TOELICHTING
1. Algemeen
De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) maakt kosten voor haar toezicht op
verschillende marktorganisaties. Artikel 6a, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt bepaalt dat de kosten van de ACM die samenhangen met de uitvoering
van haar taken ten laste worden gebracht van marktorganisaties. De hoogte hiervan
wordt conform het Besluit doorberekening kosten ACM (hierna: Besluit) geregeld in
de Regeling doorberekening kosten ACM (hierna: Regeling). De kosten die de ACM voor
haar toezicht maakt, wijzigen jaarlijks. Voorliggende regeling bevat de wijziging
van de Regeling voor het jaar 2022. Daarnaast bevat deze regeling een nieuw bedrag
dat aan marktorganisaties wordt doorberekend. Het gaat om het bedrag ter dekking van
de kosten van een beschikking van de ACM op een aanvraag tot certificering van een
vergelijkingstool als bedoeld in artikel 7.3, zesde lid, van de Telecommunicatiewet.
Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een technische wijziging door te voeren
in de Regeling gegevensverstrekking ACM 2019.
2. Inhoud regeling
Wijziging Regeling doorberekening kosten ACM (voor 2022)
Met de in deze regeling vervatte wijzigingen wordt de Regeling bijgewerkt met de bedragen
die in 2022 door middel van toerekening aan marktorganisaties worden doorberekend.
In onderdeel A van bijlage 1 bij de Regeling zijn de bedragen opgenomen voor de toekenning
van nummers en de bedragen voor 2022 ter vergoeding van de kosten voor het toezicht
op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het
gebruik van nummers. De bedragen in dat onderdeel A van bijlage I zijn niet gewijzigd.
Daarom is niet de gehele bijlage vervangen, maar is volstaan met het actualiseren
van het jaartal in het opschrift in de bijlage (artikel I, onderdeel B).
In bijlage 3 bij de Regeling zijn de bedragen voor 2022 opgenomen die met toepassing
van hoofdstuk 3 van het Besluit door middel van toerekening worden doorberekend (artikel
I. onderdeel C). Dit is ofwel een bedrag in euro's (categorieën met slechts één marktorganisatie),
ofwel een percentage van de relevante omzet als bedoeld in artikel 12, eerste lid,
van het Besluit (categorieën met meerdere marktorganisaties, waarbij de relevante
omzet als verdeelsleutel wordt gehanteerd). Hierbij zij aangetekend dat aan marktorganisaties
met een relevante omzet lager dan € 2 miljoen geen bedrag in rekening wordt gebracht.
De kosten worden omgeslagen over de marktorganisaties met een omzet boven de € 2 miljoen.
Doorberekening kosten toekenning nummers als gevolg van juridische fusie of splitsing
van de oorspronkelijke nummerhouder
Door middel van deze wijzigingsregeling zijn niet alleen de bedragen die aan marktorganisaties
worden doorberekend, geactualiseerd voor het jaar 2022, maar is ook een nieuwe variant
van een van de door te berekenen bedragen opgenomen in de Regeling. Het gaat om de
door te berekenen kosten voor de toekenning van een nummer (een beschikking in de
zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit), indien en voor zover
die toekenning van een nieuw nummer is ingegeven door het feit dat de oorspronkelijke
nummerhouder is gefuseerd of gesplitst (in de zin van artikel 2:309 respectievelijk
artikel 2:334a van het Burgerlijk Wetboek).
Een juridische fusie kan inhouden dat het ene bedrijf geheel opgaat in een ander of
dat twee (of meer) bestaande rechtspersonen samen één nieuwe rechtspersoon vormen.
Een juridische splitsing kan inhouden dat een bestaande rechtspersoon wordt vervangen
door twee nieuwe rechtspersonen of dat een rechtspersoon wordt afgesplitst van een
bestaande rechtspersoon die ook voort bestaat.
Voor de Telecommunicatiewet betekent een juridische fusie of splitsing in strikte
zin dat er een nieuwe toekenning van nummers moet plaatsvinden, tot op heden tegen
het betreffende tarief in bijlage 1 bij de Regeling, terwijl het feitelijk neerkwam
op een wijziging in de tenaamstelling van de desbetreffende nummerhouder. Dit kon
in de praktijk leiden tot onevenredige kosten voor de nieuwe rechtspersoon. Een systeemaanpassing
bij de ACM maakt echter dat de kosten voor een dergelijke wijziging voortaan op vereenvoudigde
wijze kunnen worden verwerkt, hetgeen leidt tot minder hoge kosten. Gelet hierop is
door wijziging van artikel 2, eerste lid, van de Regeling een afwijkend tarief voor
toekenning van nummers ingevoerd, ad € 50 per beschikking (artikel I, onderdeel A,
onder 1). Dat bedrag geldt dan enkel voor zover die toekenning van een nieuw nummer
is ingegeven door het feit dat de oorspronkelijke nummerhouder is gefuseerd of gesplitst;
voor de ‘reguliere’ toekenningen van nummers blijven onverkort de door te berekenen
bedragen gelden die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling.
Doorberekening kosten certificering vergelijkingstool Telecommunicatiewet
Een ander nieuw door te berekenen bedrag betreft het bedrag ter dekking van de kosten
van een beschikking van de ACM op een aanvraag tot certificering van een zogenoemde
vergelijkingstool als bedoeld in artikel 7.3, zesde lid, van de Telecommunicatiewet
(artikel I, onderdeel A, onder 2).
Deze invoering van een nieuw tarief in de Regeling vloeit voort uit de nieuwe certificeringstaak
die aan de ACM is toebedeeld op grond van artikel 7.3, zesde lid, van de Telecommunicatiewet1. Op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit is de ACM gerechtigd
de kosten voor de beschikkingen omtrent certificeringsaanvragen in rekening te brengen.
De ACM heeft een berekening gemaakt van de kosten per aanvraag voor een certificering
en komt daarbij op een bedrag van € 4.700,-. Bij de berekening is onder meer rekening
gehouden met het type werkzaamheden dat ten behoeve van de certificering uitgevoerd
moet worden, de kwalificaties van het in te zetten personeel en de gemiddelde urenbesteding
bij het in behandeling nemen, het beoordelen en bij de besluitvorming op een aanvraag
tot certificering. Bij de berekening is gebruik gemaakt van de Handleiding overheidstarieven
2022. Het aldus vastgestelde, nieuwe tarief wordt kostendekkend geacht.
Strekking wijzigingen tarieven
De uitgaven van de ACM waren in 2021 gemiddeld hoger dan in 2020. Dit heeft ook effect
op de tarieven voor 2022. Het bedrag per marktcategorie fluctueert jaarlijks. Dit
komt doordat er in het ene jaar meer of minder juridische, economische en technische
onderzoeken nodig zijn dan in het andere jaar. Daaraan gekoppeld fluctueert ook het
aantal uur dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is en kunnen er wijzigingen zijn
in de indirecte materiële kosten.
Daarnaast was van belang dat de ACM ten aanzien van de sector Energie een wijziging
heeft doorgevoerd in systematiek van doorberekening van de kosten. Dat wordt hieronder
verder toegelicht.
Hieronder is per sector waar de tarieven in bepaalde categorieën zijn gestegen of
gedaald, toegelicht waarom dat het geval was.
Energie
Ten aanzien van de sector Energie zijn er twee factoren die invloed hebben op de hoogte
en onderlinge verdeling van de door te berekenen kosten. Dit zijn ten eerste de wijziging
van de systematiek van doorberekening, en ten tweede de veranderingen in de werkzaamheden
voor de (individuele) netbeheerders.
In 2021 heeft de ACM na overleg met betrokkenen netbeheerders geconstateerd dat de
verdeelsleutel voor het verdelen van overkoepelende werkzaamheden (werkzaamheden voor
meerdere netbeheerders) tot een onevenwichtigheid in de doorberekening leidt. Daarom
is voor de berekening van de tarieven 2022 besloten om de verdeelsystematiek voor
toedeling van uren voor de overkoepelende werkzaamheden te wijzigen. De overkoepelende
werkzaamheden worden gelijkmatig verdeeld over het aantal categorieën van netbeheerders
waarop de overkoepelende werkzaamheden betrekking hebben. Dit leidt tot een daling
van het tarief voor landelijk netbeheer elektriciteit en een stijging van de tarieven
voor overige netbeheerders. Voor de categorie warmtelevering heeft deze wijziging
geen gevolgen voor de hoogte van doorberekening.
Naast de verandering van de systematiek van doorberekening leiden veranderingen in
de omvang van werkzaamheden ten opzichte van 2020 tot wijziging van de tarieven 2022.
Hieronder volgt een toelichting op de verschillen in de werkzaamheden voor de netbeheerders
ten opzichte van 2020.
Regionaal netbeheer Elektriciteit
Ten aanzien van het regionaal netbeheer elektriciteit is de stijging van de kosten
mede veroorzaakt door werkzaamheden die nodig waren voor codewijzigingen, toezicht
en regulering. Daarnaast zijn extra werkzaamheden verricht in het kader van de werkgroep
tariefstructuur kleinverbruikers en op het gebied van de congestieproblematiek.
Regionaal netbeheer Gas
Wat betreft het regionaal netbeheer gas zijn meer uren besteed aan nieuwe werkzaamheden
voor waterstofpilots, werkzaamheden voor toezicht op grond van artikel 10 van de Gaswet
op het gebied van kwaliteit en veiligheid, en de behandeling van geschillen.
Landelijk netbeheer Elektriciteit
Ten aanzien van het landelijk netbeheer elektriciteit zijn in 2021 minder uren besteed
aan de implementatie van Europese netwerkcodes elektriciteit en benchmark. Voor werkzaamheden
op het gebied van de congestieproblematiek is meer capaciteit ingezet.
Landelijk netbeheer Gas
Wat betreft het landelijk netbeheer gas zijn in 2021 meer uren besteed aan toezicht.
Voor benchmark is minder capaciteit ingezet.
Landelijk en regionaal netbeheer Elektriciteit en Gas
Verder zijn voor de netbeheerders gas en elektriciteit gezamenlijk in 2021 minder
werkzaamheden verricht vanwege afronding van de methodebesluiten. Daarnaast was 2021
voor de toetsing van investeringsplannen een tussenjaar met alleen voorbereidende
werkzaamheden voor de toets in 2022.
Warmtelevering
Ten aanzien van de categorie warmtelevering zijn de kosten met 57% gestegen. Dit komt
in de eerste plaats doordat in 2021 meer werkzaamheden zijn verricht om uitvoering
te geven aan de nieuwe taak van de ACM op grond van de Warmtewet, namelijk de monitoring
van de ontwikkeling van (financiële) rendementen in de warmteleveringsmarkt (Rendementsmonitor
warmte). Daarnaast zijn er extra werkzaamheden verricht voor de warmtetarieven en
in het kader van onder meer projecten op het gebied van storingsregistratie en transparantie
van warmtefacturen. In tegenstelling tot 2020, zijn er minder uren besteed aan werkzaamheden
die uitgezonderd zijn van de doorbelasting aan de marktpartijen.
Post
Wat betreft de categorie Universele Postdienst zijn de kosten in 2021 gedaald met
29%. Er zijn minder uren besteed aan de beoordeling van de tarieven en de beoordeling
van de overkomstduur (dit is het aantal werkdagen dat een poststuk onderweg is voordat
het zijn bestemming bereikt).
Ook voor de categorie Niet-universele Postdienst is het door te belasten bedrag gedaald,
namelijk met 17%. De kosten zijn afgenomen als gevolg van minder benodigde vervolgvragen
tijdens de uitvoering van de monitor en minder capaciteitsinzet door het volledig
wegvallen van werkzaamheden op basis van het voormalige artikel 9 van de Postwet.
De afname in de kosten leidt tot een daling van het tarief.
De kosten voor de categorie Pakketverordening Universele Postdienst zijn gedaald met
88%. In 2021 is, in tegenstelling tot de voorgaande jaren, geen uitgebreide beoordeling
van de tarieven voor grensoverschrijdend pakketvervoer uitgevoerd.
De kosten voor de categorie Pakketverordening Niet-universele Postdienst zijn gestegen,
namelijk met 526%. Dit komt doordat na de inwerkingtreding van de Europese Verordening
betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten2 de ACM genoodzaakt was om een zaaksysteem in te richten ten behoeve van de registratie
van deze aanbieders van deze diensten. Vanaf 2021 zijn de aanbieders van pakketbezorgdiensten
ook opgenomen in het openbare zichtbare deel van het register van de ACM. Voor het
inschrijven van aanbieders van pakketbezorgdiensten in het zaaksysteem en het openbare
register was veel capaciteitsinzet benodigd. De toename in de kosten leidt tot een
stijging van het tarief.
Telecommunicatie
De door te berekenen kosten voor elektronische communicatie zijn gestegen met 0,1%.
Daarnaast is de omzet van de betrokken partijen toegenomen. Het effect van de stijging
van de omzet is groter, waardoor het tarief daalt.
Voor nummers geldt dat de kosten hiervoor zijn gedaald met 1% en dat de ACM in 2022
verwacht minder informatienummers en bedrijfsnummers uit te zullen geven. Gezien de
verwachte daling in het aantal uit te geven nummers en de kosten is het voorstel om
de tarieven gelijk te houden.
Vervoer (Luchtvaart en Loodsen)
De door te berekenen kosten voor het loodsentoezicht zijn gedaald doordat de effecten
van de uitbraak van het coronavirus (COVID-19) en de diverse gevolgen daarvan voor
het loodsentoezicht, afnemen (hoewel de gevolgen ook in 2021 nog wel voelbaar waren
voor de loodsdiensten). In 2020 vond aldus vanwege COVID-19 juist een stijging plaats
van de kosten voor loodsentoezicht, waar deze nu zijn gedaald met 29%.
De door te berekenen kosten voor luchtvaart zijn eveneens gedaald. Dit is het gevolg
van een lagere inzet van capaciteit aan de behandeling van klachten in 2021 ten opzichte
van 2020.
Financieel
De door te berekenen kosten voor financieel betalingsverkeer zijn gedaald met 50%.
Dit komt doordat er in vergelijking met 2020 minder uren zijn besteed aan toezichtshandelingen
die doorbelast worden aan de markt. Het totaal aantal transacties is echter nagenoeg
gelijk gebleven, waardoor het tarief per eenheid daalt.
Wijziging Regeling gegevensverstrekking ACM 2019
De organisatie die voorheen bekend stond onder de naam ‘Inspectie Sociale Zaken en
werkgelegenheid’ heeft per 1 januari 2022 een naamswijziging ondergaan. Gelet hierop
is de aanduiding ‘Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ in de Regeling gegevensverstrekking
ACM 2019 vervangen door de nieuwe naam van de organisatie, zijnde ‘Nederlandse Arbeidsinspectie’.
Via artikel III van deze wijzigingsregeling is aan deze wijziging terugwerkende kracht
verleend tot 1 januari 2022.
3. Regeldruk
Aan deze wijzigingsregeling zijn geen administratieve lasten en nalevingkosten verbonden.
Het gaat hier in de eerste plaats namelijk puur om wijzigingen van bestaande tarieven.
Dergelijke wijzigingen in de hoogte van de door te berekenen bedragen leveren geen
regeldruk op. Ook de vaststelling van het tarief dat de ACM voortaan in rekening brengt
voor certificering van vergelijkingstools in de zin van de Telecommunicatiewet (een
nieuw tarief), leidt niet tot regeldruk. Ook hier gaat het immers enkel om de vaststelling
van de hoogte van het (nieuwe) tarief. De onderliggende verplichting tot certificering
van een vergelijkingstool (waaruit op zichzelf wél administratieve lasten voortvloeien)
volgt niet uit deze regeling, maar uit artikel 7.3 van de Telecommunicatiewet (en
dat artikel vormt de implementatie van de Europeesrechtelijke Telecomcode; zie verder
voetnoot 1). Gelet op aard en strekking van deze wijzigingsregeling is deze dan ook
niet voor formele toetsing aan het Adviescollege toetsing regeldruk voorgelegd.
4. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële
regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking
geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In het onderhavige geval wordt
echter afgeweken van dit kabinetsbeleid, doordat deze regeling in werking treedt met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst,
en de bekendmaking van deze wijzigingsregeling niet uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding
van deze regeling plaatsvindt.
Deze afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten volgt uit artikel 9 van
het Besluit. Dat artikel schrijft namelijk voor dat de bedragen jaarlijks vóór 1 mei
worden vastgesteld (eerste lid) en dat de bedragen worden vastgesteld op basis van
de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor
de bedragen gelden (tweede lid). In de praktijk worden die kosten in de loop van het
eerste kwartaal van het daarop volgende kalenderjaar in de jaarrekening vastgesteld.
Hierdoor is inwerkingtreding van deze regeling op een van de vaste verandermomenten
en bekendmaking ten minste twee maanden voor de inwerkingtreding niet mogelijk.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens