TOELICHTING
Op 1 april 2021 is de Wet kansspelen op afstand in werking getreden en vanaf 1 oktober
2021 zijn de eerste vergunningen verleend voor het aanbieden van kansspelen op afstand
in Nederland. Sindsdien is de hoeveelheid reclame voor kansspelen toegenomen. Reclame
draagt eraan bij dat spelers voor het legale aanbod van kansspelen kiezen en worden
weggeleid van het illegale aanbod. Reclame draagt zodoende bij aan het realiseren
van de beoogde kanalisatie van illegaal naar legaal aanbod. De aard en omvang van
reclame moet echter maatschappelijk verantwoord blijven en kent daarmee wel een grens.
De in korte tijd enorm toegenomen hoeveelheid kansspelreclame en het brede en ongerichte
bereik hiervan hebben negatieve effecten. De verslavingszorg en personen met verslavingsproblematiek
geven duidelijke signalen af dat zij moeite hebben met deze grote hoeveelheid ongerichte
reclame, omdat dit ertoe kan leiden dat kwetsbare personen (opnieuw) gaan deelnemen
aan kansspelen. Bovendien zijn jongeren oververtegenwoordigd in de populatie Nederlanders
met een spelersaccount voor risicovolle online kansspelen.1 Voorts blijkt uit onderzoek dat reclame een negatieve invloed heeft op het spelgedrag
van jongeren.2
Genoemde ontwikkelingen geven aanleiding om kansspelreclame strenger te reguleren
om kwetsbare groepen, zoals jongeren en personen met verslavingsproblematiek, beter
te beschermen. Daarbij ligt de nadruk op risicovolle kansspelen, omdat het risico
op verslaving bij die kansspelen groter is en zodoende bij die kansspelen een hoger
beschermingsniveau noodzakelijk is.
Risicovolle kansspelen
In navolging van de artikelen 2.94, derde lid, en 3.7, vijfde lid, van de Mediawet
2008 worden als aanbieders van risicovolle kansspelen aangemerkt de aanbieders van
welke tussen 6:00 en 21:00 uur geen kansspelreclame mogen worden uitgezonden, oftewel
aanbieders van de instantloterij (krasloten), sportweddenschappen (landgebonden),
de totalisator (harddraverijen en paardenrennen), speelcasino’s, speelautomatenhallen
en kansspelen op afstand (waaronder online sportweddenschappen). De aanbieders die
niet tot deze groep behoren, worden aangemerkt als aanbieders van minder risicovolle
kansspelen van welke kansspelreclame eerder dan 21:00 uur, namelijk vanaf 19:00 uur
mag worden uitgezonden. De aanbieders van de minder risicovolle kansspelen, namelijk
de staatsloterij, de lotto en goede doelen loterijen, hebben een wezenlijk lager risicoprofiel
dan de hiervoor genoemde kansspelen.
Rolmodellen
Ter bescherming van kwetsbare groepen wordt met de onderhavige regeling ter wijziging
van artikel 4 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen
(hierna: RWRVK) voorzien in een verbod op het gebruik van rolmodellen voor wervings-
en reclamedoeleinden met betrekking tot de risicovolle kansspelen. Uit onderzoek blijkt
dat het inzetten van rolmodellen bij kansspelreclame bijdraagt aan de sociale acceptatie
en normalisering van deelname aan risicovolle kansspelen. Indien rolmodellen worden
ingezet, leidt dat tevens tot relativering van het succes van kansspelen en wordt
het inschatten van de daaraan verbonden risico’s nog lastiger.3
Specifiek zijn kwetsbare groepen, zoals jongeren en probleemspelers, in het bijzonder
gevoelig voor kansspelreclame.4 Bovendien kunnen rolmodellen een aansprekend voorbeeld zijn van succes, gedrag, of
een leefstijl die extra aantrekkelijk is voor kwetsbare groepen. Daarnaast kunnen
rolmodellen in kansspelreclame vooral op jongeren een aanzuigend effect hebben om
te beginnen met gokken of om door te spelen waar dat niet (meer) verantwoord is. Dit
vormt met name bij risicovolle kansspelen een probleem omdat het risico op verslaving
bij die vorm van kansspelen groter is.
Met het oog op het voorgaande moet een verbod op de inzet van rolmodellen in reclame
voor risicovolle kansspelen leiden tot een betere bescherming van kwetsbare groepen.
In dat verband is het verbod gerechtvaardigd, aangezien daarmee het algemene belang
van de volksgezondheid wordt gediend ter preventie van kansspelverslaving – en in
het bijzonder onder kwetsbare groepen. Voor die groepen is een hoger beschermingsniveau
gelet op de voorgaande ontwikkelingen wenselijk.
Juist gelet op de ernstigere risico’s verbonden aan deelname aan risicovolle kansspelen
beperkt het verbod zich tot een verbod op het inzetten van rolmodellen bij wervings-
en reclameactiviteiten voor die kansspelen en strekt dit verbod zich niet tevens uit
over de minder risicovolle kansspelen, waar de risico’s minder ernstig zijn en voornamelijk
het risico op kansspelverslaving kleiner is. Minder ingrijpende maatregelen zouden
minder effectief zijn tegen de ernstige(re) risico’s van de risicovolle kansspelen.
Een verbod op de inzet van rolmodellen in reclame voor risicovolle kansspelen is om
die reden gepast en proportioneel.
Het verbod maakt geen onderscheid ten aanzien van de inhoud van de wervings- of reclameactiviteiten
waarbij rolmodellen, waaronder ook afbeeldingen van rolmodellen, worden gebruikt.
Ook in reclame ter bewustwording van de risico’s van deelname aan risicovolle kansspelen
mogen vergunde aanbieders van die kansspelen geen rolmodellen inzetten. Ook bij dergelijke
reclame zou – het merk van – het kansspel van de aanbieder centraal staan. Dat kan
eveneens bijdragen aan de sociale acceptatie en normalisering van deelname aan risicovolle
kansspelen. Het verbod is niet van toepassing op eventuele voorlichting en bewustwordingscampagnes
van de overheid, aangezien het verbod uitsluitend betrekking heeft op vergunde aanbieders
van risicovolle kansspelen – en degenen die onder hun verantwoordelijkheid werkzaam
zijn of die zij inschakelen.
Het verbod op rolmodellen bij wervings- en reclameactiviteiten voor risicovolle kansspelen
heeft geen gevolgen voor het sponsoren van individuele beroepssporters en sportteams.
Dergelijke sponsoring levert minder directe risico’s voor kwetsbare groepen op, aangezien
het gaat om een passieve vorm van reclame, bijvoorbeeld shirt- of materiaalsponsoring,
en aangezien de gesponsorde personen met dergelijke sponsoring geen actieve rol hebben
bij het aanprijzen van de kansspelen die de sponsor organiseert. Eveneens treden er
met dit verbod geen wijzigingen op met betrekking tot de sponsoring van evenementen
en televisieprogramma’s door vergunde aanbieders van kansspelen. Die vorm van sponsoring
is niet bij voorbaat verboden en is daarom toegestaan, voor zover andere wettelijke
voorschriften omtrent wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen worden nageleefd.
Bij dergelijke sponsoring moet het gaan om een neutrale vermelding of vertoning van
de naam of het beeldmerk van de vergunde aanbieder. Het onderhavige verbod heeft geen
betrekking daarop. Onder de reikwijdte van het verbod vallen wel de situaties waarin
rolmodellen tijdens bijvoorbeeld een radio, televisie- of online-uitzending kansspelen
promoten.
Met het oog op rechtszekerheid, maar ook met het oog op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
wordt met deze wijzigingsregeling voorts voorzien in handvatten voor hetgeen in ieder
geval onder rolmodellen moet worden verstaan. Het begrip rolmodellen is niet alleen
relevant voor de vergunde aanbieders van risicovolle kansspelen, maar ook voor de
vergunde aanbieders van minder risicovolle kansspelen. Hoewel het gebruik van rolmodellen
bij wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen van de laatstgenoemde aanbieders
niet is verboden, is dit nog wel aan voorwaarden verbonden (artikel 4, eerste lid,
RWRVK). De vergunde aanbieders van minder risicovolle kansspelen zullen in dat opzicht
ook in acht moeten nemen wat onder het begrip rolmodellen moet worden verstaan.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat – ongeacht of er gebruik wordt gemaakt van
rolmodellen – andere voorschriften omtrent werving en reclame relevant zijn en blijven.
Zo moeten de houders van de betreffende kansspelvergunningen op zorgvuldige en evenwichtige
wijze hun reclameactiviteiten vormgeven en mogen reclames niet misleidend zijn (artikel
4a, tweede lid, Wet op de kansspelen). Daarbij mogen reclames met betrekking tot kansspelen
niet oproepen tot onmatig spelgedrag, de deelname aan kansspelen niet bagatelliseren
of kansspelen presenteren als een oplossing voor financiële problemen (artikel 2,
tweede lid, Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen).
Artikelgewijs
Tweede lid (aangepast)
Het tweede lid van de RWRVK wordt zodanig aangepast dat het vergunninghouders die
risicovolle kansspelen aanbieden in het geheel wordt verboden om rolmodellen, waaronder
individuele beroepssporters of teams bestaande uit beroepssporters, in te zetten voor
wervings- en reclamedoeleinden, waaronder het gebruiken van hun afbeeldingen. Met
het verbod wordt een hoger niveau van bescherming van kwetsbare groepen tegen de risico’s
van risicovolle kansspelen nagestreefd. Zonder rolmodellen is reclame voor dergelijke
kansspelen minder aansprekend voor kwetsbare groepen, in het bijzonder jongeren, en
wordt normalisering van risicovolle kansspelen tegengegaan. Bovendien neemt zonder
de inzet van rolmodellen het aanzuigende effect van de reclames op kwetsbare groepen
af.
Derde lid (nieuw)
Een nieuw derde lid wordt ingevoegd in artikel 4 RWRVK, waarin het begrip ‘rolmodel’
is uitgewerkt. Hoewel wordt benadrukt dat een exacte en sluitende definitie van dat
begrip lastig te geven is, gaat het in het algemeen in ieder geval om personen die
publieke bekendheid genieten of personen waarmee andere personen zich willen identificeren
of associëren. Zodoende is bij de afweging of sprake is van een rolmodel het gevoel
van verbondenheid met het rolmodel, of de herkenbaarheid en aansprekendheid van het
rolmodel van belang. In het nieuwe derde lid is tevens voorzien in een niet-limitatieve oftewel niet-uitputtende opsomming van voorbeelden van rolmodellen. Dit biedt een
kader om in de praktijk te bepalen wanneer in ieder geval van een rolmodel sprake
is en daarmee biedt dit in die gevallen rechtszekerheid en houvast voor toezicht en
handhaving.
Voor zover het personen betreft die publieke bekendheid genieten, staan in onderdeel
a van het nieuwe derde lid voorbeelden vermeld van personen die hun bekendheid ontlenen
aan activiteiten in bepaalde sectoren. Of deze personen de activiteiten waarmee zij
bekend zijn geworden nog verrichten of niet meer, is daarbij niet bepalend. Dit heeft
tot gevolg dat een vergunde aanbieder van risicovolle kansspelen een voormalige, maar
nog steeds bekende beroepssporter of politicus, niet mag inzetten voor wervings- en
reclameactiviteiten. Een voormalige beroepssporter of oud-politicus kan dezelfde invloed
hebben als degene die nog actief beroepssporter of politicus is. Ook wordt niet uitgesloten
dat voorheen onbekende mensen door op te treden in (kansspel)reclame publieke bekendheid
verwerven en zodoende na verloop van tijd als rolmodel worden gezien – en vervolgens
niet meer in kansspelreclame mogen figureren. In de praktijk zal blijken waar het
omslagpunt ligt.
Voorts vallen acteurs die geen publieke bekendheid genieten niet onder de reikwijdte
van het verbod. Een totaalverbod op het inzetten van acteurs bij wervings- en reclameactiviteiten
van vergunde aanbieders van risicovolle kansspelen reikt te ver, aangezien niet alle
acteurs als rolmodellen kunnen worden aangemerkt. Het verbod beperkt zich om die reden
tot acteurs die publieke bekendheid genieten.
In onderdeel b van het nieuwe derde lid wordt een nadere invulling gegeven voor zover
het gaat om personen die geen publieke bekendheid genieten. Het gaat in ieder geval
om personen die zichtbaar een ambt of beroep vervullen of uitbeelden waarvan een maatschappelijke
voorbeeldfunctie uitgaat en in die zin als rolmodel moeten worden aangemerkt. Voorkomen
moet worden dat de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid die van personen uitgaat die
zichtbaar een maatschappelijke voorbeeldfunctie vervullen of uitbeelden – en die als
zodanig worden gezien als moreel gids – bijdragen aan de sociale acceptatie en normalisering
van deelname aan risicovolle kansspelen. Om die reden mogen personen die zichtbaar
een ambt of beroep met een dergelijke voorbeeldfunctie vervullen of uitbeelden in
ieder geval niet worden ingezet bij wervings- en reclameactiviteiten ten behoeve van
risicovolle kansspelen. Het gaat hier onder andere om personen die een beroep vervullen
of uitbeelden waarvan een maatschappelijke voorbeeldfunctie uitgaat, bijvoorbeeld
als arts, politieagent of onderwijzer.
Vierde lid (vernummerd en aangepast)
Aangezien in het aangepaste tweede lid thans sprake is van een totaalverbod op het
gebruik van rolmodellen bij wervings- en reclameactiviteiten voor risicovolle kansspelen
en het begrip ‘substantieel bereik’ daarbij niet meer voorkomt, is een verwijzing
naar dat lid niet langer nodig en vervalt deze.
Zesde lid (nieuw)
Het nieuwe zesde lid voorziet in een uitzondering op het gebruik van rolmodellen bij
wervings- en reclameactiviteiten voor risicovolle kansspelen, voor zover het gaat
om wervings- en reclameactiviteiten met betrekking tot niet-kansspelgerelateerde activiteiten
van rolmodellen in lokale vestigingen van speelcasino’s en speelautomatenhallen. Specifiek
gaat het om wervings- en reclameactiviteiten voor niet-kansspelgerelateerde activiteiten
van rolmodellen waarvoor zij fysiek aanwezig zijn in een speelcasino of speelautomatenhal
en zodoende heeft de uitzondering betrekking op rolmodellen die in persoon dergelijke activiteiten zullen verrichten in lokale vestigingen van die speelcasino’s
en speelautomatenhallen.
De uitzondering voorziet erin dat als in een lokale vestiging van een speelcasino
of een speelautomatenhal bijvoorbeeld een bekende kok zijn gerechten serveert, een
bekende schrijver een signeersessie houdt, bekende wetenschappers of journalisten
deelnemen aan een symposium of een bekende zanger optreedt, het toegestaan is om ter
aankondiging daarvan wervings- en reclameactiviteiten te ontplooien. Het moet dan
wel gaan om wervings- en reclameuitingen waarbij de niet-kansspelgerelateerde activiteiten
van de rolmodellen centraal staan en niet de mogelijkheid tot deelname aan kansspelen.
De focus moet zodoende liggen op niet-kansspelgerelateerde activiteiten en dit maakt
dat wervings- en reclameactiviteiten met betrekking tot rolmodellen die kansspelactiviteiten
verrichten, bijvoorbeeld het omroepen van cijfers bij roulette of bingo, niet zijn
toegestaan. Duidelijkheidshalve wordt opgemerkt dat het verbod uitsluitend ziet op
de wervings- en reclameactiviteiten daaromtrent. Het inzetten van rolmodellen bij
kansspelgerelateerde activiteiten in speelcasino’s en speelautomatenhallen is an sich niet uitgesloten, voor zover geen sprake is dat daaromtrent wervings- of reclameactiviteiten
worden ontplooid en voor zover daarmee geen andere wettelijke voorschriften worden
overtreden.
De reclame-uitingen moeten dienen als neutrale aankondiging van niet-kansspelgerelateerde
activiteiten van een rolmodel op een specifieke datum en in een specifieke vestiging.
Daarnaast moet het betreffende rolmodel zelf niet verbonden zijn aan kansspelen. De
uitzondering op het verbod gaat in een dergelijk geval niet op en dat houdt in dat
geen wervings- en reclameactiviteiten mogen worden ontplooid met betrekking tot activiteiten
in een vestiging van een speelcasino of speelautomatenhallen van bekende pokerspelers
of andere personen die een publiek zichtbare rol hebben op het gebied van kansspelen.
Om verder aan de onderhavige uitzonderingsbepaling te voldoen moeten de wervings-
en reclameactiviteiten beperkt blijven tot informatie omtrent niet-kansspelgerelateerde
activiteiten van een rolmodel en mogen geen informatie bevatten waarbij kansspelen
actief worden aangeprezen. Ook moet worden vermeld in welke vestiging de activiteiten
plaatsvinden. Een verbod dat zich tevens zou uitstrekken tot wervings- en reclameactiviteiten
met betrekking tot de hier bedoelde niet-kansspelgerelateerde activiteiten van rolmodellen,
waarbij fysieke locaties van speelcasino’s en speelautomatenhallen slechts als achtergrond
fungeren, zou gelet hierop verder gaan dan strikt noodzakelijk zou zijn.
Zevende lid (nieuw)
Op grond van het nieuwe zevende lid kan de raad van bestuur van de kansspelautoriteit
beleidsregels opstellen ter nadere invulling van het verbod op rolmodellen bij wervings-
en reclameactiviteiten voor risicovolle kansspelen. Dat kan de rechtszekerheid voor
vergunde aanbieders van risicovolle kansspelen, evenals het toezicht en de handhaving
op het aanbod daarvan ten goede komen.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking op 30 juni 2022. Met het oog op een betere bescherming
van kwetsbare groepen is het noodzakelijk gebleken om daarmee af te wijken van de
vaste verandermomenten voor (wijzigingen van) ministeriële regelingen.
De kansspelautoriteit kan vanaf het moment van inwerkingtreding op 30 juni 2022 onmiddellijk
optreden bij overtreding van het verbod. Zodoende moeten vergunninghouders die risicovolle
kansspelen aanbieden alle wervings- en reclameactiviteiten waarbij rolmodellen worden
ingezet, voor die tijd hebben gestaakt. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat dit
niet alleen reclame betreft met rolmodellen op radio, televisie of online, maar ook
andere vormen van reclame, zoals advertenties in tijdschriften of kranten, of reclameposters.
Dergelijke reclame met betrekking tot risicovolle kansspelen, voor zover daarbij rolmodellen
worden ingezet, moet eveneens uiterlijk voor 30 juni 2022 zijn beëindigd.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind