De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
Gelet op artikel 3.3.1.7, derde lid, van het Besluit langdurige zorg en artikel 3.7,
derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
Besluit:
ARTIKEL I
Bijlage G bij artikel 4.8 van de Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt '€ 10.710' vervangen door '€ 10.850'.
2. In het derde lid wordt '€ 21.203' vervangen door '€ 21.479'.
3. In het vierde lid wordt '€ 6.426' vervangen door '€ 6.510'.
4. In het vijfde lid wordt '€ 21.203' vervangen door '€ 21.479'.
5. In het zesde lid wordt '€ 4.086' vervangen door '€ 4.148'.
6. In het zevende lid wordt '€ 6.356' vervangen door '€ 6.452'.
7. In het achtste lid wordt '€ 1.705, 5,75%, € 2.646,46 en € 5.057,88' vervangen door
'€ 1.749, 5,50%, € 2.664,62 en € 5.032,83'.
8. In het negende lid wordt '€ 1.705, 5,75% en € 5.057,88' vervangen door '€ 1.749,
5,50% en € 5.032,83'.
9. In het tiende lid wordt '€ 1.705, 5,75%, € 2.350,18 en € 5.057,88' vervangen door
'€ 1.749, 5,50%, € 2.376,96 en € 5.032,83'.
10. In het elfde lid wordt '€ 1.287, € 21.836, 13,58% en € 21.836' vervangen door '€ 1.336,
€ 22.356, 13,61% en € 22.356'.
11. In het twaalfde lid wordt '€ 2.487, € 21.836, 13,58% en € 21.836' vervangen door
'€ 2.553, € 22.356, 13,61% en € 22.356'.
12. In het dertiende lid wordt '€ 9.884' vervangen door '€ 10.112'.
13. In het veertiende lid wordt '€ 11.701' vervangen door '€ 12.000'.
14. In het vijftiende lid wordt '€ 7.544' vervangen door '€ 7.765'.
15. In het zestiende lid wordt '€ 15.335' vervangen door '€ 15.734'.
ARTIKEL II
De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 13a wordt 'vierde lid' vervangen door 'derde lid'.
B
Bijlage B bij artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt '€ 10.710' vervangen door '€ 10.850'.
2. In het derde lid wordt '€ 21.203' vervangen door '€ 21.479'.
3. In het vierde lid wordt '€ 21.203' vervangen door '€ 21.479'.
4. In het vijfde lid wordt '€ 4.086' vervangen door '€ 4.148'.
5. In het zesde lid wordt '€ 6.356' vervangen door '€ 6.452'.
6. In het zevende lid wordt '€ 1.705, 5,75%, € 2.646,46 en € 5.057,88' vervangen door
'€ 1.749, 5,50%, € 2.664,62 en € 5.032,83'.
7. In het achtste lid wordt '€ 1.705, 5,75% en € 5.057,88' vervangen door '€ 1.749,
5,50% en € 5.032,83'.
8. In het negende lid wordt '€ 1.705, 5,75%, € 2.350,18 en € 5.057,88' vervangen door
'€ 1.749, 5,50%, € 2.376,96 en € 5.032,83'.
9. In het tiende lid wordt '€ 1.287, € 21.836, 13,58% en € 21.836' vervangen door '€ 1.336,
€ 22.356, 13,61% en € 22.356'.
10. In het elfde lid wordt '€ 2.487, € 21.836, 13,58% en € 21.836' vervangen door '€ 2.553,
€ 22.356, 13,61% en € 22.356'.
11. In het twaalfde lid wordt '€ 9.884' vervangen door '€ 10.112'.
12. In het dertiende lid wordt '€ 11.701' vervangen door '€ 12.000'.
13. In het veertiende lid wordt '€ 7.544' vervangen door '€ 7.765'.
14. In het vijftiende lid wordt '€ 15.335' vervangen door '€ 15.734'.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.
TOELICHTING
1. Vaststelling bedragen en percentages voor een peiljaarverlegging
De eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) of ondersteuning
in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) wordt
onder meer vastgesteld aan de hand van het bijdrageplichtig inkomen. In beginsel wordt
dit bijdrageplichtig inkomen over het peiljaar t-2 berekend.1 Het gaat dus – kort gezegd – om het inkomen en vermogen van het tweede kalenderjaar
voorafgaande aan het jaar waarin de persoon het recht op zorg of ondersteuning te
gelde maakt.
Het komt voor dat cliënten er in de tussenliggende periode zo in inkomen op achteruit
gaan, dat het inkomen en vermogen uit het jaar t-2 niet kan worden gebruikt voor de
berekening van de eigen bijdrage. In dergelijke gevallen kan het bijdrageplichtig
inkomen, op aanvraag van de cliënt, aan de hand van het inkomen over het lopende kalenderjaar
(jaar t) worden berekend.2 Dit is een zogenaamde peiljaarverlegging. Als de eigen bijdrage voor het jaar 2022
wordt berekend, dan is 2020 in beginsel het peiljaar voor de inkomensgegevens. Bij
een peiljaarverlegging wordt de eigen bijdrage voor 2022 aan de hand van de inkomensgegevens
over 2022 berekend.
Een peiljaarverlegging is mogelijk voor cliënten die er € 2.655 aan inkomen op achteruit
zijn gegaan (lage bijdrage) of minder overhouden dan de zak- en kleedgeldgrens (hoge
bijdrage; zie de normen in § 3.2 van de Participatiewet). In het Besluit langdurige
zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is bepaald dat de diverse bedragen en percentages
die van belang zijn voor een peiljaarverlegging, bij ministeriële regeling worden
vastgesteld voor het lopende kalenderjaar.3 Deze bedragen zijn opgenomen in bijlage G bij de Regeling langdurige zorg en bijlage
B bij de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. Met deze regeling zijn de bedragen vastgesteld
voor het kalenderjaar 2022.
2. Gevolgen voor de regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft geen formeel advies gegeven omdat de regeling,
behoudens eenmalige kennisnemingskosten, geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
3. Inwerkingtreding
De diverse bedragen en percentages worden vastgesteld in de loop van het kalenderjaar
waarvoor de peiljaarverlegging kan worden aangevraagd. Deze cijfers moeten echter
gelden vanaf 1 januari van dat kalenderjaar. Om de periode van terugwerkende kracht
zo kort mogelijk te houden, is afgeweken van de vaste verandermomenten.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder