Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 10456 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 10456 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Primair en Voortgezet Onderwijs,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
De Subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort onderwijs 2020 en 2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 komt de begripsbepaling van ‘Minister’ te luiden:
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
B
De artikelen 20 tot en met 22 worden vernummerd tot 27 tot en met 29, en de paragrafen 4 en 5 worden vernummerd tot 5 en 6.
C
Na paragraaf 3 wordt een paragraaf ingevoegd, die luidt:
1. De Minister kan voor het schooljaar 2022–2023 subsidie verstrekken aan:
a. een aanvrager aan wie eerder op grond van de artikelen 3 of 13 subsidie is verstrekt, voor de uitvoering of voortzetting van een plan van aanpak personeelstekort in een in het kader van paragraaf 2 of 3 van deze regeling gevormde regio; en
b. een aanvrager voor de uitvoering van een plan van aanpak personeelstekort in een regio die nog niet eerder in het kader van paragraaf 2 of 3 van deze regeling is gevormd.
2. Onverminderd het zesde lid, juncto artikel 8, kunnen de deelnemers aan een regio als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden gewijzigd ten opzichte van de eerdere subsidieaanvraag.
3. De activiteiten in het plan van aanpak richten zich op de bestaande of te verwachten kwantitatieve en kwalitatieve tekorten in de personeelsvoorziening. In ieder geval worden in het plan van aanpak opgenomen:
a. de aanstelling of voortzetting van de aanstelling van een aanjager of projectleider ter uitvoering van het plan; en
b. de inrichting of continuering van de inrichting van een informatiepunt of -loket om potentieel onderwijspersoneel te informeren over en waar nodig door te geleiden naar routes ter verkrijging van een betrekking in het onderwijs in de regio.
4. Het plan van aanpak kan ook betrekking hebben op activiteiten die gericht zijn op de totstandbrenging of versterking van samenwerking in de regio voor het aanpakken en verminderen van het bestaande of verwachte personeelstekort.
5. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien sprake is van cofinanciering. De cofinanciering bedraagt ten minste één derde deel van de subsidiabele kosten, en dient in geld of op geld waardeerbaar te zijn.
6. De artikelen 6, 8, en 10zijn van overeenkomstige toepassing op deze paragraaf. In aanvulling op artikel 8 geldt dat een bestuur van een lerarenopleiding als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, kan deelnemen aan meerdere regio’s.
7. In afwijking van de definitie van personeelsomvang als bedoeld in artikel 1, geldt voor de bepaling van de personeelsomvang voor regio’s als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, 1 oktober 2020 als peildatum. Voor regio’s ten behoeve waarvan eerder subsidie is verstrekt op grond van artikel 3 of artikel 13, blijft voor de bepaling van de personeelsomvang de toen geldende peildatum van kracht.
1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf is voor het schooljaar 2022–2023 in totaal een bedrag beschikbaar van € 15,439 miljoen, waarvan:
a. € 8,561 miljoen beschikbaar is voor aanvragen die betrekking hebben op de sector primair onderwijs; en
b. € 6,878 miljoen beschikbaar is voor aanvragen die betrekking hebben op de sectoren voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
2. De subsidie voor de uitvoering van een plan van aanpak voor een regio in het primair onderwijs of het voortgezet onderwijs bestaat uit een basisbedrag van maximaal € 192.500 dat, indien van toepassing, wordt vermeerderd met een maximaal aanvullend bedrag dat wordt vastgesteld aan de hand van de in de bijlage bij deze regeling opgenomen tabel, met dien verstande dat de bedragen in de bijlage voor de subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf worden gehalveerd.
3. Indien één of meer besturen met instellingen voor het middelbaar beroepsonderwijs in de regio deelnemen aan het plan van aanpak in het voortgezet onderwijs, wordt het maximale subsidiebedrag verhoogd met 30 procent van het basisbedrag. Voor zover deze verhoging van het subsidiebedrag wordt verstrekt, komt zij ten laste van het budget, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
4. Bij een sectoroverstijgende aanvraag bestaat het maximale bedrag uit de som van de uit het tweede lid genoemde basisbedrag en, indien van toepassing, de gehalveerde aanvullende bedragen voor de afzonderlijke sectoren uit de bijlage bij deze regeling.
5. Een sectoroverstijgende aanvraag wordt voor het deel van de in de begroting gespecificeerde kosten dat betrekking heeft op de sector primair onderwijs toegerekend aan het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en voor het deel van de kosten dat betrekking heeft op de sectoren voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs aan het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
1. Indien een subsidieplafond als bedoeld in artikel 21, eerste lid, door subsidieverstrekking niet volledig wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het andere in dat lid bedoelde subsidieplafond.
2. Indien, voorkomend geval na toepassing van het eerste lid, een subsidieplafond ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor die betreffende sector te kunnen toewijzen, worden de subsidiebedragen naar rato naar beneden vastgesteld. Deze bijstelling heeft betrekking op de aanvullende bedragen, bedoeld in artikel 21, tweede lid. Mocht dit ontoereikend zijn dan vindt vervolgens naar rato een bijstelling naar beneden plaats van het basisbedrag van € 192.500, bedoeld in artikel 21, tweede lid.
1. Een aanvraag om subsidie op grond van deze paragraaf kan worden ingediend tot en met 29 mei 2022. Aanvragen die worden ingediend na 29 mei 2022 worden afgewezen.
2. De aanvraag bestaat uit een plan van aanpak en een begroting.
3. Een aanvraag wordt medeondertekend door alle besturen die betrokken zijn bij de opstelling van het plan van aanpak. Hiermee verklaren zij gezamenlijk het plan van aanpak uit te zullen voeren. Zij verklaren bovendien dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de aanvrager van de besteding van de subsidie op verzoek aan de aanvrager worden verstrekt.
4. Een aanvraag geschiedt met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier en de daarbij behorende rekentool ter vaststelling van de besturen en de personeelsomvang van de vestigingen in de regio, die daartoe via de website van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen beschikbaar worden gesteld.
1. Het plan van aanpak van een aanvrager als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, bevat voor de periode waarop deze betrekking heeft, in aanvulling op de onderdelen van artikel 3.4 van de kaderregeling, in ieder geval een beschrijving van:
a. de regio;
b. de besturen en eventuele andere partijen die deelnemen aan de uitvoering van het plan van aanpak;
c. de gestelde doelen, specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden geformuleerd;
d. de nieuwe of aanvullende activiteiten of continuering van activiteiten als vervolg op het plan van aanpak, bedoeld in artikel 9 of 17;
e. de wijze waarop de realisatie van de doelen wordt gevolgd en vastgesteld;
f. de aanstelling of voortzetting van de aanstelling van een aanjager of projectleider ter uitvoering van het plan;
g. de continuering van de inrichting van het informatiepunt of loket om potentieel onderwijspersoneel te informeren over en waar nodig door te geleiden naar routes ter verkrijging van een betrekking in het onderwijs in de regio; en
f. op welke manier de regio inzet op strategische personeelsplanning.
2. Het plan van aanpak, voor een aanvrager als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, bevat voor de periode waarop het betrekking heeft, in aanvulling op de onderdelen van artikel 3.4 van de kaderregeling een beschrijving van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde onderdelen.
3. Artikel 9, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. De subsidie wordt uiterlijk op 31 juli 2022 direct vastgesteld.
2. De Minister betaalt het vastgestelde subsidiebedrag in zijn geheel uit vóór 30 september 2022.
3. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten passend bij het doel van deze regeling.
1. De activiteiten waarvoor op grond van deze paragraaf subsidie wordt verstrekt, worden uitgevoerd in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 juli 2023, waarbij een uitloop mogelijk is tot uiterlijk 31 december 2023.
2. Over de geboekte resultaten behaald op grond van deze regeling dient de aanvrager uiterlijk op 1 oktober 2023 een rapportage in. Dit geschiedt met gebruikmaking van een via de website van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen beschikbaar gestelde format. De rapportage wordt door de Minister openbaar gemaakt.
3. Bij monitoring en evaluatie van deze regeling dient de aanvrager hier aan mee te werken.
4. Artikel 12, eerste, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
D
In artikel 28 wordt ‘1 augustus 2024’ vervangen door ‘1 augustus 2025’.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Deze regeling tot wijziging van de Subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort onderwijs 2020 en 2021 (hierna: de subsidieregeling) geeft bestaande RAP-regio’s de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor het schooljaar 2022–2023. Daarnaast biedt het samenwerkende besturen en lerarenopleidingen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs die eerder nog geen aanvraag hebben ingediend op basis van deze regeling de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor schooljaar 2022–2023. RAP staat hierbij voor de regionale aanpak personeelstekorten in het po, vo en mbo. De samenwerking in een RAP-regio is gericht op de aanpak van de aanpak van de kwantitatieve en kwalitatieve tekorten in het onderwijs. Dit als onderdeel van een uiteindelijk breder en structureel vorm te geven regionaal onderwijsarbeidsmarktbeleid.
Op dit moment zijn er verschillende samenwerkingsverbanden tussen schoolbesturen en lerarenopleidingen, waaronder onder andere de Regionale aanpak personeelstekorten (RAP), Samen opleiden en professionaliseren (SO&P) en de opleidingsallianties. Voor deze samenwerkingsverbanden geldt dat wordt samengewerkt op deelterreinen van de onderwijsarbeidsmarkt. In het rapport ‘Samen sterk voor elk kind’ wordt voorgesteld de verschillende samenwerkingen te verbinden en tot een structurele aanpak en bekostiging te komen in plaats van de verschillende bestaande subsidieregelingen.1 Over de wijze waarop dit kan, worden gesprekken gevoerd met de PO-Raad, VO-Raad, MBO Raad, VH, UNL en vakorganisaties en met vertegenwoordigers van de verschillende samenwerkingsverbanden. Op basis van deze gesprekken zullen vervolgens afspraken worden gemaakt over het eventueel samenvoegen de verschillende regelingen verbonden en mogelijkheden voor bekostiging.
Om ervoor te zorgen dat er een soepele overgang ontstaat tussen de subsidieregeling en de nog verder uit te werken structurele regio-aanpak wordt de subsidieregeling met één schooljaar (het schooljaar 2022–2023) verlengd. Tevens wordt met de wijzigingsregeling de continuïteit van regionale samenwerking binnen de RAP-regio’s gewaarborgd. Deze wijzigingsregeling is onderdeel van het streven om uiteindelijk tot een landelijk dekkend netwerk van samenwerkende regioverbanden onderwijsarbeidsmarkt in po, vo, mbo en ho te komen. Daarom worden ook samenwerkende besturen en lerarenopleidingen in deze sectoren uit nieuwe regio’s in de gelegenheid gesteld voor het schooljaar 2022–2023 een subsidieaanvraag in te dienen.
Deze wijzigingsregeling heeft als doel partijen in de regio te faciliteren en te stimuleren om ook in het schooljaar 2022–2023 het personeelstekort in het primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs gezamenlijk aan te pakken.
De regeling is uitvoerbaar en zal net zoals in de eerdere aanvraagrondes worden uitgevoerd door Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I).
De nieuwe subsidieronde, die door deze wijzigingsregeling aan de subsidieregeling wordt toegevoegd, brengt regeldruk met zich. Bij deelname is er sprake van regeldruk. Deze regeldruk is min of meer gelijk aan de regeldruk bij de eerdere subsidierondes.
In artikel 1 van de subsidieregeling is de begripsbepaling van Minister geactualiseerd.
Met artikel I, onderdeel B, worden een aantal artikelen en een tweetal paragrafen vernummerd, zodat een nieuwe paragraaf kan worden ingevoegd. Artikel I, onderdeel C, voorziet daarin. Deze nieuwe paragraaf bevat de nieuwe artikelen 20 tot en met 26, die betrekking hebben op de uitbreiding van de regeling met een nieuwe aanvraagronde in 2022. Samenwerkende schoolbesturen en lerarenopleidingen in bestaande, uitgebreide of nieuwe regio’s kunnen voor schooljaar 2022–2023 een subsidieaanvraag indienen.
Bestaande regio’s, die al eerder in aanvraagronde 2020 of aanvraagronde 2021 subsidie toegekend hebben gekregen op grond van deze regeling, kunnen in dezelfde samenstelling een aanvraag indienen voor de aanvraagronde in 2022. Tevens is het mogelijk om een regio uit te breiden met een vestiging, mbo-instelling of lerarenopleiding, die nog niet eerder was aangesloten bij een regio. Ook is het mogelijk om een nieuwe regio te vormen die bestaat uit gebieden die nog geen deel uitmaken van een bestaande regio.
Een lerarenopleiding kan bij meerdere regio’s aangesloten zijn. Ter verduidelijking van de eerdere regeling is in het zevende lid van artikel 20 een bepaling met die strekking opgenomen. Bij uitbreiding van een regio geldt dat een nog niet aangesloten vestiging maar in één aanvraag kan worden opgenomen. Indien een vestiging toch in meerdere aanvragen voorkomt, dan wordt bij de behandeling van de aanvragen voor de betreffende vestiging uitgegaan van de aanvraag als eerste bij DUS-I is ingediend. Het uitgangspunt is dat vestigingen, die zich in het kader van deze regeling tijdelijk voor aanvraagronde 2022 aan willen sluiten bij een RAP-regio, deze worden toegevoegd.
De maximale subsidiebedragen waarop aanspraak kan worden gemaakt, bedragen de helft van de maximale bedragen voor de eerdere tweejarige RAP-subsidie in aanvraagronde 2020. De subsidie waarvoor nu een aanvraag kan worden ingediend, heeft immers betrekking op één schooljaar in plaats van twee. De zogenoemde staffel uit de bijlage bij de regeling bepaalt de hoogte van de subsidie. Hoe hoger het percentage deelnemende besturen met vestiging in de regio en hoe groter de gezamenlijke personeelsomvang van deze vestigingen, hoe hoger het maximale subsidiebedrag. Om dezelfde reden als hiervoor is toegelicht, worden de aanvullende subsidiebedragen uit de bijlage eveneens gehalveerd.
Voor regio’s, die reeds een aanvraag hebben ingediend voor aanvraagronde 2020 of aanvraagronde 2021, wordt een aanvraagformulier beschikbaar gesteld met vooraf ingevulde gegevens uit aanvraagronde 2020 of aanvraagronde 2021 van deze regeling. De penvoerder geeft op het aanvraagformulier aan of de gegevens kloppen en indien noodzakelijk kunnen deze vooraf ingevulde gegevens worden gewijzigd en aangevuld. Zo kunnen er nieuwe vestigingen, lerarenopleidingen of mbo-instellingen aan een regio worden toegevoegd.
Indien de regio’s uit aanvraagronde 2020 worden gewijzigd, dient de personeelsomvang opnieuw te moeten worden bepaald met de rekentool 2018 met peildatum 1 oktober 2018 op de site van DUS-I. Voor regio’s uit aanvraagronde 2021 dient hiervoor de rekentool 2019 met peildatum 1 oktober 2019 te worden gehanteerd. Voor nieuwe regio’s wordt een aanvraagformulier ter beschikking gesteld door DUS-I. Voor nieuwe regio’s is op de site van DUS-I de rekentool 2020, met peildatum 1 oktober 2020, beschikbaar ter bepaling van de personeelsomvang van de vestigingen en de besturen van deze vestigingen.
In het plan van aanpak wordt voor bestaande regio’s aangegeven op welke wijze het plan van aanpak uit aanvraagronde 2020 of aanvraagronde 2021 wordt voortgezet en of aangevuld. Het gaat dus om aanvullende en of nieuwe activiteiten en of continuering van activiteiten. Het eerste lid bevat de elementen die aan de orde moeten komen in het in te dienen plan van aanpak. De activiteiten in het plan van aanpak richten zich op de bestaande of te verwachten kwantitatieve en kwalitatieve tekorten in de personeelsvoorziening. Onder personeel verstaan we zowel onderwijsondersteunend personeel, onderwijsgevend personeel als schoolleiders. Naast de tekorten in het reguliere onderwijs, wordt specifiek voor het po aandacht gevraagd voor de aanpak van de tekorten in de context van het (voortgezet) speciaal onderwijs. De deelnemende partijen maken hierin zelf een keuze, rekening houdende met de omstandigheden en context in hun regio. Aanvullend op het plan van aanpak uit aanvraagronde 2020 of aanvraagronde 2021 is voor aanvraagronde 2022 de inzet van de regio op strategische personeelsplanning opgenomen. Om goed onderwijs te verzorgen, nu en in de toekomst, is het belangrijk vooruit te kijken en inzicht te krijgen in hoeveel personeel er de komende jaren nodig is in de betreffende regio. Informatie hierover per school, en voor vo ook per vak, kan ook bijdragen aan meer mobiliteit in de regio. De beschreven elementen zijn in aanvulling op hetgeen in de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (artikel 3.4) is bepaald. Het plan van aanpak van nieuwe regio’s moet voldoen aan de vereisten die ook werden gesteld aan aanvraagronde 2020 of aanvraagronde 2021.
Met deze wijziging wordt geregeld dat de subsidie van aanvraagronde 2022 uiterlijk op 31 juli 2022 wordt vastgesteld.
Artikel 27 (nieuw) is het artikel 20 uit de eerdere regeling, die enkel vernummerd is. Net als bij de vorige subsidierondes wordt de subsidie op grond van artikel 27, eerste lid, verantwoord in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1. De Minister kan een steekproef uitvoeren op grond van het tweede lid van dat artikel. De aanvrager toont in het kader van de steekproef op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn, waaronder de cofinanciering. In het plan van aanpak is opgenomen op welke wijze de realisatie van de doelen wordt gevolgd en vastgesteld. Aan de hand van deze in het plan van aanpak opgenomen werkwijze kan worden aangetoond dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen. Dit kunnen bijvoorbeeld de aan te leveren rapportages aan DUS-I zijn of de verslagen van de stuurgroep.
In verband met de toevoeging van een nieuwe aanvraagperiode in 2022 is de vervaldatum van deze regeling aangepast naar 1 augustus 2025.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
‘Samen sterk voor elk kind – eindconclusies Merel van Vroonhoven juli 2020’, te raadplegen via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/07/02/samen-sterk-voor-elk-kind-eindconclusies-merel-van-vroonhoven-juli-2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-10456.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.