De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 64,
eerste lid, 65, eerste lid, en 71, eerste lid, van verordening (EU) 2016/429
van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 tot intrekking van
bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid
(‘diergezondheidwetgeving’) (PbEU 2016, L 84), de artikelen 21, eerste lid, 25,
eerste lid, 27, eerste en tweede lid, en 42 van gedelegeerde verordening (EU)
2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening
(EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de
preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft
(PbEU 2020, L 174) en de artikelen 5.2, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7 en
6.3, tweede lid, van de Wet dieren;
Besluit:
TOELICHTING
Op een inrichting in Barneveld in de provincie Gelderland is een uitbraak
geconstateerd van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI), ofwel vogelgriep.
HPAI is een besmettelijke dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden
bij vogels en kan worden overgedragen op mensen (een zogenoemde zoönose). Het
isoleren van de gevonden besmettingshaard en het voorkomen van verdere
verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste belang.
HPAI is op grond van artikel 5 van verordening (EU) nr. 2016/429 (hierna:
diergezondheidsverordening) een ziekte waarvoor bestrijdingsmaatregelen moeten
worden getroffen. Daarnaast is HPAI gecategoriseerd als een A-ziekte voor
vogels in de zin van artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de
diergezondheidsverordening. Dit betekent dat een lidstaat bij een uitbraak
bestrijdingsmaatregelen moet treffen. Verordening (EU) nr. 2020/687 bevat
daartoe de door de minister te nemen maatregelen.
Eén van die maatregelen is het instellen van een beperkingszone die bestaat
uit een beschermings- en bewakingszone rond de besmette inrichting in
Barneveld. In deze gebieden gelden diverse maatregelen. De verboden zijn in
beide zones gelijk; verordening 2020/687 voorziet voor de bewakingszone in
verhoudingsgewijs meer ruimte voor de bevoegde autoriteit om uitzonderingen op
de verboden te verlenen in vergelijking met de beschermingszone. Dit vereist
maatwerk door middel van ontheffingverlening.
De beschermingszone is een gebied met een straal van 3 kilometer rond de
besmette inrichting, zoals aan de hand van een plattegrond is aangeduid in
bijlage 1. Een inzoombare, gedetailleerde kaart van die zone is beschikbaar op
de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) (https://www.rvo.nl/dierziektenviewer/). De bewakingszone
is in bijlage 2 beschreven aan de hand van de wegen en waterwegen die het
gebied met een straal van 10 kilometer rond de besmette inrichting
begrenzen.
In onderhavige regeling zijn voornamelijk voorschriften opgenomen ten
aanzien van handelingen met dieren en producten die afkomstig zijn van, worden
vervoerd naar of aanwezig zijn in een inrichting. Een inrichting is iedere
plaats waar vogels tijdelijke of permanent worden gehouden, ongeacht het doel
waarvoor ze worden gehouden. Het begrip ‘inrichting’ is gedefinieerd in artikel
4, onderdeel 27, van de diergezondheidsverordening.
Op grond van deze regeling gelden er vervoersverboden voor gehouden vogels,
gedomesticeerde zoogdieren, eieren, vlees en karkassen van gevogelte, sperma
van andere dieren dan vogels, diervoeders en mest. In enkele gevallen is het
toegestaan die dieren en producten toch te vervoeren. De toegestane
uitzonderingen en de voorwaarden waaronder van deze uitzonderingsmogelijkheden
gebruik kan worden gemaakt, zijn in de betreffende artikelen opgenomen.
Daarnaast is bij een aantal artikelen expliciet gemaakt dat de vervoersverboden
voor dieren of dierlijke producten niet van toepassing zijn op specifieke
verplaatsingen die voldoen aan de daarop toepasselijke voorwaarden van artikel
27, derde lid, van verordening (EU) nr. 2020/687. Er geldt eveneens een
vervoersverbod voor (lege) vervoermiddelen die gebruikt zijn of kennelijk
bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van de hiervoor bedoelde dieren
en producten.
De toegang tot inrichtingen waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt
gehouden is voor bezoekers verboden, met uitzondering van het woonhuis of een
boerderijwinkel of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde
andere bedrijfsgedeelten), mits fysiek afgescheiden van de
vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding betekent de
aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke.
Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet.
Bepaalde categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben
wel toegang tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dat noodzakelijk is in het
kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid van
aanwezige personen in de stal. Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in
als sprake is van ziek pluimvee, maar een adviseur van de veevoerindustrie
heeft geen toegang tot de stal om te beoordelen of de kippen goed groeien. Het
personeel van de bedrijven mag het bedrijf onder voorwaarden betreden. De
exploitant van de inrichting moet bovendien een register bijhouden van degenen
die zijn inrichting hebben bezocht.
Exploitanten van inrichtingen dienen ervoor te zorgen dat hun vogels worden
afgeschermd van de op de inrichting aanwezige andere dieren en wilde
dieren.
Aanvullend op de verplichting tot het afschermen geldt dat een exploitant
van een inrichting met commercieel gehouden vogels, met uitzondering van vogels
behorende tot fazanten, loopvogels of sierwatervogels, deze vogels ophokt in
een gebouw. Een ophokplicht is strenger dan de Europese voorschriften, maar is
vanwege de vaak hoge pluimveedichtheid en de grote hoeveelheid van het virus
dat in de omgeving aanwezig is, noodzakelijk. Afschermen met netten of open
hekwerk biedt onvoldoende bescherming voor commercieel gehouden vogels. De
uitzondering voor exploitanten van fazanten, loopvogels zoals de familie van
struisvogels, emoes en nandoes, en sierwatervogels wordt gemaakt vanwege
welzijnsoverwegingen. Houders van deze vogels mogen op andere wijze aan de
afschermplicht voldoen.
Tot slot is het samenbrengen van vogels in de beschermings- en
bewakingszone verboden. Hierbij moet gedacht worden aan tentoonstellingen,
wedvluchten of andere evenementen waarbij vogels bijeen worden gebracht.
Ingevolge artikel 10 van de diergezondheidsverordening en artikel 3.3a van
het Besluit houders van dieren geldt een algemene zorgplicht voor iedere
dierhouder om redelijkerwijs al het noodzakelijke te doen of na te laten om
besmetting te voorkomen. Dat betreft dus zaken die in zijn macht liggen, zoals
zorg dragen voor adequate hygiënemaatregelen, zoveel mogelijk sleepsporen
gescheiden houden en in het algemeen het verkeer over zijn bedrijf zo min
mogelijk langs de verblijven van het gevogelte leiden.
Het is mogelijk dat er uit hoofde van andere (crisis)regelgeving ter
preventie of bestrijding van vogelgriep ook voorschriften in de beschermings-
en bewakingszone rond Barneveld gelden. Om te voorkomen dat verwarring ontstaat
over de voorschriften die van toepassing zijn, is in onderhavige regeling
opgenomen dat wanneer er meerdere voorschriften gelden, telkens het meest
verstrekkende voorschrift van toepassing is.
De beschermingszone en/of bewakingszone overlapt gedeeltelijk met de
beschermingszones en/of bewakingszones die zijn aangewezen in de in de Regeling
maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Voorthuizen
2022, de Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene
vogelgriep Terschuur 2022 en de Regeling maatregelen beschermings- en
bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Barneveld 2022. Voor de uitbraak in
Barneveld waar deze regeling op betrekking heeft zijn aparte gebieden
aangewezen. Op het moment dat de eerder aangewezen gebieden zijn ingetrokken,
blijft duidelijk wat de gebieden in Barneveld zijn.
Deze regeling wordt op basis van artikel 5.2 van de Wet dieren
bekendgemaakt op internet en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen
worden geïnformeerd over deze bekendmaking. De regeling wordt ook aan de
Staatscourant aangeboden voor publicatie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer