Besluit van 14 juni 2022, nr. 2022001278 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Venlo krachtens artikel 72a van de onteigeningswet (onteigening voor de spooronderdoorgang Vierpaardjes te Venlo, met bijkomende werken)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge artikel 72a, eerste lid, van de onteigeningswet kan onteigening van onroerende zaken plaatsvinden onder meer voor de aanleg en verbetering van wegen, bruggen, spoorwegwerken en kanalen, alsmede daarop rustende zakelijke rechten. Daaronder wordt op grond van artikel 72a, tweede lid sub a, mede begrepen onteigening voor de aanleg en verbetering van de in het eerste lid bedoelde werken en rechtstreeks daaruit voortvloeiende bijkomende voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo (hierna: verzoeker) hebben Ons bij brief van 22 oktober 2021, kenmerk 1796089, verzocht, om ten name van de gemeente Venlo over te gaan tot het aanwijzen ter onteigening van onroerende zaken in de gemeente Venlo. De onteigening wordt verzocht om de aanleg mogelijk te maken van de spoorwegonderdoorgang Vierpaardjes ter vervanging van de gelijkvloerse spoorwegovergang Vierpaardjes-Broekestraat-Guliksebaan over de sporen ten zuiden van het station te Venlo, met bijkomende werken in de gemeente Venlo.

Planologische grondslag

De onroerende zaken waarop het verzoek betrekking heeft, liggen in de gemeente Venlo. De grondslag voor de planologische uitvoerbaarheid van het werk waarin de ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken zijn gelegen wordt gevormd door het bestemmingsplan Spoorwegonderdoorgang Vierpaardjes van de gemeente Venlo. Het bestemmingsplan is op 16 december 2020 vastgesteld. Tegen het bestemmingsplan is door een aantal belanghebbenden beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij uitspraak van 30 maart 2022 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ECLI:NL:RVS:2022:968 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 63, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 63 van de onteigeningswet bedoelde stukken vanaf 9 december 2021 tot en met 19 januari 2022 in de gemeente Venlo en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen. Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat (Onze Minister) van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 8 december 2021, nr.48645.

Verder heeft Onze Minister het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder de verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

De spoorlijn van Venlo naar Roermond/Duitsland loopt in Venlo over de spoorwegovergang Vierpaardjes van noord naar zuid. Ten zuiden van de overweg splitst de spoorlijn zich in zuidwestelijke richting naar Roermond en in zuidoostelijke richting naar Duitsland. De spoorwegovergang Vierpaardjes maakt deel uit van de hoofdwegenstructuur van Venlo. De spoorwegovergang kruist vier sporen. De twee meest oostelijke sporen vormen de verbinding tussen Venlo en Duitsland, het derde spoor vanaf het oosten vormt de verbinding tussen Venlo en Roermond en het meest westelijke spoor is een rangeerspoor. Dat rangeerspoor valt niet binnen de aanwezige spoorbomen.

Bijna dagelijks is er sprake van opstoppingen en oponthoud rondom de spoorwegovergang Vierpaardjes. De spoorwegovergang vormt, samen met de Roermondse Poort, de enige route om vanuit stadsdeel Venlo-Zuid in het centrum van Venlo te komen, en andersom. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de spoorwegovergang Vierpaardjes aangemerkt als een onveilige spoorwegovergang, omdat er een aantal sporen gekruist moet worden en de overgang intensief gebruikt wordt. De gemeente Venlo, de provincie Limburg, het rijk en ProRail hebben al een aantal jaren de wens om tot de realisatie van een spoorwegonderdoorgang te komen ter plaatse van de huidige gelijkvloerse spoorwegovergang.

De spoorwegonderdoorgang Vierpaardjes is opgenomen in het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (hierna: LVO). Dit is een initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat dat knelpunten rondom (bewaakte) overwegen moet oplossen. Uitvoering van het LVO moet er toe leiden dat deze overwegen veiliger en bereikbaarder worden, met een veilige en vlotte doorstroming van het verkeer.

Met het opheffen van de gelijkvloerse overgang wordt het spoor minder kwetsbaar en neemt de veiligheid rond het vervoer van reizigers en goederen en dat van het wegverkeer toe. De kans op noodsituaties neemt af en dat zal leiden tot een betrouwbaardere dienstregeling. Door de aanleg van de spoorwegonderdoorgang Vierpaardjes wordt de verbinding tussen het centrum van Venlo en Venlo-Zuid sterk verbeterd.

Om de werken en werkzaamheden tijdig te kunnen realiseren wenst de gemeente Venlo de eigendom te verkrijgen, vrij van lasten en rechten, van de onroerende zaken die in het onteigeningsplan zijn begrepen.

De verzoeker heeft met de eigenaren overleg gevoerd om deze onroerende zaken minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot (volledige) overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek naar het oordeel van de verzoeker niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft de gemeente Venlo een verzoek ingediend tot aanwijzing ter onteigening van deze onroerende zaken, om de tijdige verwezenlijking van het plan van het werk zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat de voorbereidende werkzaamheden in het eerste kwartaal van 2021 zijn gestart. De aanbesteding van het werk is in het tweede kwartaal van 2021 gestart. De werkzaamheden starten in het derde kwartaal van 2023 en zijn uiterlijk eind 2025 afgerond. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen, is daarover een gezamenlijke zienswijze naar voren gebracht door:

  • S.A.A.T Roefs, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 1;

  • J.M.P. van den Munckhof en C.B.M. Nellissen, elk voor de helft eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 2;

  • A.M.A Daniëls, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 3;

  • W.H.M. Titulaer en J.N.M. Geelen elk voor de helft eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 4;

  • R. Rakovic, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 5;

  • G.C.M. Tönnesen, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 6;

  • H.F.M. Klijzen, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 7;

  • P.A.J. Machon en T.J.Q van den Elzen elk voor de helft eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 8;

  • M.A.J. Vossen, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 9;

  • M.J.M. Bartels en J.J.F. van Velzen, elk voor de helft eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 10;

  • A.J.M Hettelder, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 12;

  • P.C.F. van Beers, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 13;

  • G. Milovic en O. Tasevski, elk voor de helft eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 14 en

  • Z. Doudouh, eigenaar van de onroerende zaak met grondplannummer 15,

verder te noemen: reclamanten.

Overeenkomstig artikel 63, vierde lid, van de onteigeningswet heeft Onze Minister reclamanten in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in een op 3 februari 2022 gehouden hoorzitting. Reclamanten hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

Wij hebben hetgeen reclamanten in hun zienswijzen naar voren brengen samengevat in de hierna volgende passages. Daarbij hebben Wij tevens Onze overwegingen bij de zienswijzen weergegeven.

De zienswijze van reclamanten

1.

Reclamanten betogen dat het ontwerp besluit in strijd is met het recht omdat er bij de beoordeling van de planologie (door verzoeker) eenzijdige, onzorgvuldige en ongemotiveerde afwegingen zijn gemaakt. Reclamanten hebben beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan Spooronderdoorgang Vierpaardjes. Het ontwerpbesluit is niet zorgvuldig tot stand gekomen. In de motivering van het voorliggende ontwerpbesluit is weliswaar rekening gehouden met de veiligheidsaspecten van het verkeer over de weg door de tunnel, maar dit ziet geenszins toe op onder andere een zorgvuldige belangenafweging om te komen tot een goede ruimtelijke ordening van hoe onder andere om te gaan met de veiligheids- en milieuaspecten van het treinverkeer dat over de onderdoorgang gaat.

Ad 1.

Dit onderdeel van de zienswijze is planologisch van aard. De planologische aspecten van het te maken werk kunnen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig worden beoordeeld, maar kunnen in de procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aan de orde gesteld worden. Een aantal reclamanten heeft van deze mogelijkheid ook gebruik gemaakt.

2.

Reclamanten betogen dat er met hen niet inhoudelijk is onderhandeld. Er zijn twee biedingen uitgebracht op en de voorliggende biedingen van begin mei 2021, die veel te laag en niet actueel zijn. Tijdens de digitale hoorzitting heeft de adviseur van reclamanten een brief voorgelezen waarin zij toelichten waarom (de onderbouwing van) de aanbieding veel te laag is en zetten ze uiteen hoe ze het zeer summiere onderhandelingstraject hebben ervaren. Volgens reclamanten blijkt ook dat het aanbod te laag is uit een brief van burgemeester en Wethouders van Venlo van 28 januari 2022 aan de fractie 50PLUS Venlo. In deze brief zijn een aantal door deze fractie gestelde vragen beantwoord. Reclamanten wijzen met name op het antwoord op vraag 11. De gemeente stelt namelijk op 28 januari 2022 dat de huidige aanbiedingen dateren van mei 2021 en dat deze begin 2022 zullen worden geactualiseerd.

Ad 2

Dit onderdeel van de zienswijze ziet in hoofdzaak op het minnelijke overleg dat niet op gang is gekomen, omdat partijen het niet eens zijn over de uitgangspunten die moeten worden gehanteerd bij de berekening van de hoogte van de schadeloosstelling.

Met betrekking tot het gevoerde minnelijk overleg overwegen Wij in het algemeen dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt dat de onteigenende partij dat wat onteigend moet worden eerst bij minnelijke overeenkomst in eigendom probeert te verkrijgen. Deze bepaling heeft betrekking op de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve onteigeningsprocedure is echter een van de vereisten waaraan door Ons wordt getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening een uiterste middel is, zijn Wij van oordeel dat hiervan pas gebruik mag worden gemaakt als het minnelijk overleg voor het begin van de administratieve onteigeningsprocedure niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming heeft geleid. Aan deze eis is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen op de voet van de titels II en IIa van de onteigeningswet in beginsel voldaan als voor de datum van het verzoek om onteigening met de onderhandelingen over de minnelijke eigendomsverkrijging tijdig een begin is gemaakt en het op het moment van het verzoek aannemelijk is dat die onderhandelingen tot een redelijk punt zijn voortgezet, maar dat deze voorlopig niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet het gaan om een concreet en serieus minnelijk overleg. Uitgangspunt daarbij is dat ten tijde van het verzoek al een formeel schriftelijk aanbod is gedaan.

Met betrekking tot de hoogte en samenstelling van de schadeloosstelling merken Wij op dat de onteigening ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet plaatsvindt op basis van een volledige schadeloosstelling voor alle schade die de onteigende partij rechtstreeks en noodzakelijk lijdt door het verlies van zijn onroerende zaak. Artikel 41 van de onteigeningswet ziet daarnaast op de te vergoeden waardevermindering van het overblijvende. De samenstelling en de hoogte van de schadeloosstelling staan Ons in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komen bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de orde in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure. In het kader van de administratieve onteigeningsprocedure wordt evenmin getreden in de vraag of alle schadecomponenten in de schadeloosstelling zijn opgenomen. Ook dit aspect komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde.

Verzoeker heeft ten aanzien van de stelling over de totstandkoming van de waardebepaling, desgevraagd kenbaar gemaakt dat zij haar biedingen heeft gebaseerd op de maatstaven van de onteigeningswet en de op basis daarvan ontwikkelde rechtspraak.

Ten aanzien van de stelling van reclamanten dat het aanbod niet actueel is overwegen Wij dat verzoeker aan alle reclamanten afzonderlijk voor de van hen in eigendom zijnde benodigde onroerende zaak, bij brief van 27 november 2020 een aanbieding heeft uitgebracht en deze bij brief van 22 februari 2021 heeft herhaald. Nadat verzoeker de biedingen in mei 2022 heeft geïndexeerd zijn deze bij brief van 12 mei 2021 naar boven bijgesteld. Voor het bepalen van de noodzaak van onteigening waren de biedingen ten tijde van het verzoek om onteigening actueel genoeg. Dit onderdeel van de zienswijze omvat echter tevens de toe te passen interpretatie van het begrip ‘actueel’ in de zin van de beoordeling van de onteigeningsnoodzaak. Reclamanten zijn kennelijk van mening dat een aanbod eveneens markttechnisch actueel dient te zijn. Of een aanbod of een nadien herhaald of bijgesteld aanbod markttechnisch actueel is ziet echter geheel op de hoogte van de schadeloosstelling waarover Wij hiervoor reeds hebben opgemerkt dat deze Ons niet ter beoordeling staat.

Verzoeker is voornemens, zoals reclamanten ook tijdens de hoorzitting stellen, in de komende periode te bezien of een nieuwe indexatie in de rede ligt. Verzoeker heeft wel kenbaar gemaakt dat een indexatie van de biedingen van 12 mei 2021 het gat met de taxaties van de adviseur van reclamanten niet zal kunnen dichten. Deze werkwijze komt Ons niet onlogisch voor en dit maakt ook niet dat de biedingen van 12 mei 2021 als niet serieus kunnen worden beschouwd.

Ten aanzien van het betoog van reclamanten over het ontbreken van inhoudelijk overleg, overwegen Wij het volgende. Uit de Ons overgelegde stukken en het gestelde in de hoorzitting blijkt dat partijen, zoals ze zelf ook stellen, nog niet tot een inhoudelijk overleg zijn gekomen. Alle reclamanten laten zich vertegenwoordigen door een adviseur die namens hen allen optreedt, overleg voert en afspraken maakt. Verzoeker heeft op 27 november 2020, 22 februari 2021 en op 12 mei 2021 aan alle reclamanten biedingen uitgebracht. Omdat reclamanten deze biedingen te laag vinden, volgt er tussen hun adviseur en verzoeker een zeer uitgebreide correspondentie (vooral per email), die qua toonzetting de sfeer om tot een gesprek te komen niet ten goede komt. Doordat de onderlinge verhouding tussen partijen hierdoor dusdanig is verslechterd, zijn partijen niet tot een inhoudelijk overleg over de uitgangspunten van de schadeloosstelling toegekomen. Partijen stellen weliswaar dat ze bereid zijn om inhoudelijk te overleggen, maar omdat ze telkenmale daaraan voorafgaand voorwaarden verbinden die voor één van hen vervolgens niet aanvaardbaar is, komen ze hier niet aan toe. Wat hier ook van zij:uit de zienswijze blijkt dat het dispuut tussen partijen voortvloeit uit een groot verschil van inzicht over de hoogte van de geboden schadeloosstelling. Partijen verschillen met name van mening over de interpretatie van de systematiek van de onteigeningswet en de daarop gebaseerde jurisprudentie ten aanzien van een aantal schadecomponenten, zoals vermogensschade en derving woongenot. Zoals hierover eerder is overwogen staan Ons de samenstelling en de hoogte van de schadeloosstelling in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling. Deze komen bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de orde in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure.

Gelet op het hiervoor geschetste was het ten tijde van het onteigeningsverzoek naar Ons oordeel voldoende aannemelijk dat het minnelijk overleg nog niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden. In dat licht mocht worden overgegaan tot de start van de administratieve onteigeningsprocedure. In dit kader overwegen Wij verder dat hierbij in aanmerking moet worden genomen dat verzoeker gebonden is haar eigen, op de urgentie van het werk toegespitste planning.

Na de start van de onteigeningsprocedure is de correspondentie voortgezet. Partijen zijn echter nog niet tot inhoudelijk overleg gekomen. Wij merken op dat verzoeker heeft laten weten dat deze zal blijven proberen om tot een inhoudelijk overleg met reclamanten te komen. Dit overleg dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke onteigeningsprocedure vooraf moet gaan, alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing kan leiden.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamanten Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van het overgelegde plan van het werk niet kunnen worden gemist.

Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van een vlotte en veilige doorstroming van het (spoor)verkeer en de verbetering van de infrastructuur noodzakelijk worden geacht dat de gemeente Venlo de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt.

Wij zullen, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo tot het nemen van een besluit krachtens artikel 72a van de onteigeningswet toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 24 februari 2022, nr. RWS-2022/4886, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo bij brief van 22 oktober 2021, kenmerk 1796089;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 18 mei, no. W 17.220030/IV;

gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat 9 juni 2022, nr. RWS-2022/16145, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de aanleg van de spoorwegonderdoorgang Vierpaardjes ter vervanging van de gelijkvloerse spoorwegovergang Vierpaardjes-Broekestraat-Guliksebaan over de sporen ten zuiden van het station te Venlo, met bijkomende werken in de gemeente Venlo, ten name van de gemeente Venlo ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken in de gemeente Venlo aangeduid op de grondtekening die ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet in de gemeente Venlo en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage heeft gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Den Haag, 14 juni 2022

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

LIJST VAN DE TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN: Spoorwegonderdoorgang Vierpaardjes

VERZOEKENDE INSTANTIE: gemeente Venlo

 

Kadastraal bekend als gemeente Venlo

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte (m2)

Kadastrale grootte (m2)

Sectie

en nr.

Ten name van

1

Geheel

425

H 4865

overgegaan in:

H 6020 A1

H 6020 A2

Vereniging Van Eigenaars Vierpaardjes 63 En 64, zetel: Venlo

Sigbert Albert Antonius Thérèse Roefs, Maasbree

Sigbert Albert Antonius Thérèse Roefs, Maasbree

2

Geheel

295

H 4390

½ eigendom: Catharina Bernardina Maria Nellissen, Venlo

½ eigendom: Joseph Martin Peter van den Munckhof, Venlo

3

Geheel

246

H 4391

Anna Maria Arnolda Daniëls, Venlo

4

Geheel

235

H 4672

½ eigendom: Wilhelmina Henrica Michaelina Titulaer, Venlo

½ eigendom: Jozef Nicolaas Maria Geelen, Venlo

5

Geheel

233

H 4392

Radenko Rakovic, Dusseldirf (Bondsrepubliek Duitsland)

6

Geheel

274

H 4393

Gerardus Cornelius Mathilda Tönnesen, Venlo

7

Geheel

324

H 4394

Hermanus Franciscus Maria Klijzen, Venlo

8

Geheel

335

H 4395

½ eigendom: Petronella Anna Josephina Machon, Venlo

½ eigendom: Theodorus Johannes Quirinus van den Elzen, Venlo

9

Geheel

285

H 4396

Maria Anna Josephina Vossen, Venlo

10

Geheel

213

H 4399

½ eigendom: Miranda Johannes Margaretha Bartels, Venlo

½ eigendom: Jacobus Johannes Franciscus van Velzen, Venlo

11

Geheel

415

H 4400

½ eigendom: Pauline Henriëtte van den Heuvel, Venlo

½ eigendom: Hennerietus Groenewegen van der Weijden, Venlo

12

Geheel

212

H 4401

Andres Jacobus Martinus Hettelder, Venlo

13

Geheel

125

H 6115

Petrus Cornelus Franciscus van Beers, Venlo

14

Geheel

137

H 6114

½ eigendom: Goran Milovic, Venlo, gehuwd met Oliveira Tasevski

½ eigendom: Oliveira Tasevski, Venlo, gehuwd met Goran Milovic

15

Geheel

406

H 6946

Zahra Doudouh, Venlo

16

1.916

7.478

H 7119

Eigendom belast met erfpacht: NS Vastgoed B.V., Utrecht

Erfpacht: Hermes Groep N.V., Eindhoven, zetel: Weert

17

Geheel

2.251

H 7026

2/3 eigendom: Thema Verhuur B.V., Venlo

1/3 eigendom: Petrus Gerrie Hubert Peeters, Venlo;

Betrokken samenwerkingsverband: V.O.F. Peeters, Venlo

18

Geheel

2.250

H 7025

Gemeente Venlo, Venlo

Naar boven