Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 7 juni 2022, nr. IENW/BSK-2022/89400, tot wijziging van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (schrappen vervaldatum, technische correcties en actualisering normbedragen)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel h, onder verlettering van de onderdelen i tot en met q tot h tot en met p.

B

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een spoorweg komen slechts in aanmerking voor subsidie voor zover de kosten niet voortvloeien uit het normale beheer en onderhoud van de spoorweg.

C

Artikel 13a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg, niet zijnde een rijksweg, komen slechts in aanmerking voor subsidie voor zover:

    • a. voor zover de kosten niet hoger zijn dan het bedrag dat volgt uit de toepassing van bijlage A, onderdeel 2, bij deze regeling; en

    • b. de maatregelen gemiddeld over de technische levensduur van de weg leiden tot een afname van de geluidbelasting vóór afronding van ten minste 1,0 dB op ten minste een geluidsgevoelig gebouw in het cluster waarvoor de geluidreducerende maatregelen worden afgewogen.

D

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

  • 1. Afschermende maatregelen komen voorts slechts in aanmerking voor subsidie voor zover de kosten, behoudens voorafgaande instemming van de Minister, niet meer dan 10% hoger zijn dan de gemiddelde kosten van de in de praktijk gangbare afschermende maatregelen als bedoeld in bijlage C, onderdeel C1, bij deze regeling.

  • 2. De maximale subsidie voor een andere afschermende maatregel dan een geluidsscherm, is gelijk aan de maximale kosten voor een geluidscherm als bedoeld in het eerste lid, waarbij rekening is gehouden met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie en waarbij de keuzes zijn gemaakt voor de correctiefactoren, genoemd in bijlage C, onderdeel C2, bij deze regeling.

E

Artikel 18 vervalt.

F

Artikel 43a vervalt.

G

Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44

Het bedrag voor een subsidie voor maatregelen als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a respectievelijk b, die voor 1 juli 2022 is aangevraagd of verleend maar nog niet is vastgesteld, wordt, in afwijking van artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht, vastgesteld met toepassing van bijlage A, onderdeel 1 respectievelijk 2, bij deze regeling, zoals die bijlage vanaf die datum luidt, voor respectievelijk het maximale en het forfaitaire bedrag, bedoeld in artikel 12, tweede lid, en 13a, eerste lid.

H

Bijlage A komt te luiden:

BIJLAGE A: REKENBEDRAGEN

Bijlage als bedoeld in de artikelen 12, 13a, 19, 25 en 35c

  • 1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai

  • 2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg

  • 3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg

  • 4. Onttrekking aan de bestemming vanwege wegverkeerslawaai

  • 5. Onttrekking aan de bestemming vanwege spoorweglawaai

  • 6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling van een voorbereidingssubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, voor gevelmaatregelen

  • 7. Normbedragen voorschot subsidie voor gevelmaatregelen per woning bij facultatieve procedure

1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai

Het in artikel 12, tweede lid, bedoelde bedrag is de uitkomst van de volgende berekening volgens de onderstaande van toepassing zijnde tabel: de som van de normbedragen voor de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarvan de geluidsbelasting als gevolg van de maatregelen met ten minste 3 dB afneemt, verminderd met de som van de normbedragen voor de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarvan de geluidsbelasting als gevolg van de maatregelen met ten minste 3 dB toeneemt.

1a. Woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de wet.

geluidsbelasting1

normbedrag per eenheid2 in € bij afname of toename van

 

3 dB

4 dB

≥ 5 dB

≤ 53

0

0

0

54

1.245

1.245

1.865

55

1.245

1.245

1.865

56

1.245

1.245

1.865

57

1.245

1.245

1.865

58

1.245

1.245

1.865

59

1.245

1.865

2.485

60

1.245

1.865

2.485

61

1.865

2.485

3.730

62

1.865

2.485

3.730

63

1.865

2.485

3.730

64

2.485

3.110

4.350

65

2.485

3.110

4.350

66

2.485

3.110

4.350

67

2.485

3.110

4.350

68

2.485

3.110

4.350

693

8.700

10.565

41.915

703

8.700

10.565

41.915

713

8.700

10.565

41.915

723

0

10.565

41.915

733

0

0

41.915

≥ 743

0

0

04

X Noot
1

Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB en na de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).

X Noot
2

Eenheid:

  • bij woningen: elke woning;

  • bij andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de wet: elk 5m strekkend gebouw in de lengterichting van de weg (als het gebouw hoger dan drie etages is, dan het aantal eenheden vermenigvuldigen met de naar beneden afgeronde uitkomst van de deling van het aantal etages door drie).

X Noot
3

Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 68 dB, dan is geen subsidie mogelijk.

X Noot
4

Bij geluidsbelastingen van meer dan 73 dB vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 68 dB of minder is, namelijk € 14.616,– per eenheid.

1b. Andere gezondheidszorggebouwen als bedoeld in artikel 1, onder 3°, van de wet

Vervallen.

1c. Geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de wet

Geluidsbelasting1

normbedrag per eenheid2 in € bij afname of toename van

 

3 dB

4 dB

≥ 5 dB

≤ 58

0

0

0

59

1.245

1.245

1.865

60

1.245

1.245

1.865

61

1.245

1.245

1.865

62

1.245

1.245

1.865

63

1.245

1.245

1.865

64

1.245

1.865

2.485

65

1.245

1.865

2.485

66

1.245

1.865

2.485

67

1.245

1.865

2.485

68

1.245

1.865

2.486

693

4.350

6.215

8.700

703

4.350

6.215

8.700

713

4.350

6.215

8.700

723

0

6.215

8.700

733

0

0

8.700

≥ 743

0

0

04

X Noot
1

Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB en na de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).

X Noot
2

Eenheid: 25 m strekkend terrein in de lengterichting van de weg.

X Noot
3

Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 68 dB, dan is geen subsidie mogelijk.

X Noot
4

Bij geluidsbelastingen van meer dan 73 dB vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 68 dB of minder is, namelijk € 8.701,– per eenheid.

2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg

Hoogste afname geluidsimmissie op de woning

Subsidie per 10 m2 wegdek

1 of 2 dB

€ 50,00

3 dB

€ 75,00

4 dB

€ 150,00

Voor de berekening van het subsidiebedrag wordt de te vervangen wegdekoppervlakte afgerond op een tiental vierkante meters.

3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg

Vervallen.

4. en 5. Onttrekking aan de bestemming vanwege wegverkeerslawaai en spoorweglawaai

Het in artikel 19, tweede lid, bedoelde bedrag bestaat uit de som van de per woning of ander geluidsgevoelig gebouw bepaalde maximale bijdragen met behulp van de onderstaande tabel.

Wegen (4)

Spoorwegen (5)

Geluidsbelasting (dB1)

Maximale bijdrage per eenheid2

Geluidsbelasting (dB3)

Maximale bijdrage per eenheid2

66 t/m 70

€ 145.000

71 t/m 75

€ 135.000

71 t/m 75

€ 175.000

76 en hoger

€ 175.000

76 en hoger

€ 185.000

   
X Noot
1

Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen (in dB en met toepassing van de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).

X Noot
2

Aangegeven bedrag in euro geldt per woning of per ander geluidsgevoelig gebouw met de aangegeven geluidsbelasting.

X Noot
3

Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen.

6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling voorbereidingssubsidie voor gevelmaatregelen

Het in artikel 25, eerste lid, bedoelde bedrag bestaat uit de som van het totaalbedrag uit de delen A, B en C van de onderstaande tabel.

 

Onderdeel

Woningtype1

Bedrag in €

   

1

2

A: Bedrag akoestisch onderzoek

Vast bedrag

1.340

1.340

 

Bedrag per woning

45

45

B: Bedrag per woning2

Geen medewerking aan onderzoek/ geen reactie n.a.v. mededelingen als bedoeld in artikel 6.4 van het Besluit geluidhinder

190

190

 

Schouwingsonderzoek (incl. besluit woning voldoet)

190

190

 

Volledige woningopname en toetsingsberekening (incl. eventueel besluit vervallenverklaring als bedoeld in artikel 114a van de wet)

535

720

 

Maatregelpakket benodigd en begeleiding uitvoering (incl. besluit vervallenverklaring als bedoeld in artikel 114a van de wet)

1.070

1.435

C: Bedrag voor uitvoering maatregelen en afhandeling uitvoering

Aanbesteding

1.770

1.770

 

Controlemeting (1 woning per 20 woningen)

885

885

X Noot
1

Woningtype 1: etagewoning, appartement, rijtjeswoning, hoekwoning, geschakelde woning. Woningtype 2: vrijstaande woning

X Noot
2

Betreft het resultaat van de procedure van hoofdstuk 6 van het Besluit geluidhinder milieubeheer. Een woning kan maar onder één categorie vallen.

7. Normbedragen voorschot subsidie voor gevelmaatregelen per woning bij facultatieve procedure

Het in artikel 35c bedoelde voorschot wordt berekend met behulp van de onderstaande tabel.

Toekomstige geluidsbelasting op de gevel, excl. aftrek (dB)

normbedrag uitvoeringssubsidie in €

≤ 61

0

62

560,00

63

1.200,00

64

2.800,00

65

3.200,00

66

3.600,00

67

4.200,00

68

4.800,00

69

5.200,00

70

5.600,00

71

6.800,00

72

8.000,00

≥ 73

9.600,00

I

Bijlage C komt te luiden:

BIJLAGE C: NORMKOSTEN AFSCHERMENDE MAATREGELEN

Bijlage als bedoeld in artikel 14

C1 Gemiddelde kosten van geluidschermen

De gemiddelde kosten van de in de praktijk gangbare afschermende maatregelen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, worden berekend met behulp van onderstaande tabellen. De gemiddelde kosten bestaan uit een basisbedrag waarop een aantal correcties worden toegepast. Onder de tabellen staat de precieze werkwijze voor de berekening. Op de website www.bureausaneringverkeerslawaai.nl wordt een rekenformulier geplaatst waarmee de gemiddelde kosten berekend kunnen worden. Dit formulier kan ook gebruikt worden om de kosten van een afschermende maatregel vooraf te ramen.

1. Basisbedrag

Gemiddelde hoogte

Bedrag in € per vierkante meter per type scherm

Absorberend

Reflecterend

1,0 – 2,5 m

530,00

480,00

2,5 – 4,0 m

440,00

390,00

4,0 – 6,0 m

400,00

350,00

2. Correctiefactoren voor kunstwerken en transparante schermen

Correctiefactor voor de lengte van het deel van het scherm dat wordt geplaatst op een kunstwerk

1,36

Correctiefactor voor de lengte van het deel van het scherm dat niet wordt geplaatst op een kunstwerk en dat transparant wordt uitgevoerd

1,64

3. Correctiefactor voor de omvang van het werk in m2

karakterisering van de werkomvang

klein

gemiddeld

groot

orde van grootte

<500 m2

500–5.000 m2

>5.000 m2

Correctiefactor

1,10

1

0,95

4. Correctiefactor voor de ondergrond
 

diepte funderingslaag bij benadering

meerprijs in € per meter lengte van het scherm1

Standaard (of goed)

< 5 m

0

Slecht

10 m

54

Erg slecht

20 m

135

X Noot
1

voor zover niet op een kunstwerk geplaatst

5. Correctiefactor voor trillingsarm funderingssyteem
 

diepte funderingslaag bij benadering

meerprijs in € per meter lengte van het scherm1

Geen trillingsarm funderingssysteem

 

0

Wel trillingsarme fundering.

Type ondergrond: standaard

< 5 m

33

Wel trillingsarme fundering.

Type ondergrond: slecht

10 m

91

Wel trillingsarme fundering.

Type ondergrond: erg slecht

20 m

176

X Noot
1

voor zover niet op een kunstwerk geplaatst

6. Correctiefactor voor plaatsing in een talud
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm1

Plaatsing niet in een talud

0

Plaatsing in een talud, het baan lichaam moet worden verbreed

187

Plaatsing in een talud, het talud moet worden opgevangen door een keerwand

290

7. Correctiefactor voor afwateringsvoorzieningen
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm1

Niet nodig

0

Additioneel infiltratie middels grindkoffers nodig

12

Er wordt een afwateringsgoot aangesloten op bestaande riolering

59

De bestaande infra behoeft compleet rioolwaterafvoer (met goot + kolken)

70

8. Correctiefactor voor beplanting voor en/of tegen het scherm
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm1

Geen beplanting

0

Beplanting aan één zijde

59

Beplanting aan twee zijden

117

9. Correctiefactor voor verkeersmaatregelen bij weginfrastructuur
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Er kan zonder meer gebouwd worden, geen maatregelen nodig

0

Er is sprake van een kortdurende (tijdelijke) omleidingsroute

9

Tijdens uitvoering worden rijstroken versmald en (tijdelijke) een barrier geplaatst

90

Tijdens uitvoering wordt verkeer langdurig omgeleid via een andere route

105

9.a Correctiefactor voor veiligheidsmaatregelen bij spoorinfrastructuur
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Spoor vraagt een licht veiligheidsregiem. Werk volledig buiten Profiel van vrije ruimte (PVR)

60

Spoor vraagt een middelzwaar veiligheidsregiem. Enkele werken binnen PVR

139

Spoor vraagt een zwaar veiligheidsregiem. Veel werk binnen PVR

426

10. Correctiefactor voor aanvullende voorzieningen
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Geleiderail

99

Permanente barrier

378

Grondaanvulling

31

Vluchtdeuren

(Aantal vluchtdeuren x € 7.475)/ lengte van het scherm

11. Correctiefactor voor kabels en leidingen
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Geen verleggingen van kabels & leidingen nodig

0

Beperkte beschermingsmaatregelen nodig voor enkele kruisende K&L

5

In langsrichting maximaal 4 kabels verleggen

135

In langsrichting 4 kabels en 2 leidingen (water/gas/riool max 300mm) verleggen

539

12. Correctiefactor voor risicoprofiel

Risicoprofiel

Percentage van de totale kosten excl btw

Laag risico profiel, voldoende bouwruimte, weinig omgevingsinteractie

5%

Hoog risicoprofiel, beperkingen op de bouwplaats en veel omgevingsinteracties

10%

Werkwijze bij de berekening
  • 1. Het basisbedrag vermenigvuldigen met de correctiefactoren in de tabellen 2 en 3 voor zover van toepassing.

  • 2. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 1, verhogen met de correcties op basis van de tabellen 4 tot en met 8. Elke correctie is gelijk aan:

    de meerprijs per meter lengte van het scherm / de gemiddelde hoogte van het scherm) x de lengte van het scherm dat niet op een kunstwerk staat / de totale lengte van het scherm.

  • 3. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 2, verhogen met de correcties op basis van de tabellen 9, 9a, 10 en 11. Elke correctie is gelijk aan:

    de meerprijs per meter lengte van het scherm / de gemiddelde hoogte van het scherm.

  • 4. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 3, verhogen met het percentage in tabel 12 dat van toepassing is maal die uitkomst.

  • 5. De uitkomst van de berekening, bedoeld onder 4, verhogen met het geldende btw-percentage maal die uitkomst. De uitkomst staat voor de gemiddelde schermkosten.

C2 Alternatieve afschermende maatregelen

tabel

Keuze van correctiefactoren in bijlage C1 voor vergelijking met schermkosten

2

Geen kunstwerken en 25% transparant scherm

3

Omvang relatief beperkt, correctiefactor 1,05

4

Type ondergrond slecht

5

Trillingsarm funderen bij slechte ondergrond

6

Correctie voor talud € 50 per meter lengte van het scherm

7

Correctie afwatering € 10/meter

8

Tweezijdige beplanting

9

Verkeersmaatregelen € 90/meter

10

Grondaanvulling € 31/meter

11

Kabels en leidingen € 10/meter

12

Risicoprofiel 7%

J

Bijlage D komt te luiden:

BIJLAGE D: TOETSBEDRAGEN GELUIDWERENDE MAATREGELEN

Bijlage als bedoeld in artikel 17, onderdeel d

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

1. Gevelmaatregelen

Tabel a Toetsbedragen per m2 van maatregelen aan lichte geveldelen (beglazing en panelen)

Kostenklasse

I

II

III

IV

V

Toetsbedrag/m2

€ 321

€ 357

€ 379

€ 467

€ 502

Tabel b Correctie (C) voor het gemiddeld elementoppervlak

S (m2)

< 0,5

≥ 0,5

< 0,6

≥ 0,6

< 0,7

≥ 0,7

< 0,8

≥ 0,8

< 1,0

≥ 1,0

< 1,4

≥ 1,4

< 2,0

≥ 2,0

< 2,8

≥ 2,8

C (€)

+ € 115

+ € 68

+ € 35

+ € 19

€ 0

- € 25

- € 48

- € 67

- € 85

Tabel c Toeslagen per (nieuw) raam en (nieuwe) deur

Kostenklasse

I

II

III

IV

V

Nieuwe draairamen

€ 355

€ 430

€ 440

€ 445

€ 450

Nieuwe vaste ramen

€ 280

€ 310

€ 315

€ 325

€ 330

Dakramen excl. Suskasten

€ 625

€ 675

€ 735

€ 830

€ 930

Nieuwe deuren

€ 1.010

€ 1.150

€ 1.150

€ 1.150

€ 1.150

Tabel d Toeslag per stuk voor raam/deur (anders dan naar buiten draaiend)

Verwijderen schuifraam, per stuk

€ 148

Naar binnen draaiende delen, per stuk

€ 90

Draai-kiep-raam, per stuk

€ 148

Stijl/dorpel bij nieuwe draaidelen, per strekkende meter

€ 135

Kierdichting bestaande draaidelen, per strekkende meter

€ 25

Toeslag inhaakkozijnen, per vierkante meter

€ 337

Toeslag stellatten t.b.v. voorzetbeglazing, per strekkende meter

€ 11

Tabel e Toeslag voor kozijnnaaddichting per m1

Naaddichting aan de binnenzijde per m¹ (alleen kit)

€ 12

Naaddichting aan de binnenzijde per m¹ (hoeklat + kit)

€ 24

Naaddichting aan de buitenzijde per m¹ (alleen kit)

€ 12

2. Geluiddempende ventilatievoorzieningen

Tabel f Toetsbedragen voor een geluiddempende ventilatievoorziening (één geluiddempende ventilatievoorziening per geluidsbelast, geluidsgevoelig vertrek)

Suskast

€ 470

Muurdemper

€ 460

Dakdemper

€ 390

Mechanische ventilatievoorziening

€ 820

3. Maatregelen hellend dakvlak

Tabel g Toetsbedragen per m² voor maatregelen aan het dakvlak

Type 1

dakbeschot met waterbestendige plaat kierdicht maken

€ 95

Type 2

idem type 1 met aanvullend montage gipsplaten en spouw geheel of gedeeltelijk vullen met minerale wol, eventueel op verende regels

€ 235

Type 3

idem type 2 echter montage gipsplaten op verende regels

€ 275

4. Maatregelen plafonds

Tabel h Toetsbedragen per m² voor maatregelen aan het plafond

Alleen gipsplaten

€ 140

Gipsplaten met minerale wol

€ 155

Wijze van berekening met het toetsbedragensysteem voor geluidwerende maatregelen

De belangrijkste aspecten van het systeem van de toetsbedragen zijn:

  • Differentiatie in vijf klassen met een bereik van ieder 2 dB.

  • De klassen betreffen kostenklassen (I t/m V). Door middel van het nomogram (figuur 1) kan per situatie, afhankelijk van de vereiste geluidwering, de kostenklasse worden bepaald. Deze kostenklassen corresponderen met de RA-waarden van de lichte geveldelen.

figuur 1, nomogram bepaling kostenklasse

figuur 1, nomogram bepaling kostenklasse

  • In een correctie (C) wordt de invloed van het gemiddeld element oppervlak verdisconteerd. (Kleine oppervlakken zijn per m² duurder dan grote oppervlakken.)

  • Per raam en deur geldt een toeslag per stuk. Omdat de detaillering van bewegende delen afhankelijk is van de geluidisolatie, varieert deze toeslag per kostenklasse. Deze toeslag is gebaseerd op naar buiten draaiende ramen en deuren.

  • Indien ten opzichte van de bestaande situatie afwijkende raamtypes moeten worden toegepast, kan daarvoor nog een toeslag per stuk gelden (tabel d). Wordt een schuifraam vervangen door een vast deel of draairaam, dan geldt een toeslag voor het demonteren van het raam en aanpassen van het kozijn.

  • Afhankelijk van de vereiste geluidisolatiewaarde wordt enkele, dan wel dubbele naaddichting toegepast. Bij enkele naaddichting is het over het algemeen om bouwfysische redenen noodzakelijk deze aan de binnenzijde aan te brengen.

  • Per geluidsbelast geluidsgevoelig vertrek zal over het algemeen een geluiddempende ventilatievoorziening nodig zijn. Afhankelijk van het type geldt een verschillend toetsbedrag.

  • Bij maatregelen aan hellende daken ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende maatregelen. De toetsbedragen corresponderen met de constructies die in de publicatie1 “Verkeerslawaai en Woningen" zijn beschreven onder respectievelijk de codes DH1, DH5 tot en met DH7 en DH8. De keuze van het type constructie is sterk afhankelijk van de vereiste geluidwering. De normkosten van de verschillende kostenklassen voor dakisolatie zijn allereerst gerelateerd aan de uit te voeren werkzaamheden.

  • Globaal kan aangehouden worden dat type 1, 2 en 3 corresponderen met een eis van respectievelijk RA ≤ 27 dB, 28 dB ≤ RA ≤ 36 dB en RA ≥ 37 dB. (genoemde isolatiewaarden zijn gerelateerd aan de isolatiewaarden op basis van het wegspectrum). Bij de bepaling van de toetsbedragen is er onder meer van uitgegaan dat het dak akoestisch nog niet geïsoleerd is, er geen dakkapel aanwezig is, er geen bijzondere voorzieningen aan de dakvoet nodig zijn, er geen knieschotten en ingebouwde kasten aanwezig zijn en de nieuwe afwerking zal bestaan uit sauswerk op gipskartonplaat. Als de aanwezige situatie verschilt van deze uitgangspunten zal dat wat betreft uitvoeringskosten in het algemeen tot een afwijking van de toetsbedragen kunnen leiden: bijvoorbeeld als het dak al wel (gedeeltelijk) geïsoleerd is tot minder kosten en bij de aanwezigheid van een dakraam tot meer kosten.

  • Ook bij maatregelen aan plafonds ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende maatregelen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2022, met uitzondering van artikel I, onder F, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

A. Algemeen deel

1. Inleiding

Op 1 januari 2007 trad de ‘Subsidieregeling sanering verkeerslawaai’ (hierna: Ssv) in werking. Deze regeling voorziet in de mogelijkheid om van rijkswege subsidie te verstrekken voor geluidmaatregelen bij wegen en spoorwegen in het kader van de sanering van verkeerslawaai. Met deze wijzigingsregeling wordt de Ssv gewijzigd.

2. Noodzaak tot wijziging

Zonder deze wijzigingsregeling houdt de Ssv op te bestaan op 1 juli 2022. De Ssv is de komende jaren nog nodig voor het verlenen en wijzigen van uitvoeringssubsidies en het vaststellen van subsidies waarvoor vóór 1 februari 2020 een aanvraag voor een voorbereidingssubsidie (artikel 7) is ingediend. Om deze reden is wijziging van de Ssv vóór 1 juli 2022 noodzakelijk.

Met deze wijzigingsregeling vindt verder een indexatie plaats van de normbedragen zoals opgenomen in de bijlagen A, C en D van de Ssv. Dit is nodig omdat de kosten van het treffen van geluidmaatregelen stijgen. De bijlagen werden tot nu toe gepubliceerd op de site van Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV). Met deze wijzigingsregeling worden de bijlagen in de Ssv opgenomen.

3. Inhoud wijzigingen

Deze wijziging van de Ssv betreft het laten vervallen van het artikel waarin de vervaldatum van de Ssv is opgenomen en de actualisatie van normbedragen voor subsidiering van saneringsmaatregelen die staan in de bijlagen A, C en D behorende bij de regeling.

Voor de indexatie van de normbedragen in de bijlagen worden de volgende indexen toegepast, die het best passen bij de kostensoort.

Tabel 1

Soort subsidie

Index volgens CBS

Verkeersmaatregelen

Inflatiecorrectie

Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg

GWW-index

Onttrekking aan de bestemming

GWW-index

Voorbereiding geluidwerende maatregelen

Inflatiecorrectie

Afschermende maatregelen

GWW-index

Geluidwerende maatregelen

Outputindex nieuwbouwwoningen

Zie ook de artikelsgewijze toelichting voor meer uitleg.

4. Verhouding tot bestaande regelgeving

De Ssv bevatte conform artikel 24a van de Comptabiliteitswet een einddatum. De Ssv geeft echter de grondslag voor het doen van een specifieke uitkering aan medeoverheden en daarop is deze regel niet van toepassing (artikel 4.21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). De Ssv is zoals hiervoor onder punt 2 is toegelicht, de komende jaren nog nodig. Alleen aanvragers die vóór 1 februari 2020 een aanvraag om een voorbereidingssubsidie indienden, kunnen nog aanspraak maken op de Ssv. Er kunnen geen nieuwe projecten meer worden gestart. Dit betekent dat de Ssv zichzelf uitfaseert. Nadat de laatste uitvoeringssubsidies zijn aangevraagd kan de regeling worden ingetrokken.

5. Gevolgen van de wijziging

De Ssv wordt vooral gebruikt door gemeenten en in een enkel geval door een provincie. De wijziging van de Ssv heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten en provincies. In sommige gevallen zullen ze meer subsidie krijgen, namelijk wanneer de werkelijke kosten van een maatregel hoger zijn dan het oude maximale bedrag, tot maximaal het nieuwe maximale bedrag. De forfaitaire subsidiebedragen nemen ook toe (voorbereidingssubsidie en stille wegdekken). De wijziging van de subsidieregeling heeft naar haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie2 kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.

Zoals hiervoor uiteengezet betreft de wijzigingsregeling de enkele vaststelling of wijziging van tarieven (normbedragen) en wijzigt de openstellingsperiode. Dit type wijzigingen is uitgezonderd van voorafgaande toetsing door de Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

De financiële gevolgen voor de rijksoverheid van de onderhavige wijziging van de subsidieregeling vallen binnen de kaders van de rijksbegroting. Er wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld voor de sanering van verkeerslawaai.

6. De inwerkingtreding van de regeling

Deze wijziging van de Ssv treedt in werking met ingang van 1 juli 2022. Om te voorkomen dat de Ssv ophoudt te bestaan treedt de wijziging van artikel 43a in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de wijzigingsregeling wordt geplaatst. Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken van de vaste verandermomenten (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, tweede lid) en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid). De reden van deze afwijking is dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private nadelen worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel a). Een snelle inwerkingtreding voorkomt dat de regeling van rechtswege eindigt.

Het Bureau Sanering Verkeerslawaai is nauw betrokken geweest bij het opstellen van de wijziging.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De normbedragen voor gekoppelde gevelsanering vervallen (zie de toelichting bij de wijziging van artikel 18) daarom kunnen de definitie van gekoppelde gevelsanering en de normbedragen daarvoor ook vervallen.

Artikel 13a

Voor stille wegdekken wordt bepaald dat een stil wegdek moet leiden tot een afname van de geluidbelasting vóór afronding van tenminste 1,0 dB op tenminste één gebouw. Dit geeft een invulling van de regel dat een geluidbeperkende maatregel een relevant effect moet hebben om doelmatig te zijn (artikel 3, eerste lid, van de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder (Rdg) in combinatie met de definitie van ‘cluster’). Deze regel wordt toegevoegd omdat de vergoeding voor stille wegdekken wordt verruimd naar stille wegdekken met een reductie van 1 dB (zie bijlage A, onderdeel 2, van de Ssv, zoals gewijzigd door deze wijzigingsregeling).

Artikel 14

Aan artikel 14 wordt een tweede lid toegevoegd. Hiermee wordt verduidelijkt hoe de maximale vergoeding voor afschermende maatregelen wordt bepaald als de maatregel niet een geluidscherm is. De gemiddelde kosten van het geluidscherm worden dan bepaald voor een scherm met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie, en met een aantal voorgegeven keuzes voor de correctiefactoren. Deze keuzes geven een veel voorkomende situatie voor lokale schermen weer. De maximale vergoeding is dan gelijk aan deze gemiddelde kosten plus 10%.

Artikel 18

Dit artikel stelde een maximale vergoeding voor gekoppelde gevelsanering. Het artikel is de laatste jaren niet toegepast. Om de bedragen te actualiseren zou een nader onderzoek nodig zijn. Omdat het artikel naar verwachting nauwelijks zal worden toegepast, is hiervan afgezien en vervalt het artikel. In het algemeen geldt dat het Rijk alleen de kosten vergoedt voor zover in de kosten van maatregelen niet op andere wijze wordt voorzien (artikel 126, eerste lid, van de Wet geluidhinder). Ook artikel 5, onderdeel c, van de Ssv is van belang: bij gekoppelde gevelsanering is er ook een ander oogmerk waarmee de geluidwerende maatregelen worden getroffen, bijvoorbeeld renovatie of thermische isolatie. Er mag van worden uitgegaan dat anderen in de kosten daarvoor voorzien, en dat alleen de meerkosten ten behoeve van de sanering voor een subsidie op grond van deze regeling in aanmerking komen.

Er is voor gekozen om de opvolgende artikelen niet te vernummeren omdat dit grote gevolgen zou hebben voor andere regelingen waarin naar de Ssv wordt verwezen.

Artikel 43a

Deze wijziging is toegelicht in het algemene deel van de toelichting.

Artikel 44

De Ssv kent een subsidie voor verschillende soorten maatregelen (artikel 3, eerste lid). Voor de subsidies geldt in principe dat die worden vastgesteld op basis van werkelijk gemaakte kosten. Deze kosten zijn pas bekend na afloop van de werkzaamheden. De subsidie zal dan in de regel op een ander bedrag worden vastgesteld dan het verleende bedrag. Voor geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg worden echter forfaitaire bedragen gehanteerd. Dit bedrag is bij de verlening van de subsidie al bekend, en de subsidie wordt na uitvoering van de werkzaamheden ongewijzigd vastgesteld. Ook bij verkeersmaatregelen is het subsidiebedrag in de regel bij de subsidieverlening al bekend, en ook dan wordt de subsidie na uitvoering van de werkzaamheden ongewijzigd vastgesteld. Voor de verschillende soorten subsidies spelen de normbedragen dus een rol op verschillende momenten in het proces, bij verlening of bij vaststelling.

Het is wenselijk dat de gewijzigde normbedragen kunnen worden gehanteerd vanaf inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, omdat deze bedragen beter zijn afgestemd op de werkelijke kosten. Voor subsidies voor verkeersmaatregelen en geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg is een overgangsbepaling nodig om dat te bereiken, omdat anders de subsidie moet worden vastgesteld in overeenstemming met het verleende bedrag, dat is gebaseerd op de oude normkosten. De overgangsbepaling zorgt ervoor dat bij vaststelling van deze subsidies kan worden uitgegaan van de nieuwe normbedragen, waardoor het subsidiebedrag hoger wordt dan het verleende bedrag.

Bijlage A

  • 1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai

  • 2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg

  • 3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg

  • 4. Onttrekking aan de bestemming vanwege wegverkeerslawaai

  • 5. Onttrekking aan de bestemming vanwege spoorweglawaai

  • 6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling voorbereidingssubsidie voor gevelmaatregelen

1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai

De bedragen zijn met 13% verhoogd. Deze indexering is gebaseerd op de consumentenprijsindex (inflatiecorrectie) van het CBS van 2010 tot 2022.

De categorie normbedragen voor andere gezondsheidszorggebouwen is sinds een eerdere wijziging van de Wet geluidhinder in onbruik geraakt en kan komen te vervallen.

2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg

Voor de actualisatie van de bedragen is de ‘kostentool stille wegdekken’ van de website Silent Roads als uitgangspunt genomen3. Deze tool is eind 2019 geactualiseerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het akoestisch adviesbureau M+P heeft daarvoor onderzoek verricht naar de investerings- en onderhoudskosten van diverse geluidreducerende wegdekken. Er zijn drie gangbare types vergeleken met het standaard wegdek Dicht Asfalt Beton (DAB), achtereenvolgens SMA NL8G+ en twee typen Dunne Geluid reducerende Deklagen, DGD A en DGD B. In de praktijk wordt tegenwoordig nog bijna uitsluitend SMA NL8G+ toegepast vanwege de goede verhouding tussen geluidsreductie en kostprijs. De geluidsreductie van dit type asfalt is circa 3 dB.

Met de hoogte van de bedragen wordt gestimuleerd dat minimaal een SMA NL8G+ met een reductie van 3 dB wordt toegepast. Enerzijds is het beschikbare bijdragebedrag iets hoger dan de meerkosten van dit wegdek ten opzichte van DAB (€ 75,– bijdrage versus de meerkosten van € 59,65). Anderzijds is de bijdrage voor een wegdek dat 1 of 2 dB reductie geeft, zoals een DGD A, niet volledig kostendekkend.

Gelet op de beschikbaarheid van SMA NL8G+ is er nog nauwelijks animo om dunne deklagen toe te passen. Voor dunne deklagen was een extra subsidie verkrijgbaar omdat deze met name als gevolg van de kortere levensduur van het wegdek veel duurder zijn. Destijds wilde men de toepassing van deze wegdekken extra stimuleren vanwege de mogelijke hogere geluidsreductie die met deze wegdekken haalbaar zou zijn. Deze extra subsidie is met deze regeling vervallen. Om (de ontwikkeling van) wegdekken met een hogere reductie dan 3 dB te stimuleren, is voor deze wegdekken een in vergelijking met de andere bedragen hoog bedrag van € 150,– per 10m2 in de tabel opgenomen. In het geval de kosten van een dunne deklaag van 3 dB niet al te veel verschillen van die met een reductie van 4 dB, kunnen deze deklagen met de voorgestelde bijdrage kostendekkend worden aangelegd.

Verder is er voor gekozen ook een vergoeding te geven voor stille wegdekken met een reductie van 1 dB. Artikel 13a, eerste lid, bevat hiervoor een randvoorwaarde. Dit geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om stille wegdekken in te zetten die weliswaar een lagere reductie geven dan SMA NL8G+, maar die op meer plaatsen inzetbaar zijn omdat ze zijn geoptimaliseerd voor levensduur.

3. Geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg

De normbedragen voor geluidreducerende maatregelen aan een kunstwerk in een spoorweg vervallen. De spoorprojecten waarvoor nog een subsidie moet worden vastgesteld, zijn in beeld, en hierin bevinden zich geen kunstwerken waaraan geluidreducerende maatregelen worden getroffen. Het is dus niet zinvol om de normbedragen hiervoor te actualiseren.

4. en 5. Onttrekking aan de bestemming

De bestaande bedragen zijn afgeleid van het doelmatigheidscriterium voor geluidschermen zoals dat vóór inwerkingtreding van de Rdg in de saneringsregels was opgenomen. Deze bedragen zijn gelijk aan het bedrag dat per woning maximaal beschikbaar was voor de bouw van een geluidscherm. Van deze subsidiemogelijkheid is de laatste jaren geen gebruik meer gemaakt.

De gewijzigde bedragen zijn afgeleid van de Rdg. Deze bedragen zijn substantieel hoger dan de bestaande bedragen. Dit is vanwege prijsstijgingen, maar vooral omdat de Rdg financieel ruimer is dan de regeling die gold tot 2010.

6. Hoogte subsidiebedrag bij vaststelling voorbereidingssubsidie voor gevelmaatregelen

De hoogte van de bedragen is geïndexeerd van 2018 naar 2021 (7%). Verder is onderscheid gemaakt in vrijstaande woningen (type 2) en andere woningen (type 1). De bouwkundige opname van een vrijstaande woning kost meer tijd, evenals het uitvoeren van de toetsberekeningen en maatregelberekeningen. Daarom zijn de bedragen daarvoor 30% hoger.

Bijlage C: Normkosten afschermende maatregelen

C1 Gemiddelde kosten van geluidschermen

De gemiddelde schermkosten (GSK) zijn geëvalueerd op basis van gegevens van Rijkswaterstaat. Voor provinciale en gemeentelijke schermen was daarvoor te weinig informatie beschikbaar.

Enkele uitgangspunten zijn daardoor gewijzigd:

  • Alleen kosten van eenvoudige schermen worden in aanmerking genomen, niet die van luxe uitvoeringen.

  • Overige kosten: onder dit kopje waren de kosten van engineering en leges opgenomen. Deze kosten komen voor subsidie in aanmerking, maar behoren niet tot de bouwkosten van een geluidscherm. Ze zijn meegenomen in de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht.

De gemiddelde schermkosten zijn voor het laatst geactualiseerd in 2010. In deze regeling worden alle bedragen opgehoogd met een index van 15%, gelijk aan de GWW-index voor de periode 2010–2019. Daarmee komen de bedragen meer overeen met de kostenkengetallen die Rijkswaterstaat hanteert voor geluidschermen (prijspeil 2018). Het verschil in prijspeil voor GWW-werken tussen 2018 en 2019 is 0,5%.

Het basisbedrag per vierkante meter zoals opgenomen in onderdeel 1 van bijlage C1 is eveneens aangepast om dat meer in overeenstemming te brengen met de kostenkengetallen die Rijkswaterstaat hanteert. Op lage schermen wordt een extra correctie toegepast van 20%, op schermen van gemiddelde hoogte een correctie van 12% en op hoge schermen van 6%.

C2 Alternatieve afschermende maatregelen

Wanneer een andere afschermende maatregel wordt toegepast dan een geluidscherm, is de maximale subsidie gelijk aan de maximale kosten voor een geluidscherm met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie, waardoor de maatregel gelijkwaardig is. Bijlage C2 bevat de keuzes voor de correctiefactoren die dan moeten worden gemaakt voor het toepassen van bijlage C1. De keuzes zijn zo gemaakt dat hiermee de kosten van een gemiddeld geluidscherm worden benaderd.

Bijlage D

De methodiek van de toetsbedragen is niet gewijzigd. Voor veel voorkomende maatregelen aan de uitwendige scheidingsconstructie, die worden getroffen in verband met de geluidwering van bestaande woningen, is onderzocht welke aspecten van belang zijn voor de prijsvorming. Op basis hiervan zijn de toetsbedragen in bijlage D vastgesteld. Deze bedragen zijn geïndexeerd van prijspeil 2015 naar prijspeil 2021. Dit betekent een verhoging van de bedragen met 35%. Voor enkele specifieke onderdelen in de systematiek is hiervan afgeweken op basis van marktkennis van BSV. Met name het toetsbedrag voor een mechanische ventilatievoorziening is extra verhoogd, in lijn met wat deze voorziening daadwerkelijk kost.

Voor de berekening van de kosten van geluidwerende maatregelen wordt in de praktijk gebruik gemaakt van rekensoftware waarin de toetsbedragen zijn verwerkt en die per gebouw een rapportage van de berekening geeft. Op de website van BSV staat het GBa-formulier als voorbeeldrapportage voor de berekening van het toetsbedrag.4

Onderdeel B van deze bijlage, ‘Toetsbedragen geluidwerende maatregelen bij gekoppelde gevelsanering’, vervalt. De bijlage werd niet toegepast en om de bedragen te actualiseren zou een nader onderzoek nodig zijn.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Brochure VROM ‘Verkeerslawaai en Woningen’, december 1989.

X Noot
2

Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224.

Naar boven