Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2022, 14347 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2022, 14347 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op artikel 4, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Kaderwet subsidies I en M;
BESLUIT:
De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt onderdeel h, onder verlettering van de onderdelen i tot en met q tot h tot en met p.
B
Artikel 13 komt te luiden:
C
Artikel 13a, eerste lid, komt te luiden:
1. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg, niet zijnde een rijksweg, komen slechts in aanmerking voor subsidie voor zover:
a. voor zover de kosten niet hoger zijn dan het bedrag dat volgt uit de toepassing van bijlage A, onderdeel 2, bij deze regeling; en
b. de maatregelen gemiddeld over de technische levensduur van de weg leiden tot een afname van de geluidbelasting vóór afronding van ten minste 1,0 dB op ten minste een geluidsgevoelig gebouw in het cluster waarvoor de geluidreducerende maatregelen worden afgewogen.
D
Artikel 14 komt te luiden:
1. Afschermende maatregelen komen voorts slechts in aanmerking voor subsidie voor zover de kosten, behoudens voorafgaande instemming van de Minister, niet meer dan 10% hoger zijn dan de gemiddelde kosten van de in de praktijk gangbare afschermende maatregelen als bedoeld in bijlage C, onderdeel C1, bij deze regeling.
2. De maximale subsidie voor een andere afschermende maatregel dan een geluidsscherm, is gelijk aan de maximale kosten voor een geluidscherm als bedoeld in het eerste lid, waarbij rekening is gehouden met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie en waarbij de keuzes zijn gemaakt voor de correctiefactoren, genoemd in bijlage C, onderdeel C2, bij deze regeling.
E
Artikel 18 vervalt.
F
Artikel 43a vervalt.
G
Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het bedrag voor een subsidie voor maatregelen als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a respectievelijk b, die voor 1 juli 2022 is aangevraagd of verleend maar nog niet is vastgesteld, wordt, in afwijking van artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht, vastgesteld met toepassing van bijlage A, onderdeel 1 respectievelijk 2, bij deze regeling, zoals die bijlage vanaf die datum luidt, voor respectievelijk het maximale en het forfaitaire bedrag, bedoeld in artikel 12, tweede lid, en 13a, eerste lid.
H
Bijlage A komt te luiden:
1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai
2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg
3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg
4. Onttrekking aan de bestemming vanwege wegverkeerslawaai
5. Onttrekking aan de bestemming vanwege spoorweglawaai
6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling van een voorbereidingssubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, voor gevelmaatregelen
7. Normbedragen voorschot subsidie voor gevelmaatregelen per woning bij facultatieve procedure
Het in artikel 12, tweede lid, bedoelde bedrag is de uitkomst van de volgende berekening volgens de onderstaande van toepassing zijnde tabel: de som van de normbedragen voor de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarvan de geluidsbelasting als gevolg van de maatregelen met ten minste 3 dB afneemt, verminderd met de som van de normbedragen voor de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarvan de geluidsbelasting als gevolg van de maatregelen met ten minste 3 dB toeneemt.
geluidsbelasting1 |
normbedrag per eenheid2 in € bij afname of toename van |
||
---|---|---|---|
3 dB |
4 dB |
≥ 5 dB |
|
≤ 53 |
0 |
0 |
0 |
54 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
55 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
56 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
57 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
58 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
59 |
1.245 |
1.865 |
2.485 |
60 |
1.245 |
1.865 |
2.485 |
61 |
1.865 |
2.485 |
3.730 |
62 |
1.865 |
2.485 |
3.730 |
63 |
1.865 |
2.485 |
3.730 |
64 |
2.485 |
3.110 |
4.350 |
65 |
2.485 |
3.110 |
4.350 |
66 |
2.485 |
3.110 |
4.350 |
67 |
2.485 |
3.110 |
4.350 |
68 |
2.485 |
3.110 |
4.350 |
693 |
8.700 |
10.565 |
41.915 |
703 |
8.700 |
10.565 |
41.915 |
713 |
8.700 |
10.565 |
41.915 |
723 |
0 |
10.565 |
41.915 |
733 |
0 |
0 |
41.915 |
≥ 743 |
0 |
0 |
04 |
Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB en na de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).
Eenheid:
– bij woningen: elke woning;
– bij andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de wet: elk 5m strekkend gebouw in de lengterichting van de weg (als het gebouw hoger dan drie etages is, dan het aantal eenheden vermenigvuldigen met de naar beneden afgeronde uitkomst van de deling van het aantal etages door drie).
Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 68 dB, dan is geen subsidie mogelijk.
Bij geluidsbelastingen van meer dan 73 dB vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 68 dB of minder is, namelijk € 14.616,– per eenheid.
Geluidsbelasting1 |
normbedrag per eenheid2 in € bij afname of toename van |
||
---|---|---|---|
3 dB |
4 dB |
≥ 5 dB |
|
≤ 58 |
0 |
0 |
0 |
59 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
60 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
61 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
62 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
63 |
1.245 |
1.245 |
1.865 |
64 |
1.245 |
1.865 |
2.485 |
65 |
1.245 |
1.865 |
2.485 |
66 |
1.245 |
1.865 |
2.485 |
67 |
1.245 |
1.865 |
2.485 |
68 |
1.245 |
1.865 |
2.486 |
693 |
4.350 |
6.215 |
8.700 |
703 |
4.350 |
6.215 |
8.700 |
713 |
4.350 |
6.215 |
8.700 |
723 |
0 |
6.215 |
8.700 |
733 |
0 |
0 |
8.700 |
≥ 743 |
0 |
0 |
04 |
Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB en na de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).
Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 68 dB, dan is geen subsidie mogelijk.
Bij geluidsbelastingen van meer dan 73 dB vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 68 dB of minder is, namelijk € 8.701,– per eenheid.
Hoogste afname geluidsimmissie op de woning |
Subsidie per 10 m2 wegdek |
---|---|
1 of 2 dB |
€ 50,00 |
3 dB |
€ 75,00 |
4 dB |
€ 150,00 |
Voor de berekening van het subsidiebedrag wordt de te vervangen wegdekoppervlakte afgerond op een tiental vierkante meters.
Het in artikel 19, tweede lid, bedoelde bedrag bestaat uit de som van de per woning of ander geluidsgevoelig gebouw bepaalde maximale bijdragen met behulp van de onderstaande tabel.
Wegen (4) |
Spoorwegen (5) |
||
---|---|---|---|
Geluidsbelasting (dB1) |
Maximale bijdrage per eenheid2 |
Geluidsbelasting (dB3) |
Maximale bijdrage per eenheid2 |
66 t/m 70 |
€ 145.000 |
71 t/m 75 |
€ 135.000 |
71 t/m 75 |
€ 175.000 |
76 en hoger |
€ 175.000 |
76 en hoger |
€ 185.000 |
Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen (in dB en met toepassing van de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).
Aangegeven bedrag in euro geldt per woning of per ander geluidsgevoelig gebouw met de aangegeven geluidsbelasting.
Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen.
Het in artikel 25, eerste lid, bedoelde bedrag bestaat uit de som van het totaalbedrag uit de delen A, B en C van de onderstaande tabel.
Onderdeel |
Woningtype1 Bedrag in € |
||
---|---|---|---|
1 |
2 |
||
A: Bedrag akoestisch onderzoek |
Vast bedrag |
1.340 |
1.340 |
Bedrag per woning |
45 |
45 |
|
B: Bedrag per woning2 |
Geen medewerking aan onderzoek/ geen reactie n.a.v. mededelingen als bedoeld in artikel 6.4 van het Besluit geluidhinder |
190 |
190 |
Schouwingsonderzoek (incl. besluit woning voldoet) |
190 |
190 |
|
Volledige woningopname en toetsingsberekening (incl. eventueel besluit vervallenverklaring als bedoeld in artikel 114a van de wet) |
535 |
720 |
|
Maatregelpakket benodigd en begeleiding uitvoering (incl. besluit vervallenverklaring als bedoeld in artikel 114a van de wet) |
1.070 |
1.435 |
|
C: Bedrag voor uitvoering maatregelen en afhandeling uitvoering |
Aanbesteding |
1.770 |
1.770 |
Controlemeting (1 woning per 20 woningen) |
885 |
885 |
Het in artikel 35c bedoelde voorschot wordt berekend met behulp van de onderstaande tabel.
Toekomstige geluidsbelasting op de gevel, excl. aftrek (dB) |
normbedrag uitvoeringssubsidie in € |
---|---|
≤ 61 |
0 |
62 |
560,00 |
63 |
1.200,00 |
64 |
2.800,00 |
65 |
3.200,00 |
66 |
3.600,00 |
67 |
4.200,00 |
68 |
4.800,00 |
69 |
5.200,00 |
70 |
5.600,00 |
71 |
6.800,00 |
72 |
8.000,00 |
≥ 73 |
9.600,00 |
I
Bijlage C komt te luiden:
De gemiddelde kosten van de in de praktijk gangbare afschermende maatregelen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, worden berekend met behulp van onderstaande tabellen. De gemiddelde kosten bestaan uit een basisbedrag waarop een aantal correcties worden toegepast. Onder de tabellen staat de precieze werkwijze voor de berekening. Op de website www.bureausaneringverkeerslawaai.nl wordt een rekenformulier geplaatst waarmee de gemiddelde kosten berekend kunnen worden. Dit formulier kan ook gebruikt worden om de kosten van een afschermende maatregel vooraf te ramen.
Gemiddelde hoogte |
Bedrag in € per vierkante meter per type scherm |
|
---|---|---|
Absorberend |
Reflecterend |
|
1,0 – 2,5 m |
530,00 |
480,00 |
2,5 – 4,0 m |
440,00 |
390,00 |
4,0 – 6,0 m |
400,00 |
350,00 |
Correctiefactor voor de lengte van het deel van het scherm dat wordt geplaatst op een kunstwerk |
1,36 |
Correctiefactor voor de lengte van het deel van het scherm dat niet wordt geplaatst op een kunstwerk en dat transparant wordt uitgevoerd |
1,64 |
karakterisering van de werkomvang |
klein |
gemiddeld |
groot |
---|---|---|---|
orde van grootte |
<500 m2 |
500–5.000 m2 |
>5.000 m2 |
Correctiefactor |
1,10 |
1 |
0,95 |
diepte funderingslaag bij benadering |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm1 |
|
---|---|---|
Standaard (of goed) |
< 5 m |
0 |
Slecht |
10 m |
54 |
Erg slecht |
20 m |
135 |
diepte funderingslaag bij benadering |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm1 |
|
---|---|---|
Geen trillingsarm funderingssysteem |
0 |
|
Wel trillingsarme fundering. Type ondergrond: standaard |
< 5 m |
33 |
Wel trillingsarme fundering. Type ondergrond: slecht |
10 m |
91 |
Wel trillingsarme fundering. Type ondergrond: erg slecht |
20 m |
176 |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm1 |
|
---|---|
Plaatsing niet in een talud |
0 |
Plaatsing in een talud, het baan lichaam moet worden verbreed |
187 |
Plaatsing in een talud, het talud moet worden opgevangen door een keerwand |
290 |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm1 |
|
---|---|
Niet nodig |
0 |
Additioneel infiltratie middels grindkoffers nodig |
12 |
Er wordt een afwateringsgoot aangesloten op bestaande riolering |
59 |
De bestaande infra behoeft compleet rioolwaterafvoer (met goot + kolken) |
70 |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm1 |
|
---|---|
Geen beplanting |
0 |
Beplanting aan één zijde |
59 |
Beplanting aan twee zijden |
117 |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm |
|
---|---|
Er kan zonder meer gebouwd worden, geen maatregelen nodig |
0 |
Er is sprake van een kortdurende (tijdelijke) omleidingsroute |
9 |
Tijdens uitvoering worden rijstroken versmald en (tijdelijke) een barrier geplaatst |
90 |
Tijdens uitvoering wordt verkeer langdurig omgeleid via een andere route |
105 |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm |
|
---|---|
Spoor vraagt een licht veiligheidsregiem. Werk volledig buiten Profiel van vrije ruimte (PVR) |
60 |
Spoor vraagt een middelzwaar veiligheidsregiem. Enkele werken binnen PVR |
139 |
Spoor vraagt een zwaar veiligheidsregiem. Veel werk binnen PVR |
426 |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm |
|
---|---|
Geleiderail |
99 |
Permanente barrier |
378 |
Grondaanvulling |
31 |
Vluchtdeuren |
(Aantal vluchtdeuren x € 7.475)/ lengte van het scherm |
meerprijs in € per meter lengte van het scherm |
|
---|---|
Geen verleggingen van kabels & leidingen nodig |
0 |
Beperkte beschermingsmaatregelen nodig voor enkele kruisende K&L |
5 |
In langsrichting maximaal 4 kabels verleggen |
135 |
In langsrichting 4 kabels en 2 leidingen (water/gas/riool max 300mm) verleggen |
539 |
Risicoprofiel |
Percentage van de totale kosten excl btw |
---|---|
Laag risico profiel, voldoende bouwruimte, weinig omgevingsinteractie |
5% |
Hoog risicoprofiel, beperkingen op de bouwplaats en veel omgevingsinteracties |
10% |
1. Het basisbedrag vermenigvuldigen met de correctiefactoren in de tabellen 2 en 3 voor zover van toepassing.
2. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 1, verhogen met de correcties op basis van de tabellen 4 tot en met 8. Elke correctie is gelijk aan:
de meerprijs per meter lengte van het scherm / de gemiddelde hoogte van het scherm) x de lengte van het scherm dat niet op een kunstwerk staat / de totale lengte van het scherm.
3. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 2, verhogen met de correcties op basis van de tabellen 9, 9a, 10 en 11. Elke correctie is gelijk aan:
de meerprijs per meter lengte van het scherm / de gemiddelde hoogte van het scherm.
4. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 3, verhogen met het percentage in tabel 12 dat van toepassing is maal die uitkomst.
5. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 4, verhogen met het geldende btw-percentage maal die uitkomst. De uitkomst staat voor de gemiddelde schermkosten.
tabel |
Keuze van correctiefactoren in bijlage C1 voor vergelijking met schermkosten |
---|---|
2 |
Geen kunstwerken en 25% transparant scherm |
3 |
Omvang relatief beperkt, correctiefactor 1,05 |
4 |
Type ondergrond slecht |
5 |
Trillingsarm funderen bij slechte ondergrond |
6 |
Correctie voor talud € 50 per meter lengte van het scherm |
7 |
Correctie afwatering € 10/meter |
8 |
Tweezijdige beplanting |
9 |
Verkeersmaatregelen € 90/meter |
10 |
Grondaanvulling € 31/meter |
11 |
Kabels en leidingen € 10/meter |
12 |
Risicoprofiel 7% |
J
Bijlage D komt te luiden:
Alle bedragen zijn exclusief BTW.
Tabel a Toetsbedragen per m2 van maatregelen aan lichte geveldelen (beglazing en panelen)
Kostenklasse |
I |
II |
III |
IV |
V |
---|---|---|---|---|---|
Toetsbedrag/m2 |
€ 321 |
€ 357 |
€ 379 |
€ 467 |
€ 502 |
Tabel b Correctie (C) voor het gemiddeld elementoppervlak
S (m2) |
< 0,5 |
≥ 0,5 < 0,6 |
≥ 0,6 < 0,7 |
≥ 0,7 < 0,8 |
≥ 0,8 < 1,0 |
≥ 1,0 < 1,4 |
≥ 1,4 < 2,0 |
≥ 2,0 < 2,8 |
≥ 2,8 |
C (€) |
+ € 115 |
+ € 68 |
+ € 35 |
+ € 19 |
€ 0 |
- € 25 |
- € 48 |
- € 67 |
- € 85 |
Tabel c Toeslagen per (nieuw) raam en (nieuwe) deur
Kostenklasse |
I |
II |
III |
IV |
V |
---|---|---|---|---|---|
Nieuwe draairamen |
€ 355 |
€ 430 |
€ 440 |
€ 445 |
€ 450 |
Nieuwe vaste ramen |
€ 280 |
€ 310 |
€ 315 |
€ 325 |
€ 330 |
Dakramen excl. Suskasten |
€ 625 |
€ 675 |
€ 735 |
€ 830 |
€ 930 |
Nieuwe deuren |
€ 1.010 |
€ 1.150 |
€ 1.150 |
€ 1.150 |
€ 1.150 |
Tabel d Toeslag per stuk voor raam/deur (anders dan naar buiten draaiend)
Verwijderen schuifraam, per stuk |
€ 148 |
Naar binnen draaiende delen, per stuk |
€ 90 |
Draai-kiep-raam, per stuk |
€ 148 |
Stijl/dorpel bij nieuwe draaidelen, per strekkende meter |
€ 135 |
Kierdichting bestaande draaidelen, per strekkende meter |
€ 25 |
Toeslag inhaakkozijnen, per vierkante meter |
€ 337 |
Toeslag stellatten t.b.v. voorzetbeglazing, per strekkende meter |
€ 11 |
Tabel e Toeslag voor kozijnnaaddichting per m1
Naaddichting aan de binnenzijde per m¹ (alleen kit) |
€ 12 |
Naaddichting aan de binnenzijde per m¹ (hoeklat + kit) |
€ 24 |
Naaddichting aan de buitenzijde per m¹ (alleen kit) |
€ 12 |
Tabel f Toetsbedragen voor een geluiddempende ventilatievoorziening (één geluiddempende ventilatievoorziening per geluidsbelast, geluidsgevoelig vertrek)
Suskast |
€ 470 |
Muurdemper |
€ 460 |
Dakdemper |
€ 390 |
Mechanische ventilatievoorziening |
€ 820 |
Tabel g Toetsbedragen per m² voor maatregelen aan het dakvlak
Type 1 |
dakbeschot met waterbestendige plaat kierdicht maken |
€ 95 |
Type 2 |
idem type 1 met aanvullend montage gipsplaten en spouw geheel of gedeeltelijk vullen met minerale wol, eventueel op verende regels |
€ 235 |
Type 3 |
idem type 2 echter montage gipsplaten op verende regels |
€ 275 |
Tabel h Toetsbedragen per m² voor maatregelen aan het plafond
Alleen gipsplaten |
€ 140 |
Gipsplaten met minerale wol |
€ 155 |
Wijze van berekening met het toetsbedragensysteem voor geluidwerende maatregelen
De belangrijkste aspecten van het systeem van de toetsbedragen zijn:
• Differentiatie in vijf klassen met een bereik van ieder 2 dB.
• De klassen betreffen kostenklassen (I t/m V). Door middel van het nomogram (figuur 1) kan per situatie, afhankelijk van de vereiste geluidwering, de kostenklasse worden bepaald. Deze kostenklassen corresponderen met de RA-waarden van de lichte geveldelen.
figuur 1, nomogram bepaling kostenklasse
• In een correctie (C) wordt de invloed van het gemiddeld element oppervlak verdisconteerd. (Kleine oppervlakken zijn per m² duurder dan grote oppervlakken.)
• Per raam en deur geldt een toeslag per stuk. Omdat de detaillering van bewegende delen afhankelijk is van de geluidisolatie, varieert deze toeslag per kostenklasse. Deze toeslag is gebaseerd op naar buiten draaiende ramen en deuren.
• Indien ten opzichte van de bestaande situatie afwijkende raamtypes moeten worden toegepast, kan daarvoor nog een toeslag per stuk gelden (tabel d). Wordt een schuifraam vervangen door een vast deel of draairaam, dan geldt een toeslag voor het demonteren van het raam en aanpassen van het kozijn.
• Afhankelijk van de vereiste geluidisolatiewaarde wordt enkele, dan wel dubbele naaddichting toegepast. Bij enkele naaddichting is het over het algemeen om bouwfysische redenen noodzakelijk deze aan de binnenzijde aan te brengen.
• Per geluidsbelast geluidsgevoelig vertrek zal over het algemeen een geluiddempende ventilatievoorziening nodig zijn. Afhankelijk van het type geldt een verschillend toetsbedrag.
• Bij maatregelen aan hellende daken ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende maatregelen. De toetsbedragen corresponderen met de constructies die in de publicatie1 “Verkeerslawaai en Woningen" zijn beschreven onder respectievelijk de codes DH1, DH5 tot en met DH7 en DH8. De keuze van het type constructie is sterk afhankelijk van de vereiste geluidwering. De normkosten van de verschillende kostenklassen voor dakisolatie zijn allereerst gerelateerd aan de uit te voeren werkzaamheden.
• Globaal kan aangehouden worden dat type 1, 2 en 3 corresponderen met een eis van respectievelijk RA ≤ 27 dB, 28 dB ≤ RA ≤ 36 dB en RA ≥ 37 dB. (genoemde isolatiewaarden zijn gerelateerd aan de isolatiewaarden op basis van het wegspectrum). Bij de bepaling van de toetsbedragen is er onder meer van uitgegaan dat het dak akoestisch nog niet geïsoleerd is, er geen dakkapel aanwezig is, er geen bijzondere voorzieningen aan de dakvoet nodig zijn, er geen knieschotten en ingebouwde kasten aanwezig zijn en de nieuwe afwerking zal bestaan uit sauswerk op gipskartonplaat. Als de aanwezige situatie verschilt van deze uitgangspunten zal dat wat betreft uitvoeringskosten in het algemeen tot een afwijking van de toetsbedragen kunnen leiden: bijvoorbeeld als het dak al wel (gedeeltelijk) geïsoleerd is tot minder kosten en bij de aanwezigheid van een dakraam tot meer kosten.
• Ook bij maatregelen aan plafonds ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende maatregelen.
Op 1 januari 2007 trad de ‘Subsidieregeling sanering verkeerslawaai’ (hierna: Ssv) in werking. Deze regeling voorziet in de mogelijkheid om van rijkswege subsidie te verstrekken voor geluidmaatregelen bij wegen en spoorwegen in het kader van de sanering van verkeerslawaai. Met deze wijzigingsregeling wordt de Ssv gewijzigd.
Zonder deze wijzigingsregeling houdt de Ssv op te bestaan op 1 juli 2022. De Ssv is de komende jaren nog nodig voor het verlenen en wijzigen van uitvoeringssubsidies en het vaststellen van subsidies waarvoor vóór 1 februari 2020 een aanvraag voor een voorbereidingssubsidie (artikel 7) is ingediend. Om deze reden is wijziging van de Ssv vóór 1 juli 2022 noodzakelijk.
Met deze wijzigingsregeling vindt verder een indexatie plaats van de normbedragen zoals opgenomen in de bijlagen A, C en D van de Ssv. Dit is nodig omdat de kosten van het treffen van geluidmaatregelen stijgen. De bijlagen werden tot nu toe gepubliceerd op de site van Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV). Met deze wijzigingsregeling worden de bijlagen in de Ssv opgenomen.
Deze wijziging van de Ssv betreft het laten vervallen van het artikel waarin de vervaldatum van de Ssv is opgenomen en de actualisatie van normbedragen voor subsidiering van saneringsmaatregelen die staan in de bijlagen A, C en D behorende bij de regeling.
Voor de indexatie van de normbedragen in de bijlagen worden de volgende indexen toegepast, die het best passen bij de kostensoort.
Soort subsidie |
Index volgens CBS |
---|---|
Verkeersmaatregelen |
Inflatiecorrectie |
Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg |
GWW-index |
Onttrekking aan de bestemming |
GWW-index |
Voorbereiding geluidwerende maatregelen |
Inflatiecorrectie |
Afschermende maatregelen |
GWW-index |
Geluidwerende maatregelen |
Outputindex nieuwbouwwoningen |
Zie ook de artikelsgewijze toelichting voor meer uitleg.
De Ssv bevatte conform artikel 24a van de Comptabiliteitswet een einddatum. De Ssv geeft echter de grondslag voor het doen van een specifieke uitkering aan medeoverheden en daarop is deze regel niet van toepassing (artikel 4.21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). De Ssv is zoals hiervoor onder punt 2 is toegelicht, de komende jaren nog nodig. Alleen aanvragers die vóór 1 februari 2020 een aanvraag om een voorbereidingssubsidie indienden, kunnen nog aanspraak maken op de Ssv. Er kunnen geen nieuwe projecten meer worden gestart. Dit betekent dat de Ssv zichzelf uitfaseert. Nadat de laatste uitvoeringssubsidies zijn aangevraagd kan de regeling worden ingetrokken.
De Ssv wordt vooral gebruikt door gemeenten en in een enkel geval door een provincie. De wijziging van de Ssv heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten en provincies. In sommige gevallen zullen ze meer subsidie krijgen, namelijk wanneer de werkelijke kosten van een maatregel hoger zijn dan het oude maximale bedrag, tot maximaal het nieuwe maximale bedrag. De forfaitaire subsidiebedragen nemen ook toe (voorbereidingssubsidie en stille wegdekken). De wijziging van de subsidieregeling heeft naar haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie2 kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.
Zoals hiervoor uiteengezet betreft de wijzigingsregeling de enkele vaststelling of wijziging van tarieven (normbedragen) en wijzigt de openstellingsperiode. Dit type wijzigingen is uitgezonderd van voorafgaande toetsing door de Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).
De financiële gevolgen voor de rijksoverheid van de onderhavige wijziging van de subsidieregeling vallen binnen de kaders van de rijksbegroting. Er wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld voor de sanering van verkeerslawaai.
Deze wijziging van de Ssv treedt in werking met ingang van 1 juli 2022. Om te voorkomen dat de Ssv ophoudt te bestaan treedt de wijziging van artikel 43a in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de wijzigingsregeling wordt geplaatst. Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken van de vaste verandermomenten (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, tweede lid) en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid). De reden van deze afwijking is dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private nadelen worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel a). Een snelle inwerkingtreding voorkomt dat de regeling van rechtswege eindigt.
Het Bureau Sanering Verkeerslawaai is nauw betrokken geweest bij het opstellen van de wijziging.
De normbedragen voor gekoppelde gevelsanering vervallen (zie de toelichting bij de wijziging van artikel 18) daarom kunnen de definitie van gekoppelde gevelsanering en de normbedragen daarvoor ook vervallen.
Voor stille wegdekken wordt bepaald dat een stil wegdek moet leiden tot een afname van de geluidbelasting vóór afronding van tenminste 1,0 dB op tenminste één gebouw. Dit geeft een invulling van de regel dat een geluidbeperkende maatregel een relevant effect moet hebben om doelmatig te zijn (artikel 3, eerste lid, van de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder (Rdg) in combinatie met de definitie van ‘cluster’). Deze regel wordt toegevoegd omdat de vergoeding voor stille wegdekken wordt verruimd naar stille wegdekken met een reductie van 1 dB (zie bijlage A, onderdeel 2, van de Ssv, zoals gewijzigd door deze wijzigingsregeling).
Aan artikel 14 wordt een tweede lid toegevoegd. Hiermee wordt verduidelijkt hoe de maximale vergoeding voor afschermende maatregelen wordt bepaald als de maatregel niet een geluidscherm is. De gemiddelde kosten van het geluidscherm worden dan bepaald voor een scherm met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie, en met een aantal voorgegeven keuzes voor de correctiefactoren. Deze keuzes geven een veel voorkomende situatie voor lokale schermen weer. De maximale vergoeding is dan gelijk aan deze gemiddelde kosten plus 10%.
Dit artikel stelde een maximale vergoeding voor gekoppelde gevelsanering. Het artikel is de laatste jaren niet toegepast. Om de bedragen te actualiseren zou een nader onderzoek nodig zijn. Omdat het artikel naar verwachting nauwelijks zal worden toegepast, is hiervan afgezien en vervalt het artikel. In het algemeen geldt dat het Rijk alleen de kosten vergoedt voor zover in de kosten van maatregelen niet op andere wijze wordt voorzien (artikel 126, eerste lid, van de Wet geluidhinder). Ook artikel 5, onderdeel c, van de Ssv is van belang: bij gekoppelde gevelsanering is er ook een ander oogmerk waarmee de geluidwerende maatregelen worden getroffen, bijvoorbeeld renovatie of thermische isolatie. Er mag van worden uitgegaan dat anderen in de kosten daarvoor voorzien, en dat alleen de meerkosten ten behoeve van de sanering voor een subsidie op grond van deze regeling in aanmerking komen.
Er is voor gekozen om de opvolgende artikelen niet te vernummeren omdat dit grote gevolgen zou hebben voor andere regelingen waarin naar de Ssv wordt verwezen.
Deze wijziging is toegelicht in het algemene deel van de toelichting.
De Ssv kent een subsidie voor verschillende soorten maatregelen (artikel 3, eerste lid). Voor de subsidies geldt in principe dat die worden vastgesteld op basis van werkelijk gemaakte kosten. Deze kosten zijn pas bekend na afloop van de werkzaamheden. De subsidie zal dan in de regel op een ander bedrag worden vastgesteld dan het verleende bedrag. Voor geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg worden echter forfaitaire bedragen gehanteerd. Dit bedrag is bij de verlening van de subsidie al bekend, en de subsidie wordt na uitvoering van de werkzaamheden ongewijzigd vastgesteld. Ook bij verkeersmaatregelen is het subsidiebedrag in de regel bij de subsidieverlening al bekend, en ook dan wordt de subsidie na uitvoering van de werkzaamheden ongewijzigd vastgesteld. Voor de verschillende soorten subsidies spelen de normbedragen dus een rol op verschillende momenten in het proces, bij verlening of bij vaststelling.
Het is wenselijk dat de gewijzigde normbedragen kunnen worden gehanteerd vanaf inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, omdat deze bedragen beter zijn afgestemd op de werkelijke kosten. Voor subsidies voor verkeersmaatregelen en geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg is een overgangsbepaling nodig om dat te bereiken, omdat anders de subsidie moet worden vastgesteld in overeenstemming met het verleende bedrag, dat is gebaseerd op de oude normkosten. De overgangsbepaling zorgt ervoor dat bij vaststelling van deze subsidies kan worden uitgegaan van de nieuwe normbedragen, waardoor het subsidiebedrag hoger wordt dan het verleende bedrag.
1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai
2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg
3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg
4. Onttrekking aan de bestemming vanwege wegverkeerslawaai
5. Onttrekking aan de bestemming vanwege spoorweglawaai
6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling voorbereidingssubsidie voor gevelmaatregelen
De bedragen zijn met 13% verhoogd. Deze indexering is gebaseerd op de consumentenprijsindex (inflatiecorrectie) van het CBS van 2010 tot 2022.
De categorie normbedragen voor andere gezondsheidszorggebouwen is sinds een eerdere wijziging van de Wet geluidhinder in onbruik geraakt en kan komen te vervallen.
Voor de actualisatie van de bedragen is de ‘kostentool stille wegdekken’ van de website Silent Roads als uitgangspunt genomen3. Deze tool is eind 2019 geactualiseerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het akoestisch adviesbureau M+P heeft daarvoor onderzoek verricht naar de investerings- en onderhoudskosten van diverse geluidreducerende wegdekken. Er zijn drie gangbare types vergeleken met het standaard wegdek Dicht Asfalt Beton (DAB), achtereenvolgens SMA NL8G+ en twee typen Dunne Geluid reducerende Deklagen, DGD A en DGD B. In de praktijk wordt tegenwoordig nog bijna uitsluitend SMA NL8G+ toegepast vanwege de goede verhouding tussen geluidsreductie en kostprijs. De geluidsreductie van dit type asfalt is circa 3 dB.
Met de hoogte van de bedragen wordt gestimuleerd dat minimaal een SMA NL8G+ met een reductie van 3 dB wordt toegepast. Enerzijds is het beschikbare bijdragebedrag iets hoger dan de meerkosten van dit wegdek ten opzichte van DAB (€ 75,– bijdrage versus de meerkosten van € 59,65). Anderzijds is de bijdrage voor een wegdek dat 1 of 2 dB reductie geeft, zoals een DGD A, niet volledig kostendekkend.
Gelet op de beschikbaarheid van SMA NL8G+ is er nog nauwelijks animo om dunne deklagen toe te passen. Voor dunne deklagen was een extra subsidie verkrijgbaar omdat deze met name als gevolg van de kortere levensduur van het wegdek veel duurder zijn. Destijds wilde men de toepassing van deze wegdekken extra stimuleren vanwege de mogelijke hogere geluidsreductie die met deze wegdekken haalbaar zou zijn. Deze extra subsidie is met deze regeling vervallen. Om (de ontwikkeling van) wegdekken met een hogere reductie dan 3 dB te stimuleren, is voor deze wegdekken een in vergelijking met de andere bedragen hoog bedrag van € 150,– per 10m2 in de tabel opgenomen. In het geval de kosten van een dunne deklaag van 3 dB niet al te veel verschillen van die met een reductie van 4 dB, kunnen deze deklagen met de voorgestelde bijdrage kostendekkend worden aangelegd.
Verder is er voor gekozen ook een vergoeding te geven voor stille wegdekken met een reductie van 1 dB. Artikel 13a, eerste lid, bevat hiervoor een randvoorwaarde. Dit geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om stille wegdekken in te zetten die weliswaar een lagere reductie geven dan SMA NL8G+, maar die op meer plaatsen inzetbaar zijn omdat ze zijn geoptimaliseerd voor levensduur.
De normbedragen voor geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg vervallen. De spoorprojecten waarvoor nog een subsidie moet worden vastgesteld, zijn in beeld, en hierin bevinden zich geen kunstwerken waaraan geluidreducerende maatregelen worden getroffen. Het is dus niet zinvol om de normbedragen hiervoor te actualiseren.
De bestaande bedragen zijn afgeleid van het doelmatigheidscriterium voor geluidschermen zoals dat vóór inwerkingtreding van de Rdg in de saneringsregels was opgenomen. Deze bedragen zijn gelijk aan het bedrag dat per woning maximaal beschikbaar was voor de bouw van een geluidscherm. Van deze subsidiemogelijkheid is de laatste jaren geen gebruik meer gemaakt.
De gewijzigde bedragen zijn afgeleid van de Rdg. Deze bedragen zijn substantieel hoger dan de bestaande bedragen. Dit is vanwege prijsstijgingen, maar vooral omdat de Rdg financieel ruimer is dan de regeling die gold tot 2010.
De hoogte van de bedragen is geïndexeerd van 2018 naar 2021 (7%). Verder is onderscheid gemaakt in vrijstaande woningen (type 2) en andere woningen (type 1). De bouwkundige opname van een vrijstaande woning kost meer tijd, evenals het uitvoeren van de toetsberekeningen en maatregelberekeningen. Daarom zijn de bedragen daarvoor 30% hoger.
De gemiddelde schermkosten (GSK) zijn geëvalueerd op basis van gegevens van Rijkswaterstaat. Voor provinciale en gemeentelijke schermen was daarvoor te weinig informatie beschikbaar.
Enkele uitgangspunten zijn daardoor gewijzigd:
• Alleen kosten van eenvoudige schermen worden in aanmerking genomen, niet die van luxe uitvoeringen.
• Overige kosten: onder dit kopje waren de kosten van engineering en leges opgenomen. Deze kosten komen voor subsidie in aanmerking, maar behoren niet tot de bouwkosten van een geluidscherm. Ze zijn meegenomen in de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht.
De gemiddelde schermkosten zijn voor het laatst geactualiseerd in 2010. In deze regeling worden alle bedragen opgehoogd met een index van 15%, gelijk aan de GWW-index voor de periode 2010–2019. Daarmee komen de bedragen meer overeen met de kostenkengetallen die Rijkswaterstaat hanteert voor geluidschermen (prijspeil 2018). Het verschil in prijspeil voor GWW-werken tussen 2018 en 2019 is 0,5%.
Het basisbedrag per vierkante meter zoals opgenomen in onderdeel 1 van bijlage C1 is eveneens aangepast om dat meer in overeenstemming te brengen met de kostenkengetallen die Rijkswaterstaat hanteert. Op lage schermen wordt een extra correctie toegepast van 20%, op schermen van gemiddelde hoogte een correctie van 12% en op hoge schermen van 6%.
Wanneer een andere afschermende maatregel wordt toegepast dan een geluidscherm, is de maximale subsidie gelijk aan de maximale kosten voor een geluidscherm met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie, waardoor de maatregel gelijkwaardig is. Bijlage C2 bevat de keuzes voor de correctiefactoren die dan moeten worden gemaakt voor het toepassen van bijlage C1. De keuzes zijn zo gemaakt dat hiermee de kosten van een gemiddeld geluidscherm worden benaderd.
De methodiek van de toetsbedragen is niet gewijzigd. Voor veel voorkomende maatregelen aan de uitwendige scheidingsconstructie, die worden getroffen in verband met de geluidwering van bestaande woningen, is onderzocht welke aspecten van belang zijn voor de prijsvorming. Op basis hiervan zijn de toetsbedragen in bijlage D vastgesteld. Deze bedragen zijn geïndexeerd van prijspeil 2015 naar prijspeil 2021. Dit betekent een verhoging van de bedragen met 35%. Voor enkele specifieke onderdelen in de systematiek is hiervan afgeweken op basis van marktkennis van BSV. Met name het toetsbedrag voor een mechanische ventilatievoorziening is extra verhoogd, in lijn met wat deze voorziening daadwerkelijk kost.
Voor de berekening van de kosten van geluidwerende maatregelen wordt in de praktijk gebruik gemaakt van rekensoftware waarin de toetsbedragen zijn verwerkt en die per gebouw een rapportage van de berekening geeft. Op de website van BSV staat het GBa-formulier als voorbeeldrapportage voor de berekening van het toetsbedrag.4
Onderdeel B van deze bijlage, ‘Toetsbedragen geluidwerende maatregelen bij gekoppelde gevelsanering’, vervalt. De bijlage werd niet toegepast en om de bedragen te actualiseren zou een nader onderzoek nodig zijn.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-14347.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.