Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 21 juni 2022, nr. WJZ/ 22087356, houdende beleidsregel inzake de wijziging van de vergunningen windenergie op zee voor de kavels VI en VII Hollandse Kust (west) (Beleidsregel wijziging van de vergunningen windenergie op zee voor kavels VI en VII Hollandse Kust (west))

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikel 17, vierde lid van de Wet windenergie op zee en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

aanvraag:

aanvraag om wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de Wet windenergie op zee;

kavel VI:

kavel VI als bedoeld in artikel 1 van de Regeling vergunningverlening windenergiegebied Hollandse Kust (west) kavel VI;

kavel VII:

kavel VI als bedoeld in artikel 1 van de Regeling vergunningverlening windenergiegebied Hollandse Kust (west) kavel VII;

Minister:

Minister voor Klimaat en Energie;

wet:

Wet windenergie op zee.

Artikel 2

Deze beleidsregel is van toepassing op de aanvraag voor een wijziging van een vergunning die overeenkomstig artikel 25b van de wet is verleend voor kavel VI of kavel VII.

Artikel 3

  • 1. Een aanvraag gaat vergezeld van toelichting die inzichtelijk maakt wat de invloed van de beoogde wijziging van de vergunning is op:

    • a. de locatie van de productie-installatie;

    • b. het geïnstalleerde vermogen van de productie-installatie;

    • c. de mate waarin wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel d of f, van de wet;

    • d. de uitvoerbaarheid van het plan;

    • e. de technische haalbaarheid van het plan;

    • f. de financiële haalbaarheid van het plan; of

    • g. de economische haalbaarheid van het plan.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van een windenergie-opbrengstberekening op basis van de beoogde wijziging van de vergunning voor zover deze wijziging betrekking heeft of mede betrekking heeft op:

    • a. het aantal turbines dat deel uitmaakt van de productie-installatie;

    • b. de positionering van de turbines;

    • c. de ashoogte van de turbines;

    • d. het type turbine; of

    • e. investeringen of innovaties die bijdragen aan de ecologie van de Noordzee vanuit het windpark op kavel VI of aan de integratie van het windpark op kavel VII in het Nederlandse energiesysteem.

Artikel 4

De Minister wijzigt de vergunning indien de wijziging van de vergunning leidt tot de realisatie of exploitatie van een windpark:

  • a. waarvoor in het geval van een vergunningsaanvraag een vergunning zou kunnen worden verleend bij de procedure, bedoeld in artikel 25b van de wet; en

  • b. waarvan een vergunningsaanvraag bij de rangschikking een gelijke of hogere waardering in punten zou hebben opgeleverd bij de toepassing van elk rangschikkingscriterium anders dan het financiële bod dat bij de rangschikking is toegepast.

Artikel 5

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel wijziging van de vergunningen windenergie op zee voor kavels VI en VII Hollandse Kust (west).

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 juni 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

De Wet windenergie op zee (hierna: de wet) biedt het integrale kader om windenergieprojecten in de Noordzee te realiseren. Op grond van de wet worden kavels aangewezen waar windparken gebouwd mogen worden. Voor een dergelijk kavel wordt een exclusieve vergunning verleend aan een potentiële exploitant van een windpark. Aanvragen voor een vergunning voor het kavel VI of het kavel VII van het windenergiegebied Hollandse Kust (west) kunnen bij de Minister voor Klimaat en Energie (hierna: de Minister) worden ingediend.

Op grond van artikel 17, vierde lid, van de wet heeft de Minister de bevoegdheid om op aanvraag van de vergunninghouder een vergunning te wijzigen. Onderhavige beleidsregel geeft aan onder welke voorwaarden de Minister over gaat tot een wijziging van de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder.

Op grond van artikel 3 van de beleidsregel moet een aanvraag volledig worden ingediend, zodat de Minister in staat wordt gesteld om een inhoudelijk oordeel over de aanvraag tot wijziging van de vergunning te vellen. Dit betekent dat in de aanvraag wordt toegelicht wat de gevolgen zijn van de beoogde wijziging voor onder meer de locatie, het vermogen en de haalbaarheid van het windpark. Als de wijziging betrekking heeft op de turbines zal tevens een nieuwe windenergie-opbrengstberekening meegestuurd moeten worden.

Op grond van artikel 4 van de beleidsregel wijzigt de Minister de vergunning enkel indien de kwaliteit van het windpark door de beoogde wijziging van de vergunning niet verminderd wordt. De vergunningen voor de kavels zijn verstrekt op basis van een kwalitatieve rangschikking. Bij de beoordeling van de aanvraag tot wijziging van de vergunning zal derhalve worden bekeken of de beoogde wijziging zou leiden tot een windpark dat bij een rangschikking van de vergunningsaanvraag in punten ten minste gelijk wordt gewaardeerd op vier rangschikkingscriteria, genoemd in artikel 25b, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de wet en artikel 7, tweede lid van de ministeriële regelingen met betrekking tot de vergunningverlening kavels VI kavel VII van windenergiegebied Hollandse Kust (west).

De hoogte van het financiële bod kan uiteraard niet meer worden gewijzigd. Voor de andere drie criteria is het onwenselijk dat een wijziging op die onderdelen, elk afzonderlijk, zou leiden tot een lagere score op die onderdelen. Daarom mag een verbetering van de puntenscore op het ene criterium niet ten koste gaan van een ander criterium.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven