Wijziging Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997

21 april 2022

Nr: BS2022008474

De Staatssecretaris van Defensie

Gelet op artikel 3a, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt onder verlettering van de onderdelen d en e tot e en f een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

  • d. burgerambtenaren in dienst van de Minister van Defensie, werkzaam als explosievenspring- of schietinstructeur;

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder a, wordt in de onderdelen 1°, 3° en 4° voor het woord ‘transformeren’ ingevoegd het woord ‘vervaardigen, ‘

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De categorie van personen, genoemd in artikel 1, onder b, is voor zover de uitoefening van de dienst zulks vereist en zij in het bezit zijn van een door de Minister van Defensie afgegeven vergunning gerechtigd tot:

    • a. het vervoeren of voorhanden hebben van wapens of munitie van de categorieën I, onder 7°, voor zover het betreft voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens, II en III;

    • b. het dragen van wapens van de categorieën I, onder 7°, voor zover het betreft voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens, II, III en IV.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De categorie van personen, genoemd in artikel 1, onder c, is voor zover de uitoefening van de dienst zulks vereist en zij in het bezit zijn van een door de Minister van Defensie afgegeven vergunning gerechtigd tot:

    • a. het doen binnenkomen en uitgaan, het vervoeren, voorhanden hebben, vervaardigen, transformeren, beproeven en herstellen van de wapens of munitie van de categorieën I, onder 3°, voor zover het betreft een geluidsdemper, I onder 7º, voor zover het betreft voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of voor ontploffing bestemde voorwerpen, II en III;

    • b. het vervaardigen, transformeren, herstellen en beproeven van een wapen van de categorie IV.

4. Onder vernummering van de leden vijf tot en met zeven tot zes tot en met acht wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De categorie van personen, genoemd in artikel 1, onder d, is voor zover de uitoefening van de dienst zulks vereist en zij in het bezit zijn van een door de Minister van Defensie afgegeven vergunning in het kader van trainingsdoeleinden gerechtigd tot:

    • a. het vervoeren of voorhanden hebben van wapens of munitie van de categorieën I, onder 7°, voor zover het betreft voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens, II en III;

    • b. het dragen van wapens van de categorieën I, onder 7°, voor zover het betreft voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens, II, III en IV.

    Het gestelde in dit lid geldt voor zover de wapens en voorwerpen op defensieterrein blijven.

5. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 6. De categorie van personen, genoemd in artikel 1, onder e, is uitsluitend gerechtigd tot het vervoeren, voorhanden hebben, doen binnenkomen of uitgaan van wapens of munitie van de categorieën I, onder 3°, voor zover het betreft een geluidsdemper, I, onder 7°, voor zover het betreft voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of voor ontploffing bestemde voorwerpen, II en III. Het gestelde in dit lid geldt voor zover de opdracht daartoe door de Minister van Defensie blijkt uit door hen mee te voeren documenten.

6. Het zevende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. in de aanhef wordt ‘artikel 1, onder e’ vervangen door ‘artikel 1, onder f’;

b. in onderdeel b wordt ‘de commandant landstrijdkrachten’ vervangen door ‘de commandant zeestrijdkrachten, de commandant landstrijdkrachten, de commandant luchtstrijdkrachten of de commandant Koninklijke marechaussee ten aanzien van het onder hen ressorterende personeel’.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 2, derde en vierde lid’ vervangen door ‘artikel 2, derde tot en met vijfde lid’.

2. Onder vernummering van lid vijf tot lid zes wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Bevoegd tot het namens de Minister van Defensie verstrekken van de vergunning, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, is de commandant zeestrijdkrachten, de commandant landstrijdkrachten, de commandant luchtstrijdkrachten of de commandant Koninklijke marechaussee ten aanzien van het onder hen ressorterende personeel. De functionarissen, bedoeld in de vorige volzin, kunnen de bevoegdheid tot het verstrekken van de vergunning geheel of gedeeltelijk schriftelijk doormandateren aan een onder hem ressorterende functionaris.

3. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 6. Bevoegd tot het namens de Minister van Defensie verstrekken van de vergunning, bedoeld in artikel 2, zevende lid, is de commandant zeestrijdkrachten, de commandant landstrijdkrachten, de commandant luchtstrijdkrachten of de commandant Koninklijke marechaussee ten aanzien van het onder hen ressorterende personeel.

ARTIKEL II

Wapenvergunningen en opdrachten afgegeven op basis van artikel 2, derde, vierde en zesde lid respectievelijk artikel 2, vijfde lid van de Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997, zoals genoemde bepalingen voorafgaand aan inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling luidden, blijven voor de duur van hun geldigheid van kracht.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 april 2022

De Staatssecretaris Van Defensie, C. A. van der Maat

TOELICHTING

In de Regeling wapens en munitie krijgsmachtpersoneel 1997 (Rwmk 1997) wordt bepaald in hoeverre een aantal (verbods-)bepalingen van de Wet wapens en munitie niet van toepassing zijn op personen die van de krijgsmacht deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn. De onderhavige regeling wijzigt de Rwmk 1997 in een aantal opzichten.

De eerste (in artikel I, onderdeel B, derde lid, opgenomen) wijziging heeft betrekking op artikel 2, vierde lid Rwmk 1997. Eén van de in de Rwmk 1997 genoemde categorieën personen betreffen de defensie-burgerambtenaren, werkzaam bij een materieelbeproevings- of onderhoudsafdeling dan wel werkzaam bij een schietinrichting, depot of vervoersdienst van wapens en munitie. In de huidige regeling zijn aan deze defensie-burgerambtenaren geen bevoegdheden toegekend terzake van wapens van de categorie IV. In verband met onderhoudswerkzaamheden aan tot de categorie IV behorende laserwapens door deze defensie-burgerambtenaren, is aanpassing van de regeling noodzakelijk geworden. De onderhavige wijziging treft voor deze situatie een voorziening. Aangesloten wordt bij het regime voor militairen en de met het vervoer van wapens en munitie belaste defensie-burgerambtenaren.

De tweede aanpassing betreft een wijziging van louter technische aard. Met deze in artikel I, onderdeel B, tweede en vijfde lid, opgenomen wijziging worden artikel 2, derde lid en het tot het nieuwe zesde lid vernummerde oude lid vijf van artikel 2 Rwmk 1997 uit oogpunt van leesbaarheid herformuleerd. Door het vergunningsvereiste bovenaan in het artikellid op te nemen, wordt duidelijker tot uitdrukking gebracht dat dat vereiste ziet op al het genoemde in het betreffende lid. Genoemde leden van artikel 2 Rwmk 1997 blijven evenwel inhoudelijk ongewijzigd.

Met de onderhavige wijziging wordt voorts de thans alleen aan de commandant landstrijdkrachten toegekende bevoegdheid tot het namens de Minister van Defensie verlenen van een vergunning ten aanzien van vrijwilligers werkzaam bij een historische wapen- of dienstcollectie, regimentsverzameling of traditiekamer, uitgebreid naar de commandant zeestrijdkrachten, de commandant luchtstrijdkrachten en de commandant Koninklijke marechaussee.

Daarnaast wordt met de onderhavige wijziging in artikel 2, eerste en vierde lid Rwmk 1997 de handeling ‘vervaardigen’ toegevoegd (artikel I, onderdeel B, eerste en derde lid).

De andere (in de overige onderdelen opgenomen) wijziging betreft de toevoeging van de categorie burgerambtenaren in dienst van de Minister van Defensie, werkzaam als explosievenspring- of schietinstructeurs (artikel 1, onderdeel d nieuw). Als gevolg van een tekort aan explosievenspring- of schietinstructeurs bestaat binnen het commando landstrijdkrachten de behoefte om oud-militairen met specifieke deskundigheid op dat vlak aan te kunnen stellen als burgerambtenaar. Met de onderhavige wijziging van de Rwmk 1997 worden deze personen als een aparte categorie in de Rwmk 1997 opgenomen en wordt toegestaan op defensieterreinen bepaalde handelingen te verrichten met de in de wijziging genoemde categorieën wapens en munitie. De bepaling is zo geformuleerd is dat de voorziening zich niet beperkt tot het commando landstrijdkrachten, maar ook door het commando zeestrijdkrachten, het commando luchtstrijdkrachten en het commando koninklijke marechaussee kan worden toegepast.

Vanwege de gewenste snelle invoering van de wijzigingsregeling en het feit dat de betrokken defensieonderdelen op de hoogte zijn van de voorgenomen wijzigingen, is afgezien van een invoeringstermijn en wordt dan ook niet aangesloten bij de systematiek van de vaste verandermomenten.

’s-Gravenhage, 21 april 2022

De Staatssecretaris van Defensie, C. A. van der Maat

Naar boven