Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 juni 2022, nr. WJZ/ 21229120, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de introductie van een subsidiemodule voor de stimulering van productiviteitsverhogende ICT in het micro- en kleinbedrijf

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, 4, 5, 16, 17, 18, 25, 30, 31, 34 en 42 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Na titel 3.17 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt een titel ingevoegd, luidende:

Titel 3.18. Mijn digitale zaak

Artikel 3.18.1. Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

digitaliseringsscan:

vragenlijst, beschikbaar op de website www.mijndigitalezaak.nl, waarmee de ondernemer inzicht krijgt in hoe ver zijn of haar onderneming is in de toepassing van productiviteitsverhogende technologieën, en op grond waarvan de ondernemer persoonlijk digitaliseringsadvies krijgt;

leverancier:

ondernemer, geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, die productiviteitsverhogende technologie levert;

routekaart:

in bijlage 3.18.1 opgenomen overzicht van alle digitaliseringsmogelijkheden voor aanvragers.

Artikel 3.18.2. Subsidieverstrekking
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondernemer, die een kleine onderneming in stand houdt, voor het afnemen en implementeren van de in de routekaart opgenomen productiviteitsverhogende technologie, en het inwinnen van advies hierover, met als doel de productiviteit van de onderneming van de aanvrager te vergroten.

  • 2. De subsidie, bedoeld in het eerste lid, kan niet worden aangevraagd voor een onderneming als bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met c, van de algemene de-minimisverordening.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op een bedrijfsonderdeel van de in dat lid bedoelde onderneming, wanneer de economische activiteiten van dat bedrijfsonderdeel:

    • a. voornamelijk zien op de verkoop van goederen aan particulieren; en

    • b. vergeleken met de overige economische activiteiten van de onderneming van ondergeschikt belang zijn.

Artikel 3.18.3. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten met een maximum van € 2.500 per aanvrager.

Artikel 3.18.4. Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten ten behoeve van:

  • a. het bij een leverancier aanschaffen van producten en diensten die zijn opgenomen in de routekaart;

  • b. het inwinnen van advies met betrekking tot de producten en diensten, bedoeld in onderdeel a, tot een maximum van € 500.

Artikel 3.18.5. Verdeling van het subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 3.18.6. Realisatietermijn

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is drie maanden.

Artikel 3.18.7. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag, indien:

  • a. reeds op grond van deze titel subsidie is aangevraagd door, of verstrekt aan, de subsidieaanvrager;

  • b. het een aanvraag voor subsidie betreft voor een kleine onderneming waar minder dan twee personen werkzaam zijn;

  • c. de subsidieaanvrager nog geen inzicht heeft verkregen, door middel van een digitaliseringsscan, in hoe ver zijn of haar bedrijf is in de toepassing van productiviteitsverhogende technologieën;

  • d. de ingediende offerte niet aansluit op de in de routekaart opgenomen digitaliseringsmogelijkheden;

  • e. in de aanvraag kosten zijn opgenomen voor:

    • 1°. kosten voor de aanschaf van hardware die geen verband houden met aangeschafte software opgenomen in de routekaart;

    • 2°. aankoopadvies dat door dezelfde partij wordt geleverd als waar een product wordt aangeschaft;

    • 3°. social media abonnementen waarvoor betaald moet worden;

  • f. de dienst die, of het product dat, vermeld wordt op de ingediende offerte, niet aansluit bij de diensten of producten die de leverancier normaliter levert;

  • g. de subsidieaanvrager bij de aanvraag niet heeft ingestemd met het verlenen van medewerking aan een evaluatie van de effecten van deze titel;

  • h. de subsidieaanvrager, die een onderneming in stand houdt als bedoeld in artikel 3.18.2, tweede lid, subsidie aanvraagt voor een economische activiteit, als bedoeld in artikel 3.18.2, derde lid, en deze subsidieaanvrager:

    • 1°. voor die economische activiteit geen aparte boekhouding voert van de overige economische activiteiten van zijn onderneming; of

    • 2°. het risico bestaat dat de subsidieaanvrager de verkregen subsidie ook aanwendt voor de in artikel 3.18.2, derde lid, onderdeel b, bedoelde overige economische activiteiten.

Artikel 3.18.8. Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger verleent gedurende twee jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de effecten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.18.2, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem verlangd kan worden.

Artikel 3.18.9. Informatieverplichtingen
  • 1. Een aanvraag voor subsidie bevat ten minste:

    • a. gegevens over de subsidieaanvrager, waaronder het post- en bezoekadres van de subsidieaanvrager, het rekeningnummer van de subsidieaanvrager, en het nummer waarmee de onderneming van de subsidieaanvrager is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de subsidieaanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. een verklaring de-minimissteun van de subsidieaanvrager.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. het resultaat van de voorgeschreven digitaliseringsscan in pdf formaat;

    • b. een ingevulde vragenlijst ten behoeve van het doen van een nulmeting;

    • c. een of meerdere op de datum van de subsidieaanvraag geldige offertes, behorende bij de afname van een product of een dienst opgenomen in de routekaart, of het inwinnen van advies hierover.

Artikel 3.18.10. Subsidievaststelling
  • 1. De subsidie, bedoeld in artikel 3.18.2, wordt ambtshalve vastgesteld.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de datum waarop de activiteiten uiterlijk zijn verricht en de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 3.18.11. Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 3.18.2, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening.

Artikel 3.18.12. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 31 december 2026 met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

ARTIKEL II

In de tabel, behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022, wordt na de rijen met Titel 3.17 een rij ingevoegd luidende:

Titel 3.18: Mijn digitale zaak

3.18.2

   

22-06-2022 t/m 30-11-2022

€ 1.700.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 juni 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

BIJLAGE 3.18.1., BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.18.4 VAN DE REGELING NATIONALE EZK- EN LNV-SUBSIDIES

Routekaart

Categorie

 

Niveau 1

Website

1.1.1

Google Mijn Bedrijf

 

1.1.2

Responsive website

 

1.1.3

Zoekmachineoptimalisatie (SEO)

 

1.1.4

Zoekmachine-adverteren (SEA/Adwords)

 

1.1.5

Google Analytics

 

1.1.6

Digitale toegankelijkheid

     

Social media

2.1.1

Actief bedrijfsaccount

 

2.1.2

Koppeling website/webshop

 

2.1.3

Paginastatistieken

 

2.1.4

Verkoop via social media shop

     

Webshop

3.1.1

Eigen webshop

 

3.1.2

Professionele fotografie/video

     

Platformen

4.1.1

Oriëntatie platformen

     

Winkelvloer

5.1.1

Point of sale (POS) systeem

 

5.1.2

Klantenteller

 

5.1.3

Digitale reclame en informatie

 

5.1.4

Instore communicatie via mobiel

     

Klantcontact

6.1.1

E-mailmarketing

 

6.1.2

Chatfunctie

 

6.1.3

Klantenkaart

 

6.1.4

CRM-systeem

 

6.1.5

Digitale klantfeedback

     

Levering/retour

7.1.1

Bezorgopties

 

7.1.2

Track en trace informatie

 

7.1.3

Transparant retourbeleid

     

Kassasysteem

8.1.1

Cloud kassasysteem

 

8.1.2

EDI koppeling

     

Boekhouden

9.1.1

Digitaal boekhoudpakket

 

9.1.2

Scan en herken software

     

Inzicht / Monitoren

10.1.1

Branche benchmarking

 

10.1.2

Leveranciers benchmarking

 

10.1.3

Eigen klantdata

     

Personeel

11.1.1

HR-tools

 

11.1.2

Automatisering werving en selectie

 

11.1.3

Digital skills

     

Cyberweerbaarheid

12.1.1

Veilige netwerktoegang/wifi

 

12.1.2

Wachtwoordmanager

 

12.1.3

Tweefactorauthenticatie (2FA)

 

12.1.4

Software updates

 

12.1.5

Antivirussoftware

 

12.1.6

Back-ups

 

12.1.7

Autorisatiebeheer

 

12.1.8

Beveiliging website en betaalsystemen

 

12.1.9

Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)

 

12.1.10

Cybersecurity trainingen

     

Privacy (AVG)

13.1.1

Privacyverklaring

 

13.1.2

Verwerkingsregister persoonsgegevens

 

13.1.3

Verwerkersovereenkomst externe partijen

 

13.1.4

Cookiemelding

 

13.1.5

Cookieverklaring

 

13.1.6

Personeel en privacybeleid

 

13.1.7

Opt-in verklaring

 

13.1.8

Online identificatie

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

Hoewel een groot deel van het mkb veerkrachtig uit de crisis is gekomen is dit geen reden om achterover te leunen. Dit is het moment voor langetermijninvesteringen die de productiviteit van het mkb structureel op een hoger plan brengen, zoals investeringen in digitalisering en verduurzaming. Het Nederlands Comité van Ondernemerschap, dat de ontwikkelingen in het mkb monitort, onderzoekt en duidt, ziet hierbij een belangrijke aanjaagrol voor de overheid weggelegd.1

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ziet digitalisering als belangrijke katalysator van productiviteitstijging in het mkb.2 Uit onderzoek blijkt dat bedrijven die digitaal ‘volwassener’ zijn bijvoorbeeld meer omzetgroei en hogere investeringen in R&D en personeel hebben.3 Ondernemers in het Nederlandse mkb, vooral die in het micro,- en kleinbedrijf, benutten de potentie van kansrijke digitale innovaties echter nog onvoldoende. Bijna de helft van de kleine bedrijven was vlak voor de coronacrisis naar eigen zeggen niet of nauwelijks gedigitaliseerd.4

Hoewel de coronacrisis digitalisering tijdelijk in een stroomversnelling heeft gebracht, blijft het voor kleine bedrijven een uitdaging om snel genoeg vervolgstappen te zetten. De oorzaken hiervan liggen zowel aan de vraag- als de aanbodkant. Kleine bedrijven hebben vaak onvoldoende tijd om ermee aan de slag te gaan, onderschatten de efficiency-baten en zijn onbekend met het bestaande marktaanbod.5 IT-bedrijven leveren vaak (duur) maatwerk, terwijl deze bedrijven vanuit overwegingen van kostenefficiëntie behoefte hebben aan ‘off the shelf’ producten.6

In het ‘Herstel- en groeiplan mkb’ van augustus 2020 stelt het Comité voor Ondernemerschap verschillende maatregelen voor om ondernemers te ondersteunen bij hun digitaliseringsopgave. Het Comité maakt daarbij gebruik van ‘best practices’ in andere landen, waaronder het programma ‘SME’s go digital’ uit Singapore. Het voorstel is om deze internationale best practice in Nederland over te nemen. In Singapore ontvangen ondernemers ‘sectorale routekaarten’, dit zijn bedrijfsspecifieke digitalisering-stappenplannen met concrete acties om digitalisering toe te passen. De routekaarten bevatten bovendien een lijst met bewezen succesvolle digitaliseringsproducten voor de desbetreffende onderneming. Ondernemers ontvangen er subsidie als ze producten van deze lijst aanschaffen en daar hebben in 3 jaar tijd >20.000 mkb-bedrijven gebruik van gemaakt.

De onderhavige subsidieregeling is onderdeel van het pilotproject Mijn Digitale Zaak waarmee gehoor wordt gegeven aan het voorstel van het Comité van Ondernemerschap om de best practice uit Singapore naar de Nederlandse situatie te vertalen. Het project wordt eerst in pilotvorm uitgevoerd om in kleinschalige vorm draagvlak af te tasten en lessen te trekken uit de eerste ervaringen met de werking van dit instrument.

De onderhavige subsidieregeling heeft als doel de adoptie van productiviteitsverhogende digitale toepassingen door kleine bedrijven te verhogen door het verminderen van het financiële knelpunt dat met name micro- en kleine ondernemingen als drempel ervaren. Het betreft een subsidieregeling waarmee ondernemers 50% van de aanschafwaarde van een digitale technologie vergoed krijgen, tot een maximum van € 2.500 van de aanschafprijs (of abonnementsprijs). Daarnaast kan een deel van de subsidie ook ingezet worden voor advies over de betreffende technologie. Hiervoor geldt ook dat ondernemers 50% van de aanschafwaarde kunnen aanvragen, maar voor advies geldt een maximum van € 500 van de aanschafprijs.

2. Hoofdlijnen van de regeling

Het pilotproject Mijn Digitale Zaak bevat een viertal onderdelen die complementair zijn aan elkaar.

Routekaart: De Kamer van Koophandel (hierna: KvK) heeft in samenspraak met partners7 een sectorspecifieke routekaart opgesteld. Op de Routekaart staan digitale technologieën die tot verhoging van de productiviteit leiden. Deze technologieën zijn onderverdeeld in drie niveaus: 1) basis op orde; 2) klaar voor digitale groei; 3) digitaal koploper. De Routekaart is te vinden op www.scan.mijndigitalezaak.nl. In bijlage 1 is alleen niveau 1 ‘basis op orde’ uit de Routekaart opgenomen omdat deze subsidiemodule erop gericht is om kleine ondernemingen naar dit niveau toe te laten groeien.

Digitaliseringsscan: Door het invullen van een vragenlijst wordt duidelijk in welk niveau van de Routekaart de ondernemer zich bevindt en wat zijn logische vervolgstap kan zijn. De ondernemer kan zelf aangeven waar zijn prioriteiten liggen. Uit de scan komt vervolgens persoonlijk advies over welke investering op dat moment loont, gebaseerd op de ingevulde vragenlijst en de prioriteiten die de ondernemer heeft aangegeven. Het persoonlijke advies is te downloaden in pdf vorm en is benodigd om een subsidieaanvraag in te dienen bij RVO. Hiermee wordt geborgd dat de aanvrager zicht heeft op waar digitalisering in zijn bedrijf loont. De Digitaliseringsscan is te vinden op: www.mijndigitalezaak.nl

Doorverwijzing leveranciers: Om het voor de ondernemer gemakkelijker te maken een geschikte leverancier te vinden bij de producten en diensten die op de Routekaart staan, kan de ondernemer via de website van mkb-nl een lijst met leveranciers raadplegen. Deze leveranciers zijn gekoppeld aan de onderwerpen die op de Routekaart staan. De lijst is te vinden op: www.mijndigitalezaak-aanbod.nl.

Subsidieregeling: De subsidie die middels onderhavige subsidiemodule aangevraagd kan worden is bedoeld om technologieën uit het niveau´basis op orde’ van de Routekaart aan te schaffen en te implementeren om ervoor te zorgen dat de onderneming van de subsidieaanvrager naar dit niveau kan groeien. De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten met een maximum van € 2.500 per aanvrager. De aanvrager kan meerdere offertes indienen tot het maximum van € 2.500 is bereikt.

3. Staatssteun

Op grond van de subsidiemodule Mijn Digitale Zaak wordt aan de aanvrager subsidie verstrekt voor de aanschaf en implementatie van productiviteitsverhogende technologieën zoals bedoeld in artikel 3.18.4. Aanvullend kan de subsidie worden ingezet voor het inwinnen van advies over de betreffende technologie. De aanvrager wordt geacht minimaal eenzelfde bedrag als de subsidie bij te dragen. Hiermee zal de subsidie 50% van de kosten bedragen, tot een maximale hoogte van € 2.500.

De subsidie bevat staatsteun, die door de algemene de-minimisverordening wordt gerechtvaardigd. De regeling is in overeenstemming met de voorwaarden van de voormelde verordening en het gehanteerde de-minimisplafond op grond waarvan de subsidieontvanger (met inbegrip van de subsidieverlening op grond van deze subsidiemodule) ten hoogste € 200.000 bruto subsidie mag ontvangen over de laatste drie achtereenvolgende belastingjaren. De de-minimisverordening bevat geen maximum steunintensiteiten. Voorts is de steun transparant en heeft het een stimulerend effect. Tot slot is van belang dat er gekozen is voor het gebruik van deze verordening, omdat deze voor de subsidieaanvrager (relatief) weinig voorwaarden bevat.

4. Regeldruk

Algemeen

De subsidiemodule Mijn Digitale Zaak heeft administratieve lasten tot gevolg, samenhangend met de aanvraag voor subsidie, de evaluatie van de regeling en voor de ondernemers die binnen de steekproef vallen de steekproefsgewijze controle.

Informatieverplichtingen

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvrager aan enkele minimale informatieverplichtingen voldoen. In artikel 3.18.9 zijn deze informatieverplichtingen opgenomen. Deze informatievereisten, waaronder de basiscontactgegevens van de aanvrager en een offerte van het product of dienst dat wordt aangeschaft, zijn nodig om de aanvraag te kunnen behandelen. Bij de aanvraag is het ook verplicht om een ingevulde Digitaliseringsscan in pdf vorm aan te leveren, die de aanvrager via de website van de KvK kan verkrijgen.

Voorts betreft de eerste openstelling van deze regeling een pilot en zal deze na afloop worden geëvalueerd. Alle aanvragers van deze openstellingsronde worden geacht mee te werken aan deze evaluatie. De evaluatie zal bestaan uit een nul- en éénmeting. Beide metingen bestaan uit een vragenlijst van 5 á 10 vragen. Tot slot zal via steekproefsgewijze controle achteraf bij 20 tot 30% van de subsidieontvangers worden getoetst of de subsidie is gebruikt zoals bedoeld.

Berekening administratieve lasten

De inschatting is dat er ca. 750 subsidieaanvragen worden ingediend. Voor het invullen van de Digitaliseringsscan en het tot zich nemen van het advies via de website van de KvK, heeft de aanvrager twintig minuten nodig. Dit blijkt uit de acceptatietest die de KvK op voorhand heeft uitgevoerd binnen de doelgroep. Daarnaast is de aanvrager voor zijn offerteaanvraag, gemiddeld anderhalf uur kwijt. De tijd die benodigd is voor het indienen van de aanvraag bij RVO wordt geschat op 10 minuten.

Voorts is de verwachting dat de aanvrager 20 minuten besteedt aan het invullen van de vragenlijsten t.b.v. de evaluatie van de regeling.

Tot slot zal een deel van de aanvragers in de steekproefsgewijze controle vallen. Het zal gaan om een percentage tussen de 20% en 30% van de aanvragers. We rekenen derhalve met 25% van de aanvragers, wat neerkomt op (afgerond) 188 ondernemers. De verwachting is dat zij 15 minuten nodig hebben om aan de informatieverplichtingen te voldoen die gelden voor de steekproef.

Opgeteld zal het de aanvrager ca. 155 minuten kosten om aan de subsidieregeling deel te nemen als de aanvrager in de steekproef achteraf valt (dit geldt voor naar schatting 188 deelnemers), en 120 minuten indien hij niet binnen de steekproef valt (dit geldt voor naar schatting 750 – 188 = 562 deelnemers). Volgens het Handboek Meting Regeldrukkosten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat moet gerekend worden met een uurtarief van € 54. Daarmee komen de totale administratieve lasten uit op € 86.922 (188 x 155 x 54/60) + (562 x 120 x 54/60). Dit is 5,11 procent van het subsidieplafond van € 1,7 mln.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het voorstel niet geselecteerd voor advies, omdat er naar verwachting slechts beperkte gevolgen voor de regeldruk zullen zijn.

5. Uitvoering

De uitvoering van dit subsidie-instrument is in handen van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat). Deze subsidieregeling wordt door RVO uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.

