Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 mei 2022, nr. 2022-0000113757, tot wijziging van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 ter verlenging van de overgangsperiode uit het Besluit van 29 maart 2022 (Stb. 2022, 130)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel II, vierde lid, van het Besluit van 29 maart 2022 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan;

Besluit:

ARTIKEL I

Paragraaf 3.5a van bijlage I van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De overgangsperiode, bedoeld in artikel II, vierde lid, van het in het eerste lid genoemde besluit van 29 maart 2022, wordt verlengd tot en met 31 augustus 2022.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2022. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 mei 2022, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juni 2022.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 mei 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Op 31 maart 2022 is het Besluit van 29 maart 2022 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, gepubliceerd (Stb. 2022, 130) (hierna: het besluit). In artikel II van het besluit en in artikel 3.5a van Bijlage I van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 is voor een overgangsperiode een overgangsmaatregel gegeven. De overgangsperiode duurt tot en met 31 mei 2022.

In deze overgangsperiode is voorzien nu de vreemdelingen die onder de reikwijdte van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, vallen, nog niet in alle gevallen over Nederlandse documenten beschikken, waaruit blijkt dat het gaat om vreemdelingen als bedoeld in artikel 3.1a, eerste lid, aanhef en onder a tot en met e, van het Vreemdelingenbesluit 2000.1 Deze overgangsperiode kan op grond van het vierde lid van artikel II van het besluit steeds worden verlengd met een periode van maximaal drie maanden. Omdat de uitgifte van de documenten vanwege de grote instroom van ontheemden uit Oekraïne nog niet is voltooid, wordt van de mogelijkheid tot verlenging gebruik gemaakt met deze wijzigingsregeling, door de overgangsperiode uit artikel II te verlengen tot en met 31 augustus 2022.

Regeldruk

De administratieve lasten (het voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten voor het kunnen voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen zoals vastgelegd in wet- en regelgeving) vormen gezamenlijk de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet streeft ernaar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen. Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van regeldrukeffecten.

De verlenging van de overgangstermijn brengt met zich dat de vreemdelingen nog niet hoeven te beschikken over documenten waaruit blijkt dat zij rechtmatig verblijf hebben op grond van artikel 8, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000. Deze regeling leidt daarmee tot (een verlenging van) de verlichting van de totale regeldruk.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Zie verder Stb. 2022, 130, p. 5–6.

Naar boven