Wijziging van de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen

29 april 2022

Nr. BS 2022007059

De Staatssecretaris van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 4 van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1a, eerste lid, van de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen komt te luiden:

  • 1. Ten aanzien van vluchten met door de Minister van Defensie ingevolge artikel 5.7 van de Wet luchtvaart aangewezen onbemande luchtvaartuigen, waarvan de totale startmassa meer dan 25 kilogram bedraagt en waarbij door de aard van het luchtvaartuig of het doel van de vlucht niet kan worden voldaan aan paragraaf SERA.2005, paragraaf SERA.3215, paragraaf SERA.5025 en deel 5 van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012 en de artikelen 2, eerste lid, 11, 13, 23, eerste lid, en 24 van het Besluit luchtverkeer 2014, gelden de volgende nadere regels:

    • a. de vlucht:

      • 1°. wordt uitgevoerd in een gebied waar het uitoefenen van de burgerluchtvaart is verboden tijdens het gebruik van het gebied ten behoeve van militaire oefeningen;

      • 2°. wordt afgestemd met eventueel ander militair luchtverkeer;

    • b. de vlucht buiten het gebied, bedoeld in onderdeel a, wordt afgestemd met de luchtverkeersdienstverlener.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 april 2022

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat

TOELICHTING

Algemeen

Door de invoering van nieuwe grotere onbemande luchtvaartuigen binnen Defensie wordt de Regeling vluchten onbemande militaire luchtvaartuigen aangepast om beter aan te sluiten bij de capaciteiten en beoogde inzet van het nieuwe type luchtvaartuig.

De regeling is destijds opgesteld om, met het oog op de technische beperkingen van het toenmalige militaire onbemande luchtvaartsysteem (UAS) Sperwer, vluchten mogelijk te maken. Door het ontbreken van de noodzakelijk navigatie- en communicatieapparatuur, zoals deze verplicht is conform de Regeling boorduitrusting, was een volwaardige luchtruimintegratie en afhandeling door de luchtverkeersleiding niet mogelijk. Ook werd door het systeem gebruik gemaakt van een lanceerinstallatie. Hierdoor konden de vluchten enkel in gesegregeerd luchtruim worden uitgevoerd en waren zij beperkt tot enkele militaire oefengebieden. Sinds de aanschaf van nieuwe, grotere onbemande luchtvaartuigen is het mogelijk om onder instrumentvliegvoorschriften volwaardige luchtruimintegratie en afhandeling door de luchtverkeersleiding te realiseren. Het kader voor het vliegen in niet-gesegregeerd luchtruim met civiel geregistreerde UAS wordt gevormd door EU Verordening 2019/947 en wat betreft militair geregistreerde UAS door NATO Standardization Agreement 7234. In het verlengde daarvan maakt de voorliggende regeling het mogelijk om met militair geregistreerde UAS binnen het Nederlandse luchtruim te vliegen. Voor de militair geregistreerde UAS geldt voorts dat ze moeten voldoen aan de militaire eisen uit MAR-OPS-4 om te waarborgen dat de vlucht in niet-gesegregeerd luchtruim veilig plaats kan vinden.

Effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten

De onderhavige regeling brengt geen administratieve lasten en nalevingskosten met zich mee. De wijziging heeft geen consequenties voor de gebruiksvoorwaarden van de betrokken gebieden en is louter operationeel van aard.

Internetconsultatie

Er is geen internetconsultatie uitgevoerd voor deze regeling omdat hier sprake is van een ministeriële regeling die geen veranderingen teweegbrengt in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en ook geen ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 1a, eerste lid, ziet op militaire onbemande luchtvaartuigen met een totale startmassa van meer dan 25 kilogram voor observatiedoeleinden vanuit de lucht als bedoeld in art. 5.7, derde lid, Wet luchtvaart, aangewezen in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling aanwijzing militaire onbemande luchtvaartuigen.

De huidige grote UAS zoals de MQ-9A zijn technisch zeer geavanceerde luchtvaartuigen die geen gebruik meer maken van een lanceerinstallatie maar net als een normaal vliegtuig onder instrumentvliegvoorschriften gebruik maken van een luchthaven om te starten en te landen. Zij beschikken over de vereiste navigatie- en communicatiemiddelen die een normale vluchtafhandeling door de luchtverkeersleiding mogelijk maken. Hoewel in beginsel de vluchten in militaire oefengebieden plaatsvinden, is het voor de vlucht van en naar deze oefengebieden, die vaak op ruime afstand van de luchthavens liggen, niet langer noodzakelijk om dit in gesegregeerd luchtruim te doen. Voorwaarde is wel dat de vluchten plaatsvinden in luchtruim met luchtruimclassificatie D of hoger, en dat deze zijn afgestemd met de betrokken luchtverkeersdienstverlener. In luchtruimclassificatie D of hoger wordt een veilige vluchtafhandeling tussen al het luchtverkeer gewaarborgd, waardoor de onbemande systemen hier veilig in kunnen opereren. De luchtruimclassificatie D of hoger betekent dat het gaat om het luchtruim met classificatie A, B, C of D. De voorwaarde inzake afstemming met de luchtverkeersdienstverlener is thans vastgelegd in onderdeel b van artikel 1a van de regeling.

Daarnaast dienen militair geregistreerde UAS te beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid dan wel permit to fly en dient de vluchtuitvoerder te voldoen aan de militaire luchtvaarteisen MAR-OPS-4 Remotely Piloted Aircraft Systems Operations (>150kg).

Artikel II

De voorziene datum van inwerkingtreding is van belang om de gebruiksmogelijkheden van nieuwe onbemande luchtvaartuigen te kunnen benutten. Het betreft het vaste verandermoment voor regelgeving.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat

Naar boven