6. Vaste verandermomenten

Met de inwerkingtredingsdatum van 22 juni 2022 wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden. Ook wordt afgeweken van de systematiek dat ministeriële regelingen minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Deze afwijkingen worden gerechtvaardigd doordat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Tevens is de onderhavige subsidieregeling onderdeel van het bredere project Mijn Digitale zaak, waarbij het project gebaat is bij de inwerkingtreding van de regeling op 22 juni 2022.

II. Artikelen

Artikel I

Met dit artikel wordt de onderhavige subsidiemodule toegevoegd aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES)

Artikel 3.18.2. Subsidieverstrekking

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondernemer die een kleine onderneming in stand houdt, waar ten minste twee personen werkzaam zijn (zie ook artikel 3.18.7, onderdeel b), voor het afnemen en implementeren van de in de Routekaart opgenomen productiviteitsverhogende technologie, en het inwinnen van advies hierover, met als doel de productiviteit van de onderneming van de aanvrager te vergroten. Volgens artikel 1, onderdeel d, van de RNES is een kleine onderneming een onderneming in de zin van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: agvv). Het gaat dan om een onderneming waar minder dan vijftig personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal € 10 miljoen niet overschrijdt. Voor het berekenen van het aantal werkzame personen wordt aangesloten bij de berekening die wordt gehanteerd in bijlage 1 van de agvv. Zo wordt het aantal werkzame personen berekent op basis van arbeidsjareneenheden (AJE's). Een persoon die het hele jaar voltijd in dienst is geweest, telt als één AJE. Personen die in deeltijd werkzaam zijn of personen die niet het volledige jaar in dienst zijn, tellen naar rato mee als fractie van een AJE.

In het tweede lid worden ondernemingen genoemd die geen subsidie op grond van deze subsidiemodule kunnen aanvragen. Het gaat dan om ondernemingen die in de de-minimisverordening worden uitgesloten. In het derde lid wordt voor bepaalde activiteiten van deze onderneming een uitzondering gemaakt. Voor deze activiteiten kan door dergelijke ondernemingen wel subsidie worden aangevraagd mits aan de voorwaarden wordt voldaan die zijn opgenomen in het derde lid, onderdelen a en b. Het gaat dan bijvoorbeeld om een landbouw producerend bedrijf dat ook een winkeltje op het terrein heeft waar de door het bedrijf geproduceerde goederen worden verkocht aan particulieren (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.18.7, onderdeel h).

Artikel 3.18.3 Hoogte subsidie

De subsidieontvanger kan voor vijftig procent van de subsidiabele kosten subsidie aanvragen met een maximum van € 2.500. Voor het inwinnen van advies geldt een maximum van € 500.

Artikel 3.18.4. Subsidiabele kosten

In dit artikel wordt aangegeven dat de subsidieontvanger subsidie kan ontvangen voor het bij een leverancier aanschaffen van producten en diensten die zijn opgenomen in de routekaart. Voor het inwinnen van advies geldt een maximum subsidiebedrag van € 500.

Artikel 3.15.5. Verdeling van het subsidieplafond

In dit artikel wordt geregeld hoe de minister het budget voor deze subsidiemodule gaat verdelen. De minister zal het budget verdelen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 3.15.6. Realisatietermijn

De subsidieaanvrager heeft drie maanden de tijd voor het afnemen en implementeren van de in de routekaart opgenomen productiviteitsverhogende technologie, en het inwinnen van advies hierover, met als doel de productiviteit van de onderneming van de aanvrager te vergroten.

Artikel 3.18.7 Afwijzingsgronden

In dit artikel zijn de gronden opgenomen op grond waarvan de minister een aanvraag voor een subsidie zal afwijzen. Het is niet wenselijk dat dezelfde aanvrager meerdere malen een aanvraag kan doen of meerdere malen subsidie kan ontvangen op grond van deze regeling. Daarom is in onderdeel a van dit artikel opgenomen dat een aanvraag wordt afgewezen indien er reeds op grond van deze titel subsidie is aangevraagd door, of verleend aan, de subsidieaanvrager. In onderdeel b is opgenomen dat de subsidie wordt afgewezen als de subsidie wordt aangevraagd voor een onderneming waar minder dan twee personen werkzaam zijn. Er is voor deze afbakening gekozen om te borgen dat aanvragers voldoende capaciteit hebben om met digitalisering aan de slag te gaan.

De subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend is bedoeld om de onderneming van de subsidieaanvrager verder te digitaliseren. Meer concreet betekent dit dat de subsidie is bedoeld om de onderneming op niveau 1 van de Routekaart te krijgen. Om te bepalen hoe ver de onderneming van de aanvrager is in de toepassing van productiviteitsverhogende technologieën moet de aanvrager een digitaliseringsscan doen. De aanvraag wordt op grond van onderdeel c afgewezen wanneer de aanvrager deze scan nog niet heeft uitgevoerd. In onderdeel d wordt bepaald dat de aanvraag wordt afgewezen indien een ingediende offerte niet aansluit op de in de routekaart opgenomen digitaliseringsmogelijkheden. Het is immers de bedoeling dat de onderneming doorgroeit richting niveau 1 en dat de daarvoor bestemde digitaliseringsmogelijkheden worden aangeschaft.

In onderdeel e worden vervolgens kosten genoemd waarvoor de subsidie niet bedoeld is. Het is niet de bedoeling dat de kosten van hardware op grond van deze regeling worden vergoed. Dit is anders als de hardware onlosmakelijk verbonden is met de aangeschafte software en de software niet zonder de betreffende hardware gebruikt kan worden (subonderdeel 1°). De kosten met betrekking tot het inwinnen van advies van de (aanschaf van) in de routekaart opgenomen producten en diensten zijn niet subsidiabel als het gaat om aankoopadvies dat door dezelfde partij wordt geleverd als waar een product wordt aangeschaft. Deze afwijzingsgrond is opgenomen om te voorkomen dat een leverancier kosten vergoed krijgt voor subjectieve adviezen aangaande zijn eigen producten. Alleen adviezen van een onafhankelijke partij komen voor vergoeding in aanmerking (subonderdeel 2°). Kosten voor social media abonnementen waarvoor betaald moet worden komen niet voor vergoeding in aanmerking (subonderdeel 3°). Dit omdat er voldoende gratis social media varianten beschikbaar zijn.

In onderdeel f is opgenomen dat een subsidieaanvraag wordt afgewezen indien de aanvrager een offerte indient die afkomstig is van een aanbieder die normaliter niet de afgenomen diensten, producten of activiteiten aanbiedt. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat diensten worden afgenomen bij aanbieders die deze producten en diensten normaliter niet aanbieden. Deze aanbieders hebben vaak niet de benodigde kennis om over deze producten of diensten te adviseren, of deze diensten bij de aanvrager te implementeren.

Omdat deze regeling onderdeel is van een pilot project is het noodzakelijk dat aan alle subsidieaanvragers gevraagd kan worden om mee te doen aan een evaluatie van deze regeling. Daarom is in onderdeel g opgenomen dat een aanvraag zal worden afgewezen wanneer de subsidieaanvrager bij de aanvraag niet instemt met een deelname aan een evaluatie.

In onderdeel h zijn afwijzingsgronden opgenomen voor ondernemingen als bedoeld in artikel 3.18.2, tweede lid, die een subsidie aanvragen op grond van artikel 3.18.2, derde lid. Een subsidieaanvraag van deze ondernemingen wordt afgewezen indien bedoelde subsidieaanvrager voor de economische activiteit, bedoeld in artikel 3.18.2, derde lid, onderdelen a en b, geen aparte boekhouding voert van de overige economische activiteiten van zijn onderneming, of wanneer er een risico bestaat dat de subsidieaanvrager de verkregen subsidie aanwendt voor economische activiteiten die door de de-minimisverordening worden uitgesloten (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.18.2).

Artikel 3.18.8. Verplichtingen subsidieontvanger

In dit artikel zijn verplichtingen voor de subsidieontvanger opgenomen. Omdat deze subsidiemodule een pilot betreft is de verplichting opgenomen om mee te werken aan een evaluatie van de effecten van de gesubsidieerde activiteiten van deze subsidiemodule. Op grond van de verkregen informatie kan worden bepaald of deze module opnieuw wordt opengesteld. Deze verplichting geldt tot twee jaar na de subsidievaststelling.

Artikel 3.15.9. Informatieverplichtingen

Dit artikel beschrijft de informatie die bij de aanvraag moet worden aangeleverd. Het eerste lid betreft informatie die te maken heeft met de subsidieaanvrager. Ook wordt in het eerste lid, onderdeel c, bepaald dat een aanvraag om subsidie een verklaring de-minimissteun moet bevatten. Op grond van artikel 1.1 van de RNES gaat het hierbij om een verklaring van de subsidieaanvrager waarin deze bevestigt dat subsidieverlening niet zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening. Deze verklaring is van belang om aan de monitoringsverplichting te voldoen die elke lidstaat van de Europese Unie richting de Europese Commissie heeft.

In het tweede lid staat de informatie beschreven die een subsidieaanvrager bij de aanvraag dient mee te sturen. Het gaat dan om het resultaat van de voorgeschreven digitaliseringsscan in pdf formaat (onderdeel a) en, omdat het in deze regeling om een pilot gaat, een vragenlijst ten behoeve van een nulmeting (onderdeel b). De antwoorden die in deze vragenlijst worden gegeven worden niet gebruikt om te bepalen of de aanvrager in aanmerking komt voor een subsidie op grond van deze subsidiemodule. In onderdeel c is opgenomen dat bij de aanvraag ook een of meerdere op de datum van de subsidieaanvraag geldige offertes worden overlegd, behorende bij de afname van een product of een dienst opgenomen in de Routekaart, of het inwinnen van advies hierover.

Artikel 3.15.10. Subsidievaststelling

De op grond van de aanvraag verleende subsidie wordt na afronding van de activiteiten ambtshalve vastgesteld. Om te waarborgen dat bij de subsidievaststelling het juiste bedrag wordt vastgesteld is de subsidieontvanger verplicht om de minister onverwijld te melden wanneer het aannemelijk is dat de subsidiabele activiteiten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of wanneer niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan (artikel 36a van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies; hierna: Kaderbesluit). Daarnaast dient de subsidieontvanger tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling te beschikken over die gegevens die nodig zijn om desgevraagd aan te tonen dat de subsidiabele activiteiten zijn verricht (artikel 38, derde lid, van het Kaderbesluit). Deze gegevens kunnen steekproefsgewijs door de subsidieverstrekker worden opgevraagd.

Artikel II

Dit artikel wijzigt de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de openstelling van de onderhavige subsidieregeling in 2022.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de onderhavige regeling. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 6 van het algemeen deel van deze toelichting.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Jaarbericht 2021.

X Noot
2

OECD, An OECD Strategy for SMEs: Synthesis of Analysis on SMEs and Productivity, Innovation and Digitalisation, 2020.

X Noot
3

SEO. Het Nederlandse innovatielandschap in roerige tijden (2020).

X Noot
4

CBS. Kleinere bedrijven minder gedigitaliseerd (2020); 48% bedrijven met 2 fte, 36% bedrijven met 2–50 fte). Dit betreffen cijfers van voor corona, de exacte impact van corona zal nader worden onderzocht evt. door het uitvoeren van een nul meting.

X Noot
5

Jaarbericht Staat van het MKB 2019 en 2020, Kantar, Flitspeiling digitalisering mkb (n=858) (sept 2020).

X Noot
6

Jaarbericht Staat van het MKB 2020 (2020).

X Noot
7

o.a. MKB NL, INretail en financiële instellingen.

Naar boven