Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 juni 2022, nr. 32253831, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de eerste suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2022

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4.11, 4.20, eerste lid, 4.21, eerste en tweede lid, 4.23, eerste en tweede lid, 4.24, eerste lid, 4.30, eerste lid, en 4.32, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde tot en met zesde lid, komen te luiden:

B

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling

De bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 508.533

€ 508.533

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.863.491

€ 30.092.872

€ 32.956.363

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 2.324.565

€ 29.821.961

€ 32.146.526

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 6.577.607

€ 34.898.168

€ 41.475.775

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 531.298

€ 34.218.583

€ 34.749.881

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 143.638

€ 31.147.246

€ 31.290.884

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 14.690

€ 11.659.389

€ 11.674.079

21PH

Universiteit Twente

 

€ 4.896

€ 25.799.973

€ 25.804.869

21PI

Wageningen University

 

€ 102.832

€ 10.985.161

€ 11.087.993

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 675.858

€ 19.622.951

€ 20.298.809

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 3.111.572

€ 34.553.965

€ 37.665.537

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 936.828

€ 28.059.588

€ 28.996.416

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 1.679.130

€ 21.451.028

€ 23.130.158

21PN

Tilburg University

 

€ 591.581

€ 16.347.935

€ 16.939.516

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 66.390

€ 66.390

22NC

Open Universiteit

 

€ 330.604

€ 6.307.594

€ 6.638.198

23BF

Universiteit voor Humanistiek

   

€ 530.685

€ 530.685

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 168.578

€ 168.578

 

Totaal

 

€ 19.888.590

€ 336.240.600

€ 356.129.190

C

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de regeling

De bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

   

€ 1.689.180

€ 1.689.180

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

 

€ 426.144

€ 4.291.748

€ 4.717.892

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

   

€ 28.539.855

€ 28.539.855

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

€ 920.899

€ 846.651

€ 1.767.550

02NR

Hotelschool The Hague

   

€ 2.480.421

€ 2.480.421

02NT

Design Academy Eindhoven

 

€ 421.570

€ 702.870

€ 1.124.440

07GR

Avans Hogeschool

 

€ 385.740

€ 32.613.115

€ 32.998.855

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

   

€ 1.659.907

€ 1.659.907

09OT

Iselinge Hogeschool

   

€ 865.838

€ 865.838

10IZ

Marnix Academie

   

€ 3.126.858

€ 3.126.858

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 704.396

€ 1.371.433

€ 2.075.829

15BK

Driestar educatief

   

€ 2.454.492

€ 2.454.492

21CW

HAS Hogeschool

   

€ 3.563.731

€ 3.563.731

21MI

HZ University of Applied Sciences

   

€ 5.040.184

€ 5.040.184

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 718.118

€ 3.683.029

€ 4.401.147

21RI

Hogeschool Leiden

 

€ 269.967

€ 13.193.786

€ 13.463.753

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

   

€ 2.334.392

€ 2.334.392

21UI

Breda University of Applied Sciences

   

€ 6.654.453

€ 6.654.453

22HH

Hogeschool Viaa

   

€ 2.329.464

€ 2.329.464

22OJ

Hogeschool Rotterdam

 

€ 1.318.834

€ 41.890.563

€ 43.209.397

23AH

Saxion Hogeschool

 

€ 318.175

€ 27.707.913

€ 28.026.088

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

 

€ 667.042

€ 1.651.599

€ 2.318.641

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

   

€ 5.906.721

€ 5.906.721

25BE

Hanzehogeschool Groningen

 

€ 1.406.677

€ 30.614.147

€ 32.020.824

25DW

Hogeschool Utrecht

 

€ 1.388.401

€ 38.827.400

€ 40.215.801

25JX

Zuyd Hogeschool

 

€ 721.624

€ 14.068.501

€ 14.790.125

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

€ 1.793.352

€ 39.435.231

€ 41.228.583

27NF

ArtEZ

 

€ 1.152.648

€ 3.692.953

€ 4.845.601

27PZ

Hogeschool INHolland

 

€ 800.259

€ 29.081.592

€ 29.881.851

27UM

De Haagse Hogeschool

   

€ 25.365.812

€ 25.365.812

28DN

Hogeschool van Amsterdam

   

€ 50.043.686

€ 50.043.686

30GB

Fontys Hogescholen

 

€ 1.315.402

€ 49.909.392

€ 51.224.794

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 4.225.878

€ 4.225.878

30TX

Aeres Hogeschool

   

€ 4.444.429

€ 4.444.429

30VP

Hogeschool Thomas More

   

€ 1.486.186

€ 1.486.186

31FR

NHL Stenden Hogeschool

   

€ 26.891.491

€ 26.891.491

 

Totaal

 

€ 14.729.248

€ 512.684.901

€ 527.414.149

D

Bijlage 5 komt te luiden:

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de regeling

De bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 46.952

21PB

Universiteit Leiden

€ 31.942.292

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 18.837.575

21PD

Universiteit Utrecht

€ 32.452.276

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 12.994.999

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 28.259.798

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 20.095.928

21PH

Universiteit Twente

€ 22.083.609

21PI

Wageningen University

€ 8.227.326

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 8.362.793

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 21.476.011

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 19.646.915

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 23.625.057

21PN

Tilburg University

€ 3.005.857

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 13.549

22NC

Open Universiteit

€ 673.080

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 57.527

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 17.952

 

Totaal

€ 251.819.496

E

Bijlage 6 komt te luiden:

Bijlage 6. bij artikel 4, tweede lid, van de regeling

De percentages voorziening onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,25555%

21PB

Universiteit Leiden

7,85365%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,31884%

21PD

Universiteit Utrecht

11,15660%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,05011%

21PF

Technische Universiteit Delft

14,05993%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,11716%

21PH

Universiteit Twente

5,88289%

21PI

Wageningen University

7,95797%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,87187%

21PK

Universiteit van Amsterdam

9,49434%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,36360%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

6,77073%

21PN

Tilburg University

2,59684%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01095%

22NC

Open Universiteit

1,07626%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14414%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,01857%

 

Totaal

100,00000%

F

Bijlage 9 komt te luiden:

Bijlage 9. bij artikel 4, derde lid, van de regeling

De bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 56.758

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 24.124

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 280.455

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool The Hague

 

02NT

Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 46.845

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 69.127

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 34.037

10IZ

Marnix Academie

€ 122.726

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 11.492

15BK

Driestar educatief

€ 88.777

21CW

HAS Hogeschool

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 25.879

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 33.774

21RI

Hogeschool Leiden

€ 137.376

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 92.549

21UI

Breda University of Applied Sciences

 

22HH

Hogeschool Viaa

€ 46.406

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 272.033

23AH

Saxion Hogeschool

€ 92.549

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 3.334

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 58.688

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 140.885

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 290.280

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 32.984

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 355.020

27NF

ArtEZ

€ 54.565

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 198.520

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 87.637

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 325.808

30GB

Fontys Hogescholen

€ 501.959

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Aeres Hogeschool

€ 35.616

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 63.074

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 305.719

 

Totaal

€ 3.888.996

G

Bijlage 10 komt te luiden:

Bijlage 10. bij artikel 3i, van de regeling

De bedragen kwaliteitsbekostiging universiteiten, bedoeld in de artikelen 4.30, eerste lid, en 4.32, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 60.446

21PB

Universiteit Leiden

€ 17.842.013

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 20.525.595

21PD

Universiteit Utrecht

€ 23.889.760

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 16.972.316

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 16.018.346

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 8.106.802

21PH

Universiteit Twente

€ 7.559.777

21PI

Wageningen University

€ 8.443.770

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 14.664.077

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 21.248.942

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 18.112.014

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 14.247.977

21PN

Tilburg University

€ 8.262.557

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 26.084

22NC

Open Universiteit

€ 1.683.883

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 187.107

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 38.625

 

Totaal

€ 197.890.091

H

Bijlage 11 komt te luiden:

Bijlage 11. bij artikel 3i, van de regeling

De bedragen kwaliteitsbekostiging hogescholen, bedoeld in de artikelen 4.30, eerste lid, en 4.32, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 630.555

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 4.436.766

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 16.166.217

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 1.167.044

02NR

Hotelschool The Hague

€ 1.973.900

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 795.248

07GR

Avans Hogeschool

€ 22.375.598

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 652.038

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 379.624

10IZ

Marnix Academie

€ 1.174.583

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 2.207.937

15BK

Driestar educatief

€ 977.270

21CW

HAS Hogeschool

€ 3.319.252

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 3.531.256

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 5.871.278

21RI

Hogeschool Leiden

€ 7.862.576

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 850.856

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 4.777.736

22HH

Hogeschool Viaa

€ 1.228.643

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 24.875.194

23AH

Saxion Hogeschool

€ 17.672.822

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 3.048.664

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 2.999.127

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 19.862.853

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 22.042.102

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 11.667.778

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 22.966.331

27NF

ArtEZ

€ 4.769.085

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 18.167.772

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 15.224.888

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 29.225.571

30GB

Fontys Hogescholen

€ 29.953.986

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 3.709.374

30TX

Aeres Hogeschool

€ 2.933.418

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 538.317

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 15.225.222

 

Totaal

€ 325.260.881

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (Rfho) gewijzigd. De wijzigingen hangen onder meer samen met de eerste herberekening van de rijksbijdrage 2022 in overeenstemming met de eerste suppletoire begroting 2022 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eerste berekening van de rijksbijdrage 2022 betrof de berekening in overeenstemming met de ontwerpbegroting 2022 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voorgelegd aan Universiteiten van Nederland (UNL), Vereniging Hogescholen (VH) en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). UNL is positief over de budgettaire besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota. Zowel UNL als VH vraagt aandacht voor het feit dat er geen LPO wordt uitgekeerd over de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs. Dit is helaas niet mogelijk. Verder zijn opmerkingen gemaakt in het kader van de besteding en de verantwoording van de extra middelen uit het Coalitieakkoord. Deze opmerkingen betrek ik bij mijn overleg met deze partijen over het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap. NFU heeft geen opmerkingen.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de tweede suppletoire (ontwerp-) begroting 2022 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelen

Grondslagen

  • In artikel 4.11, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het onderwijsdeel van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlagen 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.20, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat het deel van het onderzoekdeel wo dat verdeeld wordt over de universiteiten naar rato van de som van de aantallen bekostigde graden per opleiding, die in de peilperiode onderzoek door een universiteit zijn verleend, bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vierde lid, van de Rfho waarin het percentage van het onderzoekdeel wo, bestemd voor de graden, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.21, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat het deel van het onderzoekdeel wo dat verdeeld wordt over de universiteiten naar rato van de som van de aantallen proefschriften die hebben geleid tot een promotie ten overstaan van het college voor promoties of de commissie bedoeld in artikel 7.18, vierde lid van de wet en de aantallen ontwerperscertificaten die in het tweede, derde en vierde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar door een universiteit zijn verleend, bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, vijfde lid, van de Rfho waarin het percentage van het onderzoekdeel wo, bestemd voor promoties en ontwerperscertificaten, wordt vastgesteld. In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en ontwerperscertificaat toe te kennen bedragen bij ministeriële regeling worden bepaald. Dit is de grondslag voor het aanpassen artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin de bedragen per promotie en ontwerperscertificaat worden vastgesteld.

  • In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld. In artikel 4.23, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de verdeling van het resterende gedeelte van het onderzoekdeel over universiteiten bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 6 van de Rfho waarin deze verdeling, aan de hand van percentages, wordt vastgesteld.

  • In artikel 4.24, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het deel ontwerp en ontwikkeling hbo aan een instelling een bedrag kan toekennen dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 9 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.30, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op aanvraag kwaliteitsbekostiging kan toekennen aan een instellingsbestuur vanwege in het vooruitzicht gestelde kwaliteit. In artikel 4.32, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ambtshalve kwaliteitsbekostiging kan toekennen aan een instellingsbestuur vanwege gerealiseerde kwaliteit. Deze twee artikelen zijn de grondslag voor het aanpassen van bijlage 10 en 11 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

Artikel I

A

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de percentages voor graden en promoties en ontwerperscertificaten in het onderzoekdeel wo en een aanpassing van de bedragen promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4. De percentages en bedragen zijn gewijzigd vanwege de wijziging van de omvang van het totale onderzoekdeel wo in de rijksbijdrage. Het onderzoekdeel is gewijzigd als gevolg van het toevoegen van middelen vanwege loon- en prijsbijstelling 2022 en loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2022 (HGIS) en vanwege het toevoegen van middelen voor het Zwaartekrachtprogramma (zie onderdeel D).

B

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2022 en loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2022 (HGIS) van de ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1 met 3,06957%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer ‘kwetsbare opleidingen’ is een bijdrage van € 760.632 opgenomen voor het experiment educatieve module voor het jaar 2022. Het experiment educatieve module in het wetenschappelijk onderwijs maakt het mogelijk dat reeds afgestudeerde bachelorstudenten alsnog een educatieve minor (nu module geheten) kunnen volgen die tot een beperkte tweedegraads bevoegdheid leidt. De educatieve module is één van de flexibele routes waarmee wordt beoogd nieuwe doelgroepen aan te trekken voor het leraarschap in verband met het lerarentekort. Het experiment is verlengd tot en met 2022 (Stb. 2019, nr.291). Er is sprake van een vaste bijdrage per ingeschrevene via de onderwijsopslag in bedragen universiteiten die als volgt wordt opgebouwd: 1/2 van het bedrag dat bij reguliere bekostiging voor één jaarinschrijving in de betreffende bacheloropleiding beschikbaar zou worden gesteld vermeerderd met 1/6 van de diplomabonus voor onderwijs en onderzoek dat bij reguliere bekostiging per afgestudeerde zou zijn ontvangen. De vergoeding wordt in de jaren 2020 tot en met 2022 jaarlijks verwerkt bij de rijksbijdragebrief die samenhangt met de eerste suppletoire begroting van OCW. De aantallen voor de educatieve module kunnen bij een volgende herberekening van de rijksbijdrage voor het jaar 2022 nog wijzigen.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is de tranche 2022 van de Comenius beurzen toegekend (€ 1.950.000 in 2022, € 850.000 in 2023 en € 300.000 in 2024 vóór indexering). Deze middelen worden verdeeld over de universiteiten via 20 Teaching Fellows, 11 Senior Fellows en 2 Leadership Fellows. Deze beurzen worden verdeeld over 13 universiteiten (brieven van 10 mei 2022 met kenmerk 32598243, 32602454, 32601669, 32604426, 32600559, 32604540, 32606036, 32604032, 32605746, 32603630, 32600962, 32606787, 32602495).

  • c. onder de noemer 'kwetsbare opleidingen' zijn, op verzoek van het Programmabureau Geesteswetenschappen, wijzigingen doorgevoerd in de verdeling van de middelen voor geesteswetenschappen, specifiek de middelen voor faculteiten en onderzoekscholen (brief van het Programmabureau Geesteswetenschappen van 1 september 2021).

  • d. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2022 een bedrag van € 626.585 toegevoegd ten behoeve van halvering collegegeld eerstejaars studenten bij de Open Universiteit en studenten bij eerstegraads masterlerarenopleidingen. Universiteiten ontvangen via de rijksbijdrage compensatie voor de maatregel ‘halvering collegegeld eerstejaars HO’ uit de Wet Verlaagd wettelijk collegegeld.1 Hiermee is het wettelijk collegegeld voor eerstejaars studenten in het hoger onderwijs gehalveerd. De Open Universiteit mag een verhoogd wettelijk collegegeld vragen. Dit verhoogde tarief wordt ook gehalveerd en daarvoor ontvangt de Open Universiteit via de onderwijsopslag in bedragen extra middelen. Voor lerarenopleidingen geldt een extra jaar halvering van het collegegeld. De desbetreffende universiteiten ontvangen hiervoor extra middelen via de onderwijsopslag in bedragen (brief van 9 april 2018 met kenmerk 1346352).

  • e. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende universiteiten voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van gegevens van universiteiten over het aantal gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2021–2022 (brief van 15 december 2014 met kenmerk 707380). Tevens heeft de eindafrekening plaatsgevonden van de gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen voor het studiejaar 2020–2021. Deze eindafrekening heeft later plaatsgevonden dan gebruikelijk omdat uitstel is verleend vanwege de maatregelen als gevolg van COVID-19. De bijdrage voor het jaar 2022 komt uit op € 568.254.

  • f. onder de noemer bijzondere voorzieningen worden voor de periode 2022 tot en met 2025 voor alle universiteiten middelen toegevoegd met als doel het versterken van de medezeggenschap. Het gaat om een bedrag van € 1.271.584 vóór indexering in 2022, 2023 en 2024 en een bedrag van € 1.058.052 vóór indexering in 2025. De middelen worden verdeeld op basis van het aandeel in het totaal aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2021, met een minimumbedrag van gemiddeld € 5.000 per jaar per instelling (brief 11 april 2022 met kenmerk 32358452).

  • g. onder de noemer bijzondere voorzieningen worden voor het jaar 2022 voor 13 universiteiten middelen toegevoegd in het kader van steun in verband met de crisis in Oekraïne. Het gaat om een bedrag van € 566.513 euro vóór indexering. Dit bedrag is zowel bedoeld ter ondersteuning van studenten als van onderzoekers en medewerkers. Het beschikbaar gestelde bedrag hoeft niet alleen besteed te worden aan een noodfonds. Er zijn ook andere bestedingen mogelijk, zoals gezamenlijke projecten gericht op ondersteuning. Het is aan het instellingsbestuur om hier al dan niet in verenigingsverband of in overleg met kennisinstellingen als NWO en KNAW een keuze in te maken. De middelen worden over universiteiten verdeeld naar rato van het aantal studenten uit Oekraïne, Rusland en Belarus op 1 oktober 2021. Daarnaast is een bedrag van € 10.000 beschikbaar gesteld per UMC. Het budget voor de UMC wordt uitbetaald aan de gelieerde universiteit en de universiteit wordt verzocht dit door te betalen aan het UMC (brief van 20 april 2022 met kenmerk 32380710).

  • h. onder de noemer bijzondere voorzieningen worden voor de periode 2022 tot en met 2024 voor zes universiteiten middelen toegekend in het kader van projecten ‘Wisselstroom’. Het gaat om een bedrag van (vóór indexering) € 386.669 in 2022, € 391.534 in 2023 en € 341.534 in 2024. De VH en UNL hebben hiervoor in hun position paper ‘De doorontwikkeling van het binaire stelsel’ het concept wisselstroom geïntroduceerd: de stromen van hbo naar wo en van wo naar hbo. In de Strategische Agenda Houdbaar voor de Toekomst is het begrip wisselstroom al omarmd. Om wisselstroom een impuls te geven worden in de periode 2022 tot en met 2024 middelen beschikbaar gesteld om gezamenlijke projecten van hogescholen en universiteiten te stimuleren. De VH en UNL hebben Wisselstroomprojecten geselecteerd die voor financiering in aanmerking komen (brief van 14 april 2022 met kenmerk 32276356).

C

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2022 van de ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3 met 2,88488%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. aan de onderwijsopslag van Aeres Hogeschool is voor het jaar 2022 een bedrag van € 608.671 vóór indexering toegevoegd vanwege het toekennen van extra NPO-middelen. Bij de oorspronkelijke verdeling zijn drie lerarenopleidingen van Aeres Hogeschool niet meegenomen in de verdeling van de NPO-middelen voor lerarenopleidingen omdat deze geregistreerd stonden onder het CROHO-onderdeel 'Landbouw en natuurlijke omgeving' (brief van 8 december 2021 met kenmerk 30583176).

  • b. aan de onderwijsopslag van Hogeschool Rotterdam is voor het jaar 2022 een bedrag van € 105.000 vóór indexering toegevoegd vanwege het voorzitterschap van de regiegroep studiesucces Caribische studenten (brief van 17 december 2021 met kenmerk 30509872).

  • c. aan de onderwijsopslag van Hogeschool INHolland is voor de jaren 2022 en 2023 een bedrag van € 72.996 vóór indexering toegevoegd vanwege het activiteitenplan Doorstroom en Toegankelijkheid (brief van 10 december 2021 met kenmerk 30622032).

  • d. aan de onderwijsopslag van de Marnix Academie is voor de jaren 2022 en 2023 een bedrag (€ 143.772 in 2022 en € 129.543 in 2023 vóór indexering) toegevoegd vanwege de doorstart van de Alliantie ‘Divers voor de Klas’ (brief van 21 maart 2022 met kenmerk 31790789).

  • e. aan de onderwijsopslag van Christelijke Hogeschool Windesheim is voor het jaar 2022 een bedrag van € 53.500 vóór indexering toegevoegd vanwege het activiteitenplan Lerarenopleidingen (brief van 28 maart 2022 met kenmerk 31997399).

  • f. onder de noemer bijzondere voorzieningen is de tranche 2022 van de Comenius beurzen toegekend (€ 1.550.000 in 2022, € 850.000 in 2023 en € 300.000 in 2024 vóór indexering). Deze middelen worden verdeeld over de hogescholen via 12 Teaching Fellows, 11 Senior Fellows en 2 Leadership Fellows. Deze beurzen worden verdeeld over 8 hogescholen (brieven van 10 mei 2022 met kenmerk 32622036, 32622678, 32621901, 32621906, 32622080, 32625214, 32625619, 32622275).

  • g. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2022 een bedrag van € 7.357.650 toegevoegd ten behoeve van halvering collegegeld tweedejaars studenten HO bij lerarenopleidingen. Hogescholen ontvangen via de rijksbijdrage compensatie voor de maatregel ‘halvering collegegeld eerstejaars HO’ uit de Wet Verlaagd wettelijk collegegeld.2 Hiermee is het wettelijk collegegeld voor eerstejaars studenten in het hoger onderwijs gehalveerd. Voor lerarenopleidingen geldt een tweede jaar halvering van het collegegeld. De desbetreffende hogescholen ontvangen hiervoor extra middelen via de onderwijsopslag in bedragen (brief van 9 april 2018 met kenmerk 1346352).

  • h. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende hogescholen voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van gegevens van hogescholen over het aantal gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2021–2022 (brief van 15 december 2014 met kenmerk 707380). Tevens heeft de eindafrekening plaatsgevonden van de gerealiseerde inkomende en uitgaande beurzen voor het studiejaar 2020–2021. Deze eindafrekening heeft later plaatsgevonden dan gebruikelijk omdat uitstel is verleend vanwege de maatregelen als gevolg van COVID-19. De bijdrage voor het jaar 2022 komt uit op € 423.531.

  • i. onder de noemer bijzondere voorzieningen worden voor de periode 2022 tot en met 2025 voor alle hogescholen middelen toegevoegd met als doel het versterken van de medezeggenschap. Het gaat om een bedrag van € 1.705.916 vóór indexering in 2022, 2023 en 2024 en een bedrag van € 1.419.448 vóór indexering in 2025. De middelen worden verdeeld op basis van het aandeel in het totaal aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2021, met een minimumbedrag van gemiddeld € 5.000 per jaar per instelling (brief 11 april 2022 met kenmerk 32358452).

  • j. onder de noemer bijzondere voorzieningen worden voor het jaar 2022 voor 28 hogescholen middelen toegevoegd in het kader van steun in verband met de crisis in Oekraïne. Het gaat om een bedrag van € 363.487 euro vóór indexering. Dit bedrag is zowel bedoeld ter ondersteuning van studenten als van onderzoekers en medewerkers. Het beschikbaar gestelde bedrag hoeft niet alleen besteed te worden aan een noodfonds. Er zijn ook andere bestedingen mogelijk, zoals gezamenlijke projecten gericht op ondersteuning. Het is aan het instellingsbestuur om hier al dan niet in verenigingsverband of in overleg met kennisinstellingen als NWO en KNAW een keuze in te maken. De middelen worden over hogescholen verdeeld naar rato van het aantal studenten uit Oekraïne, Rusland en Belarus op 1 oktober 2021 (brief van 20 april 2022 met kenmerk 32380710).

  • k. onder de noemer bijzondere voorzieningen worden voor de periode 2022 tot en met 2024 voor vijf hogescholen middelen toegekend in het kader van projecten ‘Wisselstroom’. Het gaat om een bedrag van (vóór indexering) € 104.504 in 2022, € 68.234 in 2023 en € 68.234 in 2024. De VH en UNL hebben hiervoor in hun position paper ‘De doorontwikkeling van het binaire stelsel’ het concept wisselstroom geïntroduceerd: de stromen van hbo naar wo en van wo naar hbo. In de Strategische Agenda Houdbaar voor de Toekomst is het begrip wisselstroom al omarmd. Om wisselstroom een impuls te geven worden in de periode 2022 tot en met 2024 middelen beschikbaar gesteld om gezamenlijke projecten van hogescholen en universiteiten te stimuleren. De VH en UNL hebben Wisselstroomprojecten geselecteerd die voor financiering in aanmerking komen (brieven van 14 april 2022 met kenmerk 32276356 en 20 april 2022 met kenmerk 32508216).

D

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2022 en loon- en prijsbijstelling internationale uitgaven 2022 (HGIS) van de ‘bedragen voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 5 met 3,34040%. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende reden:

  • a. vanwege de besluitvorming over het advies van NWO van 24 maart 2022 over toekenningen Zwaartekracht 2022 worden de bedragen vóór indexering bij Universiteit Utrecht, Vrije Universiteit Amsterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit van Amsterdam, Technische Universiteit Eindhoven en Radboud Universiteit Nijmegen verhoogd conform het onderstaande overzicht (brieven van 28 april 2022 met kenmerk 32370585, 32361784, 32360874, 32371783, 32371002, 32357722, 32371775).

     

    Universiteit Utrecht

    Universiteit Utrecht

    Vrije Universiteit Amsterdam

    Erasmus Universiteit Rotterdam

    QuMat

    Imagine

    Stress in action

    GUTS

    2022

    € 2.189.000

    € 4.335.000

    € 1.673.000

    € 1.859.000

    2023

    € 2.544.000

    € 2.261.000

    € 1.640.000

    € 2.210.000

    2024

    € 2.277.000

    € 2.089.000

    € 1.538.000

    € 2.123.000

    2025

    € 2.124.000

    € 2.151.000

    € 1.606.000

    € 2.200.000

    2026

    € 1.653.000

    € 301.000

    € 2.397.000

    € 2.427.000

    2027

    € 2.163.000

    € 2.859.000

    € 1.972.000

    € 1.637.000

    2028

    € 2.304.000

    € 2.047.000

    € 1.750.000

    € 2.014.000

    2029

    € 2.209.000

    € 2.036.000

    € 1.722.000

    € 2.090.000

    2030

    € 2.167.000

    € 2.295.000

    € 1.906.000

    € 2.382.000

    2031

    € 1.901.000

    € 398.000

    € 3.403.000

    € 3.038.000

    totaal

    € 21.531.000

    € 20.772.000

    € 19.607.000

    € 21.980.000

     

    Universiteit van Amsterdam

    Technische Universiteit Eindhoven

    Radboud Universiteit Nijmegen

    ALGOSOC

    IPM

    DBI2

    2022

    € 1.199.000

    € 714.000

    € 2.297.000

    2023

    € 1.831.000

    € 1.237.000

    € 2.544.000

    2024

    € 2.225.000

    € 1.755.000

    € 2.374.000

    2025

    € 1.925.000

    € 1.869.000

    € 2.395.000

    2026

    € 1.862.000

    € 2.739.000

    € 2.643.000

    2027

    € 1.722.000

    € 2.047.000

    € 1.994.000

    2028

    € 2.216.000

    € 1.774.000

    € 2.162.000

    2029

    € 2.567.000

    € 1.575.000

    € 2.068.000

    2030

    € 2.669.000

    € 953.000

    € 1.894.000

    2031

    € 3.069.000

    € 894.000

    € 1.564.000

    totaal

    € 21.285.000

    € 15.557.000

    € 21.935.000

E

Dit onderdeel betreft de wijziging van de ‘percentages voorziening onderzoek universiteiten’ in bijlage 6. Er is sprake van wijzigingen om de volgende reden:

  • a. Het Nexus Instituut is met ingang van 1 januari 2022 niet meer aan de Vrije Universiteit Amsterdam, maar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam gelieerd. Daarom is een bedrag van € 492.120 vóór indexering in mindering gebracht op de onderwijsopslag in percentages van de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit bedrag is toegevoegd aan de onderwijsopslag in percentages van de Erasmus Universiteit Rotterdam (brief van 14 januari 2022 met kenmerk 31491547).

F

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2022 van de ‘bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen’ in bijlage 9 met 3,28130%.

G

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2022 van de ‘bedragen kwaliteitsbekostiging universiteiten’ in bijlage 10 met 3,37840%.

H

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2022 van de ‘bedragen kwaliteitsbekostiging hogescholen’ in bijlage 11 met 3,28103%. Tevens is de verdeling over hogescholen aangepast omdat voor Saxion Hogeschool vijf bekostigde inschrijvingen zijn toegevoegd.

Artikel II

Artikel I heeft betrekking op het begrotingsjaar 2022 en treedt daarom direct in werking en krijgt vervolgens terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven