TOELICHTING
Algemeen
Sinds 2014 kunnen ziekenhuizen, UMC’s en zelfstandige klinieken voor medisch specialistische
zorg subsidie ontvangen op grond van de regeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg
(KiPZ). Deze regeling ondersteunt instellingen bij het strategisch opleiden en ontwikkelen
van zorgpersoneel. In het hoofdlijnenakkoord Medisch Specialistische Zorg 2019–2022
is afgesproken dat de KiPZ-regeling wordt voortgezet tot en met 2022. De subsidieregeling
heeft daarmee in eerste instantie een doorlooptijd gekregen tot en met 2022.
Op 22 maart 2022 heb ik de Kamer geïnformeerd dat de KiPZ-regeling wordt verlengd
met één jaar, tot 1 januari 2024. Het leren en ontwikkelen van medewerkers in de zorg
is van groot belang: zowel voor de kwaliteit van zorg, de aantrekkelijkheid van het
beroep als voor het behoud van medewerkers. Begin 2022 is een evaluatierapport over
de doelmatigheid en doeltreffendheid van de regeling opgeleverd. Gelet op het belang
van de mogelijkheden voor zorgmedewerkers om te kunnen blijven leren en zich te ontwikkelen
en het belang om lessen te trekken uit het genoemde evaluatierapport heb ik besloten
om de regeling met één jaar te verlengen. Met deze onderhavige wijzigingsregeling
is de regeling daarop aangepast.
Het jaar 2022 wordt benut om te verkennen of, en zo ja, op welke wijze ondersteuning
ten behoeve van het leven lang ontwikkelen mogelijk is vanuit één sectorbrede regeling.
Deze wijzigingsregeling kan daarmee worden beschouwd als een overbrugging tot dat
een besluit is genomen over de ondersteuning ten behoeve van het leven lang ontwikkelen.
De regeling kent daarnaast de volgende wijzigingen:
Financieel verslag
Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt artikel 1 van de Subsidieregeling gewijzigd
wat betreft de definitie van het financieel verslag.
Voor de subsidiejaren 2020, 2021 en 2022 was bij wijze van uitzondering bij het financieel
verslag geen controleverklaring vereist, maar een door de accountant opgestelde beoordelingsverklaring.
Aanleiding voor deze wijziging was de hoge druk die is ontstaan op de ziekenhuizen
als gevolg van uitbraak van COVID-19. De koepelorganisaties hadden aangegeven hierdoor
problemen te voorzien met de verantwoording van de subsidiegelden. Gelet op deze uitzonderlijke
situatie lag een verlaging van de verantwoordings- en controlelast in de rede. Een
beoordelingsverklaring geeft echter een beperkte mate van zekerheid. Als gevolg daarvan
heeft de Audit Dienst Rijk en de Algemene Rekenkamer de gehele regeling onzeker verklaard.
Van de rijksoverheid wordt verwacht dat zij handelt cf. de geldende wet- en regeling
– waaronder de Comptabiliteitswet – en zorgt voor een transparante en adequate verantwoording
van publieke middelen.
Aangezien de uitbraak van COVID-19 binnen de ziekenhuizen is gestabiliseerd, is besloten
om weer een financieel verslag met een controleverklaring van de accountant te vereisen,
zoals gebruikelijk is voor subsidies van deze omvang. Daarmee wordt teruggegaan naar
de oorspronkelijke situatie voor 2020 en wordt aangesloten bij de standaard eisen
van financiële controle.
Definitie organisatorisch verband
In artikel 1 wordt de definitie van organisatorisch verband aangepast. De Wet toelating
zorginstellingen (Wtzi) is per 1 januari 2022 vervallen en vervangen door de Wet toegang
zorgaanbieders (Wtza). Gezien de andere systematiek van deze wet, is het niet mogelijk
om een verwijzing naar de Wtza op te nemen voor de definitie van organisatorisch verband,
die precies dezelfde reikwijdte heeft als de verwijzing naar de Wtzi. Daarom is in
de definitiebepaling opgenomen welk soort zorginstellingen in aanmerking komen voor
deze subsidie. Hierbij is nadrukkelijk geen wijziging van de reikwijdte van de subsidie
beoogd: dezelfde zorginstellingen die in de afgelopen jaren voor subsidie in aanmerking
zijn gekomen, komen ook voor het jaar 2023 in aanmerking voor subsidie. Voor deze
subsidie komen in aanmerking de algemene en categorale ziekenhuizen, universitair
medisch centra, revalidatiecentra, dialysecentra, epilepsiecentra, radiotherapeutische
instellingen, audiologische centra en de zelfstandige behandelcentra.
