De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de
Financiële-verhoudingswet;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 11 van de Regeling reductie energiegebruik
woningen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘31 juli 2022’ vervangen door
‘31 december 2022’.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
3. De in een beschikking, gegeven op grond van artikel 4 van deze regeling
vóór 1 juli 2022, opgenomen uiterste datum voor het afronden van de
activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt als ‘31 december
2022’ gelezen.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge
ALGEMENE TOELICHTING
De Regeling reductie energiegebruik woningen heeft tot doel het stimuleren
van het treffen van energiebesparende maatregelen in woningen en het geven van
advies over energiebesparing aan huurders of eigenaar-bewoners door middel van
het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten. De specifieke
uitkering kan door gemeenten onder andere worden ingezet voor het organiseren
van activiteiten zoals voorlichtingsbijeenkomsten over energiebesparing, het
aanbieden van eenvoudige energiebesparende maatregelen, het energiezuinig
inregelen of laten inregelen van verwarmings- of ventilatiesystemen of het
uitvoeren van warmtescans die bewoners stimuleren energie te besparen. Eind
2020 is de regeling opengesteld en hebben gemeenten een specifieke uitkering
kunnen aanvragen. Hierna zijn per beschikking van de minister specifieke
uitkeringen toegekend voor activiteiten van gemeenten gericht op het treffen
van eenvoudige energiebesparende maatregelen zoals radiatorfolie, tochtstrips,
ledlampen door huishoudens van koop- en huurwoningen en het geven van advies
over verdere energiebesparing. Bij het verlenen van de beschikkingen aan
gemeenten kon echter geen rekening gehouden worden met de situatie rondom het
COVID-19-virus. Vanwege de uitbraak van dat virus konden de gemeenten geen
eenvoudige energiebesparende maatregelen aanbieden of het energiezuinig laten
inregelen van verwarmings- of ventilatiesystemen bij bewoners van koop- en
huurwoningen. Verder werd bewoners verzocht om 1,5 meter afstand te houden, het
reizen te beperken en geen groepsbijeenkomsten bij te wonen. Door deze
maatregelen zijn gemeenten in de knel gekomen bij het tijdig organiseren en
uitvoeren van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkeringen zijn
verstrekt, aangezien deze activiteiten moeten worden afgerond voor 31 juli
2022.
Om deze reden is met deze regeling de uitvoeringstermijn van de maatregelen
waarvoor specifieke uitkeringen zijn verstrekt verlengd tot en met 31 december
2022. Op grond van deze wijzigingsregeling hebben gemeenten daarom de ruimte om
deze maatregelen alsnog uit te voeren tot en met 31 december 2022. De gevolgen
van het verlengen van de afrondingstermijn voor de activiteiten is dat
gemeenten extra tijd hebben om kleine energiebesparende maatregelen te nemen of
adviesbijeenkomsten te organiseren. Dit draagt bij aan het realiseren van de
klimaatdoelstellingen van het kabinet.
De regeling bevat overgangsrecht voor reeds afgegeven beschikkingen. Op
grond hiervan moet de einddatum voor het uitvoeren van de activiteiten, die is
opgenomen in de beschikking, gelezen worden als 31 december 2022. De bestaande
beschikkingen aan individuele gemeenten hoeven niet afzonderlijk te worden
aangepast; het overgangsrecht in deze wijzigingsregeling voorziet in de
generieke verlenging van de termijn. Er wordt dan ook niet van gemeenten
gevraagd om een aanvraag te doen voor de verlenging of aan te tonen dat de
vertraging te wijten is aan het COVID-19-virus. Hiermee worden onnodige lasten
voor gemeenten voorkomen.
Deze regeling is niet openbaar geconsulteerd en evenmin voorgelegd aan het
Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), omdat er geen sprake is van (nieuwe)
administratieve lasten voor burgers en bedrijven en het slechts om het
aanpassen van een uitvoeringstermijn gaat. Bij de inwerkingtreding van deze
regeling wordt er afgeweken van de invoeringstermijn van twee maanden, zodat de
gemeenten zo spoedig mogelijk zekerheid hebben over de uitvoeringstermijn van
de maatregelen. Er wordt niet afgeweken van de vaste verandermomenten.
De regeling wordt uitgevoerd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO). Omdat RVO al gestart is met de beoordeling van de aanvragen en de
aanvraagperiode is afgelopen, zijn er geen extra uitvoeringslasten vanwege deze
wijziging voor RVO.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge