Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2022, 12115 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2022, 12115 | overige overheidsinformatie |
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot een haar toekomende of onder haar verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Openbaarmaking uit eigen beweging, als bedoeld in Hoofdstuk 3 van de Wet open overheid;
Algemene wet bestuursrecht;
Besluit van de NZa ter uitvoering van ter uitvoering van hoofdstuk 6 van de Wmg.
Het ontsluiten van informatie op zodanige wijze dat een ieder de betreffende informatie kan inzien;
Nederlandse Zorgautoriteit;
Wet langdurige zorg;
Wet marktordening gezondheidszorg;
Wet open overheid;
Besluit van de NZa op een verzoek om publieke informatie als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo;
orgverzekeringswet.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet open overheid (Woo) bevoegd om besluiten die zij neemt openbaar te maken. Deze beleidsregel geeft weer op basis van welke overwegingen en op welke wijze de NZa overgaat tot openbaarmaking van de besluiten die zijn genoemd in artikel 3.
Deze beleidsregel is van toepassing op de besluiten tot actieve openbaarmaking door de NZa van:
• besluiten als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wmg (handhavingsbesluiten);
• besluiten op verzoeken om publieke informatie als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo (Woo-besluiten);
• beslissingen op bezwaar.
4.1 De NZa is transparant over haar beleid en de uitvoering daarvan. De NZa maakt haar besluiten actief openbaar, tenzij er zwaarwegende gronden zijn hiervan af te zien.
4.2 Voor zover de Wmg geen voorschriften bevat over de wijze van openbaarmaking van een besluit, hanteert de NZa de procedurevoorschriften over openbaarmaking uit de Woo.
4.3 Bij de openbaarmaking van besluiten en de daarin opgenomen gegevens die naar hun aard als vertrouwelijk kunnen worden aangemerkt neemt de NZa de vereisten uit de Wmg en de Woo in acht.
4.4 Bedrijfsnamen en persoonsnamen worden in beginsel openbaar gemaakt, tenzij er gronden zijn om daarvan af te zien. Daarbij komt in het bijzonder belang toe aan de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 van de Woo.
Aanwijzing ex artikel 76 Wmg (aanwijzing naleving Wmg)
5.1 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking van een aanwijzing op grond van artikel 81 Wmg.
5.2 Indien de aanwijzing niet binnen de termijn bedoeld in artikel 79 Wmg is nageleefd, kan de NZa besluiten de aanwijzing openbaar te maken.
5.3 De NZa maakt de aanwijzing niet eerder openbaar dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken vanaf het moment dat het besluit tot openbaarmaking aan belanghebbenden bekend is gemaakt.
5.4 Indien het adequaat functioneren van de zorgverlenings- of zorginkoopmarkt of de positie van zorgaanbieders op die markt geen uitstel toelaat, kan de NZa besluiten de aanwijzing onverwijld openbaar te maken, ook als de termijn bedoeld in artikel 79 Wmg nog niet is verstreken.
5.5 Indien de NZa besluit tot onverwijlde openbaarmaking, maakt zij de aanwijzing openbaar direct na het moment dat het besluit tot openbaarmaking aan belanghebbenden bekend is gemaakt.
5.6 Indien betrokkene(n) na openbaarmaking alsnog voldoet(/voldoen) aan de aanwijzing, dan doet de NZa daarvan op dezelfde wijze mededeling als bij de voorgaande openbaarmaking.
Aanwijzing ex artikel 77 of 78 Wmg (aanwijzing naleving Zvw respectievelijk Wlz)
5.7 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking van een aanwijzing op grond van artikel 80 Wmg.
5.8 Indien de aanwijzing niet binnen de termijn bedoeld in artikel 79 Wmg is nageleefd, kan de NZa besluiten de aanwijzing openbaar te maken.
5.9 De NZa maakt de aanwijzing niet eerder openbaar dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken vanaf het moment dat het besluit tot openbaarmaking aan belanghebbenden bekend is gemaakt.
5.10 Indien het adequaat functioneren van de verzekeringsmarkt of de positie van de verzekeraars op die markt geen uitstel toelaat, kan de NZa besluiten de aanwijzing onverwijld openbaar te maken. Zij maakt de aanwijzing dan openbaar direct na het moment dat het besluit tot openbaarmaking aan belanghebbenden bekend is gemaakt.
5.11 Indien betrokkene(n) na openbaarmaking alsnog voldoet(/voldoen) aan de aanwijzing, dan doet de NZa daarvan op dezelfde wijze mededeling als bij de voorgaande openbaarmaking.
Last onder dwangsom ex artikel 821, 83 of 84 Wmg
5.12 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking van een opgelegde last onder dwangsom op grond van artikel 3.1 van de Woo.
5.13 Alvorens te besluiten omtrent de openbaarmaking van het handhavingsbesluit, stelt de NZa belanghebbenden in de gelegenheid om binnen een termijn van twee weken hun zienswijze ten aanzien van de (voorgenomen) openbaarmaking naar voren te brengen.
5.14 Geen zienswijze wordt gevraagd indien belanghebbenden door de NZa reeds eerder in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen, en er zich naar het oordeel van de NZa sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.
5.15 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking van het handhavingsbesluit na afweging van de zienswijze van belanghebbenden, met inachtneming van de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 van de Woo.
5.16 Openbaarmaking van het handhavingsbesluit geschiedt niet eerder dan vijf werkdagen nadat het besluit tot openbaarmaking is toegezonden aan belanghebbenden. Deze termijn is ook van toepassing indien de NZa geen zienswijze vraagt.
Bestuurlijke boete ex artikel 85, 86, 87, 88 en 89 Wmg.
5.17 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking van een opgelegde bestuurlijke boete op grond van artikel 3.1 van de Woo.
5.18 Alvorens te besluiten omtrent de openbaarmaking van het boetebesluit stelt de NZa belanghebbenden in de gelegenheid om binnen een termijn van twee weken hun zienswijze ten aanzien van de (voorgenomen) openbaarmaking naar voren te brengen.
5.19 Geen zienswijze wordt gevraagd indien belanghebbenden door de NZa eerder in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen, en er zich naar oordeel van de NZa sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.
5.20 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking van het boetebesluit na afweging van de zienswijze van belanghebbenden, met inachtneming van de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 van de Woo.
5.21 Openbaarmaking van het boetebesluit geschiedt niet eerder dan vijf werkdagen nadat het besluit tot openbaarmaking is toegezonden aan belanghebbenden. Deze termijn is ook van toepassing indien de NZa geen zienswijze vraagt.
6.1 De NZa maakt een besluit op een verzoek om publieke informatie als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo, inclusief de daarbij verstrekte publieke informatie en het eraan ten grondslag liggende informatieverzoek, openbaar op grond van artikel 3.1 van de Woo.
6.2 De NZa doet van de openbaarmaking melding aan verzoeker en belanghebbenden.
6.3 Openbaarmaking van het Woo-besluit, inclusief de daarbij verstrekte publieke informatie en het informatieverzoek, geschiedt gelijktijdig met het moment waarop het besluit wordt bekendgemaakt aan verzoeker en belanghebbenden.
7.1 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking van een beslissing op bezwaar op grond van artikel 20 van de Wmg.
7.2 Alvorens te besluiten omtrent de openbaarmaking van een beslissing op bezwaar stelt de NZa belanghebbenden in de gelegenheid om binnen een termijn van twee weken hun zienswijze ten aanzien van de (voorgenomen) openbaarmaking naar voren te brengen.
7.3 Geen zienswijze wordt gevraagd indien belanghebbenden door de NZa eerder in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen, en er zich naar oordeel van de NZa sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.
7.4 De NZa neemt een besluit tot openbaarmaking na afweging van de zienswijze van belanghebbenden, met inachtneming van de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 van de Woo.
7.5 Openbaarmaking van de beslissing op bezwaar geschiedt niet eerder dan vijf werkdagen nadat het besluit tot openbaarmaking is toegezonden aan belanghebbenden. Deze termijn is ook van toepassing indien de NZa geen zienswijze vraagt.
8.1 De NZa maakt haar besluiten openbaar door plaatsing daarvan op haar website, tenzij in het besluit tot openbaarmaking een andere wijze wordt aangegeven.
8.2 De NZa brengt via de communicatiekanalen die zij daartoe geraden acht persberichten en/of mededelingen naar buiten over het betreffende besluit.
8.3 De bevoegdheid om te beslissen over de openbaarmaking van een besluit is geregeld in het ‘Besluit Organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa’.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel ‘Openbaarmaking handhavingsbesluiten, Wob-besluiten en beslissingen op bezwaar’, met kenmerk AL/BR-0033, ingetrokken.
De beleidsregel ‘Openbaarmaking handhavingsbesluiten, Wob-besluiten en beslissingen op bezwaar’, met kenmerk AL/BR-0033, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 mei 2022. Indien de Staatscourant waarin de beleidsregel ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 30 april 2022, treedt de beleidsregel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de beleidsregel wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 mei 2022.
De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel openbaarmaking handhavingsbesluiten, Woo-besluiten en beslissingen op bezwaar’.
In deze beleidsregel geeft de NZa voor een aantal type besluiten weer hoe zij omgaat met de openbaarmaking daarvan.
Op grond van de Wmg is de NZa bevoegd om haar besluiten openbaar te maken. Het openbaarmakingsregime dat uit de Wmg volgt is echter niet van toepassing op alle besluiten. De bevoegdheid om besluiten, die niet onder de reikwijdte van het publicatieregime van de Wmg vallen, openbaar te maken volgt uit de Woo. Daarnaast kunnen de in de Wmg opgenomen bepalingen omtrent de openbaarmaking van bepaalde besluiten onduidelijkheden oproepen.
In deze beleidsregel zet de NZa uiteen hoe zij ten aanzien van die besluiten gebruik maakt van haar bevoegdheid tot openbaarmaking. Zo tracht de NZa duidelijkheid te creëren en weten betrokkenen wat zij in voorkomende gevallen kunnen verwachten.
De bepalingen in deze beleidsregel hebben betrekking op openbaarmaking van de in artikel 3 van deze beleidsregel genoemde besluiten. Voor die besluiten acht de NZa het wenselijk om in deze beleidsregel uiteen te zetten op welke wijze en met inachtneming van welke voorschriften zij die besluiten in voorkomende gevallen openbaar maakt.
Voor besluiten die niet vallen onder de reikwijdte van deze beleidsregel bevat de Wmg reeds bepalingen over openbaarmaking, zoals artikel 20 Wmg. Verder is voor bijvoorbeeld de bevindingen van de NZa op grond van haar marktontwikkeling en -ordeningstaak (hoofdstuk 4 van de Wmg) hetgeen in artikel 33 van de Wmg is gesteld van toepassing. Voor het toezicht op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet is artikel 24 van de Wmg leidend ten aanzien van openbaarmaking in de vorm van een samenvattend rapport. Ten aanzien van AMM-besluiten zijn regels over openbaarmaking opgenomen in artikel 20 van de Wmg en de ‘Beleidsregel Aanmerkelijke Marktmacht in de Zorg’ (AL/BR-0030) en de Toelichting daarop.2
De NZa is een overheidsorgaan en opereert zo transparant mogelijk. De besluiten die de NZa neemt zijn in beginsel openbaar. De NZa tracht, binnen de kaders van de wet, de besluiten voor een ieder inzichtelijk te maken. Publicatie van de besluiten wordt door de NZa van belang geacht omdat daardoor de NZa transparant is over haar beleid en de uitvoering daarvan. Ook kan de NZa zo verantwoording afleggen over de wijze waarop zij van haar bevoegdheden gebruik maakt. Van de publicatie van handhavingsbesluiten gaat een preventieve werking uit doordat inzicht in handhavingsacties en daaruit voortkomende besluiten een stimulans kan vormen om regels na te leven.
Indien er zwaarwegende redenen zijn om een besluit niet openbaar te maken dan kan de NZa dit achterwege laten. Indien een besluit (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens bevat kan de NZa beslissen het gehele besluit, of een gedeelte daarvan, niet te publiceren. In de laatste situatie zal de NZa een ‘openbare versie’ van het besluit openbaar maken.
In artikel 3 staan de openbaarmakingsbesluiten genoemd waarop de voorschriften van deze beleidsregel van toepassing zijn. Het gaat om openbaarmaking van handhavingsbesluiten genoemd in hoofdstuk 6 van de Wmg (aanwijzingen, last onder dwangsom en boetebesluiten), van besluiten op verzoeken om publieke informatie op grond van artikel 4.1 van de Woo en van beslissingen op bezwaar.
Artikel 4 benoemt de algemene uitgangspunten die de NZa hanteert bij openbaarmaking. Omdat de ‘Beleidsregel Handhaving’ (TH/BR-030)3 reeds enige uitgangspunten over openbaarmaking van handhavingsbesluiten bevat, zijn de in deze beleidsregel opgenomen uitgangspunten een aanvulling daarop.
De NZa hanteert als uitgangspunt dat bij openbaarmaking van handhavingsbesluiten, e.d. daarin vermelde bedrijfs- en persoonsnamen in beginsel ook openbaar gemaakt worden. Dit uitdrukkelijk met inachtneming van privacywetgeving (AVG) en de uitzonderingsgronden van de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 van de Woo. Dit betekent dat:
– in concreet geval te allen tijde een gemotiveerde afweging wordt gemaakt tussen de individuele belangen van betrokkenen, zoals benoemd in artikel 5.1, tweede lid, Woo, en het algemene belang voor de democratische samenleving dat door onverkorte openbaarmaking wordt gediend (artikel 2.5 Woo). In acht te nemen individuele belangen kunnen o.a. betrekking hebben op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 5.1, tweede lid onder e, Woo), de bescherming van concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens (tweede lid onder f) en de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage (tweede lid onder h).4
– bijzondere persoonsgegevens, strafrechtelijke persoonsgegevens en nationale identificatienummers (waaronder ook gepseudonimiseerde BSN’s worden gerekend) niet openbaar worden gemaakt (artikel 5.1, eerste lid onder d. en e., Woo).5
NB: In uitzonderlijke gevallen kan openbaarmaking ook achterwege blijven indien daarmee onevenredige benadeling aan een ander belang dan genoemd artikel 5.1, eerste of tweede lid, van de Woo zou worden toegebracht en het algemeen belang van openbaarheid niet tegen deze benadeling opweegt (artikel 5.1, vijfde lid, Woo).
Het besluit van de NZa om een inhoudelijk besluit openbaar te maken, is een besluit in de zin van de Awb. In de praktijk zal dit openbaarmakingsbesluit gekoppeld zijn aan, of samenlopen met het inhoudelijke besluit. Een belanghebbende kan in rechte tegen een openbaarmakingsbesluit opkomen door daartegen bezwaar en vervolgens beroep in te dienen. Bezwaar of beroep schorst echter niet de werking van het openbaarmakingsbesluit (artikel 6:16 Awb). Hiertoe kan, parallel aan het indienen van bezwaar, de rechtbank worden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.6
Het daadwerkelijk publiceren van het inhoudelijk besluit (bijvoorbeeld door middel van plaatsing van het besluit op de website van de NZa) geldt niet als een besluit in de zin van Awb.
In dit artikel wordt per type handhavingsbesluit uiteengezet op welke wijze de NZa besluit tot openbaarmaking van de inzet van dat handhavingsinstrument.
Aanwijzing (artt. 5.1 – 5.11)
De bevoegdheid om aanwijzingen openbaar te maken volgt uit de artikelen 80 en 81 van de Wmg. Deze artikelen schrijven drie verschillende routes van openbaarmaking voor die de NZa kan bewandelen:
1. Openbaarmaking na verlopen nalevingstermijn (gewone openbaarmaking):
In het geval de betrokkene een aanwijzing niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 79, tweede lid, van de Wmg heeft nageleefd, kan de NZa besluiten de aanwijzing openbaar te maken. De NZa neemt vervolgens een termijn van ten minste vijf werkdagen in acht tussen het besluit de aanwijzing openbaar te maken en het feitelijk openbaar maken van de aanwijzing.
Route 1: normale openbaarmaking (art. 80, lid 1 Wmg / art. 81, lid 1 Wmg)
2. Openbaarmaking na verlopen nalevingstermijn, zonder vijf-werkdagentermijn (onverwijlde openbaarmaking):
In het geval de betrokkene de aanwijzing niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 79, tweede lid, van de Wmg heeft nageleefd, is de NZa onder omstandigheden ook bevoegd te besluiten om de aanwijzing onverwijld openbaar te maken. De feitelijke openbaarmaking volgt dan direct op het besluit tot openbaarmaking, zonder daartussen ten minste vijf werkdagen aan te houden.
In geval van openbaarmaking op grond van artikel 80 Wmg kan tot onverwijlde openbaarmaking worden besloten, indien het adequaat functioneren van de verzekeringsmarkt of de positie van de verzekeraars op die markt geen uitstel toelaat. In geval van openbaarmaking op grond van artikel 81 Wmg kan dit ook indien het adequaat functioneren van de zorgverlenings- of zorginkoopmarkt, of de positie van zorgaanbieders op die markten geen uitstel toelaat.
Route 2: onverwijlde openbaarmaking (art. 80, lid 7 Wmg / 81, lid 3 jo. 80, lid 7 Wmg)
3. Openbaarmaking zonder verlopen nalevingstermijn (‘versnelde’ onverwijlde openbaarmaking):
In uitzonderlijk geval kan de NZa, indien het adequaat functioneren van de zorgverlenings- of zorginkoopmarkt, of de positie van zorgaanbieders op die markten geen uitstel toelaat, ook tot onverwijlde openbaarmaking op grond van artikel 81 Wmg besluiten wanneer de termijn als bedoeld in artikel 79, tweede lid, van de Wmg nog niet is verstreken.7 De NZa gaat evenwel zeer terughoudend met deze mogelijkheid om.
Route 3: ‘versnelde’ onverwijlde openbaarmaking (art. 81, lid 2 Wmg)
De NZa zal per besluit om een aanwijzing openbaar te maken aangeven welke van bovengenoemde drie routes zij daarbij volgt. De vraag of de NZa overgaat tot versnelde/onverwijlde publicatie wordt beantwoord aan de hand van de mate waarin het adequaat functioneren van de zorgverzekerings-, de zorginkoop-, of de zorgverleningsmarkt in het geding is. Dit bepaalt de NZa onder meer aan de hand van de vraag of bijvoorbeeld de overtreding nog voortduurt, consumenten moeten worden gewaarschuwd omdat zij direct in hun belangen kunnen worden getroffen, in hoeverre de overtreding van invloed is op het onderhandelingsproces tussen verzekeraars en zorgaanbieders, en aan de hand van de ernst van de betreffende overtreding.
Naarmate een overtreding ernstiger is, zal de NZa een aanwijzing eerder versneld en/of onverwijld openbaar maken. Voor het bepalen van de ernst van de overtreding hanteert de NZa als uitgangspunt de criteria zoals vastgesteld in de ‘Beleidsregel Bestuurlijke boete Wet marktordening gezondheidszorg 2018’ (AL/BR-0050)8:
− De mate waarin de overtreding het consumentenbelang feitelijk heeft geschaad;
− De daadwerkelijke marktmacht van de overtreders om andere marktdeelnemers schade te berokkenen alsmede het aantal concurrenten;
− De onomkeerbaarheid van de gevolgen van de overtreding;
− De omstandigheid dat met een verboden gedraging een aanzienlijk financieel belang kan zijn gemoeid;
− Andere omstandigheden zoals de aard van de betrokken diensten of producten.
Daarnaast zal de NZa beoordelen of versnelde en/of onverwijlde openbaarmaking voldoet aan de vereisten van evenredigheid: kan het te bereiken doel – zoals een waarschuwing aan consumenten of aan de markt – ook op een voor de overtreder minder ingrijpende wijze worden bereikt?
Last onder dwangsom (artt. 5.12 – 5.16) en bestuurlijke boete (artt. 5.17 – 5.21)
De bevoegdheid een last onder dwangsom en een boetebesluit openbaar te maken volgt niet uit de Wmg9. Die bevoegdheid volgt uit artikel 3.1 van de Woo. Bij openbaarmaking van een last onder dwangsom en een boetebesluit neemt de NZa de voorschriften van de Woo in acht.
Het artikel betreft de situatie dat de NZa een beslissing op een verzoek om publieke informatie op grond van artikel 4.1 van de Woo openbaar maakt. In een dergelijke situatie kiest de NZa er in beginsel voor om het Woo-besluit en de informatie die is verstrekt voor een ieder inzichtelijk te maken. De NZa neemt bij openbaarmaking van een Woo-besluit de bepalingen uit de Woo in acht.
De NZa kan een beslissing op bezwaar openbaar maken. De bevoegdheid volgt uit artikel 20 van de Wmg. Bij openbaarmaking van een beslissing op bezwaar neemt de NZa de voorschriften van de Woo in acht. Deze voorschriften brengen onder andere met zich mee dat de NZa (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens niet openbaar maakt en dat de NZa, alvorens de beslissing op bezwaar openbaar te maken, belanghebbenden zal vragen om hun zienswijze ten aanzien van de vertrouwelijkheid van de informatie die in de beslissing op bezwaar staat. Net als in artikel 6 is opgenomen dat een dergelijke zienswijze niet altijd wordt gevraagd. In het geval gedurende de procedure een belanghebbende reeds in de gelegenheid is gesteld een zienswijze te geven en er geen nieuwe gegevens zijn ontvangen die mogelijk vertrouwelijk kunnen zijn, zal de NZa deze stap overslaan.
Tussen het besluit tot openbaarmaking en de daadwerkelijke openbaarmaking van de beslissing op bezwaar, houdt de NZa een termijn van tenminste vijf werkdagen aan.
In de praktijk houdt de NZa de volgende werkwijze aan: Gelijktijdig met de beslissing op bezwaar kondigt de NZa aan dat zij voornemens is de beslissing op bezwaar openbaar te maken en wordt aan betrokkenen gevraagd om een zienswijze omtrent de vertrouwelijkheid van de informatie die in de beslissing op bezwaar is opgenomen. Een belanghebbende heeft twee weken de tijd om een zienswijze in te dienen. Op basis van de eventueel ontvangen zienswijze neemt de NZa het besluit tot openbaarmaking. Daarin wordt aangegeven of er, en zo ja welke, informatie niet openbaar wordt gemaakt. De NZa houdt vervolgens, nadat het besluit tot openbaarmaking is verstuurd, een termijn van vijf werkdagen aan, alvorens de beslissing op bezwaar feitelijk openbaar te maken.
De NZa maakt beslissingen op bezwaar in beginsel openbaar voor zover het onderwerp van die beslissing zich daartoe leent. Het kan namelijk zo zijn dat het in de betreffende beslissing op bezwaar gaat om een kwestie die reeds eerder aan de orde is geweest en er geen nieuwe ontwikkelingen zijn, en de NZa hierover al een beslissing op haar website heeft staan. In dergelijke gevallen plaatst de NZa de beslissing op bezwaar niet op haar website.
De NZa kan ervoor kiezen een geanonimiseerde versie zonder naam en toenaam en vertrouwelijke gegevens op haar website te plaatsen. Beslissingen op bezwaar die betrekking hebben op de toezichttaken van de NZa en AMM-besluiten maakt de NZa in beginsel altijd openbaar.
Artikel 8 geeft weer op welke wijze de NZa besluiten openbaar maakt. Het betreft hier de feitelijke handeling van openbaarmaking, het besluit is dan al genomen. De hoofdregel is dat besluiten op de website worden geplaatst. Indien de NZa op andere wijze zal publiceren, dan zal dit in het publicatiebesluit zelf worden opgenomen.
Openbaarmaking kan samengaan met een persbericht of webbericht. Een persbericht wordt naar kranten en nieuwswebsites gestuurd. Een webbericht is een bericht dat bij het besluit verschijnt op de website van de NZa en dat verder niet actief naar buiten wordt verspreid. Een voorziening tegen het publicatiebesluit heeft vanzelfsprekend ook betrekking op het persbericht of webbericht, in die zin, dat dat bericht niet openbaar wordt gemaakt lopende het verzoek om een voorlopige voorziening.
De bevoegdheid tot het nemen van een besluit tot openbaarmaking van een aanwijzing of last onder dwangsom is gemandateerd aan de portefeuillehouder Toezicht en Handhaving van de Raad van Bestuur van de NZa. De bevoegdheid tot het nemen van een besluit tot openbaarmaking van andere besluiten is gemandateerd aan de Directeur van de directie die het betreft, met mogelijkheid van ondermandaat aan hun unitmanagers. Dit is weergegeven in het ‘Besluit Organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa’.10
De bepalingen zijn ook van toepassing indien de NZa op grond van artikel 82 Wmg een last onder bestuursdwang oplegt.
Beleidsregel Aanmerkelijke Marktmacht in de Zorg te raadplegen via: https://puc.overheid.nl/nza/.
NB: De noodzakelijk belangenafweging is bij actieve openbaarmaking niet anders dan bij openbaarmaking op verzoek (als bedoeld in artikel 4.1 van de Woo).
NB: Bijzondere persoonsgegevens en strafrechtelijke persoonsgegevens behoudens uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene.
NB: In geval van openbaarmaking van handhavingsbesluiten en Woo-besluiten heeft het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening reeds schorsende werking (artikel 80, zesde lid, Wmg en artikel 4.4, vijfde lid, Woo). Bij openbaarmaking van beslissingen op bezwaar is dat echter niet het geval, maar moet schorsing eerst door de voorzieningenrechter worden opgelegd.
Beleidsregel Bestuurlijke boete Wet marktordening gezondheidszorg 2018 te raadplegen via: https://puc.overheid.nl/nza/.
In artikel 20, derde lid, Wmg is bepaald dat de openbaarmakingsverplichting volgens de eerste twee leden van dat artikel niet van toepassing is op besluiten en beschikkingen van de NZa ter uitvoering van hoofdstuk 6 Wmg (handhavingsbesluiten).
Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa te raadplegen via: https://puc.overheid.nl/nza/.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-12115.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.