Besluit van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 24 mei 2022, nr. 2022-0000021197, houdende instelling van de commissie versnelling tijdelijke huisvesting (Instellingsbesluit commissie versnelling tijdelijke huisvesting)

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

b. commissie:

de commissie versnelling tijdelijke huisvesting

c. woningmarktpartijen:

woningcorporaties, projectontwikkelaars, bouwbedrijven

d. ontheemden:

vluchtelingen uit Oekraïne

e. tijdelijke woningen:

een wooneenheid waarbij de duur van bewoning of de locatie waarop de eenheid geplaatst is tijdelijk is

f. aandachtsgroepen:

statushouders, arbeidsmigranten, dak- en thuislozen, mensen met sociale en/of medische urgentie, mensen die uitstromen uit een intramurale (zorg)instelling, studenten, woonwagenbewoners en ouderen.

Artikel 2

  • 1. Er is een commissie versnelling tijdelijke huisvesting.

  • 2. De commissie wordt ingesteld voor de duur van zes maanden. Deze instellingsduur kan eenmaal met één jaar worden verlengd.

Artikel 3

De werkzaamheden van de commissie leiden tot voldoende extra huisvesting op meerdere locaties. De commissie hanteert in haar advisering een integrale aanpak, waarbij zij zich richt op:

  • a. het bestuurlijk aanjagen van huisvestingsprojecten bij gemeenten en provincies zodat meer gebouwen naar woningen worden getransformeerd en de realisatie van tijdelijke woningen wordt versneld.

  • b. het doorbreken van impasses door onder meer effecten inzichtelijk te maken aan de hand van financieel, juridische en planologische haalbaarheidsstudies en investeringsvoorstellen.

  • c. het agenderen van knelpunten in onder andere processen en procedures en het formuleren van voorstellen om deze knelpunten weg te nemen.

  • d. het actief verspreiden van gestandaardiseerde processen en contracten aan partijen zodat doorlooptijden voor ontwikkeling en realisatie korter worden.

  • e. het agenderen van knelpunten in wetgeving en voorschriften die leiden tot vertraging, handreikingen doen die bijdragen aan een oplossing en voorzien in gevraagd en ongevraagd advies;

  • f. het bij elkaar brengen en inzichtelijk houden van vraag naar huisvesting en aanbod van locaties en bouwcapaciteit op lokaal niveau.

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste twee andere leden

  • 2. Voor de duur van de commissie worden door de minister tot lid van de commissie benoemd:

    • a. Rob Haans, tevens voorzitter;

    • b. Nicole Maarsen;

    • c. Harriët Tiemens.

Artikel 5

  • 1. Aan de voorzitter en de leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de toepasselijke salarisschaal wordt bepaald op het maximum van schaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren bij een arbeidsduurfactor voor de voorzitter van 20/36, voor lid Maarsen 8/36 en voor lid Tiemens 4/36.

  • 2. De voorzitter en leden kunnen afzien van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6

De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

Artikel 7

  • 1. De commissie werkt samen met een uitvoeringsorganisatie bestaande uit extern ingehuurde deskundigen en tevens het expertteam Woningbouw van RVO, vertegenwoordigers van woningmarktpartijen, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies en gemeenten.

  • 2. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Woningbouw van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie versnelling tijdelijke huisvesting.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een sterke toename van ontheemden. De verwachting is dat op korte termijn dit aantal verder oploopt, waarbij niet uitgesloten is dat het aantal ontheemden enkele honderdduizenden bedraagt. Zowel voor de opvang als de huisvesting is een crisisstructuur opgezet. Op verschillende niveaus wordt inmiddels hard gewerkt om deze vluchtelingenstromen op te vangen en daarna te huisvesten. Het snel realiseren van voldoende huisvesting, vergt een breed scala van interventies. Waarbij processen sneller moeten en procedures soepeler. Er moeten meer tijdelijke en flexibele woningen komen op plekken waar nu nog geen woningen (mogen) staan. Leegstaande (kantoor)gebouwen en winkels moeten worden getransformeerd tot woningen. Om te komen tot de gewenste versnelling wordt de commissie versnelling tijdelijke huisvesting ingesteld.

De huisvesting wordt primair gerealiseerd voor ontheemden, maar is ook inzetbaar voor andere aandachtsgroepen. De ervaring leert dat de gecombineerde huisvesting van verschillende aandachtsgroepen een positief effect heeft op participatie, integratie, de leefbaarheid en het draagvlak in de wijk. De huisvesting die wordt gerealiseerd heeft de bouwkwaliteit die enkele tientallen jaren kan worden ingezet. Afhankelijk van de behoefte kan de huisvesting flexibel worden inzet voor verblijf of huisvesting van ontheemden, statushouders, andere aandachtgroepen of starters op de woningmarkt. Op deze manier ontstaat via de transformatie van gebouwen en de bouw van flexwoningen een permanente flexibele schil. Flexwoningen zijn binnen die flexibele schil bovendien ook nog flexibel qua locatie. De huisvesting voor ontheemden kan zowel worden ingezet voor ontheemden die beogen langer in Nederland te blijven, als voor ontheemden die korter blijven en waarvoor het nu gebruikelijk is dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid verblijfplekken realiseert. Deze flexibiliteit beoogt te verminderen dat tijdelijke verblijfplekken voor ontheemden worden gerealiseerd die na afname van het aantal ontheemden weer worden afgebroken.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De werkzaamheden van de commissie leiden tot voldoende extra huisvesting op meerdere locaties in eerste instantie vooral gericht op ontheemden, waarbij de ontheemden op deze locaties ook in combinatie met andere aandachtsgroepen op de woningmarkt gehuisvest kunnen worden. Deze inspanningen zorgen ook voor meer woningen op langere termijn met als resultaat een kleiner woningtekort in het algemeen en voor meer woningen voor aandachtgroepen in het bijzonder.

De commissie hanteert in haar advisering een integrale aanpak. De adviezen van de commissie over knelpunten in wetgeving en voorschriften worden ambtelijk aan het ministerie verstrekt.

Artikel 7

De commissie wordt ondersteund door een uitvoeringsorganisatie bestaande uit extern ingehuurde deskundigen, het expertteam Woningbouw van RVO, vertegenwoordigers van woningmarktpartijen en medeoverheden. Deze uitvoeringsorganisatie richt zich op het systematisch inzichtelijk maken en houden, het bij elkaar brengen van vraag naar huisvesting en aanbod van locaties en bouwcapaciteit op lokaal niveau, het maken van investeringsvoorstellen en het uitvoeren van haalbaarheidsstudies voor beoogde projecten (waarbij gekeken wordt naar juridische, financiële en (steden)bouwtechnische aspecten), het faciliteren van het besluitvormingsproces bij gemeenten en direct betrokken organisaties, het zo nodig agenderen van vastgelopen casussen voor het nemen van een beslissing met doorzettingsmacht en indien nodig het ondersteunen en begeleiden van gemeenten en betrokken partijen bij de uitvoeringsfase.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven