Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 13313 | algemeenverbindendverklaring van cao-bepalingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2022, 13313 | algemeenverbindendverklaring van cao-bepalingen |
Beveiliging, Particuliere
Sociaal Fonds 2022/2026
Verbindendverklaring gewijzigde cao-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van het Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij ter ener zijde: de Nederlandse Veiligheidsbranche;
Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Vakmensen.nl. en De Unie;
Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland (VBe NL) en vakbond De Unie;
Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat: De bedenkingen betreffen artikel 4, lid 3, sub a en b van de cao en met name de zinsneden ‘met ingang van 1 juli 2021’ in sub a en sub b. Verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht, zo volgt uit artikel 2, lid 3, Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV) en paragraaf 4.4 van het Toetsingskader AVV.
Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: Op grond van artikel 2, lid 3, Wet AVV heeft verbindendverklaring geen terugwerkende kracht. De zinsneden ‘met ingang van 1 juli 2021’ in artikel 4, lid 3, sub a en sub b, van de cao zullen in verband hiermee buiten het avv-besluit worden gehouden.
Naar aanleiding van dit verzoek is een schriftelijk dispensatieverzoek ingediend door de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland (VBe NL) en De Unie. Dit verzoek is afgewezen in de vorm van een afzonderlijke beschikking conform de Algemene wet bestuursrecht. De beschikking is op dezelfde dag als waarop dit besluit tot algemeenverbindendverklaring is genomen aan de desbetreffende dispensatieverzoeker en aan de verzoeker tot algemeenverbindendverklaring verzonden.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:
A
De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:
Artikel 4, derde lid, komt te luiden:
3. Bijdrage aan SFPB
a. De werkgever is per kalenderjaar aan SFPB een financiële bijdrage verschuldigd van 0,245% van de loonsom per jaar. De grondslag voor de heffing is het SV-loon.
b. Van de genoemde bijdrage zal 0,06125% door de werknemer worden bijgedragen. De werkgever is verplicht dit aandeel van de werknemer te vorderen door inhouding per loonperiode op diens loon.
c. De hoogte van de bijdrage kan jaarlijks door cao-partijen overeenkomstig het bepaalde in het reglement van SFPB worden gewijzigd. Voor de vaststelling van de loonsom waarover de bijdrage is verschuldigd worden alle werknemers die in dienst zijn van de werkgever en vallen onder de fonds-cao meegenomen.
d. De administrateur van SFPB stelt jaarlijks de verschuldigde bijdrage vast aan de hand van de loonsomopgave van het voorgaande jaar.
e. De bestemming van de in sub a bedoelde bijdrage aan SFPB wordt vastgesteld door het bestuur, zoals is uitgewerkt in de artikel 8 van het Reglement Stichting Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging (bijlage 2).’
Statuten Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 2 komt te luiden:
In deze statuten wordt verstaan onder:
de collectieve arbeidsovereenkomst Particuliere Beveiliging;
de Nederlandse Veiligheidsbranche, gevestigd te ’s-Gravenhage, kantoorhoudende te Gorinchem aan Stephensonweg 14;
De Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening gevestigd te Culemborg, FNV gevestigd te Utrecht, CNV Vakmensen gevestigd te Utrecht;
door de partij aan werkgeverszijde benoemde bestuursleden;
door werknemerspartijen benoemde bestuursleden;
het bureau dat onder verantwoordelijkheid van cao-partijen de huishoudelijke en administratieve taken uitvoert, zoals hieronder beschreven;
de secretaris van cao-partijen die verantwoordelijk is voor de huishoudelijke en administratieve taken van de stichting;
de natuurlijke- of rechtspersoon die, al of niet in hoofdzaak, een bedrijf uitoefent als particuliere beveiligingsorganisatie.’
Artikel 4 komt te luiden:
1. Het vermogen van de stichting zal worden gevormd door de bijdragen op grond van artikel 4 van de fonds-cao en alle andere verkrijgingen en baten. Het bestuur is belast met het beheer van het fondsvermogen.
2. Bij cao wordt de hoogte van de bijdrage door cao-partijen vastgesteld.
3. De werkgevers- en werknemersbijdrage wordt gesteld op een promillage van de loonsom per jaar. De grondslag voor de heffing is neergelegd in de cao’s en is de loonsom Werkloosheidswet (WW).
4. De inning van de werkgevers- en werknemersbijdrage wordt verzorgd door CAOP te Den Haag.’
Artikel 5 komt te luiden:
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit minimaal zes leden.
2. Minimaal drie bestuursleden worden benoemd door de partij aan werkgeverszijde uit de cao-onderhandelingsdelegatie en minimaal drie bestuursleden worden benoemd door de werknemerspartijen
3. Uit de leden van partij aan werkgeverszijde wordt een penningmeester benoemd. Deze functie is onverenigbaar met enige andere functie in het bestuur.
4. Uit de leden van werknemerspartijen wordt een secretaris benoemd. Deze functie is onverenigbaar met enige andere functie in het bestuur.
5. Uit de leden van beide partijen wordt een (vice)voorzitter benoemd. De functies voorzitter en vicevoorzitter rouleren jaarlijks tussen werknemerspartij en werkgeverspartij. Deze functie is onverenigbaar met enige andere functie in het bestuur.
6. De bestuursleden worden voor onbepaalde tijd benoemd.
7. Bij het ontstaan van een (of meer) vacature(s) in het bestuur zal, met inachtneming van het in lid 2 bepaalde, binnen twee maanden na het ontstaan van de vacature(s) daarin worden voorzien door de benoeming van een (of meer) opvolger(s).
8. Wanneer één of meer bestuursleden, doch niet allemaal, tijdelijk hun functie niet kunnen of mogen uitvoeren (belet) of definitief als bestuurder opgehouden zijn (ontstentenis), behoudt het niet-voltallig bestuur zijn bevoegdheden, zoals omschreven in de statuten.
9. Bij belet of ontstentenis van alle bestuurders berust het bestuur van de stichting tijdelijk bij één door de organisaties van werkgevers en werknemers gezamenlijk daartoe aangewezen persoon.
10. De leden van het bestuur genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
11. Het bestuur waakt voor handhaving van de statuten en reglementen.
12. Het bestuur is verantwoordelijk voor de wijze van belegging van de gelden van de stichting, welke op solide wijze binnen Nederland dient te geschieden.
13. De aan de stichting toebehorende vermogenswaarden dienen te worden bewaard, hetzij ten kantore van de stichting, hetzij bij een Nederlandse bankinstelling.’
Artikel 7 komt te luiden:
1. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer de voorzitter dit wenselijk acht of indien één der andere bestuursleden daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave der te behandelen punten aan de voorzitter het verzoek richt. Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft in dier voege, dat de vergadering kan worden gehouden binnen drie weken na het verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.
2. Elk kalenderjaar worden ten minste vier vergaderingen gehouden.
3. De ambtelijk secretaris stelt in overleg met de voorzitter een agenda op voor de vergaderingen.
4. De oproeping tot de vergadering geschiedt -behoudens het in lid 3 bepaalde door de ambtelijk secretaris namens de voorzitter, ten minste zeven dagen van tevoren.
5. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
6. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid wijst de vergadering zelf een voorzitter aan.
7. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de ambtelijk secretaris of door één der andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht. De notulen worden vastgesteld in de volgende vergadering van het bestuur.
8. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid van tenminste vier bestuursleden vereist, van wie tenminste twee bestuursleden benoemd door de werkgeversorganisaties, en twee bestuursleden benoemd door de werknemersorganisaties.
Indien een besluit niet genomen kan worden wegens het niet aanwezig zijn van het vereiste aantal bestuursleden, kan in een volgende vergadering, welke zal worden gehouden ten minste één week na de eerste vergadering het betreffend besluit worden genomen zonder dat aan het vereiste van de eerste zin hoeft te worden voldaan.
9. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende, volmacht. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één medebestuurslid als gevolmachtigde optreden.
10. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt verslag gemaakt door de ambtelijk secretaris.
11. In de vergadering brengen de aanwezige leden van werknemerspartijen drie stemmen uit. Ook de aanwezige leden van partij aan werkgeverszijde brengen drie stemmen uit.
Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen.
12. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden dit vóór de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
13. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
14. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de voorzitter.
15. Een lid van het bestuur neemt niet deel aan de beraadslaging en/of besluitvorming van het bestuur ingeval van een direct of indirect belang dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting. Indien alle bestuurders een direct of indirect belang hebben dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, wordt het besluit door het bestuur genomen onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen. Het bestuur neemt het besluit of er sprake is van een direct of indirect tegenstrijdig belang waardoor één of meerdere bestuursleden niet aan de beraadslaging en/of besluitvorming kunnen deelnemen.’
REGLEMENT DISPENSATIEVERZOEK, lid 8, komt te luiden:
REGLEMENT DISPENSATIEVERZOEK (UITWERKING ARTIKEL 2 LID 2)
‘8. Indien het Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging van mening is dat het geen verzoek betreft zoals genoemd in artikel 108 lid 2 van de cao, wordt het verzoek niet ontvankelijk verklaard.’
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-13313.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.