Besluit van de Huishoudelijke Commissie van 7 juni 2022, nr. 171416U, houdende regels inzake een bezwaaradviescommissie (Regeling bezwaaradviescommissie Eerste Kamer)

De Huishoudelijke Commissie,

Gelet op artikel 15, eerste lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) de Kamer:

de Eerste Kamer der Staten-Generaal;

b) de bezwaarmaker:

degene die tegen een door of namens de Kamer genomen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb een bezwaarschrift heeft ingediend;

c) de commissie:

de commissie als bedoeld in artikel 2;

d) de Griffier:

de Griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;

e) de vertegenwoordiger van de Kamer:

de persoon die is aangewezen de Kamer te vertegenwoordigen bij de behandeling van het bezwaarschrift;

f) de Awb:

de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 2. TAAK, BEVOEGDHEDEN EN SAMENSTELLING COMMISSIE

Artikel 2. Commissie en adviestaak

  • 1. Er is een bezwaaradviescommissie die, met inachtneming van artikel 15 van deze regeling, adviseert over de te nemen beslissing op bezwaarschriften die bij de Eerste Kamer zijn ingediend tegen besluiten op grond van de Wet open overheid, de Wet hergebruik overheidsinformatie of enige andere wettelijke regeling, met uitzondering van besluiten inzake personele aangelegenheden.

  • 2. De commissie hoort de bezwaarmaker en andere belanghebbenden en brengt advies uit over de te nemen beslissing op bezwaar.

Artikel 3. Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee overige leden die door de Huishoudelijke Commissie worden benoemd. Er kunnen plaatsvervangend leden worden benoemd.

  • 2. Bij afwezigheid van de voorzitter zal deze vervangen worden door een van de andere leden.

  • 3. Geen lid van de commissie kunnen zijn:

    • a. politieke en benoemde ambtsdragers als bedoeld in artikel 2 van de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers;

    • b. personen werkzaam bij of werkzaam onder verantwoordelijkheid van een fractie, groep of een lid van de Staten-Generaal;

    • c. personen werkzaam bij of werkzaam onder verantwoordelijk van een ambtelijke organisatie van de Staten-Generaal;

    • d. personen die een functie vervullen waarvan de uitoefening onverenigbaar is met de taakvervulling van de commissie.

  • 4. De voorzitter en de overige leden van de commissie kunnen, in geval van zwaarwegende gronden, worden geschorst of ontslagen door de Huishoudelijke Commissie.

Artikel 4. Zittingsduur

  • 1. De leden van de commissie worden benoemd voor de duur van vier jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 2. Het lidmaatschap van de commissie eindigt zodra artikel 3, derde lid, op het betrokken lid van toepassing wordt. Het lid meldt dit onverwijld aan de voorzitter van de commissie en de Huishoudelijke Commissie.

  • 3. De leden en de voorzitter van de commissie kunnen op ieder moment schriftelijk ontslag nemen.

Artikel 5. Niet deelnemen bij persoonlijk belang

  • 1. Een lid dat, direct of indirect, een persoonlijk belang heeft bij een te nemen besluit op een bezwaarschrift, wordt tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het bezwaarschrift vervangen door een plaatsvervangend lid.

  • 2. Zodra een lid bekend wordt met een persoonlijk belang als bedoeld in het eerste lid, meldt hij dit aan de voorzitter en de secretaris van de commissie. Indien het lid de voorzitter zelf is, meldt hij dit aan de overige leden.

Artikel 6. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 mei aan de Huishoudelijke Commissie een openbaar verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 7. Vergoedingen leden en voorzitter

  • 1. De leden van de commissie ontvangen voor een vergadering en hiermee samenhangende werkzaamheden een vergoeding per vergadering ter hoogte van de maximaal toegestane vergoeding per vergadering als bedoeld in artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies, met dien verstande dat aan de voorzitter een vergoeding per vergadering kan worden toegekend van maximaal 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden wordt toegekend.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als een vergadering beschouwd een bijeenkomst waarbij een of meerdere hoorzittingen plaatsvinden over een of meer bezwaarschriften.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van een vergadering van de commissie en overige bijeenkomsten een vergoeding voor de volgende reiskosten:

    • a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, waarbij zoveel mogelijk de ter zake voor de ambtenaren in dienst van de Staat der Nederlanden vastgestelde regels worden gehanteerd;

    • b. bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de Staat der Nederlanden.

  • 4. Indien geen hoorzitting plaatsvindt, ontvangen leden van de commissie de helft van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, indien de commissie inhoudelijk advies uitbrengt over het te nemen besluit en daarover heeft beraadslaagd.

Artikel 8. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 2. De secretaris wordt, in overleg met de voorzitter van de commissie, aangewezen door de Griffier. De aanwijzing wordt ter kennis gebracht van de Huishoudelijke Commissie.

  • 3. De secretaris heeft tot taak de commissie te ondersteunen in haar werkzaamheden.

HOOFDSTUK 3. BEHANDELING BEZWAARSCHRIFT

Artikel 9. Ontvangst bezwaarschrift en toezending aan commissie

  • 1. De secretaris bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift aan de bezwaarmaker en deelt, indien dit van toepassing is, mede dat de commissie over het bezwaar zal adviseren.

  • 2. Indien de commissie gevraagd wordt over het bezwaarschrift te adviseren, wordt het bezwaarschrift met de daarbij behorende stukken onverwijld in handen van de commissie gesteld.

Artikel 10. Onderzoek en voorbereiding behandeling

  • 1. De commissie draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. De commissie kan in verband met de voorbereiding van de behandeling rechtstreeks alle gewenste inlichtingen inwinnen of door de secretaris doen inwinnen. De gevraagde inlichtingen worden onverwijld verstrekt door de bezwaarmaker, een belanghebbende of de vertegenwoordiger van de Kamer.

  • 2. De secretaris is bevoegd ten behoeve van de behandeling van het bezwaar door de commissie stukken te verzenden als bedoeld in artikel 6:17 van de Awb en het bezwaarschrift en alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen als bedoeld in artikel 7:4, tweede lid, van de Awb.

  • 3. Stukken waarover op grond van de Wet open overheid een besluit is genomen, worden niet ter inzage gelegd indien een bezwaar tegen dat besluit is gericht.

  • 4. Indien de bezwaarmaker en de Kamer daarmee instemmen, kan de commissie een externe deskundige inschakelen. De kosten hiervoor worden gedragen door de Kamer.

Artikel 11. Hoorzitting

  • 1. Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.

  • 2. Indien de commissie besluit af te zien van het horen, doet de commissie daarvan mededeling aan de bezwaarmaker, de vertegenwoordiger van de Kamer en andere belanghebbenden.

  • 3. Een verzoek om uitstel van de hoorzitting wordt gemotiveerd ingediend bij de commissie. De voorzitter beslist of aan het verzoek tegemoet wordt gekomen.

Artikel 12. Openbaarheid van de hoorzitting

  • 1. De hoorzitting is openbaar.

  • 2. De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op verzoek van de vertegenwoordiger van de Kamer, de bezwaarmaker of een andere belanghebbende besluiten om de hoorzitting, of een deel daarvan, achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.

  • 3. Indien de hoorzitting, of een deel daarvan, achter gesloten deuren plaatsvindt, nemen de aanwezigen geheimhouding in acht over hetgeen is gewisseld tijdens de hoorzitting en niet is opgenomen in het openbare verslag.

Artikel 13. Beraadslaging

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies.

  • 2. De beslissing over het advies wordt genomen door voorzitter en de twee overige leden.

  • 3. Het advies wordt vastgesteld bij meerderheid van stemmen.

Artikel 14. Verdaging

Indien naar het oordeel van de secretaris de termijn als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb ontoereikend is voor achtereenvolgens het horen, het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing op het bezwaar, verdaagt de secretaris tijdig de beslissing.

Artikel 15. Uitbrengen advies en beslissing op bezwaar

  • 1. Het advies wordt uitgebracht aan het orgaan of de persoon die bevoegd is namens de Kamer op het bezwaar te beslissen.

  • 2. Het advies wordt door de voorzitter van de commissie en de secretaris ondertekend.

  • 3. Een afschrift van het advies wordt met de beslissing op het bezwaar aan de bezwaarmaker en aan eventuele andere belanghebbenden gestuurd.

  • 4. Indien afwijkend van het advies van de commissie wordt beslist, ontvangt de commissie een afschrift van dat besluit.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bezwaaradviescommissie Eerste Kamer.

Aldus vastgesteld in de Huishoudelijke Commissie van7 juni 2022

De Voorzitter van de Huishoudelijke Commissie, J.A. Bruijn

TOELICHTING

Met ingang van 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) in werking getreden en vervangt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo is in tegenstelling tot de Wob ook van toepassing op de Eerste Kamer. In de Woo en ook de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who) wordt de Eerste Kamer gelijk gesteld met een bestuursorgaan.1

Vanwege deze gelijkstelling zijn besluiten op grond van de Woo en de Who aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en is daarom vatbaar voor bezwaar en beroep. Dit is normaliter niet het geval, aangezien de Kamer in de Awb niet als bestuursorgaan wordt aangemerkt.2

Bezwaaradviescommissie

Het is wenselijk om een bezwaaradviescommissie in te stellen die de Kamer onafhankelijk kan adviseren over ingediende bezwaren. De openbaarheid van de commissieadviezen en het onafhankelijke karakter van de commissie waarborgen dat geen andere belangen en overwegingen in de besluitvorming worden betrokken dan bij het nemen van de voorliggende besluiten passend is. Ook voorkomt een onafhankelijke commissie zoveel mogelijk dat bij bezwaarmakers de schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan.

De bezwarenadviescommissie zal uitsluitend bestaan uit leden die geen lid zijn van de Staten-Generaal en niet werkzaam zijn voor fracties, groepen of de ambtelijke organisaties van een van beide Kamers. Hieronder wordt mede begrepen personen die een tijdelijke opdracht voor een van de Kamers, fracties, groepen of Kamerleden vervullen. Hiermee wordt een zekere afstand tot het politieke proces bewaard hetgeen de onafhankelijkheid van de commissie ten goede komt.

De commissie zal bestaan uit drie leden, waaronder een voorzitter, die voor vier jaar worden benoemd. Daarnaast kunnen plaatsvervangend leden worden benoemd die de leden bij afwezigheid of verhindering kunnen vervangen. In verband met de gewenste onafhankelijkheid is opgenomen dat bij persoonlijke belangen leden niet mogen deelnemen aan de behandeling en besluitvorming over dat bezwaarschrift. In dat geval wordt de plaats ingenomen door een van de plaatsvervangend leden.

De leden van de commissie worden in hun werkzaamheden ondersteund door een secretariaat dat zowel binnen de ambtelijke organisatie van de Kamer als daarbuiten kan worden belegd. Het is aan de Griffier om te beslissen waar het secretariaat wordt belegd en wie als secretaris wordt aangewezen. De Huishoudelijke Commissie wordt hiervan in kennis gesteld.

Procedure bezwaarschriften

De procedure voor het behandelen van bezwaarschriften staat vrijwel geheel in de Awb. Alleen als het noodzakelijk is om die procedure nader in te vullen, worden in de voorgestelde regeling bepalingen opgenomen. Ook de zelfstandige leesbaarheid van deze regeling is aanleiding geweest om in een aantal gevallen de toepasselijke bepalingen in de Awb over te nemen in de regeling.

Nadat de Kamer een besluit heeft genomen op een Woo- of Who-verzoek, heeft de verzoeker zes weken om in bezwaar te gaan bij de Kamer. Aan het bezwaar zijn op basis van de Awb enkele vereisten verbonden. Zo moeten bijvoorbeeld het bestreden besluit en de gronden voor het bezwaar zijn vermeld en dient de bezwaarmaker zijn naam op te geven. De Kamer zendt aan de bezwaarmaker een ontvangstbevestiging.

Na ontvangst van het bezwaarschrift zal door de Kamer eerst de ontvankelijkheid conform artikel 6:6 van de Awb worden beoordeeld. Indien het bezwaarschrift ontvankelijk is, wordt het voor zover noodzakelijk doorgezonden aan de bezwaaradviescommissie. Deze afweging dient per bezwaarschrift te worden gemaakt en is niet in alle gevallen noodzakelijk. Bijvoorbeeld in het geval dat in overleg met de bezwaarmaker tot het oordeel wordt gekomen dat met een aanpassing van het besluit het bezwaar niet meer nodig is en dit wordt ingetrokken. Deze afweging zal ambtelijk worden gemaakt.

De commissie dient vervolgens na ontvangst van het bezwaarschrift de behandeling daarvan voor te bereiden. Zij kan hiervoor extra informatie opvragen bij de Kamer en de bezwaarmaker. Zij dienen de extra informatie zo spoedig mogelijk te verstrekken.

Het is voorts aan de commissie om te beslissen of er een hoorzitting wordt gehouden. Op grond van artikel 7:3 van de Awb kan de commissie daarvan afzien in een beperkte aantal gevallen. De commissie dient vervolgens conform de Awb een datum voor de hoorzitting vast te stellen en de bezwaarmaker, de vertegenwoordiger van de Eerste Kamer en andere belanghebbenden daarvan op de hoogte te stellen. Gezien de wettelijke termijnen voor bijvoorbeeld het indienen van extra stukken ten behoeve van de hoorzitting dient dit minimaal tien dagen voor de hoorzitting te zijn (artikel 7:4, eerste lid, van de Awb).

In de voorgestelde regeling is voorts opgenomen dat het uitgangspunt is dat de hoorzitting openbaar is. Het is echter niet uit te sluiten dat het in bepaalde omstandigheden gewenst is om de zitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Daarvoor is in artikel 12, tweede lid, een voorziening opgenomen.

Na de hoorzitting beraadslaagt de commissie achter gesloten deuren en brengt zij advies uit aan de persoon of het orgaan die op het bezwaarschrift zal beslissen. Indien met de beslissing op bezwaar wordt afgeweken van het advies van de commissie, moet dit conform artikel 7:13, zevende lid, van de Awb worden gemotiveerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat de begripsbepalingen. De vertegenwoordiger van de Kamer bij de behandeling van het bezwaarschrift heeft tot taak het bestreden besluit toe te lichten in reactie op het bezwaarschrift. Dit zal in de regel degene zij die betrokken is geweest bij de totstandkoming van het besluit of degene die de besluitvorming op het bezwaar voorbereidt.

Artikel 2

In artikel 2 is de adviestaak van de bezwaaradviescommissie vastgelegd: het adviseren over te nemen beslissingen op bezwaar ten aanzien van verzoeken op grond van de Who, de Woo en andere besluiten die vatbaar zijn voor bezwaar (en beroep). Het advies wordt verstrekt aan de persoon of het orgaan dat bevoegd is om de beslissing op het bezwaar te nemen.

Artikel 3

De samenstelling van de commissie is in dit artikel geregeld. De commissie bestaat uit drie leden waarvan één van de leden de voorzitter van de commissie is. De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een van de andere leden. De verdere werkwijze hieromtrent wordt aan de commissie zelf overgelaten.

Verder is geregeld dat de leden van de commissie geen lid kunnen zijn van de Tweede Kamer of de Eerste Kamer en niet in dienst kunnen zijn van een groep, fractie, lid of een van de ambtelijke organisaties van de Staten-Generaal, wat bij de voorzitter overigens ook op grond van artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb, is uitgesloten. Er wordt in dit verband erop gewezen dat ook personen die (regelmatig) in opdracht werkzaamheden verrichten voor de Kamer, fracties of groepen geen lid van de commissie kunnen zijn.

Ten slotte is bepaald dat de leden en de voorzitter worden benoemd door de Huishoudelijke Commissie. De Huishoudelijke Commissie heeft ook de bevoegdheid om een lid te ontslaan in het geval van zwaarwegende gronden.

Artikel 4

De zittingsduur van de leden is vier jaar en ze kunnen eenmaal worden herbenoemd. Leden van de commissie kunnen ook ontslag nemen. Hiervoor is opgenomen dat dit schriftelijk dient te gebeuren. Ook is in dit artikel geregeld dat in het geval een commissielid tot Kamerlid wordt benoemd of voor een fractie, groep of de ambtelijke organisatie gaat werken, het lidmaatschap van de commissie van rechtswege eindigt. Het lid dient dit dan onverwijld aan de voorzitter van de commissie en de Huishoudelijke Commissie te melden.

Artikel 5

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen ter voorkoming van belangenverstrengeling. Indien een lid direct of indirect een persoonlijk belang heeft bij een bezwaarschrift, moet dit direct door de leden worden gemeld bij de voorzitter van de commissie (of door de voorzitter aan de overige leden, als het hemzelf betreft). Een plaatsvervangend lid zal dan zijn plaats innemen bij de behandeling van en advisering over het bezwaarschrift.

Artikel 6

Jaarlijks brengt de commissie uiterlijk voor 1 mei een openbaar jaarverslag uit aan de Huishoudelijke Commissie.

Artikel 7

De leden en voorzitter ontvangen voor hun werkzaamheden de vergoeding die gebruikelijk is op grond van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Tevens ontvangen zij een reisvergoeding. Ten slotte is geregeld dat ingeval geen hoorzitting wordt gehouden, maar wel een advies wordt uitgebracht, de leden hiervoor de helft van de gebruikelijke vergoeding krijgen. Zij verrichten daarbij wel werkzaamheden, zoals bestudering van het dossier en de beraadslaging binnen de commissie.

Artikel 8

In dit artikel is de ondersteuning door een secretariaat opgenomen. Het is aan de commissie om in haar interne werkwijze nader vast te stellen welke taken de secretaris namens de commissie kan uitvoeren. Er kan hier gedacht worden aan bijvoorbeeld het uitwerken van het verslag van de hoorzitting en het plannen van hoorzittingen.

Artikel 9

Zodra een bezwaarschrift is binnengekomen bij de Kamer, wordt eerst bekeken of het bezwaarschrift ontvankelijk is conform de Awb. Indien blijkt dat er verzuimen zijn, wordt de bezwaarmaker in de gelegenheid gesteld deze te herstellen. Het is mogelijk dat de bezwaarmaker een pro forma bezwaar indient. In dat geval wordt de bezwaarmaker een termijn gegeven waarbinnen deze de gronden voor het bezwaar dient aan te vullen. De toetsing aan de ontvankelijkheidseisen vindt ook dan plaats.

Daarna wordt de afweging gemaakt of het bezwaarschrift naar de commissie voor advies wordt gestuurd. Conform de Awb kan de Kamer immers ook een beslissing op bezwaar nemen zonder advies of kan de Kamer naar aanleiding van het bezwaar in overleg treden met de bezwaarmaker. Dit laatste kan ertoe leiden dat aan de bezwaren tegemoet kan worden gekomen en het bezwaar wordt ingetrokken.

Indien het bezwaarschrift naar de commissie voor advies wordt gestuurd, wordt dit onverwijld gedaan en worden de relevante stukken daarbij meegezonden.

Artikel 10

Na ontvangst van het bezwaarschrift zal de commissie de behandeling van het bezwaarschrift voorbereiden. Zij kan daarvoor ook extra informatie opvragen bij de bezwaarmaker en (de vertegenwoordiger van) de Kamer die op hun beurt deze informatie zo spoedig mogelijk dienen te verstrekken. De commissie kan met instemming van partijen tevens een externe deskundige inschakelen. De kosten hiervan worden gedragen door de Kamer.

Artikel 11

Het horen geschiedt door de commissie, bestaande uit de voorzitter en twee leden. De commissie kan besluiten het horen aan de voorzitter of een lid van de commissie op te dragen. Dit betekent dat de secretaris van de commissie niet gemandateerd kan worden om de hoorzittingen zelf te houden. Indien de commissie besluit dat op grond van artikel 7:3 van de Awb geen hoorzitting zal plaatsvinden, worden betrokkenen hiervan op de hoogte gesteld. Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat conform de vaste uitleg van dit artikel de gronden om geen hoorzitting te houden restrictief moeten worden uitgelegd.

Indien wel een hoorzitting plaatsvindt, zal de commissie de datum daarvan bepalen en de betrokkenen op de hoogte stellen van de hoorzitting. De termijnen voor het aanleveren van stukken en het ter inzage leggen van de stukken zoals dit is bepaald in de Awb dienen hierbij vanzelfsprekend in acht te worden genomen. Een van de partijen kan gemotiveerd verzoeken tot uitstel van de hoorzitting. Het is echter aan de voorzitter om te bepalen of uitstel wordt verleend.

Artikel 12

In dit artikel is opgenomen dat het uitgangspunt is dat hoorzittingen van de commissie openbaar zijn. Het is echter mogelijk dat zich omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is dat de hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt. De commissie kan daartoe besluiten uit eigen beweging of op verzoek van een van de partijen of andere belanghebbenden. Hierbij kan worden gedacht aan de behandeling van bezwaarschriften die betrekking hebben op informatie met een vertrouwelijk of staatsgeheim karakter.

Artikel 13

De commissie beraadslaagt in voltalligheid (met eventuele plaatsvervanging door plaatsvervangend leden) en beslist in meerderheid over het advies. Dit gebeurt achter gesloten deuren.

Artikel 14

Het bestuursorgaan is bevoegd om te besluiten over het verdagen van de beslissing op bezwaar als de termijn van artikel 7:10 van de Awb naar verwachting niet toereikend zal zijn. In dit artikel wordt deze bevoegdheid aan de secretaris gemandateerd.

Artikel 15

De commissie zendt haar advies aan degene die namens de Kamer bevoegd is om op het bezwaar te beslissen. Nadat het besluit is opgenomen worden het besluit en het advies van de commissie aan de bezwaarmaker en aan andere belanghebbenden gestuurd.


X Noot
1

Zie artikel 2.2 van de Woo (waarvan recentelijk een geconsolideerd exemplaar is gepubliceerd in Stb. 2022, nr. 14) en artikel 2, tweede lid, van de Who.

X Noot
2

Zie artikel 1:1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Awb.

Naar boven