in ondernemingen anders dan aandelenbezit, alsmede het hebben negatieve financiële belangen zoals schulden uit hypothecaire vorderingen. Deze kunnen in verband met mogelijke belangenverstrengeling of kennis van koersgevoelige informatie relevant zijn, afhankelijk van de aard van de functie. Onder het hebben van financiële belangen wordt in deze beleidsregel mede verstaan het effecten bezitten en het voor eigen rekening en risico doen houden en verhandelen van financiële belangen door een derde, waaronder het verrichten van effectentransacties e.e.a. als bedoeld in artikel 8 Aw;

h. gelieerde derden:

de echtgeno(o)t(e) of partner van de medewerker, alsmede de personen met wie de medewerker een gemeenschappelijk huishouden voert;

i. koersgevoelige informatie:

voorwetenschap in de zin van artikel 7 Europese Verordening (EU) nr. 596/2014;

j. lijst met financiële belangen:

een lijst als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d Aw met één of meer geïndiceerde financiële belangen die gelet op de functievervulling van een aangewezen meldingsplichtige een risico kunnen vormen inzake belangenverstrengeling, of de schijn ervan, en het gebruik van voorwetenschap. Deze lijst kan door het bevoegd gezag voor (on)bepaalde tijd worden vastgesteld en wordt aan de aangewezen meldingsplichtigen bekendgemaakt. Dit kan bijvoorbeeld slechts zijn voor de duur van een bepaalde aanbestedingsprocedure;

k. medewerker:

de (vrijwillige) ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder i, alsmede ss tot en met ww Barp;

l. melding:

de melding als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b Aw en artikel 2, tweede lid, van deze beleidsregel;

m. transactie in effecten:

het anders dan in de uitoefening van de functie of positie bij politie (doen) verrichten of bewerkstelligen van enige handeling, middellijk of onmiddellijk voor eigen rekening of mede voor eigen rekening of ten behoeve van een derde, tot vervreemding, verkrijging of bezwaring van een effect;

n. vrije-hand-beheerovereenkomst:

een door een medewerker aangegane overeenkomst tot vermogensbeheer met een onder wettelijk toezicht staande vermogensbeheerder. Hierbij is het beheer van (een deel van) de portefeuille in financiële instrumenten van de medewerker overgedragen aan een onder wettelijk toezicht staande vermogensbeheerder. Er is dan sprake van een strikte scheiding tussen eigendom en beheer van de portefeuille.

Artikel 2 Verbod geldend voor alle medewerkers

  • 1. Het is de medewerker overeenkomstig artikel 8, eerste lid, onder c en d van de Aw niet toegestaan financiële belangen te hebben waardoor de goede vervulling van zijn functie of het goed functioneren van het korps, voor zover dit in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.

  • 2. Indien financiële belangen kunnen conflicteren als bedoeld in het eerste lid, meldt de medewerker die deze financiële belangen heeft deze bij zijn leidinggevende. De leidinggevende kan zich tot de compliance functionaris wenden voor verdere toetsing.

Artikel 3 Aangewezen meldingsplichtige

  • 1. Aangewezen meldingsplichtige is die medewerker die behoort tot de leiding van de politieorganisatie én die medewerker die is geplaatst in een functie met een organieke salarisschaal vanaf schaal 16, alsmede de medewerker die is aangewezen als compliance functionaris.

  • 2. Naast de in het eerste lid genoemde medewerker waarvoor als aangewezen meldingsplichtige een meldingsplicht geldt, is de korpschef bevoegd andere medewerkers aan te wijzen. Bijvoorbeeld wanneer het een medewerker betreft in een functie met beslissingsbevoegdheid waarbij een risico op financiële belangenverstrengeling bestaat of doordat een medewerker kennis heeft van koersgevoelige informatie door deelname aan (politievertrouwelijke) onderzoeken.

Artikel 4 Melding financiële belangen

  • 1. De aangewezen meldingsplichtige gaat na of sprake is van financiële belangen die de goede vervulling van zijn functie of het goed functioneren van het korps, voor zover dit in verband staat met zijn functievervulling, in de weg zouden kunnen staan. Dit geldt ook in geval van een verandering van functie of bij een wijziging van die financiële belangen. Indien er sprake is van conflicterende financiële belangen, meldt de aangewezen meldingsplichtige deze conform het gestelde in artikel 6.

  • 2. Als er sprake is van financiële belangen van gelieerde derden, waardoor de goede vervulling van de functie door de medewerker of het goed functioneren van het korps, voor zover dit in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd, meldt de aangewezen meldingsplichtige deze conform het gestelde in artikel 6.

  • 3. De aangewezen meldingsplichtige is desgevraagd verplicht aanvullende informatie te verstrekken of inzage in relevante stukken te geven, voor zover nodig om te beoordelen of de gemelde belangen een risico van belangenverstrengeling of oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie kunnen opleveren, en of met de aangewezen meldingsplichtige gemaakte afspraken worden nageleefd.

Artikel 5 Lijst inzake beperkingen financiële belangen

  • 1. Door het bevoegd gezag kan, voor bepaalde of onbepaalde tijd, een lijst worden vastgesteld en bekendgemaakt, met financiële belangen waarvan het in ieder geval verboden is deze te bezitten of te verwerven als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d Aw.

Artikel 6 Wijze van melden

  • 1. De aangewezen meldingsplichtige doet schriftelijk melding aan de compliance functionaris.

  • 2. Voor de meldingen als bedoeld in het eerste lid dient gebruik te worden gemaakt van het formulier welke is opgenomen in de bijlage.

  • 3. In afwijking van het eerste lid doet de compliance functionaris zelf zijn melding aan de korpschef en doet de korpschef de melding aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

  • 4. Iedere melding geschiedt onmiddellijk nadat het feit dat of de gebeurtenis die moet worden gemeld aan de meldingsplichtige bekend is geworden of redelijkerwijs bekend zou moeten zijn.

Artikel 7 Toestemming

  • 1. Het bevoegd gezag verleent op basis van een melding bij besluit toestemming voor het hebben van het gemelde financiële belang, indien de goede vervulling van de functie door de betrokken medewerker en het goed functioneren van het korps in redelijkheid verzekerd blijft.

  • 2. Aan een toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 8. Verbod

  • 1. Indien het bevoegd gezag van oordeel is dat een gemeld financieel belang niet geoorloofd is, wordt dit onder vermelding van redenen kenbaar gemaakt in een schriftelijk besluit. Indien de medewerker geen gehoor geeft aan het verbod, kan dit worden aangemerkt als plichtsverzuim en kunnen disciplinaire maatregelen worden getroffen.

  • 2. In plaats van het opleggen van een verbod kan het bevoegd gezag voorwaardelijk toestemming verlenen, zodanig dat met inachtneming van de nadere voorwaarden de mogelijkheid van belangenverstrengeling of oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie zich redelijkerwijs niet meer voor zal kunnen doen. Hierbij kan worden gedacht aan aanpassing van de taakinhoud van de functie, een eventuele verplaatsing naar een andere functie of het gedurende een bepaalde tijd op toereikende wijze bevriezen van het financieel belang.

  • 3. Indien het financieel belang niet toelaatbaar wordt geacht, zoals bedoeld in het eerste lid, en te stellen voorwaarden de risico’s niet voldoende kunnen mitigeren, wordt een verbod opgelegd en is de medewerker verplicht het financiële belang af te stoten. Over de wijze en periode van afstoting kunnen bij de in het eerste lid genoemde besluit voorwaarden worden gesteld door het bevoegd gezag.

Artikel 9. Vrijstelling

  • 1. De volgende soorten financiële belangen worden van melding vrijgesteld:

    • transacties in financiële instrumenten waarvan het beheer via een vrije-hand-beheerovereenkomst is overgedragen aan een onder wettelijk toezicht staande vermogensbeheerder;

    • transacties in indexfondsen of in ter beurze genoteerde rechten van deelneming in zogeheten (semi)open ended beleggingsinstellingen.

Artikel 10 Compliance functionaris

  • 1. De compliance functionaris heeft de volgende taken en bevoegdheden:

    • a. Het ontvangen, registreren en in overeenstemming met de wettelijke voorschriften archiveren van meldingen;

    • b. Het gevraagd en ongevraagd adviseren en bijstand verlenen aan het bevoegd gezag bij de uitvoering en handhaving van de bevoegdheden en verplichtingen die uit deze regeling voorvloeien;

    • c. Het in algemene zin desgevraagd adviseren van medewerkers over de voor hen geldende verplichtingen en rechten.

  • 2. De compliance functionaris legt over de verrichte werkzaamheden verantwoording af aan het bevoegd gezag en brengt daartoe tenminste eenmaal per jaar een rapport uit aan het bevoegd gezag over:

    • a. het aantal aanwijzingen van meldingsplichten en vaststellingen van lijsten met effecten;

    • b. het aantal wijzigingen van meldingsplichtigen en wijzigingen van eerdere meldingen;

    • c. het aantal bij toestemming opgelegde voorwaarden;

    • d. welke problemen zijn ontstaan bij de uitvoering van deze regeling.

  • 3. De compliance functionaris is bevoegd namens het bevoegd gezag bij de medewerker nadere informatie en documenten met betrekking tot een melding op te vragen.

Artikel 11. Slotbepaling

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het bevoegd gezag een bijzondere voorziening treffen.

Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Eerdere regelingen die zijn vastgesteld door het bevoegd gezag van de rechtsvoorgangers van de politie komen met ingang van die dag te vervallen.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als 'Beleidsregel financiële belangen politie.'

Aldus vastgesteld te Den Haag, d.d. 2022-06-21

De korpschef van politie, H.P. van Essen

TOELICHTING

Algemeen

De missie van de politie luidt: onveranderd is de politie waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtsstaat. Deze missie vervult de politie door afhankelijk van de situatie gevraagd en ongevraagd te beschermen, te begrenzen of te bekrachtigen. De kernwaarden zijn moedig, betrouwbaar, verbindend en integer. Deze taken en waarden vereisen dat de politie zelf integer is en handelt. Preventief beleid om aantasting van de integriteit te voorkomen is daarbij van groot belang. Deze regeling strekt er toe het korps instrumenten te bieden om het risico op financiële belangenverstrengeling en oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie tegen te gaan.

Ingevolge artikel 5, eerste lid, sub d, en artikel 8, eerste lid, sub c en d, Ambtenarenwet 2017 en artikel 55b Barp worden hiermee nadere regels gesteld over de melding, registratie en het verbod om bepaalde financiële belangen als bedoeld in de Ambtenarenwet te hebben.

Centraal in deze beleidsregel staat het verbod op het hebben van financiële belangen, bezit van effecten of verrichten van transacties hierin, waardoor de goede vervulling van de functie of het goede functioneren van de openbare dienst niet in redelijkheid is verzekerd. De aard van de functie van de medewerker is hierbij van belang. De aard van deze functie kan met zich brengen dat de medewerker als meldingsplichtige wordt aangewezen (artikel 3). Uit hoofde van deze positie wordt de aangewezen meldingsplichtige ambtshalve een formulier verstrekt dat hij dient te retourneren (artikel 6). Daarnaast geldt het verbod ook voor andere medewerkers indien er sprake is van ongewenste integriteitseffecten. Ook zij dienen dergelijke belangen te melden (artikel 2). Het hebben van onoirbare financiële belangen zonder deze te melden of zonder gevolg te geven aan een besluit van het bevoegd gezag na melding, kan worden aangemerkt als plichtsverzuim. Na een melding verschaft het bevoegd gezag duidelijkheid voor de betrokkene met een besluit: het financiële belang wordt geoorloofd, al dan niet onder voorwaarden, of er wordt een verbod opgelegd. In deze beleidsregel wordt enige duiding gegeven aan integriteitsrisico’s die verbonden kunnen zijn aan bepaalde functies in relatie tot te melden financiële belangen.

Artikel 2

Bij het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden in de privésfeer kan een medewerker in een situatie terecht komen waarbij (de schijn van) financiële belangenverstrengeling ontstaat of doordat hij koersgevoelige informatie verkrijgt. Het doel van deze beleidsregel is op dit punt over de procedure helderheid voor de medewerker te verschaffen en het normenkader nadere invulling te geven. Daarbij wordt van iedere medewerker een alerte houding verwacht en hij dient zich telkens bewust te zijn van mogelijke risico’s. Uitgangspunt is dat bij twijfel er altijd melding moet worden gedaan om eventuele schijn van belangenverstrengeling en oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie tegen te gaan of voor te zijn. Op die manier kan worden beoordeeld in hoeverre belangen of bezittingen toelaatbaar zijn en welke risico beperkende maatregelen eventueel nodig zijn. Zo nodig kan de medewerker zich voor advies wenden tot de compliance functionaris. De melding is gericht aan de leidinggevende van de medewerker en kan door de medewerker worden gedaan via intranet waar de meldingsprocedure en bijbehorend meldingsformulier beschikbaar is. Eerst nadat het bevoegd gezag instemmend heeft gereageerd op een melding is het toegestaan de betreffende activiteiten in privé te verrichten.

Artikel 3

Artikel 5, eerste lid, onder d, van de Ambtenarenwet 2017 vraagt de overheidswerkgever die medewerkers als meldingsplichtige aan te wijzen die werkzaamheden verrichten waaraan in het bijzonder het risico van belangenverstrengeling of het oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie is verbonden.

In artikel 3, eerste lid, van deze regeling wordt een aantal medewerkers aangewezen als meldingsplichtige. Dit betreft de medewerkers behorend tot de leiding van de politieorganisatie alsmede medewerkers die geplaatst zijn in een functie met een organieke salarisschaal vanaf schaal 16, ook wel aan te duiden als de strategische top. Er is voor gekozen deze medewerkers aan te wijzen omdat zij ambtshalve een uitgebreide informatiepositie hebben. De compliance functionaris is zelf ook meldingsplichtig. De korpschef controleert het hebben van financiële belangen, het bezit van en de transacties in effecten van de compliance functionaris.

Ook kunnen volgens artikel 3, tweede lid, andere medewerkers worden aangewezen als uit hoofde van hun functie meldingsplichtigen. Het risico van financiële belangenverstrengeling en het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie ontstaat als de medewerker bij de uitvoering van zijn taken betrokken is bij, invloed heeft of beslissingsbevoegd is ten aanzien van bepaalde zaken, zoals in het kader van een aanbesteding gunnen van een opdracht of het kennis hebben van de gevallen dat een beursgenoteerde onderneming subject is van een opsporings- of vervolgonderzoek. Ook kan gedacht worden aan inkoopprocessen, aan- of verkoop van onroerend goed, het verlenen van commerciële advies- en onderzoeksopdrachten en financieel economische administratie.

Als voorbeeld: het hoofd Chief Procurement Office en de sectorhoofden Verwerving die voor onbepaalde tijd als meldingsplichtige kunnen worden aangewezen. Zij geven ook periodiek aan welke relevante aanbestedingen op stapel staan, waarna in overleg categoriemanagers Verwerving en betrokken inkopers voor de duur van de aanbesteding nadere beperkingen kunnen worden opgelegd. Een vergelijkbare situatie kan bestaan bij medewerkers opsporing met zaken die spelen op bijvoorbeeld financieel of milieu-technisch terrein. Betrokkenheid van een beursgenoteerd bedrijf in dat onderzoek zou invloed kunnen hebben op de aandelenkoers van dat bedrijf.

De medewerker beschikt in die gevallen over voorwetenschap die hij zou kunnen gebruiken om financieel voordeel mee te behalen. Ook is het mogelijk dat (de schijn van) belangenverstrengeling ontstaat. Indien het risico van belangenverstrengeling of het risico van koersgevoelige informatie aanwezig is, kan het bevoegd gezag het taakveld van de medewerker aanpassen, dan wel het bezit van de desbetreffende financiële belangen dan wel de effectentransacties verbieden. Maar ook kunnen door aanvullende voorwaarden beperkingen worden opgelegd.

Artikel 4

Het initiatief voor de melding en de eerste beoordeling of het hebben van effecten de functie kan raken, ligt bij de medewerker. In onderhavige regeling zijn nadere regels gesteld ten aanzien van de aangewezen meldingsplichtigen over de manier waarop de melding en registratie moeten plaatsvinden. In het tweede lid staat een aanvulling op de meldplicht. De aangewezen meldingsplichtige moet ook aangeven welke financiële belangen gelieerde derden hebben als deze kunnen raken aan de belangen van de politie gelet op de functie van de medewerker. Dit gaat om de echtgenoot of partner van de meldingsplichtige, alsmede de personen met wie de meldingsplichtige een gemeenschappelijk huishouden voert, of andere derden voor zover deze de financiële belangen van de medewerker raken.

Artikel 5

De lijst met financiële belangen is een concrete, niet-limitatieve invulling van de financiële belangen die de belangen van de politie kunnen schaden zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid onder d, van de Ambtenarenwet 2017. Het niet voorkomen op de lijst van een financieel belang wil uiteraard niet zeggen dat dit belang geoorloofd is; het kan nog steeds meldingsplichtig zijn conform artikel 2. Mocht er bij de meldingsplichtige onduidelijkheid bestaan over de situatie waarin hij zich bevindt, dan kan hij in overleg treden met zijn leidinggevende of advies inwinnen bij de compliance functionaris.

Artikel 6

Voor de meldingsplichtige is een standaard formulier ontwikkeld welke als bijlage bij deze regeling is gevoegd. Het formulier zal digitaal beschikbaar zijn en wordt aan de aangewezen meldingsplichtige ambtshalve verstrekt. De aangewezen meldingsplichtige vult dit formulier in en retourneert het aan de compliance functionaris. Zodra er tussentijdse wijzigingen plaatsvinden, bijvoorbeeld omdat de meldingsplichtige effecten heeft verkocht of geërfd, die de belangen van de politieorganisatie voor zover deze in verband staan met de functievervulling kunnen raken, maakt hij hiervan per ommegaande melding via het formulier.

Artikel 7

De medewerker meldt in eerste instantie zijn financiële belangen aan zijn leidinggevende. De leidinggevende van de betrokkene is in de regel diegene die de betrokken medewerker, de functie en de werkzaamheden kent. Hij is de juiste persoon om te beoordelen of toestemming kan worden verleend. Het criterium daarbij is dat de goede vervulling van functie en het goed functioneren van het korps in redelijkheid verzekerd blijft. Als na afstemming met de compliance functionaris aan dat criterium is voldaan, kan het bevoegd gezag op basis van de hem bekende feiten en omstandigheden een beslissing nemen.

Toestemming kan voor een bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd worden verleend.

Artikel 8

Een verbod wordt de medewerker bij besluit kenbaar gemaakt. De medewerker dient een redelijke termijn te worden gegund om de nodige maatregelen te treffen. Als de betrokken medewerker van plan is afstand te doen van de verboden financiële belangen, zal hem hiervoor enige tijd moeten worden gegeven om dat te verwezenlijken. Ook als een medewerker door middel van vererving financiële belangen verkrijgt die hij niet mag bezitten, zal er enige tijd overheen gaan voordat duidelijk is of de desbetreffende belangen aan anderen worden toegedeeld of afgestoten. Een soortgelijke situatie kan zich voordoen bij de indiensttreding van nieuwe medewerkers. Dat kan door de financiële belangen af te stoten vóór datum indiensttreding of hem een termijn te stellen waarbinnen dit dient te gebeuren.

Op grond van het tweede lid van dit artikel kunnen voorwaarden worden verbonden aan het verlenen van toestemming. Dergelijke voorschriften zijn er steeds op gericht te voorkomen dat een situatie ontstaat waarin de goede vervulling van de functie van de betrokken medewerker en het goede functioneren van het korps in redelijkheid niet meer is verzekerd. De voorschriften worden toegesneden op de specifieke omstandigheden waarin de betrokkene zich bevindt en kunnen onder meer betrekking hebben op de duur van de toestemmingen, het beheer en het afstoten van de betrokken financiële belangen.

Artikel 9

In artikel 9 is de regel op genomen dat het bevoegd gezag in ieder geval toestemming of vrijstelling verleent, in die gevallen waarin de medewerker aantoont dat zijn financiële belangen krachtens een vrije-hand-beheerovereenkomst (zie artikel 1) worden beheerd door een onder wettelijk toezicht staande vermogensbeheerder.

Artikel 10

Het bevoegd gezag wijst een compliance functionaris aan bij wie de meldingsplichtige zijn financiële belangen en het bezit van transacties in effecten kan melden.

De compliance functionaris voert een registratie van deze meldingen. Verder staat hij waar mogelijk het bevoegd gezag met raad en daad bij, met name indien besloten moet worden over de aanwijzing van meldingsplichtigen en het opstellen van een lijst met financiële belangen, waarvan het niet is toegestaan deze te bezitten of te verwerven. Daarbij wordt een zorgvuldige afweging gemaakt tussen enerzijds de belangen van het korps en anderzijds de belangen van de meldingsplichtige. Onderzocht moet worden of het aannemelijk, noodzakelijk en proportioneel is om gelet op taakveld en de werkzaamheden van de meldingsplichtige te veronderstellen dat deze medewerker op enig moment zal kunnen beschikken over financiële of koersgevoelige informatie over bedrijven. Ook kan een medewerker de compliance functionaris raadplegen over zijn financiële belangen in relatie tot mogelijke belangenverstrengeling. Bijvoorbeeld als een medewerker kennis neemt van koersgevoelige informatie en niet weet wat van hem wordt verwacht. De compliance functionaris draagt mede zorg voor de naleving van deze regeling en stelt zich met betrekking tot de controle actief op. Zo kan de compliance functionaris achteraf inzage vragen om vast te stellen of opgelegde beperkingen zijn nageleefd. Ook kan het er bijvoorbeeld toe leiden dat de compliance functionaris het bevoegd gezag aanbeveling doet om een besluit tot aanwijzing meldingsplichtige in te trekken omdat de betrokken medewerker niet langer een functie vervult waarbij hij kennis kan nemen van koersgevoelige informatie. De compliance functionaris richt zich tot het bevoegd gezag als hij van oordeel is dat integriteitsrisico’s over (meldingen over) financiële belangenverstrengeling of de schijn daarvan binnen of buiten de organisatie voldoende aannemelijk zijn geworden.

De compliance functionaris draagt er zorg voor dat de persoonlijke levenssfeer van de meldingsplichtige zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. De compliance functionaris handelt in overeenstemming met de (Uitvoeringswet) Algemene verordening gegevensbescherming (Avg).

Naar boven