Beleidsregel van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 15 april 2022, 2022-0000093316, tot wijziging van de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2019 in verband met de mogelijkheid om bij bijzondere onderstand gemiddelde inkomsten in aanmerking te nemen en enkele technische wijzigingen

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op de artikelen 12, 18, eerste lid, onder a, en 20 van het Besluit onderstand BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2019 worden als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt ‘Vrijlatingsregeling inkomsten kinderalimentatie (artikel 7)’.

B

Artikel 7 vervalt.

C

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. Na ‘De omrekening van minimumuurloon naar maandbedragen is berekend volgens deze formule: minimumuurloon * 40 uur * 52 weken / 12 maanden * 120%.’ wordt een alinea ingevoegd, luidende:

    ‘De na toepassing van deze formule berekende inkomensgrens wordt voor zover het betreft bijzondere onderstand voor kosten van schooluniform en schoolbenodigdheden voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 15, verhoogd met 10% indien twee ten laste komende kinderen tot het gezin behoren, dan wel met 20% indien drie of meer ten laste komende kinderen tot het gezin behoren.

    In deze situaties wordt getoetst aan de hand van een grensinkomen dat 10% resp. 20% hoger ligt dan de hiervoor inkomensgrens’.

  • 2. Na ‘in geval dat daar op individuele gronden ontheffing van is verleend.’ wordt ingevoegd: ‘Indien het inkomen bij gelegenheid van de aanvraag incidenteel boven de in dit artikel vastgestelde inkomensgrens zit, wordt het gemiddelde inkomen over een periode van drie maanden in aanmerking genomen.’

D

In artikel 20 wordt na ‘In het individuele geval wordt bekeken welke kosten als noodzakelijk moeten worden beschouwd.’ ingevoegd ‘De Minister kan een deel van de kosten vergoeden via een tegoedbon.’

E

In de bijlage ‘Leidraad toetsing bijzondere onderstand’ komt de derde alinea van paragraaf 5 als volgt te luiden:

  • De hoogte van het inkomen wordt als regel beoordeeld over de maand voorafgaand aan de aanvraag. Wanneer bij de aanvraag duidelijk is dat binnenkort een aanmerkelijke wijziging in het beschikbare inkomen is te verwachten, kan de Minister daarmee rekening houden. In geval van een incidenteel hoger inkomen in de recente toetsperiode, wordt daar op grond van artikel 13 in elk geval rekening mee gehouden door het gemiddelde inkomen over een periode van drie maanden in aanmerking te nemen.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze beleidsregel wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 april 2022

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, Namens deze, C. Herstel Directeur-Generaal Sociale Zekerheid en Integratie

TOELICHTING

Deze wijziging van de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2019 bevat onderwerpen van uiteenlopende aard. Hierna volgt een toelichting per onderdeel.

Artikel I, onderdeel A en B

Artikel 7 kan komen te vervallen. Bij besluit van 2 september 2020 (Stb. 2020, 370) is artikel 19 van het Besluit onderstand BES aangevuld met de materiële inhoud van artikel 7 van de Beleidsregels toepassing onderstand BES. Artikel 7 is daarmee overbodig geworden.

Artikel I, onderdeel C, onder 1

In artikel 13 van de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2019 wordt vastgelegd dat de inkomensgrens voor bijzondere onderstand in verband met schooluniform of schoolbenodigdheden primair onderwijs met 10 resp. 20% wordt verhoogd ingeval er twee kinderen resp. drie of meer kinderen tot het gezin behoren. Deze wijziging codificeert het beleid dat sinds 2018 wordt toegepast.

Artikel I, onderdeel C, onder 2 en onderdeel E

In deze onderdelen wordt geregeld dat bij incidenteel hogere inkomsten dan gebruikelijk, bij de beoordeling van de aanvraag voor bijzondere onderstand de gemiddelde inkomsten over een periode van drie maanden in aanmerking kunnen worden genomen. Hiermee is met name beoogd om een knelpunt op te lossen dat zich wel voordoet bij aanvragen voor vergoeding van kosten van schooluniform en schoolbenodigdheden voortgezet onderwijs. Ontvangen vakantiegeld in de periode voorafgaand aan de aanvraag, kan vanwege het als gevolg daarvan overschrijden van de inkomensgrens net tot een afwijzing moeten leiden, terwijl die vanwege het incidenteel karakter van die inkomsten als ongewenst is aan te merken. Met deze wijziging ontstaat ruimte in de uitvoering voor maatwerk op dit punt.

Artikel I, onderdeel D

Tot slot wordt artikel 20 van de beleidsregels aangevuld om te verduidelijken dat een deel van de te vergoeden kosten voor een babyuitzet kan plaatsvinden via een tegoedbon die de belanghebbende kan verzilveren. Dit is al bestaande praktijk.

Artikel II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Daarmee wordt, in samenspraak met de RCN-unit SZW, afgeweken van de vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is met name van belang om de voor belanghebbenden begunstigende wijziging die is vastgelegd in artikel I, onderdeel C, onder 2, zo snel mogelijk te kunnen toepassen.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, namens deze: C. Herstel Directeur-Generaal Sociale Zekerheid en Integratie

Naar boven