DUS-I, uitvoerder van deze subsidieregeling, is bekend met zorginstellingen die de
afgelopen jaren van de KIPZ gebruik hebben gemaakt. Net als in voorgaande jaren, wordt
in het zorgaanbiedersportaal van het CIBG gecontroleerd of de zorginstelling voldoet
aan de definitie van organisatorisch verband.
Deze controle vindt plaats aan de hand van de toelatingsvergunning als bedoeld in
artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders, de AGB-code (Algemene GegevensBeheer-code
van een zorgaanbieder zoals geregistreerd in het AGB-register dat wordt beheerd door
Vektis) en de SBI-code. Deze gegevens worden opgevraagd via het vastgestelde formulier
dat moet worden gebruikt voor het aanvragen van de subsidie. Indien blijkt dat een
zorgaanbieder niet beschikt over een toelatingsvergunning, AGB-code en / of SBI-code,
dient een zorgaanbieder op andere wijze aan te tonen dat zij onder de doelgroep van
deze subsidieregeling valt. Indien dit niet kan worden aangetoond, wordt een aanvraag
afgewezen.
Standaard uurtarief
In artikel 5, tweede lid, is het uurtarief aangepast naar € 45,36 voor de ziekenhuizen
en klinieken en € 49,91 voor de universitaire medische centra (umc’s). Het standaard
uurtarief is berekend door de gemiddelde arbeidskosten per arbeidsjaar te delen door
het aantal productieve (netto) uren. Voor de arbeidskosten per arbeidsjaar van ziekenhuizen
en de umc’s wordt uitgegaan van de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor
Statistiek (CBS). Voor het aantal productieve (netto) uren is een gewogen gemiddelde
genomen van de productieve (netto) uren van medisch specialisten en andere zorgmedewerkers.
Dit bedrag is vervolgens gedeeld door 1525 voor ziekenhuizen en 1653 voor de umc’s,
zijnde het aantal productieve (netto) uren bij een voltijddienstverband. Vervolgens
is het bedrag gecorrigeerd voor de loonstijgingen uit de cao’s.
Verplicht format begroting en verklaring werknemersvertegenwoordiging
In artikel 6, tweede lid, is toegevoegd dat het jaarplan met bijbehorende begroting
en de verklaring van een werknemersvertegenwoordiging volgens een vast format ingediend
moet worden. Deze vaste formats zijn gepubliceerd op de website van DUS-I. Dit leidt
niet tot aanvullende administratieve lasten voor instellingen. Het hanteren van een
vooraf vastgesteld format voorkomt aanzienlijk veel fouten gemaakt bij aanvraag.
Deadline subsidieaanvraag
In artikel 6, vierde lid, is toegevoegd dat de aanvraag voor het subsidiejaar 2023
uiterlijk op 15 december 2022 om 23.59 moet zijn ontvangen. De datum sluit aan bij
de gehanteerde sluitingstermijnen uit de eerdere jaren.
Subsidieplafond
Aan artikel 7 worden twee leden toegevoegd ter bepaling van het subsidieplafond voor
2023. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 167.969.208 voor de ziekenhuizen en
klinieken en € 41.100.438 voor de umc’s. Gedurende het subsidiejaar kan het plafond
worden gewijzigd in verband met de ontwikkeling in de arbeidsvoorwaarden.
Inwerkingtreding
Artikel II regelt de inwerkingtreding van de regeling. De regeling treedt in werking
met ingang van 1 juli 2022, zijnde het eerstvolgende vaste verandermoment.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder