De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies,
Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a. minister:
-
de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- b. commissie:
-
de commissie versnelling tijdelijke huisvesting
- c. woningmarktpartijen:
-
woningcorporaties, projectontwikkelaars, bouwbedrijven
- d. ontheemden:
-
vluchtelingen uit Oekraïne
- e. tijdelijke woningen:
-
een wooneenheid waarbij de duur van bewoning of de locatie waarop de eenheid geplaatst
is tijdelijk is
- f. aandachtsgroepen:
-
statushouders, arbeidsmigranten, dak- en thuislozen, mensen met sociale en/of medische
urgentie, mensen die uitstromen uit een intramurale (zorg)instelling, studenten, woonwagenbewoners
en ouderen.
Artikel 3
De werkzaamheden van de commissie leiden tot voldoende extra huisvesting op meerdere
locaties. De commissie hanteert in haar advisering een integrale aanpak, waarbij zij
zich richt op:
-
a. het bestuurlijk aanjagen van huisvestingsprojecten bij gemeenten en provincies zodat
meer gebouwen naar woningen worden getransformeerd en de realisatie van tijdelijke
woningen wordt versneld.
-
b. het doorbreken van impasses door onder meer effecten inzichtelijk te maken aan de
hand van financieel, juridische en planologische haalbaarheidsstudies en investeringsvoorstellen.
-
c. het agenderen van knelpunten in onder andere processen en procedures en het formuleren
van voorstellen om deze knelpunten weg te nemen.
-
d. het actief verspreiden van gestandaardiseerde processen en contracten aan partijen
zodat doorlooptijden voor ontwikkeling en realisatie korter worden.
-
e. het agenderen van knelpunten in wetgeving en voorschriften die leiden tot vertraging,
handreikingen doen die bijdragen aan een oplossing en voorzien in gevraagd en ongevraagd
advies;
-
f. het bij elkaar brengen en inzichtelijk houden van vraag naar huisvesting en aanbod
van locaties en bouwcapaciteit op lokaal niveau.
Artikel 5
-
1. Aan de voorzitter en de leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij
de toepasselijke salarisschaal wordt bepaald op het maximum van schaal 18 zoals overeengekomen
in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren
bij een arbeidsduurfactor voor de voorzitter van 20/36, voor lid Maarsen 8/36 en voor
lid Tiemens 4/36.
-
2. De voorzitter en leden kunnen afzien van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 6
De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.
Artikel 7
-
1. De commissie werkt samen met een uitvoeringsorganisatie bestaande uit extern ingehuurde
deskundigen en tevens het expertteam Woningbouw van RVO, vertegenwoordigers van woningmarktpartijen,
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Rijksvastgoedbedrijf,
provincies en gemeenten.
-
2. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn
taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens
en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig
is.
Artikel 8
De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of,
zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende
die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Woningbouw van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin het wordt geplaatst.
Artikel 10
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie versnelling tijdelijke
huisvesting.
TOELICHTING
Algemeen
De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een sterke toename van ontheemden. De verwachting
is dat op korte termijn dit aantal verder oploopt, waarbij niet uitgesloten is dat
het aantal ontheemden enkele honderdduizenden bedraagt. Zowel voor de opvang als de
huisvesting is een crisisstructuur opgezet. Op verschillende niveaus wordt inmiddels
hard gewerkt om deze vluchtelingenstromen op te vangen en daarna te huisvesten. Het
snel realiseren van voldoende huisvesting, vergt een breed scala van interventies.
Waarbij processen sneller moeten en procedures soepeler. Er moeten meer tijdelijke
en flexibele woningen komen op plekken waar nu nog geen woningen (mogen) staan. Leegstaande
(kantoor)gebouwen en winkels moeten worden getransformeerd tot woningen. Om te komen
tot de gewenste versnelling wordt de commissie versnelling tijdelijke huisvesting
ingesteld.
De huisvesting wordt primair gerealiseerd voor ontheemden, maar is ook inzetbaar voor
andere aandachtsgroepen. De ervaring leert dat de gecombineerde huisvesting van verschillende
aandachtsgroepen een positief effect heeft op participatie, integratie, de leefbaarheid
en het draagvlak in de wijk. De huisvesting die wordt gerealiseerd heeft de bouwkwaliteit
die enkele tientallen jaren kan worden ingezet. Afhankelijk van de behoefte kan de
huisvesting flexibel worden inzet voor verblijf of huisvesting van ontheemden, statushouders,
andere aandachtgroepen of starters op de woningmarkt. Op deze manier ontstaat via
de transformatie van gebouwen en de bouw van flexwoningen een permanente flexibele
schil. Flexwoningen zijn binnen die flexibele schil bovendien ook nog flexibel qua
locatie. De huisvesting voor ontheemden kan zowel worden ingezet voor ontheemden die
beogen langer in Nederland te blijven, als voor ontheemden die korter blijven en waarvoor
het nu gebruikelijk is dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid verblijfplekken
realiseert. Deze flexibiliteit beoogt te verminderen dat tijdelijke verblijfplekken
voor ontheemden worden gerealiseerd die na afname van het aantal ontheemden weer worden
afgebroken.
Artikelsgewijs
Artikel 3
De werkzaamheden van de commissie leiden tot voldoende extra huisvesting op meerdere
locaties in eerste instantie vooral gericht op ontheemden, waarbij de ontheemden op
deze locaties ook in combinatie met andere aandachtsgroepen op de woningmarkt gehuisvest
kunnen worden. Deze inspanningen zorgen ook voor meer woningen op langere termijn
met als resultaat een kleiner woningtekort in het algemeen en voor meer woningen voor
aandachtgroepen in het bijzonder.
De commissie hanteert in haar advisering een integrale aanpak. De adviezen van de
commissie over knelpunten in wetgeving en voorschriften worden ambtelijk aan het ministerie
verstrekt.
Artikel 7
De commissie wordt ondersteund door een uitvoeringsorganisatie bestaande uit extern
ingehuurde deskundigen, het expertteam Woningbouw van RVO, vertegenwoordigers van
woningmarktpartijen en medeoverheden. Deze uitvoeringsorganisatie richt zich op het
systematisch inzichtelijk maken en houden, het bij elkaar brengen van vraag naar huisvesting
en aanbod van locaties en bouwcapaciteit op lokaal niveau, het maken van investeringsvoorstellen
en het uitvoeren van haalbaarheidsstudies voor beoogde projecten (waarbij gekeken
wordt naar juridische, financiële en (steden)bouwtechnische aspecten), het faciliteren
van het besluitvormingsproces bij gemeenten en direct betrokken organisaties, het
zo nodig agenderen van vastgelopen casussen voor het nemen van een beslissing met
doorzettingsmacht en indien nodig het ondersteunen en begeleiden van gemeenten en
betrokken partijen bij de uitvoeringsfase.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge