Besluit houdende vaststelling van de Aanwijzingsregeling 2022 ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, van de Wet militair tuchtrecht

30 maart 2022

Nr. BS2022004641

De Minister van Defensie

Gelet op de artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, van de Wet militair tuchtrecht;

Besluit:

Artikel 1. Aanwijzing ex. artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht

  • 1. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij de Bestuursstaf aangewezen:

    • a. bij de Defensiestaf:

      • 1°. Bij het Kabinet Defensiestaf: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • 2°. Bij de Directie Aansturen Operationele Gereedstelling: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • 3°. Bij de Directie Internationale Militaire Samenwerking: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • 4°. Bij de Directie Plannen: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • 5°. Bij de Directie Operaties: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • 6°. Bij het Defensie Cyber Commando: de Commandant Defensie Cybercommando;

      • 7°. Bij het Special Operations Command: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • 8°. Voor overig bij de Defensiestaf geplaatst personeel: de Commandant der Strijdkrachten;

      • 9°. Voor de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten: de Commandant der Strijdkrachten.

    • b. bij het Directoraat-Generaal Beleid: de Commandant der Strijdkrachten;

    • c. bij de Hoofddirectie Financiën en Control: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • d. bij de Directie Juridische Zaken: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • e. bij de Directie Communicatie: de Commandant der Strijdkrachten;

    • f. bij het Bureau Secretaris-Generaal: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • g. bij de Directie HR & Bedrijfsvoering: de Commandant der Strijdkrachten;

    • h. bij de Directie Financiën & Control: de Commandant der Strijdkrachten;

    • i. bij de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst: de Directeur Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

    • j. bij de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht: de Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • k. bij de Inspectie Veiligheid Defensie: de Commandant der Strijdkrachten;

    • l. bij de Militaire Luchtvaart Autoriteit: de Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • m. bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie: de Commandant der Strijdkrachten;

    • n. bij de Inspectie Militaire Gezondheidszorg: de Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • o. bij het Militair Huis van de Koning: de Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • p. voor het militaire personeel van de Bestuursstaf waarvoor geen andere beklagmeerdere is aangewezen: de Commandant der Strijdkrachten.

  • 2. Als militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) aangewezen:

    • a. de Commandant Zeestrijdkrachten;

    • b. de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied.

  • 3. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) aangewezen:

    • a. de plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten;

    • b. de Commandant van een schietserie;

    • c. de plaatsvervangend Commandant van het Staff Support Battalion van het Hoofdkwartier van 1 Duits/Nederlands Legerkorps (HQ 1(GE/NL) Corps);

    • d. de Senior National Staff Officer (NL) van HQ 1(GE/NL) Corps voor het personeel van het Staff Support Battalion en het CIS Battalion van HQ 1(GE/NL) Corps waarvoor geen andere beklagmeerdere is aangewezen;

    • e. de Senior National Officer (NL) voor het Nederlandse personeel werkzaam bij HQ 1(GE/NL) Corps waarvoor geen andere beklagmeerdere is aangewezen;

    • f. de Commandant 43 Brigade Verkenningseskadron (BVE) voor het NLD Personeel Panzerbataillon 414, buiten de 4e Compagnie.

  • 4. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) aangewezen:

    • a. de Commandant Luchtstrijdkrachten;

    • b. de plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten;

    • c. de Commandant van een onderdeel van het Commando Luchtstrijdkrachten;

    • d. de Commandant van het Defensie Helikopter Commando (DHC) voor het personeel werkzaam op DHC;

    • e. de Commandant van het Nederlands Administratief Korps Verenigde Staten (NAK VS) ten aanzien van de in de Verenigde Staten aanwezige commandanten van het detachement van het Commando Luchtstrijdkrachten;

    • f. de National Military Representative Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE) tevens Commandant Nederlands Administratief Korps.

  • 5. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij de Koninklijke Marechaussee aangewezen:

    • a. de Commandant Koninklijke Marechaussee;

    • b. de Commandant LTC;

    • c. de Commandant OTCKMar.

  • 6. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij het Defensie Ondersteuningscommando aangewezen:

    • a. Bij de staf DOSCO:

      • 1°. de Commandant Defensie Ondersteuningscommando;

      • 2°. de plaatsvervangend Commandant Defensie Ondersteuningscommando;

      • 3°. de Commandant Divisie Facilitair, Logistiek & Beveiliging;

      • 4°. de Commandant Divisie Personeel & Organisatie Defensie;

      • 5°. de Commandant Nederlandse Defensie Academie;

      • 6°. de Divisie Defensie Gezondheidszorg Organisatie.

    • b. Voor het militaire personeel van het Defensie Ondersteuningscommando waarvoor geen andere beklagmeerdere is aangewezen: de Commandant Defensie Ondersteuningscommando.

  • 7. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij de Defensie Materieel Organisatie aangewezen:

    • a. de plaatsvervangend Directeur Defensie Materieel Organisatie voor al het personeel waarvoor binnen de DMO geen andere beklagmeerdere is aangewezen;

    • b. de plaatsvervangend Directeur Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) voor het personeel van de afdelingen Maritieme IT, Landgebonden IT, Luchtgebonden & Joint IT, COC2-I&V en Defensie Cyber Security Center (DCSC).

  • 8. In geval vanuitzendingen worden als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht als beklagmeerdere aangewezen:

    • a. de Senior National Representative of de Commandant van het Nederlandse Contingentscommando (CONTCO) voor het personeel waarvoor ter plaatse geen beklagmeerdere aanwezig is, met uitzondering van het personeel van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlands militair personeel en met uitzondering van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • b. de Directeur van de Directie Operaties voor het personeel waarvoor de Senior National Representative of de Commandant CONTCO de tot straffen bevoegde meerdere is;

    • c. de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten voor de Senior National Representative of de Commandant CONTCO in het betreffende uitzendgebied;

    • d. de Directeur Operaties van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlands militair personeel;

    • e. de plaatsvervangend Commandant der Koninklijke Marechaussee voor de Commandant van het detachement van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlands militair personeel;

    • f. het Hoofd Afdeling Inlichtingenondersteuning van de MIVD voor het personeel rechtstreeks ressorterend onder het hoofd van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • g. de Directeur MIVD voor het hoofd van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • h. de Directeur van de Directie Operaties voor het personeel waarvoor geen Senior National Representative of Commandant van een Operationeel Commando is aangewezen.

Artikel 2. Aanwijzing ex. artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht

  • 1. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij de Bestuursstaf aangewezen:

    • a. bij de Defensiestaf:

      • 1°. de Commandant der Strijdkrachten voor de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • 2°. de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten voor het personeel behorende tot de Defensiestaf waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. de Chef Kabinet;

      • 4°. de Directeur Aansturen Operationele Gereedheid;

      • 5°. de Directeur Internationale Militaire Samenwerking;

      • 6°. de Directeur Plannen;

      • 7°. de Directeur Directie Operaties;

      • 8°. de Chef Staf Defensie Cyber Commando;

      • 9°. de Commandant NLD SOCOM;

      • 10°. de Commandant Cyber Operations;

      • 11°. de Commandant Cyber Warfare and Training Center;

      • 12°. de Commandant Cyberreservisten.

    • b. Bij het Directoraat-Generaal Beleid: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • c. Bij de Hoofddirectie Financiën en Control: de Directeur Begroting;

    • d. Bij de Directie Juridische Zaken: het Hoofd Militair Juridische Dienst;

    • e. Bij Bureau SG: de Projectdirecteur Versterken Bestuursondersteuning en Advies;

    • f. Voor het militaire personeel van het Kerndepartement waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • g. Bij de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst: het Hoofd Beveiliging en Ondersteuning;

    • h. Bij de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht: de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht;

    • i. Bij de Inspectie Veiligheid Defensie: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • j. Bij de Militaire Luchtvaart Autoriteit: de Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit;

    • k. Bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie: de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • l. Bij de Inspectie Militaire Gezondheidszorg: de Inspecteur Militaire Gezondheidszorg;

    • m. Bij het Militair Huis van de Koning: de Chef Militair Huis van de Koning.

  • 2. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) aangewezen:

    • a. Algemeen:

      • 1°. de Commandant Zeestrijdkrachten voor de Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten;

      • 2°. de Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten voor:

        • a. De tot straffen bevoegden, maar uitgezonderd de militair werkzaam binnen het bevelsgebied van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied;

        • b. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied;

        • c. Het militair personeel werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten die hoger of ouder in rang zijn dan hun tot straffen bevoegde meerdere;

        • d. De militair waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere binnen het Commando Zeestrijdkrachten is aangewezen.

      • 3°. de Commandant van de Marinebasis Den Helder voor het militaire personeel werkzaam bij de afdeling Financiën & Control of bij een van de Directies van het Commando Zeestrijdkrachten in de regio Den Helder, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 4°. de Commandant van een detachement van het Commando Zeestrijdkrachten;

      • 5°. de Directeur Kustwacht voor het militaire personeel werkzaam bij de Kustwacht;

      • 6°. de Groepscommandant van een groepsorganisatie voor het militair personeel werkzaam bij diens staf;

      • 7°. de voor een oefening buiten Nederland aangewezen commandant van een samengestelde eenheid onder bevel van het Commando Zeestrijdkrachten;

      • 8°. het Hoofd Bureau Flexibele Capaciteit voor de reservist, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen.

    • b. bij de Directie Operaties:

      • 1°. de Chef der Hydrografie voor het militaire personeel werkzaam bij de Dienst der Hydrografie;

      • 2°. het Hoofd Maritiem Hoofdkwartier ABNL voor het militaire personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 3°. de Commandant Netherlands Maritime Force voor het militair personeel werkzaam bij Maritime Battle Staff, bij Sea Training Command en bij Martime Warfare Centre;

      • 4°. de Commandant Defensie Duikgroep voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 5°. de Commandant Marine Training Command voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 6°. de Commandant van een Marine Combat Group van het Korps Mariniers voor al het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 7°. de Commandant van Surface Assault Training Group voor al het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 8°. de Commandant van Netherlands Maritime Special Operations Force voor al het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 9°. de Commandant van Sea-based Support Group voor al het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 10°. de Commandant van de Marinebasis Den Helder voor het in Nederland achterblijvend militair personeel werkzaam bij Maritime Battle Staff, bij Sea Training Command, bij Maritime Warfare Centre en bij Surface Assault Training Group, gedurende de periode dat de Commandant Netherlands Maritime Force respectievelijk de Commandant van Surface Assault Training Group vanwege operationele omstandigheden buiten Nederland verblijft;

      • 11°. de Commandant van de Van Braam Houckgeestkazerne voor het in Nederland achterblijvend militair personeel werkzaam bij een eenheid van het Korps Mariniers met standplaats Doorn gedurende de periode dat de commandant van deze eenheid vanwege operationele omstandigheden buiten Nederland verblijft.

    • c. bij de Directie Materiele Instandhouding:

      • 1°. de Commandant van het Marine Etablissement Amsterdam voor het militair personeel werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten met de standplaats Amsterdam, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 2°. de Commandant van de Van Ghentkazerne voor het militair personeel werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten met de standplaats Rotterdam, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. de Commandant van de Van Braam Houckgeestkazerne voor het militair personeel werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten met de standplaats Doorn of Groenekan, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen.

    • d. bij de Directie Personeel en Organisatie:

      • 1°. het Hoofd Opleidingen Koninklijke Marine voor het militaire personeel werkzaam bij de directie en staf van de afdeling Opleidingen Koninklijke Marine;

      • 2°. de Commandant, dan wel de Chef Staf, van de Nederlands Belgische Operationele School voor het Nederlandse militaire personeel werkzaam bij deze school, afhankelijk van welke van deze twee functies de hoogst geplaatste Nederlandse militair bij de NLBEOPS is;

      • 3°. de Commandant van de Koninklijke Marine Technische Opleidingen voor het militaire personeel werkzaam bij deze opleidingen;

      • 4°. de Commandant van de School voor Militaire Vorming Bedrijfsvoering en Onderwijskunde voor het militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • 5°. de Commandant van de School voor Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire Verdediging, Damage Control en bedrijfsveiligheid voor het militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • 6°. de Commandant van de Defensie Duikschool voor het militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • 7°. de Commandant van het Mariniers Opleidingscentrum voor het militaire personeel werkzaam bij het Mariniers opleidingscentrum;

      • 8°. de Nederlandse detachementcommandant van de Mijnen Bestrijding School Oostende voor het Nederlandse militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • 9°. de Nederlandse detachementcommandant van het Competentiecentrum voor de vorming steun Belgisch-Nederlandse departement catering voor het Nederlandse militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • 10°. de Commandant van de kazerne, waarop de Sociaal Medische Dienst is gehuisvest, voor het militair personeel werkzaam bij de Sociaal Medische Dienst;

      • 11°. de Commandant van de kazerne, waarop de Sociaal Medische Dienst is gehuisvest, voor het militair personeel onder begeleiding van de Sociaal Medische Dienst, tenzij deze militair in het kader van re-integratie werkzaamheden bij een andere eenheid verricht en er voor deze eenheid al een tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen.

    • e. bij de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied:

      • 1°. de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied voor de plaatsvervangend Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied;

      • 2°. de plaatsvervangend Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied voor de tot straffen bevoegde meerderen binnen het bevelsgebied van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied met uitzondering van het personeel van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak;

      • 3°. de plaatsvervangend Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied voor het militair personeel werkzaam binnen het bevelsgebied van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerder binnen dit bevelsgebied is aangewezen;

      • 4°. de officier belast met het bevel over een vaartuig van de kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied;

      • 5°. de Commandant van de Marinierskazerne Savaneta voor het militair personeel werkzaam op Aruba, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 6°. de Commandant van de Marinierskazerne Suffisant voor het militair personeel werkzaam op de Marinekazerne Suffisant, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 7°. de Commandant van de Marinebasis Parera voor het militaire personeel werkzaam bij de staf CZMCARIB, het Maritiem hoofdkwartier CARIB en de Materiele Instandhouding;

      • 8°. het Hoofd Operatien Kustwacht CARIB voor het militair personeel werkzaam bij de Kustwacht CARIB.

  • 3. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) aangewezen:

    • a. bij de Staf Commando Landstrijdkrachten:

      • 1°. de plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten;

      • 2°. de Chef Kabinet;

      • 3°. het Hoofd van de Afdeling Integratie;

      • 4°. het Hoofd van de Afdeling Bestuursondersteuning;

      • 5°. de Directeur Financiën & Control;

      • 6°. de Directeur Training & Operatiën;

      • 7°. de Commandant Territoriaal Operatiecentrum;

      • 8°. de Directeur Materieel & Diensten;

      • 9°. de Directeur Personeel & Organisatie;

      • 10°. het Hoofd Trainingsgeneeskunde & Trainingsfysiologie;

      • 11°. de Commandant Personeelslogistiek Commando;

    • b. bij HQ 1 (GE/NL)Corps:

      • 1°. de plaatsvervangend Commandant van de Staff Support Company van het Staff Support Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • 2°. de plaatsvervangend Commandant van het Staff Support Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps voor het personeel van het Staff Support Battalion van HQ 1 (GE/NL) Corps waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. het Hoofd Sectie 1 van het CIS Battalion voor het Nederlandse personeel van de Staf en de Staff Company van het CIS Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • 4°. de plaatsvervangend Commandant van 1 CIS Company van het CIS Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • 5°. de Chief of Staff, of als deze functie niet door Nederland is bezet de Deputy of Staff Operations and Training, voor het Nederlandse personeel werkzaam bij HQ 1 (GE/NL)Corps waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 6°. de Deputy Assistant Chief of Staff (DACOS) G3 voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Operations and Training Division van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • 7°. de Assistant Chief of Staff (ACOS) G8 voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Resources Division van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • 8°. de ACOS G5, of als deze functie niet door Nederland is bezet de DACOS G5 voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Knowledge, Plans and Policy Division van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • 9°. de Staff Officier Plans voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Communication and engagement Division van HQ 1 (GE/NL)Corps.

    • c. bij 11 Luchtmobiele Brigade (11 LMB):

      • 1°. de Commandant 11 LMB;

      • 2°. de Chef Staf 11 LMB voor het personeel van de staf;

      • 3°. de Commandant van het Basecommando.

    • d. bij 13 Lichte Brigade (13 Ltbrig):

      • 1°. de Commandant 13 Ltbrig;

      • 2°. de Chef Staf 13 Ltbrig voor het personeel van de staf;

      • 3°. de Commandant van het Basecommando;

      • 4°. de Commandant van een herstelpeloton 13 Hrstcie Ltbrig.

    • e. bij 43 Gemechaniseerde Brigade (43 Mechbrig):

      • 1°. de Commandant 43 Mechbrig;

      • 2°. de Chef Staf 43 Mechbrig voor het personeel van de staf;

      • 3°. de Commandant van het Basecommando;

      • 4°. de Commandant van een herstelpeloton 43 Hrstcie Mechbrig;

      • 5°. de Commandant NLD Personeel Panzerbataillon 414, buiten de 4e Cie.

    • f. bij het Korps Commandotroepen (KCT):

      • 1°. de Commandant KCT;

      • 2°. de Chef Staf KCT tevens plaatsvervangend Commandant KCT voor het personeel van de staf;

      • 3°. het Hoofd Interservice Kenniscentrum Speciale Operaties;

      • 4°. de Commandant Defensie Paraschool.

    • g. bij het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL):

      • 1°. de Commandant OOCL;

      • 2°. de Chef Staf OOCL voor het personeel van de staf;

      • 3°. de Commandant Vuursteuncommando;

      • 4°. het Hoofd DECJPS voor het personeel van de VUSTCO-staf;

      • 5°. de Commandant Artillerie Schietkamp;

      • 6°. de Commandant Vuursteunschool;

      • 7°. de Commandant van het B&TCo;

      • 8°. de Chef Staf B&TCo voor het personeel van de staf;

      • 9°. de Commandant C2OSTCO (C2ondersteuningscommando);

      • 10°. Chef Staf C2OSTCO voor het militaire personeel van de staf;

      • 11°. Het Hoofd Kenniscentrum voor het militaire personeel van het Kenniscentrum C2OSTCO;

      • 12°. de Commandant SVBDD voor de School Verbindingsdienst;

      • 13°. de Commandant 1 Civiel en Militair Interactie Commando;

      • 14°. de Netwerkcommandanten van 1 Civiel en Militair Interactie Commando;

      • 15°. de Chef Staf CMICO voor het militaire personeel van de staf;

      • 16°. de Commandant Ondersteuningsgroep (OG) CLAS;

      • 17°. de Directeur van het Militair Penitentiair Centrum;

      • 18°. de Commandant Dienst Geografie CLAS;

      • 19°. de Commandant KMK JWF voor het militair personeel van de Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’, het militair personeel van de Fanfare ‘Bereden wapens’, en het militaire personeel van de regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’;

      • 20°. de Commandant Fanfare Korps Nationale Reserve;

      • 21°. de Commandant Bureau Individuele Uitzendingen/Security Sector Reform;

      • 22°. de Commandant Administratief Detachement OOCL;

      • 23°. de Commandant van het Joint Intelligence Surveillance Targeting and Reconaissance Commando (JISTARC);

      • 24°. de Chef Staf van het JISTARC;

      • 25°. de Commandant van het Defensie Inlichtingen en Veiligheidsinstituut;

      • 26°. de Commandant Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD);

      • 27°. de Chef Staf EODD;

      • 28°. de Commandant van de school EODD;

      • 29°. het Hoofd Kenniscentrum EODD;

      • 30°. de Commandant van het Defensie Cyber Expertise.

    • h. bij het Opleidings- en Trainingscommando (OTCo):

      • 1°. de Commandant OTCo;

      • 2°. de Chef Staf van het OTCo voor het personeel van de staf;

      • 3°. de Commandant van het Land Training Centre;

      • 4°. de Commandant van het Land Warfare Centre;

      • 5°. de Chef Staf Opleidings- en Trainingscommando Logistiek (OTCLog);

      • 6°. de schoolcommandanten van het OTCLog en de School Initiёle en Verdere Opleidingen/School Techniek & Onderhoud/School Materiёle en Personele Logistiek;

      • 7°. het Hoofd Kenniscentrum Logistiek van het OTCLog;

      • 8°. het Hoofd Kenniscentrum Geneeskundige Dienst van het OTCLog.

      • 9°. de Commandant Lichamelijke Opvoeding (LO)/Sportregio;

      • 10°. de Chef Staf tevens plaatsvervangend commandant LO/Sportorganisatie;

      • 11°. het Hoofd Sectie Opleiding, Training en Kennisproductie (OTK) van de LO/Sportorganisatie;

      • 12°. de plaatsvervangend Commandant Koninklijke Militaire School (KMS)/Chef Staf;

      • 13°. het Hoofd Sectie Opleidings- en Trainingszaken van de KMS, ten behoeve van alle KMS-leerlingen geplaatst in die Sectie;

      • 14°. de Commandant School Initiёle Vorming Onderofficieren van de KMS;

      • 15°. de Commandant School Verdere Vorming Onderofficieren van de KMS;

      • 16°. de Commandant School Noord, Luchtmobiel en Zuid van de KMS;

      • 17°. het Hoofd Opleidingen van School Noord, Luchtmobiel, en Zuid van de KMS, ten behoeve van alle leerlingen van die School;

      • 18°. de Chef Staf van het Opleidings- en Trainingscentrum Genie (OTCGenie);

      • 19°. de Commandant van de Mineurs- en Sappeurs School van het OTCGenie;

      • 20°. de Commandant van het Defensie CBRN Centrum van het OTCGenie;

      • 21°. de Commandant van de Pioniers- en Pontonniers School van het OTCGenie;

      • 22°. de Chef Staf OTCRij;

      • 23°. de Commandant van de Bedrijfsschool van het Opleidings- en Trainingscentrum Rijvaardigheid (OTCRij);

      • 24°. de Commandant van het Logistiek peloton van het OTCRij;

      • 25°. de plaatsvervangend Commandant/Chef Staf Opleidings- en Trainingscentrum Manoeuvre (OTCMan);

      • 26°. de Commandant van het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre van het OTCMan;

      • 27°. de Commandant van de School voor Vredesmissies van het OTCMan;

      • 28°. de Commandant van de School Grond-Lucht Samenwerking van het OTCMan;

      • 29°. de Commandant Manoeuvreschool van het OTCMan;

      • 30°. de Commandant Schiet Training School van het OTCMan;

      • 31°. de Commandant Logistieke Compagnie van het OTCMan;

      • 32°. de Commandant Joint Kenniscentrum Militair en Uitrusting van het OTCMan.

    • i. bij het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC):

      • 1°. de Commandant DGLC;

      • 2°. de Chef Staf DGLC tevens plaatsvervangend commandant DGLC voor het stafpersoneel;

      • 3°. het Hoofd Kenniscentrum DGLC;

      • 4°. de Commandant Opleidings & Trainingscentrum grondgebonden lucht- en raketverdediging.

    • j. bij het Materieellogistiek Commando Land (MatLogCo):

      • 1°. de Commandant MatLogCo;

      • 2°. het Hoofd van de Afdeling Systemen & Analyse;

      • 3°. het Hoofd van de Afdeling Techniek;

      • 4°. het Hoofd van de Afdeling Logistiek.

    • k. bij de overige eenheden:

      • 1°. de Commandant van een schietserie;

      • 2°. de Commandant van een vaste kampstaf in het buitenland;

      • 3°. de Commandant van een nadetachement van een uitgezonden eenheid;

      • 4°. de plaatsvervangend Commandant van een Nationale Reserve bataljon voor het stafpersoneel van het bataljon;

      • 5°. de plaatsvervangend Commandant centrale verzorging militairen;

      • 6°. de Commandant van een krijgsgevangenkamp;

      • 7°. de Commandant van een detachement van het CLAS.

  • 4. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) aangewezen:

    • a. de Plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten;

    • b. de Commandant van een detachement van het CLSK;

    • c. de Commandant van het Centrum voor Mens en Luchtvaart;

    • d. de Commandant van de Joint Meteorologische Groep;

    • e. de hoogst geplaatste militair van het CLSK op de buitenlandse opleidings- en trainingslocaties;

    • f. de Directeur van de Kapel van het CLSK;

    • g. de Chef Staf van een CLSK-onderdeel;

    • h. de Chef Kabinet van het CLSK;

    • i. het Hoofd Stafgroep Juridische Zaken van het CLSK;

    • j. het Hoofd Stafgroep Safety van het CLSK;

    • k. het Hoofd Afdeling Financiën & Control van het CLSK;

    • l. het Hoofd Afdeling Jachtvliegtuig Operaties van het CLSK;

    • m. het Hoofd Afdeling Helikopter Operaties van het CLSK;

    • n. het Hoofd Afdeling Luchttransport en Tanker Operaties van het CLSK;

    • o. het Hoofd Afdeling Command, Control, Communications, Computers, Intelligence, Surveillance en Reconnaissance van het CLSK;

    • p. het Hoofd Afdeling Air & Space Warfare Centre van het CLSK;

    • q. het Hoofd National Air & Space Operations Centre van het CLSK;

    • r. het Hoofd Afdeling Personele Plannen en Ketenbeheer van het CLSK;

    • s. het Hoofd Afdeling Gezondheidszorg Operaties van het CLSK;

    • t. het Hoofd Afdeling Materieellogistieke Gereedheid en Externe Assortimenten van het CLSK;

    • u. het Hoofd Afdeling Materieellogistieke Regelgeving en Ontwikkeling van het CLSK;

    • v. het Hoofd Afdeling Vliegproeven en Operationele Publicaties van het CLSK;

    • w. het Hoofd Afdeling Onbemande Vliegtuigen van het CLSK;

    • x. het Hoofd Afdeling Integratie van het CLSK;

    • y. het Hoofd Afdeling Strategie en Advies van het CLSK;

    • z. het Hoofd Innovatiecentrum Air van het CLSK;

    • aa. het Hoofd Data Science Cell van het CLSK;

    • bb. het Hoofd Afdeling Programmamanagement bij het Logistiek Centrum Woensdrecht;

    • cc. het Hoofd Afdeling Onderhoud en Logistiek bij het Logistiek Centrum Woensdrecht;

    • dd. de Commandant van de School of Air Control van het AOCS Nieuw Milligen;

    • ee. de Commandant van de Nationale Datalink Management Cell van het AOCS Nieuw Milligen.

  • 5. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Koninklijke Marechaussee (CKMar) aangewezen:

    • a. bij de Staf CKMar:

      • 1°. de plaatsvervangend Commandant Koninklijke Marechaussee;

      • 2°. de hoogste officier van de Koninklijke Marechaussee werkzaam bij Joint Forces Command (JFC) Brunssum over het personeel dat werkzaam is bij JFC Brunssum maar administratief is ondergebracht bij Staf KMar;

      • 3°. de hoogste officier van de Koninklijke Marechaussee werkzaam op de NAVO vliegbasis te Geilenkirchen over het personeel dat werkzaam is op de NAVO vliegbasis Geilenkirchen maar administratief is ondergebracht bij de Staf KMar.

    • b. bij het Landelijk Tactisch Commando:

      • 1°. de brigadecommandanten;

      • 2°. de Commandant HRB;

      • 3°. het Hoofd Handhaving en Toezicht;

      • 4°. het Hoofd Intelligence;

      • 5°. het Hoofd Operations;

      • 6°. het Hoofd Support;

      • 7°. de plaatsvervangend Commandant LTC voor zover geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen.

    • c. bij OTCKMar:

      • 1°. de Sectorcommandanten;

      • 2°. de plaatsvervangend Commandant OTCKMar voor zover geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen.

  • 6. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO):

    • a. bij de Staf DOSCO:

      • 1°. de Commandant Defensie ondersteuningscommando voor de plaatsvervangend Commandant Defensie Ondersteuningscommando;

      • 2°. de plaatsvervangend Commandant Defensie Ondersteuningscommando, tevens voor het militaire personeel behorende tot Staf DOSCO waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. het Hoofd Kernstaf;

      • 4°. het Hoofd Bedrijfsvoeringondersteuning;

      • 5°. het Hoofd Vraag- en Aanbodmanagement;

      • 6°. de Commandant Militaire Muziek Krijgsmacht;

      • 7°. de Projectendirecteur DOSCO.

    • b. bij de Divisie Facilitair, Logistiek en Beveiliging (BFL&B):

      • 1°. de Commandant van de Divisie Facilitair, Logistiek en Beveiliging;

      • 2°. de Commandant Facilitair Bedrijf Defensie, tevens voor militairen werkzaam bij de BFL&B voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. de Commandant regiokantoor Breda;

      • 4°. de Commandant regiokantoor Den Helder;

      • 5°. de Commandant regiokantoor Havelte;

      • 6°. de Commandant regiokantoor Oirschot;

      • 7°. de Commandant regiokantoor Schaarsbergen;

      • 8°. de Commandant regiokantoor Soesterberg;

      • 9°. de Commandant Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie;

      • 10°. de Commandant Mediacentrum Defensie;

      • 11°. de Commandant Financieel Administratie en Beheer Kantoor;

      • 12°. het Hoofd Bureau Internationale Militaire Sport;

      • 13°. de Commandant van het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen en Museum ‘Bronbeek’;

      • 14°. de Commandant Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie;

      • 15°. de Chef Staf Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie;

      • 16°. het Hoofd OPSCEN;

      • 17°. het Hoofd Programmamanagement;

      • 18°. het Hoofd Operaties;

      • 19°. het Hoofd Advies Inrichting Fysieke Beveiliging;

      • 20°. het Hoofd Afdeling Defensie Bewakings- en Beveiligingssystemen (Hoofd Programmamanagement Beveiligingssystemen);

      • 21°. de Regio Commandant Beveiligingsregio Noord;

      • 22°. de Regio Commandant Beveiligingsregio Zuid;

      • 23°. de Regio Commandant Beveiligingsregio West.

    • c. bij de Divisie Personeel en Organisatie Defensie (DPOD):

      • 1°. de Commandant Divisie Personeel & Organisatie Defensie;

      • 2°. de Directeur Dienstencentrum Personeelslogistiek, tevens voor militairen werkzaam bij de DPOD voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. de Directeur Dienstencentrum Personeelszorg;

      • 4°. de Directeur Dienstencentrum Organisatie en Formatie;

      • 5°. de Directeur Dienstencentrum Juridische Dienstverlening;

      • 6°. de Directeur Management en Developmentgroep;

      • 7°. de Commandant Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie;

      • 8°. het Hoofd Coördinatiecel;

      • 9°. de Commandant Regionaal Opleidingen Centrum Instructeur Compagnie van de KMS.

    • d. bij de Divisie Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO):

      • 1°. de Commandant DGO;

      • 2°. de Plaatsvervangend Commandant DGO, tevens voor het militaire personeel werkzaam bij de DGO voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. de Commandant Militaire Geestelijke Gezondheidszorg;

      • 4°. de Commandant Centraal Militair Hospitaal;

      • 5°. de Commandant Defensie Gezondheidszorg Opleidings- en Trainingscentrum;

      • 6°. de Commandant Militair Revalidatie Centrum;

      • 7°. de Commandant Militair Geneeskundig Logistiek Centrum;

      • 8°. de Commandant Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen;

      • 9°. de Directeur Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid;

      • 10°. de Commandant Bijzondere Medische Beoordelingen;

      • 11°. de Commandant Defensie Tandheelkundige Dienst;

      • 12°. de Commandant Eerstelijns Gezondheidszorg Bedrijf.

    • e. bij de Nederlandse Defensie Academie (NLDA):

      • 1°. de Commandant NLDA;

      • 2°. de Chef-Staf NLDA, tevens voor het militaire personeel werkzaam bij de NLDA voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • 3°. de Commandant van het Koninklijk Instituut voor de Marine voor de eerste officier van het Koninklijk Instituut voor de Marine;

      • 4°. de eerste officier van het Koninklijk Instituut voor de Marine;

      • 5°. de Commandant Koninklijke Militaire Academie (KMA), voor alle ondercommandanten van de KMA;

      • 6°. de Chef-Staf KMA;

      • 7°. de Commandant Cadettenbataljon;

      • 8°. de Commandant Cadettenwing;

      • 9°. de Commandant Cadetteneskadron;

      • 10°. de Directeur Instituut Defensie Leergangen;

      • 11°. de Commandant Expertisecentrum Leiderschap Defensie;

      • 12°. de Commandant Talencentrum Defensie.

  • 7. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij de Defensie Materieel Organisatie (DMO) aangewezen:

    • a. de plaatsvervangend Directeur Defensie Materieel Organisatie voor al het personeel waarvoor binnen de DMO geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • b. de Directeur Projecten;

    • c. het Hoofd Afdeling Concern Controle DMO;

    • d. het Hoofd Afdeling P&O Advies;

    • e. de Directeur Wapensystemen;

    • f. het Hoofd Centraal Bureau Gegevensbeheer- Materieellogistiek;

    • g. het Hoofd Afdeling Luchtvaartsystemen;

    • h. het Hoofd Afdeling Grondgebonden Wapensystemen;

    • i. het Hoofd Afdeling Maritieme Systemen;

    • j. het Hoofd Afdeling Inkoop Projecten voor al het personeel waarvoor binnen de afdeling Inkoop Projecten geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • k. het Hoofd Afdeling Algemene In & Verkoop;

    • l. het plaatsvervangend Hoofd Afdeling TDL;

    • m. de plaatsvervangend Directeur Wapensystemen & Bedrijven;

    • n. de Commandant Command & Control Centre of Excellence;

    • o. het Hoofd Afdeling Luverd & Munitie;

    • p. de Commandant KPU Bedrijf;

    • q. het Hoofd Afdeling Brand- en Bedrijfsstoffen;

    • r. de plaatsvervangend Directeur Joint Informatievoorziening Commando voor al het personeel waarvoor binnen het JIVC geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • s. het Hoofd Afdeling Maritieme IT;

    • t. het Hoofd Afdeling Landgebonden IT;

    • u. het Hoofd Luchtgebonden & Joint IT;

    • v. het Hoofd Afdeling COC2-I&V;

    • w. het Hoofd DCSC.

  • 8. In geval van uitzendingen worden als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht als tot opleggen van straffen bevoegden aangewezen:

    • a. de Commandant van een als zodanig door of namens de Commandant der Strijdkrachten aangewezen detachement, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel, met uitzondering van het personeel van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel;

    • b. de Senior National Representative of de Commandant CONTCO, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel en voor het overige personeel waarvoor ter plaatse geen tot straffen bevoegde meerdere aanwezig is, met uitzondering van het personeel van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel en met uitzondering van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • c. De Directeur van de Directie Operaties voor de Senior National Representative of de Commandant CONTCO die zich in het betreffende uitzendgebied bevindt;

    • d. de Commandant van het detachement van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel;

    • e. de Directeur Operaties van de Koninklijke Marechaussee voor de Commandant van het detachement van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel;

    • f. het Hoofd Afdeling Inlichtingenondersteuning van de MIVD voor het Hoofd van het MIVD-personeel belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • g. het Hoofd van het MIVD-personeel belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel.

Artikel 3. Intrekking vorige regeling

Ingetrokken wordt de Aanwijzingsregeling 2017 ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, van de Wet militair tuchtrecht.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Aanwijzingsregeling 2022 ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, van de Wet militair tuchtrecht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 maart 2022,

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

TOELICHTING

De onderhavige regeling geeft uitvoering aan artikel 4, tweede lid, tweede volzin, en artikel 49, eerste lid, onderdeel b, van de Wet militair tuchtrecht (Wmt). Als gevolg van veranderingen binnen de Defensieorganisatie is gebleken dat de Aanwijzingsregeling [2017] ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht herziening behoefde.

Op grond van artikel 4, tweede lid, eerste volzin van de Wet militair tuchtrecht wordt in die rijkswet onder beklagmeerdere verstaan de onmiddellijk boven de commandant gestelde bevelvoerende meerdere. Ingevolge de tweede volzin van artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht kan de Minister van Defensie bij ministeriële regeling andere militairen aanwijzen als beklagmeerdere. In dat geval treedt de onmiddellijk boven de commandant gestelde bevelvoerende meerdere niet meer op als beklagmeerdere. Artikel 1 van de onderhavige regeling bevat de aanwijzing op basis van artikel 4, tweede lid, tweede volzin, van de Wet militair tuchtrecht.

In artikel 49 van de Wet militair tuchtrecht wordt de strafbevoegdheid geregeld. Op grond van het eerste lid, onder a, van dat artikel komt de bevoegdheid tot het opleggen van straffen aan onder zijn bevelen staande militairen toe aan de bevelvoerende militair van een oorlogsschip, inrichting van de zeemacht, compagnie, eskadron, batterij of squadron. Ingevolge artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht komt de bevoegdheid tot het opleggen van straffen aan onder zijn bevelen staande militairen ook toe aan de door de Minister van Defensie aangewezen bevelvoerende militair van een andere militaire eenheid dan onder a, van het eerste lid, van artikel 49 Wet militair tuchtrecht genoemd. Artikel 2 van de onderhavige regeling bevat de aanwijzing op basis van artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Naar boven