TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding en doel
Hoewel een groot deel van het mkb veerkrachtig uit de crisis is gekomen is dit geen
reden om achterover te leunen. Dit is het moment voor langetermijninvesteringen die
de productiviteit van het mkb structureel op een hoger plan brengen, zoals investeringen
in digitalisering en verduurzaming. Het Nederlands Comité van Ondernemerschap, dat
de ontwikkelingen in het mkb monitort, onderzoekt en duidt, ziet hierbij een belangrijke
aanjaagrol voor de overheid weggelegd.1
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ziet digitalisering
als belangrijke katalysator van productiviteitstijging in het mkb.2 Uit onderzoek blijkt dat bedrijven die digitaal ‘volwassener’ zijn bijvoorbeeld meer
omzetgroei en hogere investeringen in R&D en personeel hebben.3 Ondernemers in het Nederlandse mkb, vooral die in het micro,- en kleinbedrijf, benutten
de potentie van kansrijke digitale innovaties echter nog onvoldoende. Bijna de helft
van de kleine bedrijven was vlak voor de coronacrisis naar eigen zeggen niet of nauwelijks
gedigitaliseerd.4
Hoewel de coronacrisis digitalisering tijdelijk in een stroomversnelling heeft gebracht,
blijft het voor kleine bedrijven een uitdaging om snel genoeg vervolgstappen te zetten.
De oorzaken hiervan liggen zowel aan de vraag- als de aanbodkant. Kleine bedrijven
hebben vaak onvoldoende tijd om ermee aan de slag te gaan, onderschatten de efficiency-baten
en zijn onbekend met het bestaande marktaanbod.5 IT-bedrijven leveren vaak (duur) maatwerk, terwijl deze bedrijven vanuit overwegingen
van kostenefficiëntie behoefte hebben aan ‘off the shelf’ producten.6
In het ‘Herstel- en groeiplan mkb’ van augustus 2020 stelt het Comité voor Ondernemerschap
verschillende maatregelen voor om ondernemers te ondersteunen bij hun digitaliseringsopgave.
Het Comité maakt daarbij gebruik van ‘best practices’ in andere landen, waaronder
het programma ‘SME’s go digital’ uit Singapore. Het voorstel is om deze internationale
best practice in Nederland over te nemen. In Singapore ontvangen ondernemers ‘sectorale
routekaarten’, dit zijn bedrijfsspecifieke digitalisering-stappenplannen met concrete
acties om digitalisering toe te passen. De routekaarten bevatten bovendien een lijst
met bewezen succesvolle digitaliseringsproducten voor de desbetreffende onderneming.
Ondernemers ontvangen er subsidie als ze producten van deze lijst aanschaffen en daar
hebben in 3 jaar tijd >20.000 mkb-bedrijven gebruik van gemaakt.
De onderhavige subsidieregeling is onderdeel van het pilotproject Mijn Digitale Zaak waarmee gehoor wordt gegeven aan het voorstel van het Comité van Ondernemerschap
om de best practice uit Singapore naar de Nederlandse situatie te vertalen. Het project wordt eerst in
pilotvorm uitgevoerd om in kleinschalige vorm draagvlak af te tasten en lessen te
trekken uit de eerste ervaringen met de werking van dit instrument.
De onderhavige subsidieregeling heeft als doel de adoptie van productiviteitsverhogende
digitale toepassingen door kleine bedrijven te verhogen door het verminderen van het
financiële knelpunt dat met name micro- en kleine ondernemingen als drempel ervaren.
Het betreft een subsidieregeling waarmee ondernemers 50% van de aanschafwaarde van
een digitale technologie vergoed krijgen, tot een maximum van € 2.500 van de aanschafprijs
(of abonnementsprijs). Daarnaast kan een deel van de subsidie ook ingezet worden voor
advies over de betreffende technologie. Hiervoor geldt ook dat ondernemers 50% van
de aanschafwaarde kunnen aanvragen, maar voor advies geldt een maximum van € 500 van
de aanschafprijs.
2. Hoofdlijnen van de regeling
Het pilotproject Mijn Digitale Zaak bevat een viertal onderdelen die complementair zijn aan elkaar.
Routekaart: De Kamer van Koophandel (hierna: KvK) heeft in samenspraak met partners7 een sectorspecifieke routekaart opgesteld. Op de Routekaart staan digitale technologieën
die tot verhoging van de productiviteit leiden. Deze technologieën zijn onderverdeeld
in drie niveaus: 1) basis op orde; 2) klaar voor digitale groei; 3) digitaal koploper.
De Routekaart is te vinden op
www.scan.mijndigitalezaak.nl. In bijlage 1 is alleen niveau 1 ‘basis op orde’ uit de Routekaart opgenomen omdat
deze subsidiemodule erop gericht is om kleine ondernemingen naar dit niveau toe te
laten groeien.
Digitaliseringsscan: Door het invullen van een vragenlijst wordt duidelijk in welk niveau van de Routekaart
de ondernemer zich bevindt en wat zijn logische vervolgstap kan zijn. De ondernemer
kan zelf aangeven waar zijn prioriteiten liggen. Uit de scan komt vervolgens persoonlijk
advies over welke investering op dat moment loont, gebaseerd op de ingevulde vragenlijst
en de prioriteiten die de ondernemer heeft aangegeven. Het persoonlijke advies is
te downloaden in pdf vorm en is benodigd om een subsidieaanvraag in te dienen bij
RVO. Hiermee wordt geborgd dat de aanvrager zicht heeft op waar digitalisering in
zijn bedrijf loont. De Digitaliseringsscan is te vinden op: www.mijndigitalezaak.nl
Doorverwijzing leveranciers: Om het voor de ondernemer gemakkelijker te maken een geschikte leverancier te vinden
bij de producten en diensten die op de Routekaart staan, kan de ondernemer via de
website van mkb-nl een lijst met leveranciers raadplegen. Deze leveranciers zijn gekoppeld
aan de onderwerpen die op de Routekaart staan. De lijst is te vinden op: www.mijndigitalezaak-aanbod.nl.
Subsidieregeling: De subsidie die middels onderhavige subsidiemodule aangevraagd kan worden is bedoeld
om technologieën uit het niveau´basis op orde’ van de Routekaart aan te schaffen en
te implementeren om ervoor te zorgen dat de onderneming van de subsidieaanvrager naar
dit niveau kan groeien. De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten
met een maximum van € 2.500 per aanvrager. De aanvrager kan meerdere offertes indienen
tot het maximum van € 2.500 is bereikt.
3. Staatssteun
Op grond van de subsidiemodule Mijn Digitale Zaak wordt aan de aanvrager subsidie
verstrekt voor de aanschaf en implementatie van productiviteitsverhogende technologieën
zoals bedoeld in artikel 3.18.4. Aanvullend kan de subsidie worden ingezet voor het
inwinnen van advies over de betreffende technologie. De aanvrager wordt geacht minimaal
eenzelfde bedrag als de subsidie bij te dragen. Hiermee zal de subsidie 50% van de
kosten bedragen, tot een maximale hoogte van € 2.500.
De subsidie bevat staatsteun, die door de algemene de-minimisverordening wordt gerechtvaardigd.
De regeling is in overeenstemming met de voorwaarden van de voormelde verordening
en het gehanteerde de-minimisplafond op grond waarvan de subsidieontvanger (met inbegrip
van de subsidieverlening op grond van deze subsidiemodule) ten hoogste € 200.000 bruto
subsidie mag ontvangen over de laatste drie achtereenvolgende belastingjaren. De de-minimisverordening
bevat geen maximum steunintensiteiten. Voorts is de steun transparant en heeft het
een stimulerend effect. Tot slot is van belang dat er gekozen is voor het gebruik
van deze verordening, omdat deze voor de subsidieaanvrager (relatief) weinig voorwaarden
bevat.
4. Regeldruk
Algemeen
De subsidiemodule Mijn Digitale Zaak heeft administratieve lasten tot gevolg, samenhangend
met de aanvraag voor subsidie, de evaluatie van de regeling en voor de ondernemers
die binnen de steekproef vallen de steekproefsgewijze controle.
Informatieverplichtingen
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvrager aan enkele minimale informatieverplichtingen
voldoen. In artikel 3.18.9 zijn deze informatieverplichtingen opgenomen. Deze informatievereisten,
waaronder de basiscontactgegevens van de aanvrager en een offerte van het product
of dienst dat wordt aangeschaft, zijn nodig om de aanvraag te kunnen behandelen. Bij
de aanvraag is het ook verplicht om een ingevulde Digitaliseringsscan in pdf vorm
aan te leveren, die de aanvrager via de website van de KvK kan verkrijgen.
Voorts betreft de eerste openstelling van deze regeling een pilot en zal deze na afloop
worden geëvalueerd. Alle aanvragers van deze openstellingsronde worden geacht mee
te werken aan deze evaluatie. De evaluatie zal bestaan uit een nul- en éénmeting.
Beide metingen bestaan uit een vragenlijst van 5 á 10 vragen. Tot slot zal via steekproefsgewijze
controle achteraf bij 20 tot 30% van de subsidieontvangers worden getoetst of de subsidie
is gebruikt zoals bedoeld.
Berekening administratieve lasten
De inschatting is dat er ca. 750 subsidieaanvragen worden ingediend. Voor het invullen
van de Digitaliseringsscan en het tot zich nemen van het advies via de website van
de KvK, heeft de aanvrager twintig minuten nodig. Dit blijkt uit de acceptatietest
die de KvK op voorhand heeft uitgevoerd binnen de doelgroep. Daarnaast is de aanvrager
voor zijn offerteaanvraag, gemiddeld anderhalf uur kwijt. De tijd die benodigd is
voor het indienen van de aanvraag bij RVO wordt geschat op 10 minuten.
Voorts is de verwachting dat de aanvrager 20 minuten besteedt aan het invullen van
de vragenlijsten t.b.v. de evaluatie van de regeling.
Tot slot zal een deel van de aanvragers in de steekproefsgewijze controle vallen.
Het zal gaan om een percentage tussen de 20% en 30% van de aanvragers. We rekenen
derhalve met 25% van de aanvragers, wat neerkomt op (afgerond) 188 ondernemers. De
verwachting is dat zij 15 minuten nodig hebben om aan de informatieverplichtingen
te voldoen die gelden voor de steekproef.
Opgeteld zal het de aanvrager ca. 155 minuten kosten om aan de subsidieregeling deel
te nemen als de aanvrager in de steekproef achteraf valt (dit geldt voor naar schatting
188 deelnemers), en 120 minuten indien hij niet binnen de steekproef valt (dit geldt
voor naar schatting 750 – 188 = 562 deelnemers). Volgens het Handboek Meting Regeldrukkosten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat moet gerekend worden met een
uurtarief van € 54. Daarmee komen de totale administratieve lasten uit op € 86.922
(188 x 155 x 54/60) + (562 x 120 x 54/60). Dit is 5,11 procent van het subsidieplafond
van € 1,7 mln.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het voorstel niet geselecteerd voor
advies, omdat er naar verwachting slechts beperkte gevolgen voor de regeldruk zullen
zijn.
5. Uitvoering
De uitvoering van dit subsidie-instrument is in handen van de Rijksdienst voor ondernemend
Nederland (RVO, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat). Deze
subsidieregeling wordt door RVO uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.
6. Vaste verandermomenten
Met de inwerkingtredingsdatum van 22 juni 2022 wordt afgeweken van de systematiek
van vaste verandermomenten voor regelgeving, inhoudende dat ministeriële regelingen
met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden. Ook wordt afgeweken
van de systematiek dat ministeriële regelingen minimaal twee maanden voordien bekend
worden gemaakt. Deze afwijkingen worden gerechtvaardigd doordat de doelgroep gebaat
is bij spoedige inwerkingtreding. Tevens is de onderhavige subsidieregeling onderdeel
van het bredere project Mijn Digitale zaak, waarbij het project gebaat is bij de inwerkingtreding
van de regeling op 22 juni 2022.
II. Artikelen
Artikel I
Met dit artikel wordt de onderhavige subsidiemodule toegevoegd aan de Regeling nationale
EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES)
Artikel 3.18.2. Subsidieverstrekking
De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondernemer die een kleine onderneming
in stand houdt, waar ten minste twee personen werkzaam zijn (zie ook artikel 3.18.7,
onderdeel b), voor het afnemen en implementeren van de in de Routekaart opgenomen
productiviteitsverhogende technologie, en het inwinnen van advies hierover, met als
doel de productiviteit van de onderneming van de aanvrager te vergroten. Volgens artikel
1, onderdeel d, van de RNES is een kleine onderneming een onderneming in de zin van
de Algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: agvv). Het gaat dan om een onderneming
waar minder dan vijftig personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse
balanstotaal € 10 miljoen niet overschrijdt. Voor het berekenen van het aantal werkzame
personen wordt aangesloten bij de berekening die wordt gehanteerd in bijlage 1 van
de agvv. Zo wordt het aantal werkzame personen berekent op basis van arbeidsjareneenheden
(AJE's). Een persoon die het hele jaar voltijd in dienst is geweest, telt als één
AJE. Personen die in deeltijd werkzaam zijn of personen die niet het volledige jaar
in dienst zijn, tellen naar rato mee als fractie van een AJE.
In het tweede lid worden ondernemingen genoemd die geen subsidie op grond van deze
subsidiemodule kunnen aanvragen. Het gaat dan om ondernemingen die in de de-minimisverordening
worden uitgesloten. In het derde lid wordt voor bepaalde activiteiten van deze onderneming
een uitzondering gemaakt. Voor deze activiteiten kan door dergelijke ondernemingen
wel subsidie worden aangevraagd mits aan de voorwaarden wordt voldaan die zijn opgenomen
in het derde lid, onderdelen a en b. Het gaat dan bijvoorbeeld om een landbouw producerend
bedrijf dat ook een winkeltje op het terrein heeft waar de door het bedrijf geproduceerde
goederen worden verkocht aan particulieren (zie ook de artikelsgewijze toelichting
bij artikel 3.18.7, onderdeel h).
Artikel 3.18.3 Hoogte subsidie
De subsidieontvanger kan voor vijftig procent van de subsidiabele kosten subsidie
aanvragen met een maximum van € 2.500. Voor het inwinnen van advies geldt een maximum
van € 500.
Artikel 3.18.4. Subsidiabele kosten
In dit artikel wordt aangegeven dat de subsidieontvanger subsidie kan ontvangen voor
het bij een leverancier aanschaffen van producten en diensten die zijn opgenomen in
de routekaart. Voor het inwinnen van advies geldt een maximum subsidiebedrag van € 500.
Artikel 3.15.5. Verdeling van het subsidieplafond
In dit artikel wordt geregeld hoe de minister het budget voor deze subsidiemodule
gaat verdelen. De minister zal het budget verdelen op volgorde van binnenkomst van
de aanvragen totdat het subsidieplafond is bereikt.
Artikel 3.15.6. Realisatietermijn
De subsidieaanvrager heeft drie maanden de tijd voor het afnemen en implementeren
van de in de routekaart opgenomen productiviteitsverhogende technologie, en het inwinnen
van advies hierover, met als doel de productiviteit van de onderneming van de aanvrager
te vergroten.
Artikel 3.18.7 Afwijzingsgronden
In dit artikel zijn de gronden opgenomen op grond waarvan de minister een aanvraag
voor een subsidie zal afwijzen. Het is niet wenselijk dat dezelfde aanvrager meerdere
malen een aanvraag kan doen of meerdere malen subsidie kan ontvangen op grond van
deze regeling. Daarom is in onderdeel a van dit artikel opgenomen dat een aanvraag
wordt afgewezen indien er reeds op grond van deze titel subsidie is aangevraagd door,
of verleend aan, de subsidieaanvrager. In onderdeel b is opgenomen dat de subsidie
wordt afgewezen als de subsidie wordt aangevraagd voor een onderneming waar minder
dan twee personen werkzaam zijn. Er is voor deze afbakening gekozen om te borgen dat
aanvragers voldoende capaciteit hebben om met digitalisering aan de slag te gaan.
De subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend is bedoeld om de onderneming
van de subsidieaanvrager verder te digitaliseren. Meer concreet betekent dit dat de
subsidie is bedoeld om de onderneming op niveau 1 van de Routekaart te krijgen. Om
te bepalen hoe ver de onderneming van de aanvrager is in de toepassing van productiviteitsverhogende
technologieën moet de aanvrager een digitaliseringsscan doen. De aanvraag wordt op
grond van onderdeel c afgewezen wanneer de aanvrager deze scan nog niet heeft uitgevoerd.
In onderdeel d wordt bepaald dat de aanvraag wordt afgewezen indien een ingediende
offerte niet aansluit op de in de routekaart opgenomen digitaliseringsmogelijkheden.
Het is immers de bedoeling dat de onderneming doorgroeit richting niveau 1 en dat
de daarvoor bestemde digitaliseringsmogelijkheden worden aangeschaft.
In onderdeel e worden vervolgens kosten genoemd waarvoor de subsidie niet bedoeld
is. Het is niet de bedoeling dat de kosten van hardware op grond van deze regeling
worden vergoed. Dit is anders als de hardware onlosmakelijk verbonden is met de aangeschafte
software en de software niet zonder de betreffende hardware gebruikt kan worden (subonderdeel
1°). De kosten met betrekking tot het inwinnen van advies van de (aanschaf van) in
de routekaart opgenomen producten en diensten zijn niet subsidiabel als het gaat om
aankoopadvies dat door dezelfde partij wordt geleverd als waar een product wordt aangeschaft.
Deze afwijzingsgrond is opgenomen om te voorkomen dat een leverancier kosten vergoed
krijgt voor subjectieve adviezen aangaande zijn eigen producten. Alleen adviezen van
een onafhankelijke partij komen voor vergoeding in aanmerking (subonderdeel 2°). Kosten
voor social media abonnementen waarvoor betaald moet worden komen niet voor vergoeding
in aanmerking (subonderdeel 3°). Dit omdat er voldoende gratis social media varianten
beschikbaar zijn.
In onderdeel f is opgenomen dat een subsidieaanvraag wordt afgewezen indien de aanvrager
een offerte indient die afkomstig is van een aanbieder die normaliter niet de afgenomen
diensten, producten of activiteiten aanbiedt. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat
diensten worden afgenomen bij aanbieders die deze producten en diensten normaliter
niet aanbieden. Deze aanbieders hebben vaak niet de benodigde kennis om over deze
producten of diensten te adviseren, of deze diensten bij de aanvrager te implementeren.
Omdat deze regeling onderdeel is van een pilot project is het noodzakelijk dat aan
alle subsidieaanvragers gevraagd kan worden om mee te doen aan een evaluatie van deze
regeling. Daarom is in onderdeel g opgenomen dat een aanvraag zal worden afgewezen
wanneer de subsidieaanvrager bij de aanvraag niet instemt met een deelname aan een
evaluatie.
In onderdeel h zijn afwijzingsgronden opgenomen voor ondernemingen als bedoeld in
artikel 3.18.2, tweede lid, die een subsidie aanvragen op grond van artikel 3.18.2,
derde lid. Een subsidieaanvraag van deze ondernemingen wordt afgewezen indien bedoelde
subsidieaanvrager voor de economische activiteit, bedoeld in artikel 3.18.2, derde
lid, onderdelen a en b, geen aparte boekhouding voert van de overige economische activiteiten
van zijn onderneming, of wanneer er een risico bestaat dat de subsidieaanvrager de
verkregen subsidie aanwendt voor economische activiteiten die door de de-minimisverordening
worden uitgesloten (zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.18.2).
Artikel 3.18.8. Verplichtingen subsidieontvanger
In dit artikel zijn verplichtingen voor de subsidieontvanger opgenomen. Omdat deze
subsidiemodule een pilot betreft is de verplichting opgenomen om mee te werken aan
een evaluatie van de effecten van de gesubsidieerde activiteiten van deze subsidiemodule.
Op grond van de verkregen informatie kan worden bepaald of deze module opnieuw wordt
opengesteld. Deze verplichting geldt tot twee jaar na de subsidievaststelling.
Artikel 3.15.9. Informatieverplichtingen
Dit artikel beschrijft de informatie die bij de aanvraag moet worden aangeleverd.
Het eerste lid betreft informatie die te maken heeft met de subsidieaanvrager. Ook
wordt in het eerste lid, onderdeel c, bepaald dat een aanvraag om subsidie een verklaring
de-minimissteun moet bevatten. Op grond van artikel 1.1 van de RNES gaat het hierbij
om een verklaring van de subsidieaanvrager waarin deze bevestigt dat subsidieverlening
niet zal leiden tot een overschrijding van het de-minimisplafond, bedoeld in artikel
3, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening. Deze verklaring is van belang
om aan de monitoringsverplichting te voldoen die elke lidstaat van de Europese Unie
richting de Europese Commissie heeft.
In het tweede lid staat de informatie beschreven die een subsidieaanvrager bij de
aanvraag dient mee te sturen. Het gaat dan om het resultaat van de voorgeschreven
digitaliseringsscan in pdf formaat (onderdeel a) en, omdat het in deze regeling om
een pilot gaat, een vragenlijst ten behoeve van een nulmeting (onderdeel b). De antwoorden
die in deze vragenlijst worden gegeven worden niet gebruikt om te bepalen of de aanvrager
in aanmerking komt voor een subsidie op grond van deze subsidiemodule. In onderdeel
c is opgenomen dat bij de aanvraag ook een of meerdere op de datum van de subsidieaanvraag
geldige offertes worden overlegd, behorende bij de afname van een product of een dienst
opgenomen in de Routekaart, of het inwinnen van advies hierover.
Artikel 3.15.10. Subsidievaststelling
De op grond van de aanvraag verleende subsidie wordt na afronding van de activiteiten
ambtshalve vastgesteld. Om te waarborgen dat bij de subsidievaststelling het juiste
bedrag wordt vastgesteld is de subsidieontvanger verplicht om de minister onverwijld
te melden wanneer het aannemelijk is dat de subsidiabele activiteiten niet, niet tijdig
of niet geheel zullen worden verricht of wanneer niet, niet tijdig of niet geheel
aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan (artikel 36a van
het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies; hierna: Kaderbesluit). Daarnaast
dient de subsidieontvanger tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling
te beschikken over die gegevens die nodig zijn om desgevraagd aan te tonen dat de
subsidiabele activiteiten zijn verricht (artikel 38, derde lid, van het Kaderbesluit).
Deze gegevens kunnen steekproefsgewijs door de subsidieverstrekker worden opgevraagd.
Artikel II
Dit artikel wijzigt de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband
met de openstelling van de onderhavige subsidieregeling in 2022.
Artikel III
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de onderhavige regeling. Voor een toelichting
hierop wordt verwezen naar paragraaf 6 van het algemeen deel van deze toelichting.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens