TOELICHTING
Algemeen
Deze wijzigingsregeling wijzigt de Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren
door te experimenteren. Om opschaling door het aanmerkelijk verhogen van het aantal
MDT plaatsen mogelijk te maken, is de subsidieregeling met deze wijzigingsregeling
op een aantal punten aangepast. De wijzigingsregeling beoogt het verhogen van plafonds
en het verlagen van drempels, zodat grotere projecten met meer deelnemers worden opgestart.
Daartoe is het subsidieplafond in de subsidieregeling verhoogd. Daarnaast is ook de
aanvraagtermijn gewijzigd.
In het coalitieakkoord Rutte IV is de Maatschappelijke Diensttijd geïntensiveerd.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft de ambitie uitgesproken om
deze intensivering al in 2022 aan te vangen met een aanmerkelijke opschaling van het
MDT-aanbod. Om daarin snel stappen te kunnen zetten wordt de subsidieregeling 5a zoals
die oorspronkelijk was voorzien, gewijzigd. Concreet betekent dit dat de volgende
wijzigingen worden aangebracht:
-
• Het totale subsidieplafond wordt verhoogd van € 60 miljoen naar € 170 miljoen.
-
• De maximale aanvraag wordt verhoogd van € 1.5 miljoen naar € 5 miljoen.
-
• Subsidieontvangers uit subsidieronde 4c mogen ook een aanvraag indienen.
-
• Jongeren mogen nu twee keer een MDT doen.
-
• De maximale toegestane garantstelling wordt verhoogd van 2.5% naar 5%.
-
• De cofinanciering mag volledig binnen het eigen netwerk worden gegenereerd.
-
• Nieuwe projecten mogen al worden opgestart voordat lopende zijn afgerond.
-
• Het maximaal 10% opschalings- en samenwerkingsbudget komt in de plaats van het experimenteerbudget
en is aanvullend op de aanvraag.
-
• De leeftijdsrange wordt uitgebreid van 12 tot 30 jaar in plaats van 14 tot 27 jaar.
-
• Er wordt een post onvoorzien opgenomen van 5%.
-
• Een penvoerder mag voor maximaal twee samenwerkingsverbanden een aanvraag indienen
in plaats van één.
In de oorspronkelijke versie van de subsidieregeling was het aanvragers toegestaan
om maximaal 10% verhoging van het aan te vragen bedrag in te zetten voor experimenten
gericht op versterken van lokale- en regionale samenwerkingsverbanden. Met deze wijzigingsregeling
is deze mogelijkheid gewijzigd in de mogelijkheid om additioneel maximaal 10% aanvullende
subsidie aan te vragen voor opschalings- en samenwerkingsactiviteiten. In verband
met deze aanpassing is ook de bijlage bij de subsidieregeling opnieuw vastgesteld.
De wijzigingen in de bijlage worden hieronder in de artikelsgewijze toelichting nader
toegelicht.
Gevolgen voor de regeldruk
In afwijking van de eerdere regeling 5a mogen nu ook subsidieontvangers van regeling
4c een aanvraag indienen. Deze toename is verwerkt in de berekening van de regeldruk
en leidt niet tot een significante verhoging.
Totaal kosten voor de regeldruk
Taak
|
Uitgevoerd door
|
Tarief p/u in euro1 €
|
Eenheid (minuten)2 €
|
Kosten(in euro) €
|
1,2,3,4,5
|
Penvoerder
|
77
|
1930
|
2.476,83
|
1,2,3,4,5
|
Projectleider
|
54
|
6250
|
5.625
|
3,4
|
Jongerenbegeleider
|
34
|
1300
|
736,67
|
4
|
Jongeren
|
15
|
5080
|
1.270
|
1,2,3,4,5
|
Samenwerkingspartners
|
54
|
3670
|
3.303
|
1,2,3,4,5
|
Administratief personeel
|
39
|
1900
|
1.235
|
5
|
Accountant3
|
|
|
1.000
|
Totaal per subsidieaanvrager voor drie jaar4
|
€ 15.646,5
|
Totaal voor alle potentiële subsidieaanvragers voor drie jaar (q=126)
|
€ 1.971.459
|
X Noot
1Voor het uurtarief is uitgegaan van hoofdstuk IV.D Standaard uurtarieven (lijst met
standaardtarieven voor intern personeel bij bedrijven), zoals omschreven in het Handboek
Meting Regeldruk kosten (2018).
X Noot
2Voor de tijdsbesteding is uitgegaan van de ervaring en kennis van MDT-projectleiders
uit voorgaande subsidieoproepen (1, 2, 3, 4a, 4b en 4c) van ZonMw. Hiervoor is uitgegaan
van een gemiddelde.
X Noot
3Een gemiddeld bedrag ter illustratie voor de accountantskosten.
X Noot
4Uitgaande van een partnerschap bestaande uit 10 organisaties en 400 jongeren.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
De minister is gewijzigd in Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Bij het
opstellen van de oorspronkelijke regeling was nog niet bekend welke minister uiteindelijk
verantwoordelijk zou worden voor het onderwerp ‘maatschappelijke diensttijd’. Inmiddels
is duidelijk geworden dat dit de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs betreft,
en de verantwoordelijkheid voor deze regeling is daarom op hem overgegaan.
Artikel I, onderdeel B
Artikel I, onderdeel B, wijzigt artikel 3 van de subsidieregeling. Aan het eerste
lid wordt een onderdeel toegevoegd. Dit betreft een prestatiebewijs, zodat kan worden
vastgesteld dat een jongere een MDT heeft afgerond. Dit was eerder als een inspanningsverplichting
opgenomen.
Het tweede lid wordt gewijzigd om de opschalings- en samenwerkingsactiviteiten in
te passen dat in plaats is gekomen van het experimentbudget. Deze wijziging is ingegeven
door de verandering van het karakter van de regeling. De gewijzigde regeling wordt
met name gebruikt om op korte termijn te komen tot een aanmerkelijke opschaling van
MDT. De oorspronkelijke regeling was beoogd om lopende trajecten te continueren en
waar mogelijk te innoveren. Om activiteiten ten behoeve van het ontwikkelen, uittesten
en implementeren van methoden, processen en instrumenten die bijdragen aan het uitbreiden
van samenwerkingsverbanden en het opschalen en verduurzamen van het MDT-programma
mogelijk te maken worden extra middelen beschikbaar gesteld.
Het derde lid vervalt. Daarmee wordt mogelijk dat subsidieontvangers al met een nieuw
project mogen starten, voordat de opgestarte projecten uit eerdere subsidieronden
zijn afgerond. Alleen op deze wijze is opschaling nog dit jaar te realiseren.
Artikel I, onderdeel C
Artikel I, onderdeel B, wijzigt artikel 4 van de subsidieregeling. In het tweede lid
wordt het maximale subsidiebedrag verhoogd naar € 5.000.000,– om grotere projecten
mogelijk te maken waarmee de opschaling sneller kan worden gerealiseerd.
In het derde lid wordt experimenteerbudget vervangen door ‘opschalings- en samenwerkingsactiviteiten’
omdat daar met de gewijzigde regeling de nadruk op wordt gelegd. Met de wijziging
van het vijfde lid wordt het mogelijk voor jongeren om maximaal tweemaal een MDT te
doen. Gebleken is dat daar, met name in verschillende levensfases, behoefte aan bestond
bij jongeren. Daarnaast biedt dit de mogelijkheid om meer deelnemers te genereren.
Aan artikel 4 zijn ten slotte twee nieuwe leden toegevoegd ter nadere regeling van
de opschalings- en samenwerkingsactiviteiten en de post onvoorziene kosten.
Artikel I, onderdeel D
In het eerste lid van artikel 5 wordt het subsidieplafond verhoogd van € 60.000.000,–
naar € 170.000.000,–, om daarmee de beoogde opschaling mogelijk te maken.
Artikel I, onderdeel E
In het eerste lid van artikel 7 wordt het aanvraagtijdvak van de regeling gewijzigd.
In het vierde lid wordt de uiterste datum voor het indienen van de intentieverklaring
en cofinancieringsverklaring vervroegd. Deze wijzigingen zijn ingegeven door de behoefte
om nog dit jaar aanmerkelijk op te kunnen schalen. Aanvragen kunnen sneller in behandeling
worden genomen zodat toekenningsbeschikkingen eerder kunnen worden verstrekt en projecten
kunnen worden geïntensiveerd.
Artikel I, onderdeel F
Het tweede lid van artikel 8 wordt aangepast in verband met het mogelijk maken van
het tweemaal uitvoeren van een MDT. Uit onderzoek is gebleken dat er bij jongeren
de behoefte bestaat om meer dan eenmaal een MDT uit te voeren. Door dit mogelijk te
maken kunnen jongeren in verschillende levensfasen een MDT uitvoeren die aansluit
op hun relevante behoefte.
Het derde lid van artikel 8 is een drempelverlagende maatregel voor aanvragers waarbij
ze naast dat ze hun cofinanciering in hun eigen netwerk mogen genereren een hogere
garantstelling van 5% mogen inzetten. Indien ze gebruik maken van de volledige garantstelling
kan bij de aanvraag 20% in plaats van een al gerealiseerde 25% cofinanciering in beeld
worden gebracht.
In het vierde lid zijn ook subsidieontvangers van de regeling 4c toegevoegd, om het
aantal mogelijke aanvragers te verhogen. Aanvragers van de regeling 4c waren in de
oorspronkelijke regeling 5a uitgesloten, maar mogen met het oog op de opschalingsambitie
nu wel aanvragen.
Artikel I, onderdeel G
Het eerste lid, onderdeel e, van artikel 9 wordt gewijzigd om de deelnemerspopulatie
te verbreden. Vanuit participerende scholen is aangegeven dat men het wenselijk vindt
om ook jongeren jonger dan 14 jaar een MDT aan te kunnen bieden. Daarom is de leeftijdsgrens
verlaagd naar 12 jaar. Met het oog op jongeren waarvoor MDT bijvoorbeeld een ruggensteun
vormt om tot de arbeidsmarkt toe te treden, wordt de maximumleeftijd verhoogd naar
30 jaar.
Het eerste lid, onderdeel f wordt aangevuld met het verschaffen van inzicht in het
verwerven van cofinanciering. Deze aanvulling vindt plaats omdat, als gevolg van het
verhogen van het maximale subsidiebedrag, ook de potentiële omvang van de gevraagde
cofinanciering toeneemt. Deze toevoeging is bedoeld als risicomitigerende maatregel.
Artikel I, onderdeel H
Artikel I, onderdeel H, wijzigt de bijlage bij de subsidieregeling. In verband met
het grote aantal tekstuele wijzigingen in de bijlage is de bijlage opnieuw vastgesteld.
Inhoudelijk zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
In paragraaf a ‘experimentele activiteiten’ gewijzigd in ‘opschaling’ en wordt ‘4c’
toegevoegd. Deze wijziging is ingegeven door het gewijzigde karakter van de regeling
waarbij de nadruk op continueren en innoveren is verschoven naar continueren en opschalen.
Daarnaast wordt deze regeling ook open gesteld voor subsidieontvangers van regeling
4c. Bij verplichtingen van de penvoerder onder B) wordt ‘hoe jongeren worden geïnspireerd,
worden geworven, inspraak krijgen en participeren’ gewijzigd in ‘opschalingsmogelijkheden
en mede aan de hand van de verbeteracties inzichtelijk maken hoe realistisch de opschaling
is’. Ook aan deze wijziging ligt de gewijzigde nadruk van de regeling ten grondslag.
In paragraaf c wordt een beoordelingscriterium toegevoegd:
Dit criterium is toegevoegd om continuering te garanderen en een kostprijsberekening
mogelijk te maken. Daarnaast is punt 3 gewijzigd door ‘experiment kosten’ te wijzigen
in ‘opschalings- en samenwerkingsactiviteiten’. De wijziging van punt 3 komt voort
uit de wijziging van het karakter van de regeling.
In paragraaf c wordt een aantal beoordelingscriteria verwijderd:
-
• Of de doelgroep (de jongeren) en de behoefte van de doelgroep concreet is beschreven;
-
• Of er concreet is onderbouwd waarom er is gekozen voor een basis, plus- of een extra
MDT-traject en of uit de onderbouwing af te leiden is of de begeleidingsuren en uren
vrijwillige inzet en intensiteit daarvan per trajectvariant in verhouding staan tot
de gekozen variant;
-
• Of concreet is beschreven en onderbouwd hoe de gekozen trajectvariant aansluit op
de ontwikkelbehoefte van de jongeren;
-
• Wanneer een MDT- plus-traject of MDT- extra-traject in de aanvraag wordt opgenomen,
of concreet is onderbouwd waarom er sprake is van een intensievere begeleiding dan
wel meer (aaneengesloten) uren ten opzichte van een MDT-basis variant;
Deze beoordelingscriteria zijn verwijderd omdat ze geen onderdeel meer uitmaken van
de beoordeling.
In paragraaf d in ‘Experimenteerbudget t.b.v. het versterken van lokale en regionale
samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma’ gewijzigd in: ‘Opschalings-
en samenwerkingsactiviteiten t.b.v. uitbreiding van samenwerkingsverbanden en het
opschalen van het MDT-programma’. Hierboven (in de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel B) wordt deze wijziging
nader toegelicht.
In regel 1 wordt ‘experimenteerbudget’ gewijzigd in ‘opschalings- en samenwerkingsactiviteiten’.
In regel 5 wordt ‘verduurzamen van het MDT programma’ gewijzigd in: ‘de opschaling/
het vergroten van het bereik van jongeren’. Deze wijziging is ingegeven door het verschuiven
van de nadruk van de regeling naar opschaling.
Bij de criteria wordt criterium 3 als volgt gewijzigd. ‘Waarom en in welke mate het
experiment innovatief, creatief of onconventioneel is, en bijdraagt aan de doorontwikkeling
van de maatschappelijke diensttijd’ is vervangen door ‘Waarom en in welke mate de
opschalings- en samenwerkingsactiviteiten bijdragen aan de doorontwikkeling en opschaling
van de maatschappelijke diensttijd’. Deze wijziging is ingegeven door het verschuiven
van de nadruk van de regeling naar opschaling.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma