TOELICHTING
1. Inleiding
Met deze wijziging van de Regeling zorgverzekering (Rzv) zijn de geneesmiddelen polatuzumab
vedotine (merknaam: Polivy) en ciltacabtagene autoleucel (merknaam: Carvykti) in de
sluis geplaatst voor zover verstrekt in het kader van geneeskundige behandelingen.
Uit advies van Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) van 23 mei 2022, kenmerk
2022019688, over de sluisplaatsing van polatuzumab vedotine en ciltacabtagene autoleucel
blijkt dat voor beide geneesmiddelen wordt voldaan aan de criteria voor toepassing
van de sluis. Voor de bestaande toepassing van polatuzumab vedotine in combinatie
met bendamustine en rituximab is de tijdelijke opheffing van de sluis verlengd tot
1 januari 2024.
Tevens is met deze wijziging van de Rzv het geneesmiddel zanubrutinib (merknaam: Brukinsa)
niet langer uitgezonderd van het basispakket voor zover verstrekt in het kader van
de behandeling van volwassen patiënten met Waldenströms macroglobulinemie die ten
minste één eerdere behandeling hebben gehad, of als eerstelijnsbehandeling bij patiënten
voor wie chemo-immunotherapie niet geschikt is.
2. Sluis
Met het oog op het nemen van maatregelen die een beheerste instroom in het basispakket
mogelijk maken, is in artikel 2.4a van het Besluit zorgverzekering (Bzv) de bevoegdheid
om dure intramurale geneesmiddelen (tijdelijk) uit te sluiten nadrukkelijk geregeld.
De toepassing van deze bevoegdheid wordt ‘de sluis’ genoemd. Zolang een geneesmiddel
in de sluis is geplaatst, is het uitgesloten van het basispakket en wordt het niet
vergoed uit hoofde van de zorgverzekering.
Een intramuraal geneesmiddel komt in aanmerking voor de sluis in de volgende twee
gevallen:
-
• het verwacht macrokostenbeslag van de verstrekking van het geneesmiddel voor de behandeling
van één nieuwe indicatie of van meerdere nieuwe indicaties samen bedraagt € 40 miljoen
of meer per jaar. Alle nieuwe en toekomstige indicaties worden in de sluis geplaatst.
Op het moment van plaatsing in de sluis worden bestaande indicaties uitgezonderd van
de toepassing van de sluis. Het geneesmiddel is voor bestaande indicaties derhalve
niet uitgesloten van het basispakket;
-
• de verwachte kosten van de verstrekking van het geneesmiddel voor de behandeling van
een nieuwe indicatie zijn € 50.000 of meer per jaar en het verwachte macrokostenbeslag
van die verstrekkingen bedraagt € 10 miljoen of meer per jaar. Deze nieuwe indicatie
wordt in de sluis geplaatst.
Onder een indicatie valt niet alleen een indicatie waarvoor het geneesmiddel is of
wordt geregistreerd, maar ook ‘off-label’ gebruik van het geneesmiddel dat is of wordt
geprotocolleerd of gestandaardiseerd door de beroepsgroep. Plaatsing in de sluis geschiedt
binnen vier weken na registratie respectievelijk vaststelling van het protocol of
de standaard voor de nieuwe indicatie.
Terwijl het geneesmiddel in de sluis is geplaatst, kan eventuele opname in het basispakket
worden beoordeeld. Hierover kan het Zorginstituut advies worden gevraagd. De sluis
maakt het mogelijk maatregelen te treffen om de verstrekking van het geneesmiddel
op betaalbare wijze via het basispakket toegankelijk te maken en te houden. Dit kunnen
financiële maatregelen zijn, in het bijzonder het sluiten van een financieel arrangement
met de leverancier van het geneesmiddel, alsmede maatregelen om gepast gebruik van
het geneesmiddel te bevorderen en te borgen.
Als, voor zover van toepassing, het Zorginstituut advies heeft uitgebracht en er voldoende
maatregelen zijn getroffen voor gepast gebruik van het geneesmiddel en voor het afdekken
van financiële risico’s, kan besloten worden over opname van het geneesmiddel in het
basispakket.
De opname in het basispakket kan tijdelijk of onder voorwaarden geschieden. De tijdelijkheid
of de voorwaarden zijn dan afgeleid van de maatregelen die zijn geïnitieerd of getroffen
voor het realiseren van gepast gebruik van het geneesmiddel en voor het afdekken van
financiële risico’s. Wanneer de opname tijdelijk is, bijvoorbeeld gedurende de looptijd
van een financieel arrangement, dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid
dat het geneesmiddel daarna geen deel meer uitmaakt van het basispakket.
3. Polatuzumab vedotine
Verlenging financieel arrangement
Het geneesmiddel polatuzumab vedotine is sinds 18 februari 2020 in de sluis geplaatst
voor zover verstrekt in combinatie met bendamustine en rituximab voor de behandeling
van volwassen patiënten met teruggekeerd of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom
die niet in aanmerking komen voor hematopoëtische stamceltransplantatie. Dit is gedaan
op basis van de verwachting dat de inzet van polatuzumab vedotine bij de behandeling
van de voornoemde indicatie gepaard zou gaan met kosten van € 50.000 of meer per behandeling
per jaar en een macrokostenbeslag van € 10 miljoen of meer per jaar. Met ingang van
1 juni 2021 is het geneesmiddel voor deze indicatie, na advies van het Zorginstituut
en het afsluiten van een financieel arrangement met de leverancier, tijdelijk opgenomen
in het basispakket tot en met 31 december 2022.
Vanwege de naderende afloop van de tijdelijke opname van polatuzumab vedotine voor
bovengenoemde indicatie is bezien of de opname verlengd kon worden per 1 januari 2023.
Met de leverancier is overeengekomen de looptijd van het arrangement onder gelijkblijvende
voorwaarden met één jaar te verlengen. Met deze wijziging is geregeld dat polatuzumab
vedotine voor de betreffende indicatie tijdelijk opgenomen blijft in het basispakket
tot en met 31 december 2023.
Nieuwe indicatie geneesmiddel en toepassing sluis
Op 24 mei 2022 heeft de Europese Commissie een handelsvergunning afgegeven voor polatuzumab
vedotine in het kader van een nieuwe indicatie, namelijk de toepassing in combinatie
met rituximab, cyclofosfamide, doxorubicine en prednison (R-CHP) voor de behandeling
van volwassen patiënten met onbehandeld diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL).
De verstrekking van polatuzumab vedotine voor deze nieuwe indicatie komt in aanmerking
voor plaatsing in de sluis. Omdat het patiëntvolume van polatuzumab vedotine – en
daarmee ook het maximale macrokostenbeslag – ten tijde van de publicatie van de Horizonscan
nog onbekend was, is het geneesmiddel voor deze indicatie nog niet eerder aangekondigd
in een Kamerbrief.
Volgens het advies van het Zorginstituut over de toepassing van de sluis komen voor
de nieuwe indicatie van polatuzumab vedotine naar verwachting jaarlijks maximaal 1.330
patiënten in aanmerking voor behandeling. De totale behandelduur bestaat uit maximaal
zes cycli van elk drie weken waarbij eenmaal per cyclus toediening van polatuzumab
vedotine plaatsvindt. Voor een patiënt met gemiddeld gewicht zijn vijf flacons van
30mg nodig. De kosten per cyclus bedragen daarmee € 10.308,65. Uitgaande van de maximale
zes cycli bedragen de kosten van de behandeling € 61.851,90 per patiënt per jaar.
Het maximale macrokostenbeslag van polatuzumab vedotine voor de nieuwe indicatie wordt
daarmee geraamd op € 82.263.027 per jaar.
De verstrekking van polatuzumab vedotine voor de nieuwe indicatie voldoet aan de criteria
voor toepassing van de sluis, aangezien het verwachte macrokostenbeslag van deze verstrekking
€ 40 miljoen of meer per jaar is. Consequentie van de toepassing van de sluis is dat
polatuzumab vedotine breed in de sluis wordt geplaatst voor geneeskundige behandeling
en de toepassing voor deze en toekomstige indicaties vooralsnog geen deel uitmaakt
van het basispakket. De bestaande toepassing van polatuzumab vedotine in combinatie
met bendamustine en rituximab voor volwassen patiënten met teruggekeerd of refractair
diffuus grootcellig B-cellymfoom die niet in aanmerking komen voor hematopoëtische
stamceltransplantatie, kan tot en met 31 december 2023 wel deel blijven uitmaken van
het basispakket.
Met deze wijziging is tevens een technische aanpassing doorgevoerd met betrekking
tot de vermelding van het geneesmiddel in de Rzv, waarbij de stofnaam is gewijzigd
van polatuzumab vedotin naar polatuzumab vedotine.
4. Ciltacabtagene autoleucel
Nieuw geneesmiddel
Ciltacabtagene autoleucel is een nieuw intramuraal geneesmiddel. Op 25 mei 2022 heeft
de Europese Commissie een handelsvergunning afgegeven voor de toepassing van ciltacabtagene
autoleucel voor de behandeling van volwassen patiënten met gerecidiveerd en refractair
multipel myeloom, die ten minste drie eerdere therapieën hebben gekregen, waaronder
een immunomodulerend middel, een proteasoomremmer en een anti-CD38-antilichaam, en
die ziekteprogressie hebben vertoond bij de laatste therapie.
Toepassing sluis
De verstrekking van ciltacabtagene autoleucel voor bovengenoemde indicatie komt in
aanmerking voor plaatsing in de sluis. Dit is reeds aangekondigd in de brief aan de
Tweede Kamer van 15 november 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 29 477 nr. 733).
In het advies van het Zorginstituut over de toepassing van de sluis wordt voor de
behandeling met ciltacabtagene autoleucel uitgegaan van een maximaal patiëntvolume
van 200 patiënten. Het betreft een eenmalige behandeling. De Nederlandse prijs per
behandeling is € 420.000 per patiënt. Het verwachte macrokostenbeslag van ciltacabtagene
autoleucel voor bovengenoemde indicatie wordt derhalve geraamd op € 84.000.000 per
jaar.
Ciltacabtagene autoleucel voldoet aan de criteria voor toepassing van de sluis, aangezien
het verwachte macrokostenbeslag van deze verstrekking € 40 miljoen of meer per jaar
is. Consequentie van de toepassing van de sluis op basis van dit criterium is dat
ciltacabtagene autoleucel breed in de sluis wordt geplaatst voor geneeskundige behandeling
en de toepassing voor deze en toekomstige indicaties vooralsnog geen deel uitmaakt
van het basispakket.
5. Zanubrutinib
Sluisplaatsing
Per 14 december 2021 is het geneesmiddel zanubrutinib in de sluis geplaatst voor zover
verstrekt in het kader van de behandeling van kanker. Aanleiding voor de plaatsing
in de sluis was dat de Europese Commissie een handelsvergunning had afgegeven voor
de toelating van zanubrutinib tot de Europese markt voor de behandeling van volwassen
patiënten met Waldenströms macroglobulinemie die ten minste één eerdere behandeling
hebben gehad, of als eerstelijnsbehandeling bij patiënten voor wie chemo-immunotherapie
niet geschikt is. Conform het beleid voor de toepassing van de sluis is ook rekening
gehouden met de toekomstige indicatieuitbreiding voor de startbehandeling van chronische
lymfatische leukemie en in combinatie met rituximab als startbehandeling voor mantelcellymfoom.
Zanubrutinib is in de sluis geplaatst op basis van de verwachting dat het macrokostenbeslag
voor dit geneesmiddel voor bovengenoemde indicaties zou oplopen tot € 40 miljoen of
meer per jaar. Met de uitsluiting van zanubrutinib is voorkomen dat het geneesmiddel
voor de nieuwe en toekomstige indicaties automatisch het basispakket zou instromen.
Op 27 april 2022 adviseerde het Zorginstituut over de toepassing van zanubrutinib
voor de behandeling van volwassen patiënten met Waldenströms macroglobulinemie die
ten minste één eerdere behandeling hebben gehad, of als eerstelijnsbehandeling bij
patiënten voor wie chemo-immunotherapie niet geschikt is. Het Zorginstituut heeft
geconcludeerd dat zanubrutinib voor deze indicatie voldoet aan de stand van de wetenschap
en de praktijk (artikel 2.1, tweede lid, Bzv).
Ten opzichte van het geneesmiddel ibrutinib, dat reeds in het basispakket zit voor
deze indicatie, is de therapeutische waarde van zanubrutinib volgens het Zorginstituut
gelijkwaardig.
Het Zorginstituut adviseert daarom om zanubrutinib voor deze indicatie toe te laten
tot het basispakket mits de nettoprijs na prijsonderhandelingen niet hoger is dan
de nettoprijs voor de behandeling met ibrutinib.
Gedeeltelijke uitstroom uit pakketsluis
Blijkens het advies van het Zorginstituut hebben ibrutinib en zanubrutinib voor de
betreffende indicatie gelijke waarde en zijn er geen aanwijzingen dat het ene geneesmiddel
te prefereren is boven het andere. Met betrekking tot deze indicatie hebben veldpartijen
reeds financiële afspraken gemaakt over de inzet van ibrutinib, dat voor die indicatie
reeds deel uitmaakt van het basispakket. Onder deze omstandigheden is de verwachting
dat de risico's van een hoog macrokostenbeslag voor zanubrutinib voor dezelfde indicatie
kunnen worden afgedekt door financiële afspraken van veldpartijen. Het is daarom verantwoord
om zanubrutinib, zonder financieel arrangement van rijkswege, op te nemen in het basispakket
voor de behandeling van volwassen patiënten met Waldenströms macroglobulinemie die
ten minste één eerdere behandeling hebben gehad, of als eerstelijnsbehandeling bij
patiënten voor wie chemo-immunotherapie niet geschikt is. Om veldpartijen de tijd
te geven om te komen tot financiële afspraken met de fabrikant, zal zanubrutinib voor
deze indicatie vanaf 1 juli 2022 onderdeel uitmaken van het basispakket.
6. Vervolg
De leveranciers van polatuzumab vedotine en ciltacabtagene autoleucel zijn reeds geïnformeerd
over de toepassing van de sluis op de betreffende geneesmiddelen. De volgende stap
is advisering door het Zorginstituut over opname in het basispakket. Ten behoeve van
de advisering wordt de leveranciers verzocht een dossier in te dienen bij het Zorginstituut.
In het advies kan het Zorginstituut ingaan op het sluiten van een financieel arrangement
of het bevorderen van gepast gebruik. Wanneer advies is uitgebracht en er – voor zover
van toepassing – sprake is van succesvolle onderhandelingen over een financieel arrangement
en van waarborgen voor gepast gebruik, kan besloten worden over opname in het basispakket
van de geneesmiddelen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers