TOELICHTING
A. Algemeen deel
1. Inleiding
Op 1 januari 2007 trad de ‘Subsidieregeling sanering verkeerslawaai’ (hierna: Ssv)
in werking. Deze regeling voorziet in de mogelijkheid om van rijkswege subsidie te
verstrekken voor geluidmaatregelen bij wegen en spoorwegen in het kader van de sanering
van verkeerslawaai. Met deze wijzigingsregeling wordt de Ssv gewijzigd.
2. Noodzaak tot wijziging
Zonder deze wijzigingsregeling houdt de Ssv op te bestaan op 1 juli 2022. De Ssv is
de komende jaren nog nodig voor het verlenen en wijzigen van uitvoeringssubsidies
en het vaststellen van subsidies waarvoor vóór 1 februari 2020 een aanvraag voor een
voorbereidingssubsidie (artikel 7) is ingediend. Om deze reden is wijziging van de
Ssv vóór 1 juli 2022 noodzakelijk.
Met deze wijzigingsregeling vindt verder een indexatie plaats van de normbedragen
zoals opgenomen in de bijlagen A, C en D van de Ssv. Dit is nodig omdat de kosten
van het treffen van geluidmaatregelen stijgen. De bijlagen werden tot nu toe gepubliceerd
op de site van Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV). Met deze wijzigingsregeling worden
de bijlagen in de Ssv opgenomen.
3. Inhoud wijzigingen
Deze wijziging van de Ssv betreft het laten vervallen van het artikel waarin de vervaldatum
van de Ssv is opgenomen en de actualisatie van normbedragen voor subsidiering van
saneringsmaatregelen die staan in de bijlagen A, C en D behorende bij de regeling.
Voor de indexatie van de normbedragen in de bijlagen worden de volgende indexen toegepast,
die het best passen bij de kostensoort.
Tabel 1
Soort subsidie
|
Index volgens CBS
|
Verkeersmaatregelen
|
Inflatiecorrectie
|
Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg
|
GWW-index
|
Onttrekking aan de bestemming
|
GWW-index
|
Voorbereiding geluidwerende maatregelen
|
Inflatiecorrectie
|
Afschermende maatregelen
|
GWW-index
|
Geluidwerende maatregelen
|
Outputindex nieuwbouwwoningen
|
Zie ook de artikelsgewijze toelichting voor meer uitleg.
4. Verhouding tot bestaande regelgeving
De Ssv bevatte conform artikel 24a van de Comptabiliteitswet een einddatum. De Ssv
geeft echter de grondslag voor het doen van een specifieke uitkering aan medeoverheden
en daarop is deze regel niet van toepassing (artikel 4.21, derde lid, van de Algemene
wet bestuursrecht). De Ssv is zoals hiervoor onder punt 2 is toegelicht, de komende
jaren nog nodig. Alleen aanvragers die vóór 1 februari 2020 een aanvraag om een voorbereidingssubsidie
indienden, kunnen nog aanspraak maken op de Ssv. Er kunnen geen nieuwe projecten meer
worden gestart. Dit betekent dat de Ssv zichzelf uitfaseert. Nadat de laatste uitvoeringssubsidies
zijn aangevraagd kan de regeling worden ingetrokken.
5. Gevolgen van de wijziging
De Ssv wordt vooral gebruikt door gemeenten en in een enkel geval door een provincie.
De wijziging van de Ssv heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten
en provincies. In sommige gevallen zullen ze meer subsidie krijgen, namelijk wanneer
de werkelijke kosten van een maatregel hoger zijn dan het oude maximale bedrag, tot
maximaal het nieuwe maximale bedrag. De forfaitaire subsidiebedragen nemen ook toe
(voorbereidingssubsidie en stille wegdekken). De wijziging van de subsidieregeling
heeft naar haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers.
Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie2 kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.
Zoals hiervoor uiteengezet betreft de wijzigingsregeling de enkele vaststelling of
wijziging van tarieven (normbedragen) en wijzigt de openstellingsperiode. Dit type
wijzigingen is uitgezonderd van voorafgaande toetsing door de Adviescollege toetsing
regeldruk (ATR).
De financiële gevolgen voor de rijksoverheid van de onderhavige wijziging van de subsidieregeling
vallen binnen de kaders van de rijksbegroting. Er wordt jaarlijks een subsidieplafond
vastgesteld voor de sanering van verkeerslawaai.
6. De inwerkingtreding van de regeling
Deze wijziging van de Ssv treedt in werking met ingang van 1 juli 2022. Om te voorkomen
dat de Ssv ophoudt te bestaan treedt de wijziging van artikel 43a in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de wijzigingsregeling
wordt geplaatst. Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken
van de vaste verandermomenten (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, tweede lid) en
de minimuminvoeringstermijn van twee maanden (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17,
vierde lid). De reden van deze afwijking is dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke
ongewenste private nadelen worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17,
vijfde lid, onderdeel a). Een snelle inwerkingtreding voorkomt dat de regeling van
rechtswege eindigt.
Het Bureau Sanering Verkeerslawaai is nauw betrokken geweest bij het opstellen van
de wijziging.
B. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
De normbedragen voor gekoppelde gevelsanering vervallen (zie de toelichting bij de
wijziging van artikel 18) daarom kunnen de definitie van gekoppelde gevelsanering
en de normbedragen daarvoor ook vervallen.
Artikel 13a
Voor stille wegdekken wordt bepaald dat een stil wegdek moet leiden tot een afname
van de geluidbelasting vóór afronding van tenminste 1,0 dB op tenminste één gebouw.
Dit geeft een invulling van de regel dat een geluidbeperkende maatregel een relevant
effect moet hebben om doelmatig te zijn (artikel 3, eerste lid, van de Regeling doelmatigheid
geluidmaatregelen Wet geluidhinder (Rdg) in combinatie met de definitie van ‘cluster’).
Deze regel wordt toegevoegd omdat de vergoeding voor stille wegdekken wordt verruimd
naar stille wegdekken met een reductie van 1 dB (zie bijlage A, onderdeel 2, van de
Ssv, zoals gewijzigd door deze wijzigingsregeling).
Artikel 14
Aan artikel 14 wordt een tweede lid toegevoegd. Hiermee wordt verduidelijkt hoe de
maximale vergoeding voor afschermende maatregelen wordt bepaald als de maatregel niet
een geluidscherm is. De gemiddelde kosten van het geluidscherm worden dan bepaald
voor een scherm met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie, en met een aantal
voorgegeven keuzes voor de correctiefactoren. Deze keuzes geven een veel voorkomende
situatie voor lokale schermen weer. De maximale vergoeding is dan gelijk aan deze
gemiddelde kosten plus 10%.
Artikel 18
Dit artikel stelde een maximale vergoeding voor gekoppelde gevelsanering. Het artikel
is de laatste jaren niet toegepast. Om de bedragen te actualiseren zou een nader onderzoek
nodig zijn. Omdat het artikel naar verwachting nauwelijks zal worden toegepast, is
hiervan afgezien en vervalt het artikel. In het algemeen geldt dat het Rijk alleen
de kosten vergoedt voor zover in de kosten van maatregelen niet op andere wijze wordt
voorzien (artikel 126, eerste lid, van de Wet geluidhinder). Ook artikel 5, onderdeel
c, van de Ssv is van belang: bij gekoppelde gevelsanering is er ook een ander oogmerk
waarmee de geluidwerende maatregelen worden getroffen, bijvoorbeeld renovatie of thermische
isolatie. Er mag van worden uitgegaan dat anderen in de kosten daarvoor voorzien,
en dat alleen de meerkosten ten behoeve van de sanering voor een subsidie op grond
van deze regeling in aanmerking komen.
Er is voor gekozen om de opvolgende artikelen niet te vernummeren omdat dit grote
gevolgen zou hebben voor andere regelingen waarin naar de Ssv wordt verwezen.
Artikel 43a
Deze wijziging is toegelicht in het algemene deel van de toelichting.
Artikel 44
De Ssv kent een subsidie voor verschillende soorten maatregelen (artikel 3, eerste
lid). Voor de subsidies geldt in principe dat die worden vastgesteld op basis van
werkelijk gemaakte kosten. Deze kosten zijn pas bekend na afloop van de werkzaamheden.
De subsidie zal dan in de regel op een ander bedrag worden vastgesteld dan het verleende
bedrag. Voor geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg worden echter
forfaitaire bedragen gehanteerd. Dit bedrag is bij de verlening van de subsidie al
bekend, en de subsidie wordt na uitvoering van de werkzaamheden ongewijzigd vastgesteld.
Ook bij verkeersmaatregelen is het subsidiebedrag in de regel bij de subsidieverlening
al bekend, en ook dan wordt de subsidie na uitvoering van de werkzaamheden ongewijzigd
vastgesteld. Voor de verschillende soorten subsidies spelen de normbedragen dus een
rol op verschillende momenten in het proces, bij verlening of bij vaststelling.
Het is wenselijk dat de gewijzigde normbedragen kunnen worden gehanteerd vanaf inwerkingtreding
van deze wijzigingsregeling, omdat deze bedragen beter zijn afgestemd op de werkelijke
kosten. Voor subsidies voor verkeersmaatregelen en geluidreducerende maatregelen aan
de constructie van een weg is een overgangsbepaling nodig om dat te bereiken, omdat
anders de subsidie moet worden vastgesteld in overeenstemming met het verleende bedrag,
dat is gebaseerd op de oude normkosten. De overgangsbepaling zorgt ervoor dat bij
vaststelling van deze subsidies kan worden uitgegaan van de nieuwe normbedragen, waardoor
het subsidiebedrag hoger wordt dan het verleende bedrag.
Bijlage A
-
1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai
-
2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg
-
3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg
-
4. Onttrekking aan de bestemming vanwege wegverkeerslawaai
-
5. Onttrekking aan de bestemming vanwege spoorweglawaai
-
6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling voorbereidingssubsidie voor gevelmaatregelen
1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai
De bedragen zijn met 13% verhoogd. Deze indexering is gebaseerd op de consumentenprijsindex
(inflatiecorrectie) van het CBS van 2010 tot 2022.
De categorie normbedragen voor andere gezondsheidszorggebouwen is sinds een eerdere
wijziging van de Wet geluidhinder in onbruik geraakt en kan komen te vervallen.
2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg
Voor de actualisatie van de bedragen is de ‘kostentool stille wegdekken’ van de website
Silent Roads als uitgangspunt genomen3. Deze tool is eind 2019 geactualiseerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat. Het akoestisch adviesbureau M+P heeft daarvoor onderzoek verricht naar
de investerings- en onderhoudskosten van diverse geluidreducerende wegdekken. Er zijn
drie gangbare types vergeleken met het standaard wegdek Dicht Asfalt Beton (DAB),
achtereenvolgens SMA NL8G+ en twee typen Dunne Geluid reducerende Deklagen, DGD A
en DGD B. In de praktijk wordt tegenwoordig nog bijna uitsluitend SMA NL8G+ toegepast
vanwege de goede verhouding tussen geluidsreductie en kostprijs. De geluidsreductie
van dit type asfalt is circa 3 dB.
Met de hoogte van de bedragen wordt gestimuleerd dat minimaal een SMA NL8G+ met een
reductie van 3 dB wordt toegepast. Enerzijds is het beschikbare bijdragebedrag iets
hoger dan de meerkosten van dit wegdek ten opzichte van DAB (€ 75,– bijdrage versus
de meerkosten van € 59,65). Anderzijds is de bijdrage voor een wegdek dat 1 of 2 dB
reductie geeft, zoals een DGD A, niet volledig kostendekkend.
Gelet op de beschikbaarheid van SMA NL8G+ is er nog nauwelijks animo om dunne deklagen
toe te passen. Voor dunne deklagen was een extra subsidie verkrijgbaar omdat deze
met name als gevolg van de kortere levensduur van het wegdek veel duurder zijn. Destijds
wilde men de toepassing van deze wegdekken extra stimuleren vanwege de mogelijke hogere
geluidsreductie die met deze wegdekken haalbaar zou zijn. Deze extra subsidie is met
deze regeling vervallen. Om (de ontwikkeling van) wegdekken met een hogere reductie
dan 3 dB te stimuleren, is voor deze wegdekken een in vergelijking met de andere bedragen
hoog bedrag van € 150,– per 10m2 in de tabel opgenomen. In het geval de kosten van een dunne deklaag van 3 dB niet
al te veel verschillen van die met een reductie van 4 dB, kunnen deze deklagen met
de voorgestelde bijdrage kostendekkend worden aangelegd.
Verder is er voor gekozen ook een vergoeding te geven voor stille wegdekken met een
reductie van 1 dB. Artikel 13a, eerste lid, bevat hiervoor een randvoorwaarde. Dit
geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om stille wegdekken in te zetten die weliswaar
een lagere reductie geven dan SMA NL8G+, maar die op meer plaatsen inzetbaar zijn
omdat ze zijn geoptimaliseerd voor levensduur.
3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg
De normbedragen voor geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg
vervallen. De spoorprojecten waarvoor nog een subsidie moet worden vastgesteld, zijn
in beeld, en hierin bevinden zich geen kunstwerken waaraan geluidreducerende maatregelen
worden getroffen. Het is dus niet zinvol om de normbedragen hiervoor te actualiseren.
4. en 5. Onttrekking aan de bestemming
De bestaande bedragen zijn afgeleid van het doelmatigheidscriterium voor geluidschermen
zoals dat vóór inwerkingtreding van de Rdg in de saneringsregels was opgenomen. Deze
bedragen zijn gelijk aan het bedrag dat per woning maximaal beschikbaar was voor de
bouw van een geluidscherm. Van deze subsidiemogelijkheid is de laatste jaren geen
gebruik meer gemaakt.
De gewijzigde bedragen zijn afgeleid van de Rdg. Deze bedragen zijn substantieel hoger
dan de bestaande bedragen. Dit is vanwege prijsstijgingen, maar vooral omdat de Rdg
financieel ruimer is dan de regeling die gold tot 2010.
6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling voorbereidingssubsidie voor gevelmaatregelen
De hoogte van de bedragen is geïndexeerd van 2018 naar 2021 (7%). Verder is onderscheid
gemaakt in vrijstaande woningen (type 2) en andere woningen (type 1). De bouwkundige
opname van een vrijstaande woning kost meer tijd, evenals het uitvoeren van de toetsberekeningen
en maatregelberekeningen. Daarom zijn de bedragen daarvoor 30% hoger.
Bijlage C: Normkosten afschermende maatregelen
C1 Gemiddelde kosten van geluidschermen
De gemiddelde schermkosten (GSK) zijn geëvalueerd op basis van gegevens van Rijkswaterstaat.
Voor provinciale en gemeentelijke schermen was daarvoor te weinig informatie beschikbaar.
Enkele uitgangspunten zijn daardoor gewijzigd:
-
• Alleen kosten van eenvoudige schermen worden in aanmerking genomen, niet die van luxe
uitvoeringen.
-
• Overige kosten: onder dit kopje waren de kosten van engineering en leges opgenomen.
Deze kosten komen voor subsidie in aanmerking, maar behoren niet tot de bouwkosten
van een geluidscherm. Ze zijn meegenomen in de subsidie voor voorbereiding, begeleiding
en toezicht.
De gemiddelde schermkosten zijn voor het laatst geactualiseerd in 2010. In deze regeling
worden alle bedragen opgehoogd met een index van 15%, gelijk aan de GWW-index voor
de periode 2010–2019. Daarmee komen de bedragen meer overeen met de kostenkengetallen
die Rijkswaterstaat hanteert voor geluidschermen (prijspeil 2018). Het verschil in
prijspeil voor GWW-werken tussen 2018 en 2019 is 0,5%.
Het basisbedrag per vierkante meter zoals opgenomen in onderdeel 1 van bijlage C1
is eveneens aangepast om dat meer in overeenstemming te brengen met de kostenkengetallen
die Rijkswaterstaat hanteert. Op lage schermen wordt een extra correctie toegepast
van 20%, op schermen van gemiddelde hoogte een correctie van 12% en op hoge schermen
van 6%.
C2 Alternatieve afschermende maatregelen
Wanneer een andere afschermende maatregel wordt toegepast dan een geluidscherm, is
de maximale subsidie gelijk aan de maximale kosten voor een geluidscherm met dezelfde
lengte en dezelfde geluidreductie, waardoor de maatregel gelijkwaardig is. Bijlage
C2 bevat de keuzes voor de correctiefactoren die dan moeten worden gemaakt voor het
toepassen van bijlage C1. De keuzes zijn zo gemaakt dat hiermee de kosten van een
gemiddeld geluidscherm worden benaderd.
Bijlage D
De methodiek van de toetsbedragen is niet gewijzigd. Voor veel voorkomende maatregelen
aan de uitwendige scheidingsconstructie, die worden getroffen in verband met de geluidwering
van bestaande woningen, is onderzocht welke aspecten van belang zijn voor de prijsvorming.
Op basis hiervan zijn de toetsbedragen in bijlage D vastgesteld. Deze bedragen zijn
geïndexeerd van prijspeil 2015 naar prijspeil 2021. Dit betekent een verhoging van
de bedragen met 35%. Voor enkele specifieke onderdelen in de systematiek is hiervan
afgeweken op basis van marktkennis van BSV. Met name het toetsbedrag voor een mechanische
ventilatievoorziening is extra verhoogd, in lijn met wat deze voorziening daadwerkelijk
kost.
Voor de berekening van de kosten van geluidwerende maatregelen wordt in de praktijk
gebruik gemaakt van rekensoftware waarin de toetsbedragen zijn verwerkt en die per
gebouw een rapportage van de berekening geeft. Op de website van BSV staat het GBa-formulier
als voorbeeldrapportage voor de berekening van het toetsbedrag.4
Onderdeel B van deze bijlage, ‘Toetsbedragen geluidwerende maatregelen bij gekoppelde
gevelsanering’, vervalt. De bijlage werd niet toegepast en om de bedragen te actualiseren
zou een nader onderzoek nodig zijn.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen