Schenk- en erfbelasting. Samentelregeling bij ongehuwde partners

Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 13 april 2022, nr. 2022-0000001301

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat een goedkeuring voor samentelling van schenkingen en erfrechtelijke verkrijgingen bij personen die na vijf jaar onafgebroken inschrijving op hetzelfde woonadres automatisch als elkaars partner voor de Successiewet 1956 worden aangemerkt.

1. Inleiding

Als partners allebei van dezelfde persoon een schenking krijgen, worden deze schenkingen voor de berekening van schenkbelasting behandeld als één verkrijging voor het gezamenlijke bedrag. Voor erfrechtelijke verkrijgingen uit dezelfde nalatenschap geldt een soortgelijke systematiek. Dit kan ongewenste gevolgen hebben als twee bloedverwanten die voor de Successiewet 1956 als elkaars partner worden aangemerkt beiden een schenking of erfenis ontvangen van eenzelfde familielid. In onderdeel 2 van dit besluit is daarom een goedkeuring opgenomen die erin voorziet dat in dergelijke gevallen schenkingen en erfrechtelijke verkrijgingen door partners niet hoeven te worden samengeteld.

De goedkeuring in dit besluit wordt verleend met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de hardheidsclausule).

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

Partners

Twee personen die elkaars partner zijn in de zin van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 1a van de Successiewet 1956

Samentelregeling

Berekeningswijze voor de erf- en schenkbelasting, bedoeld in artikel 25 en artikel 26, eerste lid, van de Successiewet 1956

Successiewet

Successiewet 1956

2. Samentelregeling bij ongehuwde partners

Twee ongehuwde personen kunnen als elkaars partner voor de Successiewet worden aangemerkt als zij geen samenlevingscontract hebben, maar wel vijf jaar op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Dit volgt uit artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, juncto derde lid, van de Successiewet. Als zij in die periode aan de overige voorwaarden1 van artikel 1a, eerste lid, Successiewet voldoen, worden zij na vijf jaar inschrijving automatisch als elkaars partner voor de Successiewet aangemerkt.

Ook bloedverwanten kunnen op deze manier als elkaars partner worden aangemerkt. Alleen bloedverwanten in de rechte lijn (ouders en kinderen; grootouders en kleinkinderen) kunnen niet elkaars partner zijn. Dit betekent dat twee broers of zussen die vijf jaar op hetzelfde woonadres staan ingeschreven (bijvoorbeeld nog bij hun ouders thuis of elders ten behoeve van een studie), elkaars partner zijn voor de Successiewet. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld twee neven of nichten.

Partnerschap heeft onder meer tot gevolg dat de zogenoemde samentelregeling van toepassing is. Deze regel schrijft voor dat partners voor de berekening van de schenkbelasting als één en dezelfde persoon worden aangemerkt. Voor de erfbelasting geldt een vergelijkbare regeling. Los van de samentelregeling worden schenkingen die iemand in een kalenderjaar aan dezelfde begiftigde doet, voor de berekening van de schenkbelasting aangemerkt als één schenking voor het gezamenlijke bedrag.2 In combinatie met de samentelregeling leidt dit tot een samentelling van schenkingen die in een kalenderjaar door dezelfde schenker aan de partners afzonderlijk worden gedaan. Voor de toepassing van de vrijstellingen en het tarief worden deze schenkingen aangemerkt als één schenking voor het totale bedrag. Er kan dus maar één keer een vrijstelling worden toegepast en het tarief van de schenkbelasting wordt bepaald op basis van de totale waarde van de schenkingen. Gezien de progressieve tariefstructuur van de Successiewet, betekent dit dat eerder een hoge tariefschijf wordt bereikt dan zonder samentelling. Voor partners die uit dezelfde nalatenschap verkrijgen, geldt hetzelfde.

Partners die niet elkaars broer of zus zijn, kunnen allebei van hun eigen ouders een schenking ontvangen met gebruikmaking van een vrijstelling. In dat geval maakt de samentelregeling niet uit, omdat de schenkingen gedaan zijn door verschillende schenkers. Dit is een essentieel verschil met twee samenwonende broers of zussen die elkaars partner zijn. Die kunnen niet allebei van hun eigen ouders een schenking ontvangen met gebruikmaking van een vrijstelling. Zij ontvangen immers allebei een schenking van dezelfde schenkers. De samenwonende broers of zussen die elkaars partner zijn, komen als gevolg hiervan in een nadeligere fiscale situatie ten opzichte van partners die niet elkaars broer of zus zijn. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld twee neven of nichten die vijf jaar of langer samenwonen en beiden van hun gemeenschappelijke grootouder een schenking krijgen. Voor de erfbelasting speelt dit op dezelfde wijze. Dit verschil in behandeling vind ik niet wenselijk en daarom keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat partners die beiden verkrijgen van dezelfde schenker voor de berekening van de schenkbelasting niet als één en dezelfde persoon worden aangemerkt en dat de samentelregeling buiten toepassing blijft bij partners die beiden verkrijgen uit dezelfde nalatenschap.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden:

  • 1. Het partnerschap tussen de verkrijgers is uitsluitend door tijdsverloop (vijf jaar onafgebroken samenwoning) ontstaan.3 Er is dus geen notarieel samenlevingscontract;

  • 2. De erflater of schenker staat ten opzichte van elk van beide verkrijgers in dezelfde graad van bloedverwantschap; en

  • 3. De verkrijgers zijn bloedverwanten van elkaar.

Voorbeeld 1:

A (25 jaar) en B (23 jaar) zijn broers. Zij zijn altijd thuis bij hun ouders blijven wonen. Voor de Successiewet worden A en B daarom als partners aangemerkt. Zij krijgen van hun ouders allebei tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap zou zijn dat de twee schenkingen bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van de (reguliere of eenmalig verhoogde) vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring van toepassing, aangenomen dat A en B geen samenlevingscontract hebben: zij zijn allebei bloedverwant in de eerste graad van de schenkers en bloedverwanten van elkaar.

Voorbeeld 2:

A (25 jaar) en B (23 jaar) zijn zussen. Zij zijn altijd thuis bij hun ouders blijven wonen. Voor de Successiewet worden A en B als partners aangemerkt. Zij krijgen van hun grootmoeder allebei tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap zou zijn dat de twee schenkingen bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van een vrijstelling van schenkbelasting gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring van toepassing, aangenomen dat A en B geen samenlevingscontract hebben: zij zijn allebei bloedverwant in de tweede graad van de schenker en bloedverwanten van elkaar.

Voorbeeld 3:

A en B (beiden 28 jaar) zijn neven. Zij delen sinds hun studietijd met zijn tweeën een appartement, al meer dan vijf jaar. Voor de Successiewet worden A en B als partners aangemerkt. Zij krijgen van hun gemeenschappelijke grootmoeder allebei tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap zou zijn dat de twee schenkingen bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van een vrijstelling van schenkbelasting gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring van toepassing, aangenomen dat A en B geen samenlevingscontract hebben: zij zijn allebei bloedverwant in de tweede graad van de schenker en bloedverwanten van elkaar.

Voorbeeld 4:

A en B zijn getrouwd. A heeft een zoon uit een eerdere relatie: C (24 jaar). B heeft een dochter uit een eerdere relatie: D (25 jaar). Al meer dan vijf jaar wonen A, B, C en D met elkaar in één huis. A en B zijn partners voor de Successiewet. Voor de Successiewet worden ook C en D als partners aangemerkt. C en D krijgen van A allebei tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap van C en D zou zijn dat de twee schenkingen bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van de (reguliere of eenmalig verhoogde) vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring van toepassing, aangenomen dat zij geen samenlevingscontract hebben: C is bloedverwant in de eerste graad van de schenker. D is aanverwant in de eerste graad van de schenker. Door de gelijkstelling van aanverwanten met bloedverwanten voor de toepassing van de Successiewet, is aan de tweede voorwaarde voldaan. Ook aan de derde voorwaarde is voldaan: C en D zijn aanverwanten van elkaar.

Voorbeeld 5:

A en zijn vriendin B wonen meer dan vijf jaar samen. Zij hebben geen samenlevingscontract. Tussen A en B bestaat geen enkele familieband (zij zijn geen bloedverwanten en ook geen aanverwanten van elkaar). Voor de Successiewet worden A en B als partners aangemerkt. Zij krijgen van de ouders van A allebei tegelijkertijd een schenking. Gevolg van het partnerschap is dat de twee schenkingen bij elkaar worden opgeteld en dat slechts één keer van de (reguliere of eenmalig verhoogde) vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen gebruik kan worden gemaakt. In deze situatie is de goedkeuring niet van toepassing: A en B zijn geen bloedverwanten (of aanverwanten) van elkaar.

3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met vijf jaar voorafgaand aan deze dag.

Toelichting

Voor belastingaanslagen die inmiddels onherroepelijk vaststaan, vindt de goedkeuring plaats na een daartoe door de verkrijgers gedaan verzoek om ambtshalve vermindering. Een verzoek om ambtshalve vermindering moet bij de voor de erf- of schenkbelasting bevoegde inspecteur worden ingediend binnen vijf jaar na het moment van verkrijging.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 april 2022

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen, hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken


X Noot
1

Beiden zijn meerderjarig, staan ingeschreven op hetzelfde woonadres, zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn van elkaar en voldoen niet met een andere persoon aan de partnereisen.

X Noot
2

Artikel 27 Successiewet.

X Noot
3

Artikel 1a, derde lid, Successiewet.

Naar boven