Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 mei 2022, nr. WJZ/ 22160576, tot wijziging van Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging keuringsdiensten 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Gezien de schriftelijke instemming van de technisch directeur Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau, de directeur Stichting Bloembollenkeuringsdienst, de directeur Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw en de directeur Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed voor landbouwgewassen;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, worden, onder vernummering van de subonderdelen 4° tot en met 7° tot 6° tot en met 9° na subonderdeel 3° twee subonderdelen ingevoegd, luidende:

  • 4°. de kwartiermaker directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof;

  • 5°. de kwartiermaker Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied.

B

In artikel 4, tweede lid, onderdeel a, worden, onder vernummering van de subonderdelen 4° tot en met 6° tot 6° tot en met 8°, na subonderdeel 3° twee subonderdelen ingevoegd, luidende:

  • 4°. het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof i.o.;

  • 5°. de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied i.o.;

C

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 6a

Aan de programmadirecteur PDC, kostprijsmodel en herziening retributiestelsel en de programmadirecteur Stelsel keuren en toezicht wordt ieder voor zich mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op het werkterrein van het programma, met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 1.000.000 per verplichting niet te boven gaat, en met uitzondering van aangelegenheden waarvoor mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of aan een hoofd van dienst.

D

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op de kwartiermaker Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied en de kwartiermaker directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof.

E

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf I, tweede lid, onderdeel b, wordt 'en het programmadirectoraat-generaal Stikstof' vervangen door: het programmadirectoraat-generaal Stikstof, het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof i.o., en de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied i.o.;

2. In paragraaf IV, tweede lid, onderdeel b wordt de passage ‘zulks mede door het opleggen van publiekrechtelijke beperkingen en het aanwijzen van gebieden als speciale beschermingszones’ wordt vervangen door: ‘zulks mede door het aanwijzen van gebieden als speciale beschermingszones, het opleggen van publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van die gebieden en het besluiten over toestemmingverlening ten aanzien van die gebieden, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming’.

3. Na paragraaf IV. wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

IVA. De Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied in oprichting

  • 1. De Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied in oprichting staat onder leiding van een kwartiermaker.

  • 2. De Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied in oprichting heeft tot taak Rijk, provincies en andere overheden in staat stellen te komen tot een succesvolle en slagvaardige uitvoering van de transitie van het landelijk gebied volgens de in het Nationaal Programma Landelijk Gebied opgenomen doelen.

  • 3. De Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied in oprichting heeft naast de kwartiermaker in ieder geval een kwartiermaker-beoogd directeur programmabureaufunctie en een kwartiermaker-beoogd directeur netwerkfaciliteit Kennis en Capaciteit.

4. Paragraaf IX De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel m wordt ‘Plantenziektenwet’ vervangen door ‘Plantgezondheidswet’, en ‘Wet natuurbescherming’ door ‘hoofdstuk 4, paragraaf 4.2 van de Wet natuurbescherming’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel q door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

  • r. optreden als coördinerende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Plantgezondheidswet.

ARTIKEL II

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging keuringsdiensten 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het eind van artikel 2, eerste lid, onderdeel e, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende;

  • f. het bij dwangbevel invorderen van de op grond van onderdeel e verschuldigde bedragen, verhoogd met de invorderingskosten.

B

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Bij gebreke van de volledige betaling binnen de gestelde termijn kunnen de kosten verband houdend met de bestuursdwang, bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid, verhoogd met de invorderingskosten, door de technisch directeur KCB, de directeur BKD, de directeur Naktuinbouw, respectievelijk de directeur NAK worden ingevorderd bij dwangbevel.

C

In artikel 4, tweede lid wordt ‘gericht tegen de door hem genoemde besluiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3’ vervangen door ‘gericht tegen de besluiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3, voor zover in ondermandaat genomen door functionarissen werkzaam in hun organisatie.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 mei 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

TOELICHTING

Artikel I

Onderdeel A en onderdeel E, onder 3

Binnen de LNV-organisatie zijn twee nieuwe directoraten-generaal voorzien: Landelijk Gebied en Stikstof en Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied. Teneinde de kwartiermakers in staat te stellen deze nieuwe organisatie-onderdelen op te bouwen worden zij toegevoegd aan de opsomming van hoofden van dienst en daarmee voorzien van passende mandaatbevoegdheden.

Onderdeel C

Los van de staande structuur zijn binnen het departement twee programma’s vastgesteld: ‘PDC, kostprijsmodel en herziening retributiestelsel’ en ‘Stelsel keuren en toezicht’. Aan het hoofd daarvan staan programmadirecteuren. Deze krijgen met deze in te voegen bepaling een met andere directeuren vergelijkbaar en passend financieel mandaat om het programma uit te kunnen voeren.

Onderdeel E, onder 2 en onder 4, sub 1

De werkterreinen van het directoraat-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit worden voor wat betreft ‘natuur’ verduidelijkt om misverstanden over de bevoegdheidsverdeling te voorkomen.

Onderdeel E, onder 4

Deze wijzigingen hebben betrekking op het mandaat aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De eerste wijziging is een technische wijziging, waarbij de inmiddels ingetrokken Plantenziektenwet wordt vervangen door de Plantgezondheidswet. Met de tweede wijziging wordt de NVWA mandaat verleend om op te treden als coördinerende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Plantgezondheidswet. Het betreft hier de coördinatie van samenwerking tussen de aangewezen bevoegde autoriteiten (de vier plantaardige keuringsdiensten) teneinde de consistentie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de officiële controles en andere officiële activiteiten te waarborgen.

Artikel II

Onderdelen A en B

Met deze wijziging van het mandaatbesluit voor de vier plantaardige keuringsdiensten wordt mandaat verleend voor het invorderen bij dwangbevel van de kosten verband houdende met bestuursdwang en de kosten van de door de keuringsdiensten op grond van dit mandaatbesluit verrichte werkzaamheden.

Onderdeel C

Deze aanpassing voorkomt dat zowel het besluit in primo als de beslissing op bezwaar door de directeur genomen worden. Hiervoor geldt immers op grond van artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht een mandaatverbod.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven