TOELICHTING
Algemeen deel
Op grond van de Regeling specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen
COVID-19 (hierna: regeling) kan een specifieke uitkering worden verstrekt aan
gemeenten voor de compensatie van het exploitatietekort dat een zwembad of een
ijsbaan heeft geleden als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de
verdere verspreiding van COVID-19. In verband met de COVID-19 maatregelen
kunnen zwembaden en ijsbanen in de periode 1 november 2021 tot en met
31 januari 2022 geen normale bedrijfsvoering voeren. De bedrijfsvoering van
zwembaden en ijsbanen is voor een groot deel gebaseerd op omzet door
grootschalig bezoek. Het bezoek is in verband met de COVID-19 maatregelen
(grotendeels) weggevallen. Dit heeft een dusdanig negatieve impact op de
financiële situatie van zwembaden en ijsbanen dat de Rijksbrede
steunmaatregelen, zoals de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB
COVID-19 (hierna: TVL) en de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud
van werkgelegenheid (hierna: NOW), niet voldoende zijn om de exploitanten het
hoofd boven water te laten houden.
De financiële problemen van zwembaden en ijsbanen zijn niet structureel,
maar direct gerelateerd aan de COVID-19 maatregelen. Zwembaden en ijsbanen zijn
daarnaast een essentieel onderdeel van de basisinfrastructuur van de sport. Om
dit onderdeel van de basisinfrastructuur te behouden is tijdelijke financiële
hulp noodzakelijk. Zonder compensatie van de overheid – in brede zin – loopt de
exploitatie van zwembaden en ijsbanen gevaar. Met de onderhavige
wijzigingsregeling wordt de regeling gewijzigd in die zin dat er twee extra
compensatieperiodes worden toegevoegd, namelijk van 1 november 2021 tot en met
31 december 2021 (derde tranche) en van 1 januari 2022 tot en met 31 januari
2022 (vierde tranche). Het tijdvak waarin beperkende maatregelen van kracht
waren wordt dus gesplitst in twee aparte compensatieperiodes, die de jaargrens
niet overschrijden. Zodoende wordt er aangesloten bij de boekhouding van
exploitanten van zwembaden en ijsbanen. Voor de derde tranche en de vierde
tranche geldt een gezamenlijk aanvraagmoment om de administratieve lasten te
beperken.
Artikelsgewijs
Artikel I
A
Aan de definities worden twee nieuwe tijdvakken toegevoegd, namelijk de
periode van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021 (derde tranche) en de periode van 1 januari 2022 tot en met
31 januari 2022 (vierde tranche).
Tevens worden er definities ingevoegd van de begrippen exploitatietekort derde tranche en exploitatietekort vierde tranche. Dit betreft het verschil
tussen het totaal van de exploitatiekosten en het totaal van de
exploitatieopbrengsten zoals blijkt uit de winst- en verliesrekening van
1 november 2021 tot en met 31 december 2021 en het verschil tussen het totaal
van de exploitatiekosten en het totaal van de exploitatieopbrengsten zoals
blijkt uit de winst- en verliesrekening van 1 januari 2022 tot en met
31 januari 2022.
De definitie van minister wordt in verband met een wijziging in de
portefeuilleverdeling aangepast naar Minister voor Langdurige Zorg en Sport
(hierna: de minister).
B
Dit onderdeel voegt een hoofdstuk toe aan de regeling op grond waarvan een
specifieke uitkering kan worden verstrekt voor de periode van 1 november 2021
tot en met 31 december 2021 (derde tranche) en de periode van 1 januari 2022
tot en met 31 januari 2022 (vierde tranche). Het nieuwe hoofdstuk 4 wordt
hieronder artikelsgewijs toegelicht.
Hoofdstuk 4. Specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen COVID-19, derde
tranche en vierde tranche
Artikel 4.1. Activiteiten waarvoor een specifieke uitkering kan worden
verstrekt
Op grond van het eerste lid kan de minister op aanvraag een specifieke
uitkering verstrekken aan een gemeente voor de compensatie van het
exploitatietekort in de derde tranche en vierde tranche waarmee zwembaden en
ijsbaden zijn geconfronteerd als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van
de verdere verspreiding van COVID-19. De compensatie die de gemeente verleent
kan bijvoorbeeld bestaan uit het verstrekken van een aanvullende subsidie, het
verstrekken van een huurkorting of het kwijtschelden van de huur.
Een specifieke uitkering wordt verstrekt voor de activiteiten, bedoeld in
het eerste lid, voor zover deze strekken tot compensatie van het daadwerkelijk
geleden exploitatietekort van het zwembad of de ijsbaan. De compensatie kan dus
niet leiden tot een positief resultaat op de winst- en verliesrekening van
1 november 2021 tot en met 31 december 2021 (derde tranche) of de winst- en
verliesrekening van 1 januari 2022 tot en met januari 2022 (vierde tranche) van
de zwembaden en ijsbanen. De specifieke uitkering die op grond van hoofdstuk 4
kan worden verstrekt, is bedoeld om sluiting van de zwembaden en ijsbanen te
voorkomen. Het is niet de bedoeling dat de zwembaden en ijsbanen met behulp van
de specifieke uitkering tot een positief resultaat op de winst- en
verliesrekening komen.
De aanvrager dient op één moment de aanvraag in voor zowel de derde als de
vierde tranche. Het is ook mogelijk dat een aanvrager voor slechts één van
beide periodes compensatie aanvraagt. Het is echter niet mogelijk om
afzonderlijke aanvragen in te dienen voor de derde tranche en de vierde
tranche.
Artikel 4.2. Hoogte van de specifieke uitkering en
uitkeringsplafond
Een gemeente zal voor de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel
4.1, uitgaven doen of inkomsten derven. Bij uitgaven kan gedacht worden aan het
verstrekken van een subsidie. Gederfde inkomsten kunnen ontstaan door
bijvoorbeeld een korting of kwijtschelding van de huur van zwembaden en
ijsbanen. Ook kan het gaan om gemeenten die zelf een zwembad in eigendom hebben
en inkomsten uit exploitatie mislopen. De hoogte van de specifieke uitkering is
afhankelijk van de gerealiseerde bestedingen of gederfde inkomsten van een
gemeente in verband met de activiteiten, bedoeld in artikel 4.1.
Voor het verstrekken van een specifieke uitkering op grond van hoofdstuk 4
van de regeling is een bedrag van € 46.000.000 beschikbaar. Wanneer het totale
voor specifieke uitkeringen aangevraagde bedrag hoger is dan € 46.000.000 zal
de verdeling naar rato van de aangevraagde bedragen plaatsvinden. Op die manier
wordt recht gedaan aan het beginsel van gelijke kansen voor alle
aanvragers.
Op grond van artikel 1.2 van deze regeling is artikel 4:25 van de Awb van
overeenkomstige toepassing op het verstrekken van een specifieke uitkering op
grond van deze regeling. Dit betekent dat het uitkeringsplafond van
€ 46.000.000 niet wordt overschreden, tenzij niet tijdig op een aanvraag zou
worden beslist, of als een aanvraag in de bezwaar- of beroepsfase of ter
uitvoering van een rechterlijke uitspraak alsnog wordt toegewezen.
Artikel 4.3. Aanvraag tot verlening
Een specifieke uitkering wordt op aanvraag verstrekt. De aanvraagperiode is
van 15 augustus 2022 tot en met 18 september 2022. De minister kan vrijstelling
of ontheffing verlenen van deze termijn indien blijkt dat één of meerdere
gemeenten de aanvraag niet tijdig kunnen indienen. De mogelijkheid tot het
verlenen van ontheffing is toegevoegd, zodat ook in een individueel concreet
geval een uitzondering op de aanvraagperiode kan worden gemaakt.
De gemeenten ontvangen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, het aanvraagformulier, bedoeld in het tweede lid. Aan de gemeenten wordt
tijdig voor de start van de aanvraagperiode gevraagd naar welk digitaal adres
dit aanvraagformulier verstuurd kan worden. Op het aanvraagformulier staat hoe
en op welke manier de aanvraag ingediend kan worden.
Het vijfde lid bepaalt dat gemeenten in ieder geval een overzicht
aanleveren met het bedrag aan gerealiseerde uitgaven of gederfde inkomsten per
zwembad of ijsbaan als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19.
Indien de uitgaven of inkomsten nog niet daadwerkelijk zijn gerealiseerd,
respectievelijk gederfd, volstaat een overzicht van de nog te realiseren
uitgaven of gederfde inkomsten die volgen uit maatregelen die zijn toegezegd
aan de zwembaden en ijsbanen. De minister kan verzoeken om een onderbouwing van
dit overzicht, zoals opgenomen in het zevende lid.
Het zesde lid bepaalt dat gemeenten voor niet in eigen beheer zijnde
zwembaden en ijsbanen bij de aanvraag tevens een onderbouwing van de bedragen,
bedoeld in het vijfde lid, aanleveren. Niet in eigen beheer zijnde zwembaden en
ijsbanen betreffen zwembaden en ijsbanen die extern geëxploiteerd worden door
een particuliere aanbieder. De gemeente moet kunnen aantonen dat de bedragen,
bedoeld in het vijfde lid, gerelateerd zijn aan het compenseren van een zwembad
of ijsbaan met een exploitatietekort in de derde tranche en/of vierde tranche
als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van
COVID-19. Uit de onderbouwing moet daarom de hoogte van het exploitatietekort
van het zwembad of de ijsbaan blijken. Een winst- en verliesrekening van het
betreffende zwembad of de betreffende ijsbaan kan een dergelijke onderbouwing
bieden.
Het zevende lid bepaalt dat de minister ook gemeenten met zwembaden en
ijsbanen in eigen beheer kan verzoeken om een onderbouwing van de in het vijfde
lid bedoelde bedragen. Daarnaast geven de gemeenten op verzoek van de minister
een onderbouwing van de definitie van een zwembad of ijsbaan als bedoeld in
artikel 1.1. Voor wat betreft de definitie van een zwembad betekent dit dat
gemeenten inzicht dienen te geven in de doorlopende financiële bijdrage die per
zwembad is verstrekt voor de exploitatie. Er kan ook sprake zijn van een
intentie tot financiële bijdrage. In dat geval moet uit de bewijsstukken in
ieder geval blijken dat er een eerdere financiële relatie met het zwembad is
geweest en dat er indien noodzakelijk een intentie tot financiële ondersteuning
is. Deze intentie dient te dateren van voor 1 januari 2020 tenzij de
sportaccommodatie pas na deze datum is opgeleverd.
Artikel 4.4. Verlening
De minister neemt binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn een
besluit omtrent de verlening van de specifieke uitkering. Wanneer een aanvraag
incompleet is, krijgt de gemeente de kans om de ontbrekende informatie aan te
vullen. Artikel 4:5 van de Awb is van overeenkomstige toepassing. Wanneer de
aanvraag binnen de termijn genoemd in artikel 4.4, eerste lid, is ontvangen en
de gemeente zo nodig de mogelijkheid heeft gehad ontbrekende informatie aan te
vullen, wordt de specifieke uitkering toegekend als deze voldoet aan de
voorwaarden genoemd in onderhavige regeling.
Wanneer vrijstelling wordt verleend van de aanvraagtermijn, bedoeld in
artikel 4.3, eerste lid, beslist de minister binnen 13 weken na sluiting van de
verlengde aanvraagtermijn op de aanvraag tot verlening van een specifieke
uitkering.
De minister verleent bij het besluit tot verlening van de specifieke
uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.
Artikel 4.5. Verantwoording
De gemeente verstrekt jaarlijks uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend
op de verlening van de specifieke uitkering de verantwoordingsinformatie. De
eerste verantwoordingsinformatie dient te worden verstrekt in het jaar na de
verlening van de specifieke uitkering. De verantwoording voor de besteding van
de specifieke uitkering verloopt op grond van artikel 17a van de
Financiële-verhoudingswet via de jaarrekening van de gemeente en de systematiek
van ‘single information, single audit’ (SiSa-systematiek).
Artikel 4.6. Vaststelling
De specifieke uitkering wordt in beginsel overeenkomstig de verlening
vastgesteld. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien gemeenten de in
verband met de instandhouding van de zwembaden en ijsbanen gedane of
doorgevoerde besteding, korting of kwijtschelding niet daadwerkelijk heeft
gerealiseerd of doorgevoerd. Ook kan de specifieke uitkering lager worden
vastgesteld indien er onjuiste of onvolledige informatie is aangeleverd door de
gemeente en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere
verleningsbeschikking zou hebben geleid of niet is voldaan aan de voorwaarden
en verplichtingen die zijn verbonden aan de specifieke uitkering.
Onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd overeenkomstig
artikel 4:57 van de Awb.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, zodat gemeenten zo
spoedig mogelijk weten onder welke voorwaarden zij een uitkering kunnen
aanvragen om zwembaden en ijsbanen te kunnen compenseren.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder