TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Met intelligente verkeersregelinstallaties (iVRI’s) kan de doorstroming in een stedelijk
gebied worden verbeterd en de uitstoot van CO2, NOx en fijnstof worden verminderd. Dit wordt gedaan door aangesloten voertuigen en verkeersdeelnemers
(die gebruik maken van een app op hun mobiele telefoon of software in hun voertuig)
op maat gemaakte informatie en adviezen te geven over de beste route door de stad
of de optimale snelheid waarmee een individuele verkeersdeelnemer door kan rijden
bij een reeks verkeerslichten. Om dat te kunnen doen, maken iVRI’s gebruik van de
verplaatsingsdata van met iVRI’s verbonden verkeersdeelnemers (zoals voetgangers,
fietsers, vrachtwagens, nood- en hulpdiensten en openbaar vervoer). Verkeersdeelnemers
die verbonden zijn met iVRI’s kunnen prioriteit aanvragen bij iVRI’s. Hierdoor kunnen
iVRI’s het verkeer efficiënter regelen dan traditionele verkeerslichten en een bijdrage
leveren aan beleidsdoelen van bereikbaarheid, duurzaamheid, verkeersveiligheid en
slimme duurzame verstedelijking.
De regeling is erop gericht om het gebruik van iVRI’s te stimuleren door enerzijds
de financiële barrière om in iVRI’s te investeren te verlagen en anderzijds de huidige
situatie te doorbreken, waarbij overheden terughoudend zijn om iVRI’s te realiseren
doordat er nog weinig verbonden verkeersdeelnemers zijn en verkeersdeelnemers terughoudend
zijn aan te sluiten doordat er nog weinig iVRI’s zijn. In het kader van het Bestuurlijk
Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur en Ruimte (BO-MIRT) is afgesproken dat iVRI’s
de standaard worden op het gebied van verkeersregelinstallaties. Met deze regeling
wordt een tijdelijke stimulans gegeven om dit proces te versnellen.
De landelijke standaarden voor iVRI’s zijn de afgelopen jaren ontwikkeld in een publiek-private
samenwerking van overheden (het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, gemeenten,
provincies), leveranciers van iVRI’s, cloud- en service providers. In de eerste fase
zijn circa 1.000 iVRI’s in Nederland gerealiseerd. Het gebruik van deze iVRI’s is
geëvalueerd. De evaluatiestudie heeft aangetoond dat het met elkaar verbinden van
iVRI’s en verkeersdeelnemers werkt en bijdraagt aan beleidsdoelen.
De verdere uitrol van de iVRI’s in Nederland blijkt echter, ten gevolge van de hiervoor
genoemde situatie, nog beperkt vanzelf tot stand te komen, terwijl de daarmee te behalen
bijdragen aan beleidsdoelen in stedelijke gebieden al op korte termijn nodig zijn,
gezien de mobiliteitsaspecten van onder andere de woningbouwopgave. Daarom heeft de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat in het BO-MIRT toegezegd om nog eenmaal
een stimulans te verzorgen in de vorm van een ‘tweede landelijke tranche intelligente
verkeersregelinstallaties’.
Met deze regeling wordt beoogd om op korte termijn nog eens circa 1.000 van de in
Nederland circa 5.500 traditionele verkeersregelinstallaties te vervangen door iVRI’s.
2. Hoofdlijnen van de regeling
Om met de gezamenlijke investeringen in deze nieuwe iVRI’s maximale bijdragen te kunnen
leveren aan beleidsdoelen, wordt van wegbeheerders een inspanning gevraagd om belangrijke
doelgroepen van verkeersdeelnemers te betrekken bij het gebruik van iVRI’s, zodat
deze ook gestimuleerd worden om zich aan te sluiten. Zonder het verbinden van deelnemers
en iVRI’s, zijn de effecten van het realiseren van iVRI’s beperkt.
Om op korte termijn een bijdrage aan de hiervoor genoemde beleidsdoelen te realiseren,
is het belangrijk om op iVRI’s te plaatsen op trajecten met belangrijke stromen van
relevante doelgroepen van verkeersdeelnemers en moet elke iVRI die onderdeel is van
de regeling uiterlijk in 2024 zijn gerealiseerd. Om die reden moet de aanvraag om
een specifieke uitkering worden vergezeld van een kaart met de beoogde locaties voor
het plaatsen van iVRI’s. Deze kaart wordt voorzien van een motivering met betrekking
tot de te verbinden verkeersdeelnemers.
IVRI’s kunnen ook bijdragen aan het optimaliseren van de mobiliteitsvraag die ontstaat
als gevolg van woningbouwopgaven. Dit kan worden gedaan door direct bij de inrichting
van een stedelijk gebied rekening te houden met de beleidsmatige mogelijkheden van
iVRI’s, en door naar tijd, plaats en omstandigheden specifieke verkeersdeelnemers
van en naar delen van een stedelijk gebied te faciliteren. Door slimme duurzame verstedelijking,
kan de negatieve impact van de woningbouwopgave op de beleidsdoelen van bereikbaarheid,
duurzaamheid en verkeersveiligheid worden beperkt.
Voor data-uitwisseling tussen iVRI’s en aangesloten verkeersdeelnemers heeft het ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat een landelijk dataplatform (Urban Data Access Platform) laten bouwen. Elke iVRI waarvoor een specifieke uitkering is verstrekt op grond
van deze regeling, moet worden aangesloten op dit landelijke dataplatform. Aansluiting
op dit landelijke dataplatform vraagt dat de organisatie en producten van wegbeheerders
en bedrijven blijvend voldoen aan van toepassing zijnde wet- en regelgeving en normering,
zoals ten aanzien van security en privacy. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
heeft hiervoor een ketenbrede privacy impact analyse gemaakt en laat periodieke security
audits uitvoeren. Om wegbeheerders te ondersteunen bij het voldoen aan van toepassing
zijnde wet- en regelgeving en normering, zijn landelijke handreikingen voor privacy
en security gemaakt.
Doordat verbonden doelgroepen op een uniforme wijze moeten kunnen communiceren met
iVRI’s en de iVRI’s niet alleen opereren binnen de beheergrenzen van één gemeente,
moet elke iVRI bij realisatie voldoen aan landelijke standaarden. Voor het opstellen
en beheren van deze landelijke standaarden heeft de minister een publiek-private Strategic
Committee opgericht.
Doordat iVRI’s een digitaal (‘slim’ of smart) product zijn, zijn periodieke software-
en beveiligingsupdates nodig (gemiddeld een keer in de drie jaren). Voor reguliere
verkeersregelinstallaties waren deze software updates niet (of minder frequent) nodig.
Hierdoor zullen de beheerkosten voor wegbeheerders toenemen. Daarom is een bijdrage
in de beheerkosten ten aanzien van software updates voor de eerste vier jaren onderdeel
van de regeling: de eerste update na realisatie komt in aanmerking voor een specifieke
uitkering op grond van deze regeling, waardoor de iVRI’s up to date blijven in de
eerste vier jaren. Dit geeft wegbeheerders de gelegenheid om in deze periode de additionele
beheerkosten voor de toekomst zelf in de eigen begroting te organiseren. Dit sluit
aan bij het wetsvoorstel Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering
digitale inhoud, waarmee de Tweede Kamer onlangs (februari 2022) heeft ingestemd voor
een verplichting voor periodieke software updates van ‘slimme’ digitale apparaten
en diensten om deze werkend en veilig te houden.
Samengevat zijn de hoofdlijnen van de regeling:
-
– De regeling draagt bij aan het versnellen van de landelijke invoering van uniforme
intelligente verkeersregelinstallaties en daarmee aan de beleidsdoelen van bereikbaarheid,
duurzaamheid en verkeersveiligheid alsmede slimme duurzame verstedelijking;
-
– De iVRI’s moeten blijvend voldoen aan landelijke standaarden, met daartoe beheer met
periodieke software updates (maximaal één update in de drie jaren) en zijn blijvend
aangesloten op het landelijke dataplatform voor iVRI’s: Urban Data Acces Platform;
-
– De iVRI’s zijn uiterlijk in 2024 gerealiseerd;
-
– De specifieke uitkering bedraagt ten hoogte 50% van de kosten voor de realisatie van
de iVRI’s en beheer met periodieke software updates van de onder deze regeling aangeschafte
iVRI’s gedurende de eerste vier jaren na realisatie, met een maximum van € 605.000,–
inclusief omzetbelasting per ontvanger.
3. Verhouding tot bestaande regelgeving
Op grond van deze regeling worden specifieke uitkeringen verstrekt voor de versnelling
van de landelijke invoering van uniforme intelligente verkeersinstallaties. In artikel
17a van de Financiële-verhoudingswet is de wijze van verantwoording van de specifieke
uitkering geregeld.
In artikel 2 van deze regeling is een aantal artikelen van het Kaderbesluit subsidies
I en M van overeenkomstige toepassing verklaard.
4. Regeldruk
De verantwoording over de besteding van de specifieke uitkering op grond van artikel
17a van de Financiële-verhoudingswet verloopt via de jaarrekening van de gemeente
en de provincie en volgens de systematiek van ‘single information, single audit’ (SiSa).
Dit leidt tot de minste uitvoeringslasten voor zowel de medeoverheden als voor de
rijksoverheid.
5. Consultatie
Deze regeling is voorgelegd aan de vertegenwoordigers van elk BO-MIRT landsdeel.
In deze consultatie hebben de medeoverheden bevestigd dat de regeling voor hen een
herkenbare structuur heeft die voor hen goed werkbaar is. Vanuit de consultatie zijn
van medeoverheden geen verzoeken gekomen om aanpassingen in de regeling.
De onderhavige regeling brengt geen rechtstreekse verandering in de rechten en plichten
van burgers, bedrijven en instellingen en heeft ook geen grote gevolgen voor de uitvoeringspraktijk.
Overeenkomstig het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie (Kamerstukken II 2009/10,
29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224) is internetconsultatie daarom achterwege gebleven. Om dezelfde reden is deze regeling
ook niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk.
6. Inwerkingtreding en looptijd
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het beleid
inzake vaste verandermomenten en invoeringstermijnen, zoals opgenomen in aanwijzing
4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking is gerechtvaardigd, omdat
de specifieke doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2028 met dien verstande dat deze regeling
van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor die datum op grond van deze
regeling zijn verstrekt. Alle aan de specifieke uitkering verbonden voorwaarden en
verplichtingen blijven gelden.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepaling
Artikel 1 bevat de definities die van belang zijn voor deze regeling.
Artikel 2. Kaderbesluit subsidies I en M
Op grond van artikel 2, derde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M worden artikelen
van dat besluit van overeenkomstige toepassing verklaard op de onderhavige regeling.
Omdat alle ontvangers in deze regeling rechtspersonen zijn die krachtens publiek recht
zijn ingesteld, werd hierbij rekening gehouden met de kaders van de Financiële-verhoudingswet.
Op deze manier kan het reguliere stramien voor de verlenen van subsidies zoveel mogelijk
worden aangehouden.
Artikel 3. Doel
Het doel van deze regeling is toegelicht in het algemene deel van de toelichting.
Artikel 4. Kosten die in aanmerking komen voor een specifieke uitkering
In artikel 4 worden de kosten omschreven die met een specifieke uitkering kunnen worden
vergoed. Het gaat om:
-
a. de aanschaf en installatie van een (onderdeel van een) intelligente verkeersregelinstallatie,
die voldoet aan de landelijke standaarden. Intelligente verkeersregelinstallaties
of onderdelen die niet voldoen aan de landelijke standaarden komen niet in aanmerking
voor een specifieke uitkering op grond van deze regeling. De landelijke standaarden
zijn kosteloos beschikbaar op de website van CROW, onder het thema verkeersmanagement:
Landelijke iVRI standaarden (Landelijke iVRI standaarden - CROW). Deze standaarden zijn ontwikkeld in samenwerking met partijen van de waardenketen
van de overheid, leveranciers van intelligente verkeersregelinstallaties, cloud en
service providers en worden beheerd door de door de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat opgerichte Strategic Committee. Kosten voor intelligente verkeersregelinstallaties
die niet blijvend aan die standaarden voldoen komen niet in aanmerking voor een specifieke
uitkering op grond van deze regeling.
-
b. aansluiting op het landelijke dataplatform voor intelligente verkeersregelinstallaties:
Urban Data Acces Platform (UDAP). Aansluiting op de het dataplatform is noodzakelijk
voor het functioneren van een intelligente verkeersregelinstallatie. Zonder deze aansluiting
is er geen sprake van een intelligente verkeersregelinstallatie. De uitwisseling van
verplaatsingsdata en prioriteitsbehoeften (hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan
de nood- en hulpdiensten) wordt op deze manier verzorgd.
-
c. aanschaf, installatie en aansluiting op het landelijke dataplatform van een luchtkwaliteitsmeter
bij een intelligente verkeersregelinstallatie, zodat verkeerstromen ook gereguleerd
kunnen worden op grond van milieu(beleids)eisen.
-
d. update van de onder deze regeling aangeschafte intelligente verkeersregelinstallatie.
Zoals in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting is aangegeven, moeten
de intelligente verkeersregelinstallatie worden beheerd en na drie jaren worden geüpdatet.
Updates zijn noodzakelijk om te blijven voldoen aan de landelijke standaarden. Door
een specifieke uitkering voor beheer met de eerste update te verstrekken, geeft het
Rijk de ontvangers tijd om deze terugkerende uitgave in hun begroting in te passen.
De intelligente verkeersregelinstallatie moeten up to date blijven om het landelijke
systeem naar behoren te laten functioneren.
Artikel 5. Kosten die niet in aanmerking komen voor een specifieke uitkering
In artikel 5 worden de kosten omschreven die niet aanmerking komen voor vergoeding,
zoals civieltechnische uitvoeringskosten (te denken valt aan kabels aanleggen), kosten
voor personeel ten behoeve van de voorbereiding van werkzaamheden en omzetbelasting
(btw), voor zover deze kosten op een andere wijze (via het BTW-compensatiefonds of
verrekening) gecompenseerd kunnen worden.
Indien een gemeente of provincie in aanmerking komt voor compensatie uit het BTW-compensatiefonds,
dient het Rijk deze compensabele omzetbelasting bij verstrekking van de uitkering
over te boeken naar het BTW-compensatiefonds. Dit doet het Rijk op basis van een bij
de aanvraag meegestuurde onderbouwing van de compensabele omzetbelasting. In de aanvraag
dient de ontvanger aan te geven welk deel van de omzetbelasting compensabel is. Als
de ontvanger van mening is dat de omzetbelasting niet compensabel is, rust de bewijsplicht
bij de ontvanger. In de aanvraag dient de ontvanger dit te motiveren.
Intelligente verkeersregelinstallaties waarvoor reeds een financiële bijdrage door
het Rijk is verstrekt komen ook niet in aanmerking voor een specifieke uitkering op
grond van deze regeling. Doel van deze regeling is een bijdrage te leveren aan de
beleidsdoelen van bereikbaarheid, duurzaamheid, verkeersveiligheid en slimme duurzame
verstedelijking door een impuls te geven aan de uitbreiding van de dekking van het
netwerk aan intelligente verkeersregelinstallaties.
Artikel 6. Voorwaarde
De specifieke uitkering wordt verstrekt indien de ontvanger zelf middelen beschikbaar
stelt die voldoende zijn om minstens 50% van de kosten bedoeld in artikel 4 te dekken.
Artikel 7. Plafond en wijze van verdeling
Het totaal beschikbare budget voor deze regeling is € 10.000.000,-, inclusief btw.
Een deel van deze middelen wordt afgedragen aan het BTW-compensatiefonds omdat er
wordt verwacht dat gemeenten en provincies de in rekening gebrachte btw claimen bij
het BTW-compensatiefonds.
De verdeling van het plafond geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Aanvragen kunnen (gedeeltelijk) worden gehonoreerd zolang er nog middelen beschikbaar
zijn.
Artikel 8. Hoogte van de specifieke uitkering
De specifieke uitkering wordt verstrekt op basis van cofinanciering. De specifieke
uitkering kan maximaal 50% van de kosten die in aanmerking komen voor een specifieke
uitkering met een maximum van € 605.000 inclusief btw (€ 500.000 exclusief btw) per
ontvanger. Het btw-deel wordt afgedragen aan het BTW-compensatiefonds. De percentage
kan lager uitvallen indien het plafond wordt bereikt.
Artikel 9. Begrotingsvoorbehoud
Artikel 9 wordt een begrotingsvoorbehoud, als bedoeld in artikel 4:34 Awb, geregeld.
Het eventueel beroep een begrotingsvoorbehoud moet binnen vier weken na het aannemen
van de begrotingswet worden gedaan.
Artikel 10, 11, 12 en 13. Aanvraag, verlening, afwijzing, en voorschotverlening
Aanvragen tot verlening van een specifieke uitkering kunnen worden ingediend met ingang
van de dag van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 31 december 2023. De
keuze voor deze termijn is gemaakt zodat alle activiteiten waarvoor een specifieke
uitkering is verstrekt binnen de in artikel 14, tweede lid, gestelde termijn kunnen
worden afgerond. Gedurende de gehele aanvraagtermijn mag elke ontvanger slechts één
aanvraag indienen. Aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van een formulier
die de minister digitaal beschikbaar stelt.
Artikel 11 regelt de beslistermijn op de aanvraag en de inhoud van het besluit tot
verlening.
Naast de afwijzingsgronden bedoeld in artikelen 11 en 12 van het Kaderbesluit subsidies
I en M, bepaalt artikel 12, eerste lid, onderdeel a, dat een aanvraag die niet aan
deze regeling voldoet, wordt afgewezen. Als er een aanvraag wordt ingediend voor een
intelligente verkeersrelgelinstallatie die niet aan de landelijke standaarden voldoet,
wordt die aanvraag afgewezen.
In artikel 12, eerste lid, onderdeel b, is de afwijzingsgrond opgenomen dat de aanvraag
wordt afgewezen voor zover het uitkeringsplafond zou worden overschreden. De minister
wijst een aanvraag altijd af als een van de situaties beschreven in het eerste lid
zich voordoet.
Het tweede lid bevat een aantal facultatieve gronden om een aanvraag af te wijzen.
In onderdeel a gaat het om situaties waarin zeer waarschijnlijk is dat zich later
een intrekkingsgrond zal voordoen. In onderdeel b gaat het om gebeurtenissen die zich
reeds hebben voorgedaan en nog voor de beslissing op de aanvraag bekend worden.
Als de minister tot verlening besluit, wordt er een voorschot van 100% betaald.
Artikel 14. Verplichtingen ontvanger
De specifieke uitkering mag uitsluitend worden besteed aan de activiteiten waarvoor
die wordt verstrekt. De begroting die bij de aanvraag wordt ingediend geeft inzicht
in de eigen bijdrage van de ontvanger, conform bepaald in artikel 10, vijfde lid,
onderdeel e.
De activiteiten bedoeld in artikel 4, onderdelen a tot en met c, en de contracten
voor beheer met periodieke updates waarvoor een specifieke uitkering is verstrekt
moeten zijn afgerond voor 31 december 2024. De software update bedoeld in artikel
4, onderdeel d, moet voor uiterlijk 31 december 2027 zijn gerealiseerd.
In het vierde lid wordt bepaald dat de ontvanger jaarlijks feitelijke informatie over
de voortgang van de bestellingen en installatie van de intelligente verkeerregelinstallaties
verstrekt en over het betrekken van doelgroepen die daarvan gebruik kunnen maken.
Er wordt met deze voortgangrapportageplicht geen financiële informatie gevraagd, want
deze informatiestroom verloopt via de SiSa-systematiek.
Op grond van het vijfde lid kan de minister bij besluit nadere verplichtingen opleggen
die noodzakelijk worden geacht voor de verwezenlijking van het doel van de specifieke
uitkering.
Artikel 15. Verantwoording
Verantwoording van de besteding van de specifieke uitkering geschiedt volgens de voor
provincies en gemeenten bekende systematiek: Single information, Single audit (SiSa).
Dit volgt rechtstreeks uit de Financiële-verhoudingswet.
Artikel 16. Vaststelling
De minister stelt de specifieke uitkering ambtshalve vast, dat wil zeggen dat de ontvanger
de vaststelling niet hoeft aan te vragen. De vaststelling wordt gebaseerd op de verantwoordingsinformatie
die in het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de activiteiten zijn afgerond
overeenkomstig artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet door de ontvanger aan
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden gezonden. De vaststelling
vindt plaats voor het einde van het eerstgenoemde kalenderjaar.
In de regel zal de vaststelling plaatsvinden overeenkomstig het besluit tot verlening.
Als de werkelijke kosten van de activiteiten lager blijken te zijn dan bij de verlening
was geraamd, zal de uitkering echter op een lager bedrag worden vastgesteld.
Het derde lid bepaalt dat de specifieke uitkering lager kan worden vastgesteld als
bijvoorbeeld blijkt dat de activiteiten niet of niet volledig hebben plaatsgevonden
of niet is voldaan aan de verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden. Het
vaststellen van een specifieke uitkering op nihil wordt ook als een lagere vaststelling
gezien.
Bij een lagere vaststelling van de specifieke uitkering wordt het onverschuldigde
betaalde bedrag op basis van artikel 19 teruggevorderd. Dit geldt ook als de beschikking
tot verlening wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger van de uitkering wordt
gewijzigd. Terugvordering kan plaatsvinden tot vijf jaren na de vaststelling van de
specifieke uitkering.
Artikelen 17 en 18. Intrekking en wijziging
Artikel 17 bevat gronden om de verlening van de specifieke uitkering in te trekken
of ten nadele van de ontvanger te wijzigen. Het gaat om onregelmatigheden die na verlening
maar voor de vaststelling zijn geconstateerd
Artikel 18 bevat gronden om de vaststelling van de specifieke uitkering in te trekken
of ten nadele van de ontvanger te wijzigen. Het gaat om onregelmatigheden die na de
vaststelling worden geconstateerd.
Deze artikelen zijn vormgegeven naar analogie van artikelen 4:48 tot en met 4:50 van
de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 19. Terugvordering
Bij een lagere vaststelling van de specifieke uitkering kan het onverschuldigde betaalde
bedrag worden teruggevorderd. Terugvordering kan plaatsvinden binnen vijf jaren na
de vaststelling van de specifieke uitkering.
Artikel 20. Evaluatie
In artikel 20 wordt de uiterste datum bepaald voor de publicatie van het evaluatieverslag
betreffend deze regeling.
Artikel 21. Inwerkingtreding en verval
Hiervoor wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers